Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2007 tot 2030 in de Anneville regio Oosterhout

Vergelijkbare documenten
Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2007 tot 2030 in de Anneville-regio Woudrichem

Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2007 tot 2030 in Amsterdam

Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2014 tot 2030 in de regio Deventer

Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2005 tot 2030 in de regio Noord West Veluwe

Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2007 tot 2030 in de gehele Anneville regio

Enige prognoses betreffend dementie in de jaren 2011 tot 2040 in de regio Utrecht

Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2011 tot 2040 in de regio 't Gooi

Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2011 tot 2040 in de regio Haarlem

Dementie in de jaren 2007 tot 2030 in Noord Limburg

Dementie in de jaren 2007 tot 2030 in Zuid Limburg

Cijfers over dementie

Facts & Figures Dementie

Ad 1: voor de VTV is gekozen omdat dit de meest toonaangevende en recente voorspelling op dit moment is. Daar waar demografische ontwikkelingen in de

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Dementie, samenvatting publicatie Gezondheidsraad

Bijlagen bij: Rapportage over meting 1 tot en met 6 van de Monitor Gezond Gewicht

Indicatie van de zorgvraag in 2030: Prognoses van functioneren van de oudere bevolking

Demografische gegevens ouderen

Het Piramidemodel. Dronten - rapport vraagzijde Door ABF Research. Piramidemodel. De vraag naar toegankelijke woningen in Dronten

Geestelijke gezondheid

Ouderen in Venray Ontwikkeling en woonvoorkeuren

B i j l a g e 1 : T o e l i c h t i n g n u t e n n o o d - z a a k v a n e e n k l e i n s c h a l i g w o o n - z o r g c o m p l e x

BREEK VERZORGINGSHUIZEN

Quick Scan buurten Hoogezand-Sappemeer April Subtitel

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011

Regionale VTV Ziekten in de toekomst. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Ziekten in de toekomst

Ramingen van de vraag naar personeel in verpleging en verzorging tot 2030

Een effectieve donormailing: vooral personen tussen de 45 en 49 jaar Zomer 2006

ZO Brabant (Kempen) WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014

Gooi- en Vechtstreek. WMO-subregio: Rapportage Zorg op de kaart per WMO-subregio Inclusief scenario s. Datum 3 november 2014

Rapportage voor Saffier De Residentiegroep. Lerende Evaluatie: De stand voor de transitie naar een nieuw woonzorgconcept

DE TOEKOMST VAN KLEINSCHALIG WONEN VOOR MENSEN MET DEMENTIE

Indicatie van de zorgvraag in 2030: Prognoses van functioneren en chronische aandoeningen

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELING

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

Factsheet nulmeting pilot-onderzoek B-Fit bij kinderen, jongeren en volwassenen

Zicht op zorggebruik Bijlagen

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013

Huishoudens in Leiden

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Handreiking 'Randvoorwaarden voor de invoering van de JGZ-richtlijn Zindelijkheid voor de JGZorganisaties'

Vitale oudere werknemer krijgt steeds meer aandacht Belangrijke rol weggelegd voor leefstijlbeleid

Bevolkingsprognose Lansingerland 2015

Wat als varianten in de VTV-2018

Gebitsletsel door sport

Scenariostudie kanker in de eerstelijnszorg. De vraag naar zorg in 2010 en 2020

MOGELIJKE EFFECTEN VAN BEZUINIGINGEN OP DE HUISHOUDELIJKE VERZORGING

Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten Publieke samenvatting. TNO-rapport TNO 2018 R10435

CUMULATIEONDERZOEK GEMEENTE EMMEN 2015

Demografische ontwikkelingen gemeente Utrechtse Heuvelrug Uitwerking onderzoeksvraag door Radha Parahoe (april 2010)

Langer thuis wonen in De Groote Wielen Verpleging en Verzorging. Afdeling O&S Gemeente s-hertogenbosch

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Supplement op rapport regionale studie aardwarmtepotentie provincie Limburg

Bevolkingsprognose Zoetermeer

Zorg voor geest kost nog steeds het meest

Ziekte- en zorgdiagnostiek Dementie Regio Breda, Alphen/Chaam en Baarle Nassau. Stand van zaken d.d. 1 juni 2009

Bijlage c. Zorg op afroep met leveringsvoorwaarde c en d

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

Commentaar op eindconceptrapport Onderzoek capaciteit in de mondzorg

Bevolking Ommoord. Aantal inwoners. Stand van het aantal inwoners op 1 januari

[Geef. Zo gezond is Heeten. Gezondheidsprofiel Heeten December, 201[Geef tekst op]

Berekeningsmethodiek NHC in de Care

Memo Wonen en Zorg Scholeneiland Bunnik Inleiding

Leerlingenprognose speciaal onderwijs 2017

Woningvoorraadmeter 2006 Gemeente Wijdemeren*# met als referentie Nederland

Leerlingenprognose en ruimtebehoefte speciaal basisonderwijs 2016

WMO-huishoudelijke hulp in natura Ontwikkelingen in Nijmegen. Analyse en vooruitblik

Allochtone kinderen geboren in ingeburgerd nestje.

Memo. Leden van de commissie WOS. R.Kool- van Mourik CDA-fractie. Betreft: Informatie over kwetsbare ouderen. Datum:

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Monitor. alcohol en middelen

Doelgroeponderzoek AWBZ en Wmo Utrecht

Factsheets. Profielen gemeentes van Utrecht

VERMAAT- SCHAPPELIJKING VAN DE ZORG

DE TOEKOMST VAN KLEINSCHALIG WONEN VOOR MENSEN MET DEMENTIE

Actualisatie en aanpassing ramingsmodel verpleging en verzorging

rapport Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol

Indicatie zorgvraag 2030 Prognoses van chronische aandoeningen en functioneren

Zo gezond is Luttenberg

Zo gezond is Nieuw-Heeten

Inhoudsopgave. ABP Statistische informatie deelnemerspopulatie Verdeling werkzame Nederlandse beroepsbevolking en ABP-deelnemers 2

Meetinstrument Samen Werken

Demo-rapport. Gemeente Barendrecht als voorbeeld

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

Leerlingenprognose voortgezet onderwijs 2015

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Zo gezond is Raalte-Noord

Levensverwachting in Caribisch Nederland verschilt weinig met Nederland

cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011

Zo gezond is Laag Zuthem

[Geef tekst op] Zo gezond is Heino. Wijk- en kerngezondheidsprofielen gemeente Raalte December, 201[Geef tekst op]

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van

1. Levensverwachting: realisatie ten opzichte van verwachting

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Bepaling R bf en R bw volgens NEN 1068:2012 bij toepassing kruipruimte isolatie (Drowa chips en EPS-platen)

Rapportage relatieve effectbepaling SALTO 2

Mensen met lichamelijke of verstandelijke beperkingen

Transcriptie:

TNO-rapport KvL/K&D 2008.032 Enige prognoses betreffende dementie in de jaren 2007 tot 2030 in de Anneville regio Oosterhout Preventie en Zorg Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 2301 CE Leiden www.tno.nl T 071 518 18 18 F 071 518 19 10 info-zorg@tno.nl Datum 17 april 2008 Auteur(s) R.J.M. Perenboom Aantal pagina's 12 (incl. bijlagen) Aantal bijlagen 1 Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan. 2008 TNO

TNO-rapport KvL/K&D 2008.032 17 april 2008 2 / 9 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Verantwoording... 4 2.1 Prevalentieschattingen... 4 2.2 Schattingen van incidentie... 6 2.3 Aantallen alleenstaande dementerenden... 6 2.4 Geschatte aantallen dementerenden met de indicatie verblijf... 7 3 Prognoses in beeld... 8 3.1 Schattingen van aantallen dementerenden... 8 3.2 Enkele observaties bij de prognoses van aantallen... 8 3.3 Incidentie, aantallen alleenstaande en dementerenden met de indicatie verblijf... 9 Bijlage(n) A De prognoses in cijfers

TNO-rapport KvL/K&D 2008.032 17 april 2008 3 / 9 1 Inleiding In deze rapportage worden schattingen gegeven van de toekomstige ontwikkelingen van enkele kenmerkende kentallen met betrekking tot dementie in de Anneville regio Oosterhout. Tot deze regio worden de volgende gemeenten gerekend: Oosterhout. Alle ramingen in deze rapportage hebben betrekking op de periode van 2007 tot en met 2030. De kentallen voor de hele regio worden in twee grafieken (in hoofdstuk 3) weergegeven. In de eerste grafiek gaat het om de verwachte aantallen dementerenden in de regio als geheel. Hier zijn aantallen dementerenden: vrouwen, mannen en het totaal gegeven. Bij deze grafiek is als referentie een lijn gegeven die de verwachte ontwikkeling geeft van een even grote populatie als die van de regio, maar met een leeftijdsopbouw zoals die voor Nederland als geheel geldt. Met deze lijn kan dus zowel het huidige aantal dementerenden als de ontwikkeling van het aantal in de toekomst vergeleken worden met wat er in Nederland gemiddeld gebeurt. In de tweede grafiek zijn de verwachte ontwikkelingen in enkele andere kenmerkende grootheden gegeven. Dat zijn er drie. De incidentie: het verwachte aantal nieuwe gevallen per jaar. Het aantal patiënten waarvoor een AWBZ indicatie verblijf gegeven zou kunnen zijn, dat is dus het geschatte aantal benodigde intramurale bedden. De derde betreft een schatting van het aantal dementiepatiënten dat alleen woont. Die laatste schatting is een benadering voor het aantal patiënten dat niet over passende mantelzorg kan beschikken. Behalve de schattingen voor de regio als geheel wordt de informatie ook gegeven per gemeente, maar dan in de vorm van tabellen. Die laatste vind u gerangschikt naar gemeente in de bijlage, achterin deze rapportage. De grafieken staan in hoofdstuk 3. In dat hoofdstuk worden ook enkele globale observaties bij de schattingen van de aantallen en de verwachte ontwikkelingen daarin gegeven. In hoofdstuk 2 wordt een verantwoording van de cijfers gegeven.

TNO-rapport KvL/K&D 2008.032 17 april 2008 4 / 9 2 Verantwoording 2.1 Prevalentieschattingen De schattingen van de prevalenties zijn gebaseerd op enerzijds demografische verwachtingen en anderzijds prevalentiepercentages per leeftijdsklasse. De demografische verwachtingen zijn beschikbaar in de vorm van bestanden die ramingen bevatten van de verwachte aantallen mannen en vrouwen in een bepaalde leeftijdsklasse in een bepaald gebied. Voor de huidige versie zijn ramingen gebruikt die afkomstig zijn uit het Primos Bestand van ABF Research. Het gebruikte bestand bevat de ramingen, op basis van de CBS prognose, opgemaakt in 2007. Het Primos 2007 bestand beslaat de jaren 2007 tot en met 2030. Er is gewerkt met leeftijdsklassen van vijf jaar en de ramingen van alle afzonderlijke gemeenten van Nederland zijn beschikbaar. Dit houdt in, dat er prognoses gemaakt kunnen worden met als benedengrens een gemeente en als bovengrens heel Nederland. Elke denkbare combinatie van gemeenten kan gemaakt worden. Voor de hier gegeven schattingen zijn de cijfers gebruikt van de gemeenten zoals die door de opdrachtgever zelf zijn opgegeven. Die lijst vind u in genoemd in hoofdstuk 1, in het opschrift van de grafieken en onder de verschillende regio-tabellen. De prevalentie van dementie wordt uit deze demografische ramingen berekend. Hierbij wordt gebruik gemaakt van prevalentiecijfers per leeftijdsklasse zoals die zijn voortgekomen uit het Rotterdamse ERGO onderzoek 1. Dit zijn de beste schattingen van prevalentie die nu voorhanden zijn. Omdat het ERGO onderzoek een bevolkingsonderzoek was, liggen de schattingen in de regel hoger dan schattingen die voortkomen uit registraties. Dit is een algemeen voorkomend verschijnsel dat voornamelijk veroorzaakt wordt door niet geuite klachten of gestelde diagnosen, die in een bevolkingsonderzoek wel tot een diagnose leiden, maar verder niet zijn geregistreerd. Een voorbeeld van prevalenties op basis van registraties treft u aan op de website Nationaal Kompas Volksgezondheid van het RIVM. Voor onze toepassing is het goed te verdedigen dat we uitgaan van schattingen op basis van bevolkingsonderzoek. Het gaat immers om het vaststellen van de echte prevalentie, dat wil zeggen de aantallen mensen die aan de aandoening (gaan) leiden. Dat we niet werken met de in de regel lagere schattingen op grond van registraties, vindt zijn oorzaak in het uitgangspunt dat we de totaal mogelijke vraag naar zorg in kaart willen brengen, zowel de geregistreerde vraag als de latente. Het ERGO-onderzoek bevat geen gegevens over het vóórkomen van dementie in verpleeghuizen 2. Hierdoor ontstaat er een onderschatting van de totale prevalentie van dementie in Nederland. Voor onze berekeningen zijn de ERGO-prevalentie-gegevens dan ook gecorrigeerd. 1 Ott A, Breteler MMB, Birkenhäger-Gillesse EB, Harskamp F van, Koning I de, Hofman A.; De prevalentie bij ouderen van de ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie en dementie bij de ziekte van Parkinson; het ERGOonderzoek. Ned Tijdschr Geneeskd 1996 ; 140: 200-205. 2 Perenboom RJM, Boshuizen HC, Breteler MMB, Ott A, van de water HPA. Dementia-free life expectancy (DemFLE) in the Netherlands. Social Science and Medicine 1996: 43 (120: 1703-1707.

TNO-rapport KvL/K&D 2008.032 17 april 2008 5 / 9 In onderstaande grafiek zijn de prevalentiepercentages per leeftijdscategorie weergegeven conform de ERGO studie en de door TNO gecorrigeerde, zoals ze bij de berekeningen zijn gebruikt. prevalentie per leeftijdsklasse 45 40 35 prevalentie in % 30 25 20 15 10 5 ERGO mannen TNO mannen ERGO vrouwen TNO vrouwen 0 55-59 60-64 65-69 70-74 75-79 80-84 85-89 90-94 leeftijden Grafiek 1: Prevalentiepercentages per leeftijdsklassen zoals vastgesteld in het ERGO onderzoek en gecorrigeerd door TNO voor de berekeningen De verwachte prevalentie in absolute aantallen volgt eenvoudig uit de combinatie van de demografische projectie uit het Primos bestand en de prevalentie per leeftijdsklasse. Voor elk jaar wordt voor elke leeftijdsklasse het aantal dementerende mannen en vrouwen berekend door het prevalentiepercentage te vermenigvuldigen met het totale aantal. Het resultaat van deze stap is voor elk jaar (2007 2030) het verwachte aantal dementerende mannen en vrouwen in leeftijdsklassen van 5 jaar in de betreffende gemeente en regio. In de grafieken en tabellen worden de opgetelde aantallen gegeven, de informatie over de leeftijd van de dementerenden is daar dus niet meer in terug te vinden. Voor het maken van de schattingen wordt verondersteld dat het patroon van prevalentie en leeftijd in de loop van de tijd niet zal veranderen. Bij gebrek aan plausibele theorieën, bijvoorbeeld over eventuele cohort-effecten, is onveranderlijkheid van het patroon de meest betrouwbare veronderstelling. Er is wel een stijging waar te nemen in het absolute aantal dementiegevallen in de loop van de tijd, ook als er gecorrigeerd wordt voor leeftijdseffecten. De dominante verklaring daarvoor is echter dat het aantal in de afgelopen tijd vooral is gestegen omdat de ziekte steeds beter herkend werd. Er is geen reden om te veronderstellen dat er nu nog veel ruimte voor verbetering van de herkenning bestaat. En daarmee is de veronderstelde onveranderlijkheid van het prevalentiepatroon de meest plausibele aanname.

TNO-rapport KvL/K&D 2008.032 17 april 2008 6 / 9 2.2 Schattingen van incidentie Bij incidentie gaat het om het aantal nieuwe gevallen per jaar. Om de incidentie te berekenen, wordt gebruik gemaakt van schattingen van incidentie per leeftijdsklasse die uit hetzelfde onderzoek 1 voortkomt als de prevalentiecijfers. Onderstaande Grafiek 2 geeft de betreffende incidentiecijfers per leeftijdsklasse. De berekening van incidentieschattingen loopt geheel analoog aan die van de prevalentie zoals beschreven in de vorige paragraaf. Grafiek 2: Incidentie per leeftijdsklasse uit ERGO onderzoek 1 Bij de incidentiecijfers merken we nog op, dat de incidentie vrijwel steeds op één zesde van de prevalentie uitkomt. Dit past goed bij een gemiddelde duur van de aandoening van 6 jaar. Bij die gemiddelde duur bedenke men wel dat een aanzienlijk deel van de dementerenden niet primair wegens dementie overlijdt. Andere aandoeningen vormen voor hen de primaire doodsoorzaak. Voor mensen die wel het hele dementieproces doormaken voordat zij overlijden, geldt een gemiddelde duur van ongeveer 8 jaar. 2.3 Aantallen alleenstaande dementerenden Een schatting van het aantal alleenstaande dementerenden kan behulpzaam zijn om te achterhalen hoe het gesteld is met de beschikbaarheid van mantelzorg. Dat er voor deze benadering via eenpersoonshuishoudens is gekozen heeft twee achtergronden. In de eerste plaats zijn betrouwbare bronnen van informatie over aantallen werkelijk beschikbare mantelzorgers voor dementiepatiënten niet voorhanden. Betrouwbare schattingen over aantallen eenpersoonshuishoudens zijn dat wel. Dit in combinatie met de overweging dat, zeker bij meer gevorderde stadia van dementie, mantelzorg niet goed kan worden gegeven door mensen die niet tot hetzelfde huishouden behoren, leidde tot de keus voor schattingen van aantallen alleenstaande dementerenden als indicatie voor de aantallen die niet over passende mantelzorg beschikken. Om deze schatting te maken is gebruikgemaakt van bestanden betreffende de samenstelling van huishoudens, die eveneens afkomstig zijn van ABF Research, die ook de bevolkingsbestanden leverde. Aantallen alleenstaande huishoudens zijn in die bestanden per leeftijdsklasse beschikbaar. Voor de schattingen van aantallen

TNO-rapport KvL/K&D 2008.032 17 april 2008 7 / 9 alleenstaande dementerenden is verondersteld dat de percentages alleenstaanden per leeftijdscategorie voor dementerenden hetzelfde zijn als voor de gehele populatie. In de bestanden over de samenstelling van de huishoudens worden mensen die wonen in verzorgingshuizen of die zijn opgenomen in verpleeghuizen, niet meegeteld. (Vanzelfsprekend tellen deze mensen wel mee als het gaat om bevolkingscijfers.) Een factor die in deze benadering moeilijk is mee te nemen, betreft de beschikbaarheid van mantelzorg voor patiënten die wel samen met een partner wonen. Het is bekend dat in veel gevallen de mantelzorg na enige tijd afhaakt. Hoewel er weinig bekend is over hoe de relaties precies liggen, is het waarschijnlijk dat dit afhaken eerder zal gebeuren als er voor de patiënt niet voldoende professionele zorg beschikbaar is. Zo zal de schaarste aan professionele zorg die in de toekomst voorzien wordt, dus ook invloed hebben op de beschikbaarheid van mantelzorg. Dit staat geheel los van de samenstelling van het huishouden dat in de hier gegeven benadering als eerste indicatie is genomen. Wellicht ten overvloede, benadrukken we nogmaals dat deze schattingen over aantallen alleenstaande dementerenden als maat voor de beschikbaarheid van mantelzorg, met de nodige omzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd. 2.4 Geschatte aantallen dementerenden met de indicatie verblijf Over de berekening van de aantallen mensen met indicatie verblijf zoals gegeven in de hierna volgende grafieken en tabellen, kunnen we kort zijn. Er is voor gekozen om als schatting hiervoor 30 % van het totaal aantal dementerenden te kiezen. Ook hier is een meer betrouwbare bron van werkelijke aantallen niet voorhanden. Met nadruk wijzen we er op dat het hier gaat om een schatting van aantallen mensen die de indicatie voor de AWBZ functie verblijf zouden kunnen krijgen. Het aantal dementerenden dat werkelijk is opgenomen in verpleeg- of verzorgingshuis wijkt in de meeste gevallen daar van af. Schattingen van werkelijk beschikbare bedden voor dementerenden komen vrijwel steeds lager uit dan de gegeven schattingen over de indicatie verblijf. Het getal 30 % is hier weer een eerste benadering. Het komt ongeveer overeen met aantallen die volgen uit de indeling van dementerenden in stadia zoals gehanteerd in het ZSMAD model. Het Gezondheidsraadadvies 3 hanteerde in 2002 een schatting van ongeveer 35% voor het aantal dementerenden dat is opgenomen. Gezien het sindsdien ingevoerde strengere indicatiebeleid, de groeiende aandacht voor het belang van mantelzorgondersteuning en het gegeven dat onze prevalentieschattingen op bevolkingsonderzoek zijn gebaseerd, is het verantwoord om het percentage wat lager te kiezen. Ook voor deze schattingen geldt weer dat de nodige omzichtigheid is geboden. Behalve de hierboven al gegeven argumenten daarvoor, moet ook nog grenzen van regio s zoals gehanteerd in onze schattingen in overweging genomen worden. Die grenzen zijn gemeentegrenzen. Begrenzingen van adherentiegebied van zorginstellingen zullen zich lang niet in alle gevallen exact naar die bestuurlijke grenslijnen voegen. 3 Gezondheidsraad. Dementie. Den Haag: Gezondheidsraad, 2002; publicatie nr 2002/04

TNO-rapport KvL/K&D 2008.032 17 april 2008 8 / 9 3 Prognoses in beeld 3.1 Schattingen van aantallen dementerenden Prognose aantal dementiepatiënten in de regio Anneville3 totaal vergeleken met Nederland 1600 1400 1200 1000 Aantallen 800 600 Mannen Vrouwen Totaal Anneville3 0,3% totaal NL 400 200 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 Jaar 3.2 Enkele observaties bij de prognoses van aantallen De regio Oosterhout (alleen bestaande uit de gemeente Oosterhout) kent op dit moment een wat jongere bevolkingssamenstelling in vergelijking met de Nederlandse en daarmee ook relatief wat minder dementerenden. Door de snellere vergrijzing neemt het aantal dementerenden echter relatief sneller toe dan in Nederland als geheel. In 2030 zal het aantal dementerenden ruim 20% hoger liggen dan op basis van algemene Nederlandse gemiddelden verwacht kan worden.

TNO-rapport KvL/K&D 2008.032 17 april 2008 9 / 9 3.3 Incidentie, aantallen alleenstaande en dementerenden met de indicatie verblijf Prognose aantal dementiepatiënten in de regio Anneville3 incidentie, prevalentie-alleenstaand en verblijf 600 500 400 Aantallen 300 Incidentie Alleenst. Verblijf 200 100 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 Jaar

TNO-rapport KvL/K&D 2008.032 17 april 2008 Bijlage A 1/3 A De prognoses in cijfers In de hierna volgende tabellen zijn steeds per regio als geheel de volgende gegevens te vinden. Het gaat om een tweetal tabellen. In de eerste daarvan staan, naast de jaartallen zes kolommen met gegevens opgesplitst naar mannen en vrouwen: aantal inwoners, incidentie en aantal met dementie (prevalentie). De tweede tabel bevat gegevens over mannen en vrouwen samengenomen. Dat betreffen de aantallen inwoners totaal, de aantallen eenpersoonshuishoudens (aantal alleen), de incidentie (m+v), prevalentie (m+v), aantallen alleenstaande dementerenden (alleenst.) en aantallen dementerenden met de AWBZ indicatie verblijf. regio*: Anneville3 Mannen Vrouwen Aantal Incidentie Prevalentie Aantal Incidentie Prevalentie 2007 26065 35 213 26946 70 438 2008 26123 36 221 26984 72 447 2009 26191 38 231 27036 74 462 2010 26262 39 241 27114 75 470 2011 26366 41 253 27215 78 486 2012 26491 42 264 27339 81 504 2013 26589 44 273 27426 83 518 2014 26667 45 286 27508 86 532 2015 26737 47 298 27570 88 550 2016 26824 49 309 27664 90 563 2017 26874 50 320 27741 93 581 2018 26946 53 333 27802 95 595 2019 27007 55 346 27868 97 610 2020 27059 56 357 27940 100 627 2021 27073 58 373 27983 104 647 2022 27084 61 387 28015 107 668 2023 27140 64 404 28105 111 686 2024 27148 66 422 28154 114 704 2025 27178 68 438 28226 117 723 2026 27200 70 453 28279 120 744 2027 27209 73 471 28347 123 772 2028 27234 75 490 28401 126 798 2029 27257 77 509 28467 129 819 2030 27256 79 522 28492 132 839 * Oosterhout

TNO-rapport KvL/K&D 2008.032 17 april 2008 Bijlage A 2/3 regio*: Anneville3 Totaal (m+v) Aantal Aantal alleen Incidentie Prevalentie Alleenst. Verblijf 2007 53011 6455 106 651 266 195 2008 53107 6630 108 668 271 200 2009 53227 6818 112 693 282 208 2010 53376 7016 115 711 290 213 2011 53581 7234 119 738 301 221 2012 53830 7439 123 768 313 230 2013 54015 7612 127 791 323 237 2014 54175 7795 131 818 333 245 2015 54307 7927 135 849 344 255 2016 54488 8066 139 873 357 262 2017 54615 8175 143 900 371 270 2018 54748 8264 147 928 379 278 2019 54875 8362 152 956 386 287 2020 54999 8487 157 984 399 295 2021 55056 8549 162 1020 408 306 2022 55099 8608 168 1055 419 317 2023 55245 8715 175 1090 427 327 2024 55302 8739 180 1126 437 338 2025 55404 8813 185 1161 451 348 2026 55479 8819 190 1197 461 359 2027 55556 8841 196 1243 479 373 2028 55635 8878 201 1288 488 386 2029 55724 8908 206 1327 501 398 2030 55748 8943 211 1361 514 408 * Oosterhout

TNO-rapport KvL/K&D 2008.032 17 april 2008 Bijlage A 3/3