Veilig meten met passende, veilige meetapparatuur

Vergelijkbare documenten
Veilig werken met elektriciteit. (en meten) Thema 2016

NEN /400V-installaties. en installaties met andere spanningen van maximaal 1000 V

Je merkt dat het werkt. Veilig werken: implementatie en onderhoud van de NEN 3140

Alle werkzaamheden aan elektrotechnische installaties zijn verboden behalve door hiertoe schriftelijk aangewezen personen (zie hoofdstuk 3).

Inzage COLOFON Kenteq, Hilversum

Bedrijfsvoering van elektrische installaties. Veiligheid in verband met de elektrische gevaren volgens NEN 3140:2011

NEN-EN NEN-EN NEN 3140

ARBOCOMMISSIE NEN 3140:2011

BIJLAGE 5: proefexamen NEN 3140

NEN e druk 2011

Bepaal aan de hand van de checklist organisatie/personeel (bladzijde.. van het boek) wie welke aanwijzing krijgt.

Veilig werken aan elektrische installaties

Herinstructie NEN 3140

ELEKTRISCHE VEILIGHEID

opleidingen NEN A Eisen aan de organisatie, de medewerkers en de techniek

Instructie aanwijzing NEN 3140

E-04 Een netdeel in- en uit bedrijf nemen en veilig stellen versie behorend bij de BEI-BLS

E-04 Een netdeel in- en uit bedrijf nemen en/of veilig stellen versie behorend bij de BEI-BLS

Installatieverantwoordelijkheid NEN-3140

Isolatie meting. Veiligheid voor alles. De meting. Door Ruud Sikking, Emv.Ninja

Opleidingscatalogus NEN 3140 / NEN 3840 / NEN 1010 / NEN-EN-IEC V15.1

ELEKTRICITEIT. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Glastuinbouw

Fluke Europa B.V. P.O. Box BD Eindhoven Nederland. Fluke Corporation P.O. Box 9090 Everett, WA Verenigde Staten 11/99

AX-7020 Gebruikershandleiding

BEI BS KEGROB Bedrijfsvoering van Elektrische Installaties Branche Supplement KEGROB

Meetinstrumenten. PEKLY 33, Rue Boussingault _ Paris. Werkboekje behorende bij de software. Naam : Klas: 3, 15, 30, 150, 450 1,5 2

NEN kV-installaties. en installaties met andere spanningen van meer dan 1000 V

HSE guidelines. Sapril 2017 ELEKTRISCHE GEVAREN

Gebruikershandleiding 3 fase test adapter

FAQ VWI s Laagspanning

E-11 Een LS-kabel selecteren versie behorend bij de BEI-BLS

BEI BS KEGROB Bedrijfsvoering van Elektrische Installaties Branche Supplement KEGROB

Koninklijk Instituut Van Ingenieurs

NEN 3140 EN-NEN Hoe zit het nu?

Schakelcursus Elektrotechniek

705/707. Veiligheidsinformatie. Pressure Calibrator

Certificatieschema IV-LS en WV-LS INSTALLATIE- / WERKVERANTWOORDELIJKE LAAGSPANNING

Inhoud. Inleiding Aandachtspunten voor de toolboxmeeting... 3 Werken onder spanning als het echt niet anders kan... 3

minitoets bij opdracht 8

Basisinspectiemodule

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

Berekening veiligheid in Gaia

ZX Ronde 14 augustus 2011

Schakelcursus Elektrotechniek

Update NEN 3140: de belangrijkste veranderingen op een rij

Verhaaltje ZX-Ronde 21 september Zekeringen ( stroom / tijd beveiligen )

Basisinspectiemodule Elektrische installaties en werkzaamheden

DIGITALE STROOMTANG - KEW SNAP MODEL 2017/2027RMS voor het meten van wisselstroom. Klauwen. Klauwopener. Bereikkeuzeschakelaar. Veiligheidsarmband

Certificatieschema VOP-LS VOLDOEND ONDERRICHT PERSOON LAAGSPANNING

Het inspecteren van elektrische installaties in ATEX zones

1 september Nieuw in NEN 1010: Overspa nningsbeveiliging

Welke competenties zijn belangrijk voor de NEN 3140 installatieverantwoordelijke en werkverantwoordelijke?

Meting aardingsweerstand

INHOUD INLEIDING 19. Metingen en thermografie - 13

5.1. Eindtermen, toetstermen en toetsmatrijs Basis competentieprofiel Inspecteur Elektrische Arbeidsmiddelen

Basiscursus NEN Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties NEN 1010:2015

365 Detachable Jaw True-rms Clamp Meter

Gebruikershandleiding 3 fase test adapter

De link tussen Arbowet, Arbobesluit en nen 3140

Titel: Keuring en inspectie van aardingsgarnituren (TenneT GS) Procesdeskundige: Procesbeheerder: (Sr)IV (KEV) IV (KEV) Afdeling:

PTC Praktijk Trainings Centrum

Ondergronds overdrachtspunt voor laagspanning

Veiligheidstraining. Veilige aarding rolsteigers en containers op locaties. On location versie 2013 rev.1

DUSPOL analog. D Bedienungsanleitung. F Mode d emploi E Manuel de instrucciones. H Használati utasítás I Istruzioni per l uso.

Opdracht 1: bepaal welke apparatuur u periodiek wilt laten keuren en welke niet.

Safety Regulations. Uitvoeren van elektrotechnische werkzaamheden

Gebruiksaanwijzing. Mehrsprachige Anleitung unter Multilingual manuals at. pro BENNING TRITEST BENNING BENNING BENNING.

Mogelijk contact met elektriciteit. Balen/Overpelt. Uitvoeren van werkzaamheden aan en in de omgeving van elektrische installaties

juni 2011 GEVAREN DOOR ELEKTRICITEIT VGWM Veiligheid Welzijn A WAY OF LIVING Standaards voor professionals, wees alert!

Bestnr Zonne-energie laadregelaar 12 V / 24 V 4A met diepontladingsbeveiliging

Handleiding AFS Optisch brandweerbordje

Een stappenplan voor het correct afstellen en inregelen van elektrisch fase op elektrische bekabeling en apparatuur

HSE guidelines. Smei 2015 ELEKTRISCHE GEVAREN HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

ICU - Tube Installatiehandleiding

1786-Guide HUBER 360 MD-NL-VECT.indd 2 16/02/15 15:24

Handleiding Electro - visapparaat

Betrouwbaar en veilig overal in huis energie beschikbaar

De spannings experts!

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

Meetinstrumenten. Student booklet

INHOU D. Hoofdstuk 1 ELEKTROTECHNISCHE RISICO S 1

Highlights uit nieuwe HS norm:

Installatie van Elektrische apparatuur in ATEX zones. IECEx 05 Ex

aan welke eisen moeten bouwkasten voldoen? Voorwaarden voor het veilig plaatsen en functioneren van bouwkasten in het voorzieningsgebied van Liander

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding

Contactdooscombinatie AMAXX

1. Keuren en uren schrijven Materieellijst maken om te kijken wat er gekeurd moet worden Keuren in Syntess Atrium...

Werkinstructie monteurs. Communicatie is de sleutel tot success!

Inhoudsopgave. 1. Inleiding De ohmmeter 3. Aanwijzingen Klemaanduidingen 5. Opdracht 1 8. Opdracht 2 9. Opdracht 3 10.

Artikel 3.5 van het Arbobesluit

Digitale spanningsen doorgangstester

Vraag en antwoord BEI-BLS (versie 18 januari 2019) pagina 1 van 6

Vraag en antwoord BEI-BLS (25 oktober 2017) Vraag en antwoord BEI-BLS pagina 1 van 5

Uitwerking LES 22 N CURSSUS

Inspecteren van bestaande elektrische installaties volgens NEN 3140 (deel 3)

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 AGDR-3500 STEKKERDOOS SCHAKELAAR BUITEN

Inleiding... pagina 1. Presentatie NEN pagina 2. Introductieopleiding NEN- EN en NEN pagina 2

Calortrans M55. Handleiding

Transcriptie:

Veilig meten met passende, veilige meetapparatuur

Elektrotechnici verrichten bij hun werkzaamheden regelmatig metingen. Bijvoorbeeld om een waarde van een spanning te meten, een storing te zoeken, spanningsloosheid vast te stellen of bij het inspecteren van elektrische installaties of arbeidsmiddelen. Met veilig meten wordt bedoeld dat de elektrische installatie of het elektrische arbeidsmiddel en de gebruikte meetapparatuur niet worden beschadigd en dat de persoon die de meting verricht geen letsel oploopt. In dit artikel worden verschillende facetten beschreven om veilig spanning en stroom te kunnen meten. Ook de verschillen tussen meetinstrumenten en de manier van meten worden toegelicht. De aanwijzing geeft duidelijkheid aan wie bevoegd is om bepaalde metingen in bepaalde installaties te verrichten: Vakbekwaam Persoon (VP) Voldoende Onderricht Persoon (VOP) Werkverantwoordelijke (WV) Installatieverantwoordelijke (IV) Bij het meten van spanning en stroom in een elektrische installatie staat deze vaak nog onder spanning. De omgeving heeft dan één van de volgende vier kenmerken: 1. aanrakingsveilig klein kortsluitvermogen; 2. niet aanrakingsveilig klein kortsluitvermogen; 3. aanrakingsveilig groter kortsluitvermogen; 4. niet aanrakingsveilig groter kortsluitvermogen. Risicokwadrant.

Aanrakingsveilig klein kortsluitvermogen In een installatie met een gering kortsluitvermogen en waarbij de actieve delen aanrakingsveilig zijn, is het gevaar bijzonder klein. Installaties waarbij sprake is van een gering kortsluitvermogen zijn, volgens NEN 3140 bijlage H, beveiligd met smeltpatronen I n 25 A of installatieautomaten I n 16 A. De doorlaatenergie van de beveiliging is hier dermate laag dat er geen energierijke vlambogen kunnen ontstaan op de werkplek. Hierbij ontstaat dus geen gevaar voor de omgeving. Niet aanrakingsveilig klein kortsluitvermogen Voor meten is de grens van de gevarenzone bepaald op minimaal 5 cm. Komen de handen in de gevarenzone, dan wordt dit beschouwd als werken onder spanning. In deze situatie moet het lichaam worden beschermd tegen stroomdoorgang door het dragen van goedgekeurde isolerende handschoenen. De 5 cm moet worden beschouwd als een minimale afstand. Bij meten aan blanke koperen rails is het raadzaam ook op een grotere afstand goedgekeurde isolerende handschoenen te dragen om stroomdoorgang te voorkomen. Aanrakingsveilig groter kortsluitvermogen Als een installatie is beveiligd met smeltpatronen In > 25 A of met installatieautomaten In > 16 A, dan moet het lichaam worden beschermd tegen vlambogen. Belangrijk is dan dat het meetinstrument geen kortsluiting kán veroorzaken. Een kortsluiting kan ontstaan doordat de blanke meetpennen te lang zijn en elkaar raken of als een lange blanke meetpen een tweegeleiders raakt in de te bemeten installatie. Kortsluiting kan ook ontstaan doordat het meetinstrument niet passend is of foutief is ingesteld. Denk hierbij aan een universeelmeter waarbij per abuis het meetsnoer op de Ampere-bus is aangesloten in plaats van op de Volt-aansluitbus. Zo ontstaat een laagohmige verbinding die een vlamboog kan inleiden. Om te meten in een installatie met een groter kortsluitvermogen moeten de geleidende tips van de meetpennen zo kort mogelijk zijn. De inwendige weerstand van een meter moet hoogohmig zijn. Een iniverseelmeter met een amperebereik is voor technici die meten in een energierijke omgeving daarom geen passend veilig arbeidsmiddel. Spanning meten is een breed begrip en kan diverse doelen hebben die de keuze van de voltmeter bepalen. Het meten van spanning kan nodig zijn om: a vast te stellen dat een installatie spanningsloos is om er vervolgens veilig aan te kunnen werken; b vast te stellen of er spanning op een installatie staat bij bijvoorbeeld systematisch storing zoeken; c de waarde van de spanning nauwkeurig te meten. De gebruiker moet voordat een meetinstrument wordt gebruikt op de hoogte zijn van de werking van het meetinstrument en weten in welke omgeving en op welke manier het moet worden toegepast. Het is aan te bevelen de gebruiksaanwijzing met daarin de veiligheidsinstructies zorgvuldig te lezen voordat een apparaat voor de eerste keer wordt gebruikt. Meetinstrumenten worden gemaakt volgens bepaalde normen. IEC 61010-1 is de norm waarin specifiek de eisen zijn beschreven die worden gesteld aan de veiligheid van elektrische apparatuur voor metingen, controles en laboratoriumgebruik. In Europa is deze norm overgenomen als EN 61010-1, in de Verenigde Staten als ANSI/ISA S82.01-94. Gerenommeerde fabrikanten van meetapparatuur laten hun meettoestellen controleren bij onafhankelijke testorganisaties, zoals TÜV en KEMA. Alleen als een onafhankelijke testorganisatie heeft geconstateerd dat het meetapparaat voldoet aan de veiligheidsnorm, mag de fabrikant de symbolen van de testorganisatie op het instrument plaatsen. Staat het symbool erop, dan is het voor de gebruiker dus een gegeven dat het meetinstrument voldoet aan de

veiligheidsnorm. Ook in de specificaties en de gebruiksaanwijzing zal deze norm dan zijn vermeld. Veiligheid Aspecten in relatie tot de veiligheid waarop moet worden gelet zijn de: IP-codering; CAT-aanduiding; Ex-codering. IP-codering De IP-codering geeft de beschermingsgraad aan tegen andere voorwerpen, stof en vocht. Zo is een meetinstrument met het opschrift IP40 alleen passend in een droge omgeving. Categorieaanduiding In IEC 61010-1 wordt ook de betekenis van de categorieaanduidingen (CAT-aanduiding) beschreven. De CAT-aanduiding geeft aan waar in het net en hoe ver van de voedingsbron (de distributietransformator) de meter mag worden toegepast. Hoe dichter bij de bron, des te hoger zijn namelijk de transiënten in het net waartegen het meetinstrument bestand moet zijn. Transiënten zijn kortdurende overspanningen, spanningspiekjes. Ze ontstaan bijvoorbeeld door schakelhandelingen in het net en door een inductie bij een blikseminslag. Er zijn vier categorieaanduidingen: CAT I, CAT II, CAT III en CAT IV. Hoe hoger de CATaanduiding, des te dichter bij de bron mag het meetinstrument worden toegepast. Met een CAT IV-meter mag dus overal in het laagspanningsnet worden gemeten. De vier categorieaanduidingen (WCD = wandcontactdoos). CAT III-/CAT IV-instrument. Bron: Fluke.

Keuze van meetinstrumenten bij het meten van spanning. Spanningsloosheid vaststellen Voor het vaststellen van spanningsloosheid in laagspannings installaties schrijft NEN 3140 het gebruik voor van een dubbelpolige spanningsaanwijzer die voldoet aan NEN-EN-IEC 61243-3 of een aanwijzer die gelijkwaardig hieraan is. In de praktijk wordt een dergelijk meetinstrument vaak een duspol genoemd, afgeleid van een merknaam. De inwendige weerstand van een duspol is aanmerkelijk lager dan die van een voltmeter of universeelmeter in het spanningsbereik. Door met een duspol spanningsloosheid vast te stellen wordt een eventuele restlading ontladen. Om spanningsloosheid aan te tonen, mogen geen andere meetinstrumenten worden gebruikt zoals een universeelmeter, voltstick, spanningszoeker, testlamp en dergelijke. Deze instrumenten kunnen mogelijk wel worden gebruikt bij het meten van een spanning en bij het vaststellen van de aanwezigheid van spanning om een storing op te zoeken.