Decentralisatie-uitkering Programma Economische Zelfstandigheid Doel Het programma heeft als doel om de economische zelfstandigheid van vrouwen te vergroten door hen te stimuleren om stappen te zetten richting de arbeidsmarkt. Doelgroep Het programma richt zich op vrouwen die niet economisch zelfstandig zijn. Dit wil zeggen dat zij minder verdienen dan 70% van het netto minimumloon. Voorwaarden De aanvraag dient aan een aantal voorwaarden te voldoen: - De aanvraag dient te worden ingediend door de centrumgemeente van de arbeidsmarktregio en dient betrekking te hebben op één of meer gemeenten in de desbetreffende arbeidsmarktregio. - De aanvraag moet tijdig worden ingediend. De aanvraag dient uiterlijk op of vóór 15 november 2016 te worden ingediend. Aanvragen die na deze datum worden ingediend, worden niet in overweging genomen. - De aanvraag moet gaan om een minimumbedrag van 15.000,- en een maximumbedrag van 40.000,-. De aanvragende gemeente moet een zelfde bedrag als aangevraagd aan cofinanciering beschikbaar stellen voor het programma. - De aanvraag moet in ieder geval (mede)ondertekend zijn door de wethouder verantwoordelijk voor de portefeuille Werk en Inkomen. - De aanvraag bestaat uit het ingevulde format. Uit het format dient in ieder geval te blijken dat het programma bijdraagt aan het doel en de doelgroep zoals hierboven omschreven. Ook dient uit het format te blijken dat de gemeente cofinanciering beschikbaar stelt. Het aantal deelnemende vrouwen dient in verhouding te staan tot het aangevraagde bedrag. Aan het programma dienen minimaal 50 vrouwen langdurig deel te nemen ofwel in het geval van een eenmalige bijeenkomst dienen minimaal 150 vrouwen bereikt te worden. Het programma loopt van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017.
Format Plan van aanpak Programma Economische Zelfstandigheid Gemeente: Verantwoordelijk wethouder: Gemeentelijke contactpersoon: 1. Doel en doelgroep 1a. Wat is het doel van het programma? 1b. Op welke groep(en) vrouwen richt het programma zich? 1c. Wat is de huidige situatie in de gemeente en welke problematiek wil de gemeente met het programma tegengaan? 2. Methodiek 2a. Hoe gaat de gemeente het doel bereiken? Welke methodiek gaat de gemeente inzetten (graag de aanpak omschrijven)? 2b. Waaruit blijkt dat deze methodiek effectief is? 3. Betrokkenheid gemeente 3a. Op welke manier sluit het programma aan bij bestaand gemeentelijk beleid? 3b. Welke dienstonderdelen van de gemeente zijn bij de uitvoering betrokken? 3c. Wat is het bedrag dat voor het programma wordt gereserveerd vanuit de gemeentelijke financiën (graag onderbouwen met begroting (kosten van het totale programma) waarin de bedragen gesplitst zijn in inclusief en exclusief BTW)? 4. Samenwerking met partners 4a. Welke partners betrekt de gemeente bij het programma? 4b. Op welke wijze gaat u andere gemeenten in de regio betrekken bij het programma? 5. Resultaten 5a. Hoeveel vrouwen denkt de gemeente in 2017 te kunnen laten deelnemen aan het programma? 5b. Welke resultaten verwacht de gemeente te behalen? 5c. Hoe gaat de gemeente deze resultaten op lange termijn borgen? 6. Evaluatie 6a. Hoe gaat de gemeente de resultaten in kaart brengen? 6b. Wordt er tussentijds geëvalueerd? 6c. Is de gemeente bereid om mee te werken aan een landelijke monitoring of evaluatie?
Toelichting decentralisatie-uitkering Programma Economische Zelfstandigheid A. Aanleiding In de Hoofdlijnenbrief Emancipatiebeleid 2013-2016 1 heeft minister Bussemaker het verhogen van de arbeidsparticipatie van vrouwen benoemd als één van de speerpunten van het emancipatiebeleid. Zij heeft zich de afgelopen kabinetsperiode ingezet op het versterken van de economische zelfstandigheid van vrouwen. Circa 47% van de vrouwen verdient minder dan 70% van het netto minimum loon ( 900,- netto per maand) en is daarmee niet economisch zelfstandig. Economische zelfstandigheid heeft individuele, maatschappelijke en economische voordelen: Individueel: meer financiële zelfredzaamheid en zekerheid, zelfbeschikking, werken maakt gezond, groter sociaal netwerk; Maatschappelijk: hoger huishoudeninkomen en koopkracht, minder armoede en schulden, meer diversiteit in arbeidsorganisaties en daarmee meer innovatie en economische groei, overdracht van ouders op kinderen van positief rolmodel, betere integratie; Overheidsfinanciën: meer inkomsten uit arbeid, minder uitgaven aan sociale zekerheid. In het Programma Economische Zelfstandigheid heeft de Rijksoverheid verschillende projecten en activiteiten gericht op het vergroten van economische zelfstandigheid van vrouwen samengebracht. Een groot deel van deze projecten en activiteiten worden uitgevoerd in samenwerking met gemeenten, zoals EVA, Kracht on Tour en Eigen Kracht. Eind 2016 loopt de financiering van deze projecten af. Om de continuïteit te waarborgen stelt minister Bussemaker voor het jaar 2017 opnieuw cofinanciering beschikbaar. B.Toelichting voorwaarden en format 1 Doel en doelgroep Het doel van het programma Economische Zelfstandigheid is het vergroten van de economische zelfstandigheid van vrouwen door hen te stimuleren om stappen te zetten richting de arbeidsmarkt. Tot op heden stelde OCW (co)financiering beschikbaar aan gemeenten indien zij deelnamen aan één van de door OCW voorgestelde projecten met een specifiek doel, bijvoorbeeld het vergroten van het bewustzijn van het belang van economische zelfstandigheid (Kracht on Tour). Ook richten deze projecten zich vaak op een specifieke doelgroep, bijvoorbeeld niet uitkeringsgerechtigde laagopgeleide vrouwen (Eigen Kracht). Om een meer integrale aanpak te bevorderen en beter aan te sluiten bij het lokale beleid, stelt OCW voor deze decentralisatie-uitkering alleen een overkoepelend doel vast. Gemeenten krijgen de beleidsvrijheid om zelf te bepalen waar zij op in gaan zetten, zolang het bijdraagt aan het hierboven geformuleerde overkoepelende doel het vergroten van economische zelfstandigheid van vrouwen door hen te stimuleren om stappen te zetten richting de arbeidsmarkt. De gemeente kan dit doel verder concretiseren naar gelang de situatie en behoefte in de arbeidsmarktregio. Ook de doelgroep is breed geformuleerd: niet economisch zelfstandige vrouwen. De gemeente kan zelf bepalen of en op welke specifieke doelgroep zij wil inzetten. Vereist is dat het programma ook openstaat voor deelname van niet-uitkeringsgerechtigden. Gemeenten hebben aangegeven positieve effecten te zien van het mengen van verschillende doelgroepen (etnische achtergrond, opleidingsniveau, etc.). 1 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30420-180.html
2.2 Methodiek De gemeente kan zelf de aanpak bepalen. De gemeente kan hierbij kiezen voor een eigen aanpak, maar ook de bestaande projecten continueren of starten. In het najaar van 2016 organiseert OCW een bijeenkomst waarbij verschillende methodieken gepresenteerd zullen worden, zodat gemeenten die daar behoefte aan hebben ideeën op kunnen doen. De gemeente kiest die aanpak en methodiek die aansluit bij het doel en de doelgroep. Als bijvoorbeeld gekozen is voor het vergroten van bewustwording ligt de organisatie van een evenement meer voor de hand dan een individueel re-integratietraject. De gemeente kiest een methodiek die bewezen effectief is. Verder dient de gekozen aanpak reeds bestaande ingezette interventies ter bevordering van de economische zelfstandigheid van vrouwen te versterken. 2.3 Betrokkenheid gemeente Hoewel OCW het van groot belang acht dat er wordt samengewerkt met partners in de regio, is het van groot belang dat de gemeente zelf ook betrokken is bij de uitvoering van het programma. Deze betrokkenheid blijkt onder andere uit het beschikbaar stellen van eigen financiële middelen voor het programma (cofinanciering). Daarnaast laat de gemeente zien dat het programma iets toevoegt aan het reguliere beleid. Om het programma in te bedden in de gemeentelijke organisatie is het raadzaam om de verbinding te leggen met andere (beleids)initiatieven. Ook wordt de effectiviteit van het programma vergroot indien meerdere dienstonderdelen van de gemeente betrokken zijn. 2.4 Samenwerking met partners Rondom het thema economische zelfstandigheid zijn belangrijke partners: vrouwen- en welzijnsorganisaties, onderwijsinstellingen, werkgevers, wijkteams, woningcorporaties en zorginstellingen. Het betrekken van partners bij de uitvoering van het programma draagt bij aan de effectiviteit. Bovendien zorgt een stevige lokale emancipatie-infrastructuur voor verduurzaming van de resultaten. Van de centrumgemeente van de arbeidsmarktregio wordt verwacht dat bij het programma ook andere gemeenten in de regio worden betrokken. Dit kan bijvoorbeeld door methodieken te delen met andere gemeenten of door vrouwen uit de doelgroep uit omliggende gemeenten deel te laten nemen aan het programma. 2.5 Resultaten Om de effecten van het programma inzichtelijk te maken, stelt de gemeente vooraf kwantitatieve doelen. De gemeente kwantificeert daarbij het beoogde aantal deelnemers en het streefpercentage vrouwen dat stappen heeft gezet richting de arbeidsmarkt (opleiding, werk en eigen onderneming). Om in aanmerking te komen voor cofinanciering is er een minimum gesteld aan het aantal vrouwen dat bereikt wordt met het programma. Het aantal vrouwen hangt onder andere af van de hoogte van de aanvraag voor cofinanciering en van de gekozen aanpak. Als harde voorwaarde stelt OCW dat indien wordt gekozen voor een langdurig traject minimaal 50 vrouwen moeten deelnemen en indien wordt gekozen voor een eenmalige bijeenkomst minimaal 150 vrouwen worden bereikt. Met het oog op verduurzaming wordt de gemeente verzocht op voorhand na te denken hoe de resultaten van het programma na 2017 geborgd zullen worden. 2.6 Evaluatie De gemeente kan zelf bepalen hoe de resultaten van het programma worden gemonitord en hoe het evaluatieproces eruit zal zien. Een goede monitoring en evaluatie is relevant voor het (tussentijds) bijstellen van het programma om zo de gestelde kwantitatieve doelen te behalen. Mogelijk zal de Rijksoverheid daarnaast ook een evaluatie uitvoeren om de verschillende
aanpakken van gemeenten met elkaar te vergelijken, best practices in kaart te brengen en met gemeenten te delen.