Kort overzicht Kort overzicht MET DE ZENDER H4678 Als de "luie" ontgrendeling is ingeschakeld zullen, als de ontgrendelknop () ingedrukt wordt gehouden, tevens alle ramen worden geopend. Daarna gaat het zonnedak open. Laat de knop los om deze procedure te beëindigen. Uw Land Rover dealer/officieel geautoriseerde reparateur is in staat om de SPE-functie (toegang via één deur) uit te schakelen waarna, door éénmaal op de knop van de zender te drukken, alle deuren worden geopend terwijl ook het alarm wordt uitgeschakeld. Zie Toegang via één deur (SPE - Single Point Entry), pagina 37. Ook de "luie" vergrendeling/ontgrendeling kan door uw Land Rover dealer/officieel geautoriseerde reparateur aan/uit worden gezet. Zie Luie vergrendeling/ontgrendeling*, pagina 39. H530 Van slot doen Het is mogelijk dat het voertuig is ingesteld op SPE (toegang via één deur). Met deze privé-beveiliging wordt uitsluitend de bestuurdersdeur van slot gedaan, terwijl tevens het alarm buiten werking wordt gesteld zodra de ontgrendelknop () van de zender éénmaal wordt ingedrukt. De resterende deuren worden van slot gedaan door de knop op de zender een tweede keer in te drukken. Op slot doen Druk de vergrendelknop () éénmaal in om alle deuren op slot te doen, het alarmsysteem op scherp te zetten en de kantelsensor te activeren. Als de binnenruimtebescherming of de kantelsensor niet nodig zijn, moet twee keer op de vergrendelknop worden gedrukt. Als de "luie" vergrendeling is ingeschakeld, kunnen alle ramen en het zonnedak tegelijkertijd worden gesloten door de vergrendelknop ingedrukt te houden. Zie Zender - knoppen, pagina 33. Nadat de vergrendeling is voltooid, zullen de gevarenknipperlichten en de zijknipperlichten éénmaal een knipperlichtsignaal geven. Ook zal het waarschuwingslampje voor het diefstalalarm dat in de achteruitkijkspiegel is ingebouwd, trager gaan knipperen. 5
DSC Kort overzicht DASHBOARD - BEDIENINGSORGANEN 3 4 5 6 7 8 0 9 H533. Schakelaars voor instaphoogte/elektrische ramen en spiegels. Bedieningsorganen voor dimlicht, groot licht en richtingaanwijzers 3. Claxon-schakelaars 4. Wissers en sproeiers - bedieningsknop 5. Deurvergrendeling - schakelaar 6. Gevarenknipperlichten; waarschuwingslampje - schakelaar 7. Dashboard-rooster - temperatuur-regeling 8. Contactschakelaar 9. Cruise control schakelaars* 0. Stuurkolom - afstelling. Hoofdverlichtingsschakelaar N.B: De exacte specificatie en positie van de bedieningsorganen kan variëren met de landelijke vereisten en ook van voertuig tot voertuig. Voor meer gedetailleerde informatie over de dashboard-bedieningsorganen, zie DASHBOARD - BEDIENINGSORGANEN, pagina 30. 6
WAARSCHUWINGSLAMPJES 3 4 5 H508 6. Accu opladen (ROOD).. Lage oliedruk (ROOD). 3. Handremsysteem (ROOD). 4. Remsysteem (ROOD). 5. Airbag-SRS (ROOD). 6. Hoofdberichtencentrum. Als één van deze rode waarschuwingslampjes gaat branden, wijst dit op een ernstige storing. Breng het voertuig tot stilstand en raadpleeg de betreffende hoofdsectie in dit handboek. N.B: Dit is een kort overzicht van de waarschuwingslampjes. Voor aanvullende informatie over de functies van de waarschuwingslampjes wordt verwezen naar WAARSCHUWINGSLAMPJES, pagina 86. 7
HOOFDVERLICHTINGSSCHAKELAAR - WERKING 3 WISSERS EN SPROEIERS 3 4 H537. Verlichting uit.. Stadslichten, achterlichten en lampjes in instrumentenpaneel aan. 3. Koplampen aan. N.B: Voor aanvullende informatie over de werking van de lampen, wordt verwezen naar HOOFDVERLICHTING - SCHAKELAAR, pagina 9 en RICHTINGAANWIJZERS, pagina 9. H538. Interval-wissen. Wissen op normale snelheid. 3. Snel wissen. 4. Enkelslag. Variabele interval-vertraging H3895 De schakelaar ronddraaien om de vertraging tussen wisserslagen te variëren. 8
Ruitensproeier - bediening Achterruitwisser - vertraging H4056 Achterruit - wisser/sproeier 3 H4867. Achterruitwisser.. Achterruitwisser en sproeier. H538. Duw de staafschakelaar naar voren.. Trek de staafschakelaar onmiddellijk terug en wacht op de gewenste vertraging. 3. Duw de staafschakelaar naar voren. De vertragingsperiode is nu ingesteld. N.B: Voor aanvullende informatie over de werking van de wissers en sproeiers, wordt verwezen naar RUITENWISSERS, pagina 95. 9
"COMFORT" AIRCONDITIONING 4 5 4 9 0 7 8 H539 6 3. Automatisch: Indrukken zodat het systeem geheel automatisch gaat werken.. Ontdooien: Indrukken om de voorruit de ontwasemen of te ontdooien. 3. Maximum airconditioning: Indrukken om het interieur van het voertuig snel af te koelen. 4. Temperatuur-regelknoppen. 5. Ventilator - bediening. 6. Luchtdistributie-regeling. 7. Airconditioning - regeling. 8. Luchtrecirculatie; regeling. 9. Verwarmde voorruit. 0. Verwarmde achterruit. N.B: Voor aanvullende informatie over de werking van de klimaatregeling wordt verwezen naar "COMFORT" AIRCONDITIONING, pagina 07. VERWARMING ALS MOTOR NIET LOOPT Nadat u met het voertuig heeft gereden, is het mogelijk om de cabine te verwarmen door gebruik te maken van de residu-hitte die nog in de motor aanwezig is. Als de motor uit staat, kan de verwarming maximaal nog 5 minuten worden gebruikt. U hoeft alleen maar op de "MAX"-knop (3) te drukken. Zie 4. Parkeerverwarming, pagina 08. 0
DASHBOARD-ROOSTER - TEMPERATUUR-REGELING Om, ongeacht de temperatuurinstelling, koele of warme lucht uit de dashboardroosters te laten stromen, moet het middelste duimwiel naar de blauwe punt voor koele lucht of naar de rode punt voor warme lucht worden gedraaid. Zie Middelste roosters in voetenruimten/dashboard, pagina 05. INSTAPHOOGTE Teneinde in- en uitstappen te vergemakkelijken, kan - voordat het voertuig tot stilstand wordt gebracht, de instaphoogte worden aangevraagd. Druk de schakelaar voor de instaphoogte in. Het voertuig moet langzamer rijden van 80 km/u en moet ook binnen 65 seconden tot stilstand komen. Is dat niet het geval, dan wordt de aanvraag geannuleerd. H48 DEURSPIEGEL KANTELEN De spiegel op de passagiersdeur kan, als achteruit wordt gereden, worden gekanteld door de "spiegelselectieschakelaar" naar de bestuurderskant te duwen. Hierdoor heeft de bestuurder zicht op de stoeprand. (Uitsluitend mogelijk als stoelen met geheugen zijn geplaatst.). H4000 Zie INSTAPHOOGTE, pagina 75. H534 Zie Automatisch omlaag kantelen van spiegel*, pagina 7.
BOORDCOMPUTER Als het contactslot in stand 'II' staat, kunt u de weergave van de boordcomputer instellen op uw persoonlijke voorkeuren. Zet de geluidsinstallatie aan en druk op de knop van de staafschakelaar voor de richtingaanwijzers tot de functies van de boordcomputer op het schermpje worden weergegeven. H5303 Zie BOORDCOMPUTER - FUNCTIESELECTIE, pagina 75. Monitor - weergave REMOTE CONTROL Limit Distance Range Arrival time Date Clock Timer Consump Consump Average speed Timer Timer Geluidsinstallatie - weergave CONSUM H5306 PROG * RANGE DIST ARR SPEED LIMIT Gebruik de onderste rij knoppen om uw keuze te maken uit de boordcomputer-functies. Druk de klok-knop in voor verdere opties. Selecteer "Clock" (klok) als één van de weergegeven opties door de klok-knop nogmaals in te drukken. Na iedere selectie wordt een cijfer weergegeven waardoor de volgorde waarin de functies worden weergegeven in het berichtencentrum van de instrumentengroep, wordt aangegeven. Nadat uw selectie is voltooid, kunt u die opslaan door de knop onder het woord "SET" (INSTELLEN) in te drukken. SET AUDIO DSP TEL memorise 30/07/004 TMC :55 H5304 Draai de rechter draaiknop rond. Nu wordt uw eerste keuze uit de lijst met boordcomputer-functies geaccentueerd. Druk de knop in om die keus te selecteren. Voer net zo veel selecties uit als u wilt. Nadat de lijst is afgewerkt, draait u de knop weer rond waardoor het woord "Memorise" (memoriseren) wordt geaccentueerd. De knop indrukken om uw instellingen op te slaan. Uitsluitend deze opgeslagen selecties zullen in het berichtencentrum van de instrumentengroep worden weergegeven.
TIJDELIJK UITSCHAKELEN VAN STEM VAN NAVIGATIESYSTEEM Als het navigatiescherm aan staat, is het mogelijk om de stem van het navigatiesysteem uit te schakelen. Gebruik de rechter draaiknop en kies "Instruction" (instructie). Houd de knop ingedrukt tot de stem is uitgeschakeld. Door het luidspreker-ikoon verschijnt een streep. Als de knop vervolgens weer wordt ingedrukt terwijl het woord "Instruction" (instructie) is geaccentueerd, zal de stem van het navigatiesysteem opnieuw worden geactiveerd. SPRAAKHERKENNING - HULP U kunt hulp krijgen voor de spraakherkenning door de spraakbedieningsknop op het stuurwiel in te drukken tot op het berichtencentrum "VOICE RECOGNITION" (SPRAAKHERKENNING) verschijnt. Geef nu de opdracht "HELP" (HULP). Nu krijgt het systeem de opdracht om een selectie spraakopdrachten weer te geven. LEAMINGTON SPA CHURCH ST. 8.7 mls (3) A45 LEAMINGTON/WARWICK 4 mls Dest. Input Instruction Route map New route Information M40, W. - GAYDON 30.07.004 Monday TMC 3:59 H5307 H5309 Zie "Spraakherkenning - voorgeprogrammeerde spraakopdrachten" in uw "Audio" boekje. 3
SIM-KAART - WAARSCHUWING Als voor uw voertuig het geïntegreerde telefoonsysteem is gespecificeerd, wordt door een rood knipperende LED op de voorkant van de geluidsinstallatie aangegeven dat de SIM-kaart niet is geplaatst. In dat geval kunnen uitsluitend noodgesprekken worden gevoerd. Plaats uw SIM-kaart in de kaarthouder met de gouden chip naar boven. Schuif de kaarthouder in de gleuf van de slede van de telefoonhoorn. H530 Zie "SIM-kaart" in uw boekje "Auto-telefoon". 4
AUDIOSYSTEEM - BEDIENINGSORGANEN 3 TONE 8 7 m Radio 0 54AM 3 4 5 6 FM AM TP RND SC MODE AUDIO DSP TEL H533 6 5 4. "TONE"-toets. EJECT-toets 3. AUDIO-toets Indrukken om: de radio aan te zetten met het contact uit. Verander de display terwijl de radio aan staat, zodat toonregeling wordt weergegeven. 4. Computer-informatie 5. Functietoetsen 6. Aan/uit/volume - Draaiknop Door op deze toets te drukken schakelt u het systeem in of uit. Door aan deze knop te draaien zet u het volume harder of zachter. 7. Station-zoekknop 8. Station/titel/zoektoetsen Indrukken om zenders - op naam van het station of op frequentie - te zoeken en te selecteren. Cassette snel vooruit- of terugspoelen. Een bepaalde track zoeken (cassette/md/cd). N.B: Voor aanvullende informatie wordt verwezen naar het handboek "Geluidsinstallatie in auto". N.B: Door sommige producenten van muziek-cd's wordt gegevensversleuteling toegepast teneinde hun opnamen te beveiligen tegen onrechtmatig kopiëren en de productie van illegale kopieën zoveel mogelijk onmogelijk te maken. Deze CD's wijken af van de internationaal overeengekomen CD-audionorm, RedBook, die dient als de besturingsbasis waarop alle CD-spelers en wisselaars werken. Het is mogelijk dat tegen kopiëren beveiligde CD's niet of niet zonder verschillende beperkingen zoals een slechtere geluidskwaliteit, op uw geluidsinstallatie of via uw CD-wisselaar kunnen worden afgespeeld. Heeft u problemen, tracht de CD dan eerst af te spelen in een andere speler voordat u contact opneemt met de leverancier van de CD. 5
AUDIO-, TV- EN NAVIGATIESYSTEEM 0 9 8 3 4 H533 7 6 5. Cassettegleuf (achter toegangspaneel). Displaypaneel open/dicht Indrukken om het displaypaneel te openen; nogmaals indrukken om te sluiten. 3. Cassettespeler - track-selectieknop 4. Zoek-toets 5. Rechter draaiknop Ronddraaien om een menu-onderdeel te kiezen en indrukken om de keuze te bevestigen. 6. Radio - waarschuwingslampje Hierdoor wordt aangegeven dat de radio aan is gezet. 7. Linker draaiknop Indrukken om radio aan of uit te zetten. Ronddraaien om volume af te stellen. 8. FUNCTIE-toets Iedere keer dat de functietoets wordt ingedrukt, zal heen en weer worden geschakeld tussen radio, cassette en CD. 9. Zender/CD-toetsen Indrukken om een vooraf ingestelde radiozender of een CD die zich in de automatische wisselaar bevindt, te selecteren. 0. "INFO"-knop Activeert de RDS- en TP-functies. N.B: Raadpleeg voor aanvullende details uw handboek "Audio, TV en navigatie". 6