Inkoop Opdrachtbeschrijving UBR HIS Bezoekadres Rijkskantoor Beatrixpark Wilhelmina van Pruisenweg 52 2595 AN Den Haag Bijlage H Kenmerk 201500100.005.011 Betreft Europese aanbesteding Europese aanbesteding Evaluatieonderzoek Actieve Inclusie ten behoeve van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelenheid Evaluatieonderzoek Actieve Inclusie 1. Inleiding Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is het belangrijkste Europese subsidie-instrument om werkgelegenheid te ondersteunen, mensen aan werk te helpen en te zorgen voor eerlijker arbeidskansen voor alle EU-burgers. De Europese Unie verdeelt ESF-subsidies over alle landen die lid zijn van de Unie. Nederland heeft voor de programmaperiode van 2014 tot en met 2020 een bedrag van 507 miljoen te besteden. 1 Het ESF wordt in Nederland uitgevoerd door het Agentschap SZW, een onderdeel van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 1 Genoemd bedrag is inclusief Technische Bijstand. 1
Nederland besteedt dat geld aan de volgende thema s (investeringsprioriteiten) binnen het ESF-programma: 1. Actieve inclusie: re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt 2. Actief en gezond ouder worden: het bevorderen van duurzame arbeidsinzet van werkenden 3. Toegang tot werkgelegenheid voor werkzoekenden en niet-actieven, waaronder plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven en ondersteuning van de arbeidsmobiliteit. Een algemene beschrijving van het gehele ESF-programma 2014-2020 is te vinden in het Operationeel Programma ESF 2014-2020 (http://www.agentschapszw.nl/subsidies/esf- 2020/operationeel-programma-esf-2014-2020). Het programma is uitgewerkt in de Subsidieregeling ESF 2014-2020 http://wetten.overheid.nl/bwbr0035033/geldigheidsdatum_23-01-2015). Het guidance document Monitoring and Evaluation of European Cohesion Policy, European Social Fund' (Juni 2015) geeft informatie over de monitoring en evaluatie richtlijnen vanuit de EC. Het evaluatiekader is uitgewerkt in het Evaluatieplan ESF-2014-2020 [link: PM]. Deze evaluatieopdracht heeft betrekking op het thema Actieve Inclusie (investeringsprioriteit 1), en specifiek de doelstelling het bevorderen van arbeidstoeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. 2. Beknopte omschrijving van het te onderzoeken onderwerp: Actieve inclusie Algemeen De investeringsprioriteit Actieve inclusie is binnen Nederland uitgewerkt in de vorm van actieve re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, inclusief bestrijding jeugdwerkloosheid. Hiermee worden gelijktijdig twee doelstellingen bediend van het Operationeel Programma van het ESF 2014-2020; zowel verhoging van de arbeidsparticipatie als sociale inclusie en tegengaan van armoede. De lidstaat Nederland wijst daarom circa 70% van de ESF-middelen toe aan deze investeringsprioriteit. Voorts verwijzen wij u naar art. 2.A1.5 van het Operationeel Programma, met betrekking tot de Specifieke doelstelling 1: bevorderen arbeidstoeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Voor de volledigheid vermelden wij nogmaals dat het onderdeel sociale innovatie en transnationale samenwerking geen onderdeel uitmaakt van deze onderzoeksopdracht. Uitvoeringsstructuur De uitvoering van het thema Actieve inclusie is voorzien in drie aanvraagrondes, waarbij de projecten een looptijd hebben van 12 of 24 maanden. De eerste aanvraagronde was in de periode 1 mei - 31 oktober 2014, waarbij de meeste aanvragen in de maand oktober zijn binnengekomen. Een tweede en derde rond is aansluitend gepland in 2016 en 2018 en mogelijk in 2020 een laatste afsluitende ronde. Het beschikbare budget voor de eerste ronde was 114 miljoen euro. Dit bedrag is vooraf verdeeld over de 35 arbeidsmarktregio s op basis van het verdeelmodel dat wordt gehanteerd voor de toedeling van het participatiebudget. De verdeling is bekend gemaakt als bijlage bij de Subsidieregeling ESF 2014-2020. Per regio mogen twee aanvragen worden ingediend: één zogeheten regio-aanvraag gemeenten en een regio-aanvraag leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs ( VSO/PRO), waarbij de 2
laatste in ieder geval moet zijn ingediend. Voor deze laatste aanvraag is minimaal 30% van het budget geoormerkt. De centrumgemeenten van de 35 arbeidsmarktregio s fungeren als hoofdaanvrager: zij zijn integraal verantwoordelijk voor de twee aanvragen. Dit betekent dat de centrumgemeente een dubbele coördinerende rol heeft: zij coördineert de regio-aanvraag van de gemeenten en zij coördineert de regio-aanvraag leerlingen VSO/PRO. Het is de bedoeling dat de arbeidsmarktregio s (centrumgemeenten) de gehele programmaperiode 2014-2020 de centrale aanvragers blijven. ESF-subsidie is gebonden aan zwaardere verantwoordingsregels dan gebruikelijk bij nationale subsidieregelingen. Dit vergt extra investering in kennis en kunde om een goede projectadministratie op te zetten en bij te houden (de centrumgemeenten hebben daartoe eind 2013 elk 100.000 ontvangen via een decentralisatie-uitkering om bij te dragen in de voorbereidingskosten). Een langdurige relatie tussen aanvrager en SZW draagt bij aan continuïteit van de uitvoering en opbouw van kennis omtrent de administratieve ESF-vereisten. Naast de arbeidsmarktregio s kent de regeling nog twee groepen aanvragers: het UWV (doelgroep: menen met een UWV-uitkering, dan wel recht hebben op arbeidsondersteuning in het kader van de WIA, WAO, ZW en Wahjong) en het ministerie van Veiligheid en Justitie (doelgroep ex-gedetineerden). Deze groepen starten met hun projecten naar verwachting eind 2015/begin 2016. 3. Onderzoeksaanvraag Het doel van de opdracht is om de uitvoering van de regeling Actieve Inclusie te evalueren. 2 Deze evaluatie is ten behoeve van de jaarlijkse informatie aan de Europese Commissie en de Tweede Kamer over de uitvoering van het ESF-programma. De evaluatie maakt onderdeel uit van het evaluatieprogramma om de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van programma's te verbeteren en de doeltreffendheid, doelmatigheid en het effect van het ESF-programma te beoordelen. De probleemstelling luidt als volgt: op welke wijze is door de aanvragers in hun project invulling gegeven aan het ESF-programma voor het thema Actieve Inclusie, in welke mate is de uitvoering van de regeling doeltreffend en doelmatig en in welke mate is het beoogde effect van de gestelde doelen in het Operationeel Programma ESF 2014-2020 voor het thema Actieve Inclusie bereikt. 3 U wordt gevraagd om de volgende deelonderzoeken uit te voeren: 1. Evaluatieonderzoek Implementatie & Uitvoering 2. Verdiepend evaluatieonderzoek aanvullend beeld van de CBS-cijfers en effectonderzoek. A.d. 1 Evaluatie implementatie en uitvoering Dit betreft een evaluatie naar de implementatie en uitvoering van de eerste openstelling van deze regeling, met als doel lessen te trekken voor volgende tijdvakken. De lessen hebben betrekking op het uitvoeringsproces van de regeling. Ook relevante informatie uit het verdiepend onderzoek voor deze procesevaluatie maakt deel uit van dit onderzoek. De nadere invulling is vrij aan het onderzoeksbureau om te beschrijven in de offerte. De eerste aanvraagperiode vond plaats van 1 mei t/m 31 oktober 2014. De projecten kennen een looptijd van 24 maanden waarna binnen 3 maanden een einddeclaratie wordt opgesteld. Naar verwachting zijn begin 2017 een kwart van deze projecten afgerond, en bevinden drie kwart zich in de laatste fase. 2 Betreft thema Actieve Inclusie met uitzondering van het onderdeel SITS. 3 Zie tevens de interventielogica zoals beschreven in het Operationeel Programma. 3
Deze evaluatie verloopt in twee delen: een tussenrapportage betreffende een evaluatie van de aanvraagperiode en de eerste ervaringen met de uitvoering (opleverdatum tussenrapportage uiterlijk 1 april 2015) en een eindrapportage over de aanvraagronde waarbij een deel van de projecten afgesloten is (opleverdatum eindrapportage uiterlijk 1 maart 2017). Opdrachtgever kan in de loop van de programmaperiode verzoeken om nogmaals een evaluatieonderzoek te verrichten naar de implementatie en uitvoering van een volgende openstelling van de subsidieregeling, indien hier aanleiding toe is. A.d. 2: Jaarlijks verdiepend evaluatieonderzoek Dit betreft een on-going evaluatie naar het aanvullend beeld van de CBS-cijfers, jaarlijks uit te voeren conform de voorwaarden van de EC, inclusief effectonderzoek. Het onderzoek kent vier onderdelen: 1. Analyse van gegevens van het Agentschap en het CBS (CBS vanaf 2016) Gegevens Agentschap SZW Het Agentschap SZW verzamelt in haar eigen systeem gegevens over de soort aanvragers, het soort projecten, aangevraagd subsidiebedrag, uitbetaalde subsidie en activiteiten. Verdere informatie is te vinden in bijlage 4 (formulier-e-portaal). De analyse van deze gegevens kan per aanvraagperiode uitgebreid gebeuren, en jaarlijks waar van toepassing bijgesteld worden. Zie de planning in bijlage 1 voor de aanvraagperiode s. Deze gegevens zijn beschikbaar vanuit het informatiesysteem van het Agentschap en kunnen verzameld worden middels gesprekken met de accountmanagers en eventueel andere betrokkenen bij het Agentschap. Gegevens CBS Het CBS verzamelt ten behoeve van het thema Actieve Inclusie in opdracht van SZW een grote hoeveelheid statistische informatie en biedt deze aan in een rapportage. Deze CBSinformatie is ingericht op basis van de resultaat- en programmaspecifieke indicatoren die opgesteld zijn op basis van de doelstellingen in het Operationeel Programma. Een volledig overzicht van de geregistreerde statistische kenmerken vindt u in bijlage 2. De gegevens van het CBS komen elk jaar rond 16 april beschikbaar (zie ook Op te leveren resultaat en tijdspad ). Deze beide gegevensbronnen vormen beiden de basisgegevens voor dit verdiepende onderzoek. De statistische dataverzameling vindt dus plaats door het CBS. De verdiepende analyse en interpretatie gebeurt door het bureau. 2. Algemeen onderzoek door middel van gegevens uitvraag en interviews bij de 35 AMR-aanvragers, het UWV en het ministerie van Veiligheid en Justitie (DJI). Aanvullend op deze CBS-gegevens is het wenselijk dat jaarlijks een representatief beeld wordt opgesteld van de uitvoering en invulling van het ESF-onderdeel Actieve Inclusie door de arbeidsmarktregio s, het UWV en het Ministerie van V&J. Hiervoor is een aanvullende informatie uitvraag nodig bij deze aanvragers. Naast het algemene beeld dient specifiek informatie opgehaald te worden over de gevolgde (branchespecifieke) trainingen/opleidingen van de deelnemers (indicatoren nr. 25 en 26, bijlage 2). Op verzoek van de opdrachtgever kan dit onderzoek zich tevens richten op het uitlichten van specifieke doelgroepen of thema s in het algemeen of in bepaalde regio s. Een voorbeeld is de aanpak van de jeugdwerkeloosheid in de regio Parkstad. Bij dit onderdeel is tevens de communicatie met deze aanvragers van belang. De werkwijze van het Agentschap SZW richt zich (mede) zoveel mogelijk op het beperken 4
van de administratieve lasten voor aanvragers, en deelname aan dit onderzoek vraagt zowel een tijdsinvestering als kan mogelijk voordelen bieden in de vorm van bijvoorbeeld zicht op de resultaten van de inzet van de ESF-subsidies. 3. Jaarlijks analyse van het beeld achter de cijfers Het in verbinding brengen van de data-analyse en het representatieve beeld over de uitvoering en de invulling door de aanvragers, vormt gezamenlijk het verdiepend beeld achter de cijfers. In dit deel wordt antwoord gegeven op de vraag in de probleemstelling aangaande de resultaten en de effecten van de uitvoering van de ESF-regeling. 4. Jaarlijkse samenvattende analyse en resultaten (NL en Engels) Elke rapportage dient voorzien te zijn van een samenvatting in het Nederlands en Engels. 4. Deelvragen Het onderzoeksbureau wordt gevraagd in de offerte de probleemstelling en de onderstaande deelvragen nader te specificeren en aan te vullen en hun visie hierop te geven. Het gaat hier om het opstellen en kunnen beantwoorden van zowel beschrijvende als oordeelvormende deelvragen en het aangeven van relevante aanbevelingen. De aanvragers zijn te onderscheiden in 3 groepen: a) Regionale aanvraag arbeidsmarktregio en regionale aanvraag leerlingen vso/pro. Hoofdaanvrager voor beide groepen zijn de 35 arbeidsmarktregio s, voor beide doelgroepen wordt een separate aanvraag ingediend (totaal 70 aanvragen). b) Doelgroep UWV 4 c) Doelgroep V&J 5 A.d. 1. Evaluatie Implementatie en Uitvoering Proces en organisatie (oordeel over) Agentschap SZW Wat ging goed in het (aanvraag tot en met einddeclaratie) proces via het Agentschap SZW, wat kan er beter? O.a. communicatie, aanvraagproces, verleningfase, einddeclaratie-proces. Proces en organisatie bij Aanvragers Hoe zijn de twee aanvragen tot stand gekomen: welke partijen zijn daarbij betrokken geweest, op welke wijze zijn deelprojecten geselecteerd? Hoe zien de twee projecten (gemeenten resp. VSO-PRO) er uit qua opzet, organisatie en beheer (hoeveel clusters hanteert men in de regio)? (alleen van toepassing voor AMR s) Hoe is de regionale samenwerking respectievelijk verantwoordelijkheidsverdeling geregeld? Hoe ontwikkelde de samenwerking zich als gevolg van de centralisatie van de aanvragen? Heeft het aanvragen van ESF bijvoorbeeld geleidt tot meer of een andere vorm van samenwerking? Hoe functioneert de projectorganisatie, inclusief rollen, taken en bevoegdheden? Is voldoende capaciteit beschikbaar en is de kennis van de ESF-regels (administratieve vereisten) toereikend? (alleen van toepassing voor AMR s) Proces en organisatie algemeen 4 Het UWV start naar verwachting eind 2015 met het ESF-project. 5 Het Ministerie van V&J (Justitiële Inrichtingen) start naar verwachting eind 2015 met het ESF-project. 5
In hoeverre zijn er overbodige administratieve lasten op nationaal niveau? In hoeverre sluit de regeling aan bij de behoefte van de aanvragers? Is de uitvoering van de regeling doelmatig wat betreft de uitvoeringskosten in relatie tot de prestaties en resultaten? Welke procesmatige en inhoudelijke aanbevelingen kunnen worden gedaan vanuit deze evaluatie en op basis van het OP voor de ontwikkeling van de subsidieregeling? A.d. 2: Jaarlijks verdiepend evaluatieonderzoek Inhoud van de projecten Stel per aanvrager een globale inventarisatie/typering/beschrijving op van de projecten: wat gebeurt er inhoudelijk? Het gaat hier om een inventarisatie per aanvraagronde, met jaarlijks waar van toepassing een actualisatie. Het betreft in elk geval aandacht voor de volgende onderdelen (eigen inbreng onderzoeksbureau mogelijk): Op welke doelgroepen en in welke omvang richt de aanvraag zich, respectievelijk welke doelgroepen worden in de praktijk opgenomen in het project? Welke activiteiten zijn voorzien in de aanvraag, respectievelijk worden in de praktijk uitgevoerd binnen het project? Maak daarbij een onderscheid tussen deelnemersgerichte en niet-deelnemersgerichte activiteiten. Welke subsidiabele kosten zijn voorzien in het project in relatie tot de activiteiten die verricht worden (prijs-kwaliteitverhouding)? 6 Inventariseer de gevolgde (branchespecifieke) trainingen/opleidingen van de deelnemers (indicator nr. 25 en 26, bijlage 2) en analyseer deze in samenhang met de CBS-gegevens. Effecten van de projecten Wat zijn de resultaten per soort aanvrager? Hierbij is onderscheid te maken tussen harde en zachte uitkomsten. Harde uitkomsten: Aantallen deelnemers (uitgesplitst naar deelnemers kenmerken/doelgroepen CBSstatistiek) Analyse van de resultaten (conform CBS-statistiek) afgezet tegen de relevante resultaatindicatoren zoals opgenomen in het Operationeel Programma en uitgesplitst naar doelgroep. Zachte uitkomsten: Wat is het (korte- en lange termijn) effect als gevolg van de inzet van ESF in termen van banen en vaardigheden? Wat is de toegevoegde waarde van de inzet van het ESF? In hoeverre hebben deelnemers een kwalitatief hoogwaardigere begeleiding gekregen door de inzet van ESF? Wat is de oorzaak daarvan (wat is er méér gedaan?) In hoeverre is sprake van overige opbrengsten die zijn toe te rekenen aan de projecten en de specifieke projectactiviteiten en interventiesoorten, en welk effect hebben deze? Welke aanvragers springen er in positieve zin uit in de resultaten? Wat is/zijn de oorza(a)k(en) van dit succes? 5. Onderzoeksopzet Het gaat om een meerjarig onderzoek. Het is de bedoeling om de onderzoekspublicaties op de in paragraaf 6 aangegeven data beschikbaar te hebben. Op basis hiervan kunnen 6 Zie ook Operationeel Programma ESF 2014-2020, p. 28 eerste alinea. 6
de verplichte jaarverslagen ten behoeve van de Europese Commissie worden opgesteld (dit moet begin mei gereed zijn voor bespreking in het Toezichtcomité en uiterlijk 31 mei zijn ingediend bij de Europese Commissie). 7 Het is tevens gewenst een evaluatienetwerk op te zetten met geïnteresseerde aanvragers en mogelijke andere partners. Dit netwerk is gericht op kennisuitwisseling, discussie en het delen van good practices in het kader van het ESF evaluatieonderzoek. U wordt gevraagd in uw onderzoeksopzet aan te geven welke onderzoeksmethoden gehanteerd gaan worden. De opdrachtnemer is vrij om met een eigen voorstel te komen inzake de onderzoeksvraag en -opzet en verschillende vormen van dataverzameling. Wel verzoeken wij u de volgende aspecten in acht te nemen respectievelijk nader te specificeren: - de genoemde informatiebronnen in paragraaf 1 (Inleiding); - de genoemde deadlines in paragraaf 6 (op te leveren rapportages en tijdspad); - om te komen tot een optimalisering van de wijze van onderzoeken, presenteren van de uitkomsten en de prijs-kwaliteitverhouding zal in de eerste twee jaar van het onderzoek een intensieve samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer tot stand moeten komen. De opdrachtnemer wordt gevraagd om een eigen voorstel in te dienen op welke wijze hij invulling aan het bereiken van dit doel geeft; - een toelichting op welke manier de opdrachtnemer invulling zal geven aan het onderdeel Jaarlijks analyse van het beeld achter de cijfers, gelet op de korte periode tussen met name het aanleveren van jaarlijkse data van het CBS en het analyseren van deze data. Suggesties voor verbeteringen en/of een eigen invulling kunnen onderdeel uitmaken van de onderzoeksopzet; - een toelichting op welke (creatieve) wijze de opdrachtnemer de aanvragers zal enthousiasmeren om mee te werken aan dit onderzoek. - een toelichting op welke wijze de gekozen onderzoeksmethoden mogelijkheden bieden voor flexibiliteit, waaronder het kunnen doorvragen bij dataverzameling; - een toelichting aan welke betrouwbaarheidseisen de onderzoeksopzet voldoet. Elke rapportage die u oplevert dient u te voorzien van een Nederlandse en Engelse samenvatting en is inclusief een presentatie van de resultaten. 6. Op te leveren rapportages en tijdspad In bijlage 1 is een uitgebreide planning opgenomen van de op te leveren rapportages in relatie tot de aanvraagperiodes van deze regeling en de door het Agentschap aan te leveren rapportages aan de EC. Nr. Soort rapportage/product Indicatieve Opleverdatum definitieve rapportage 1A 1B Tussenrapportage Evaluatie Implementatie en Uitvoering Eindrapportage Evaluatie Implementatie en Uitvoering 1 april 2016 1 maart 2017 7 Met uitzondering van de jaren 2017 en 2019, waar de diverse data één maand later liggen. 7
2 Optioneel: 2e Evaluatie Implementatie en Uitvoering PM, op verzoek Opdrachtgever. 3 Jaarrapportage 2014-2015: regulier verdiepend evaluatieonderzoek 4 Jaarrapportage over 2016: uitgebreid verdiepend evaluatieonderzoek,, incl. samenvatting evaluatieonderzoek Implementatie en Uitvoering 5 Jaarrapportage over 2017: regulier verdiepend evaluatieonderzoek 6 Jaarrapportage over 2018: uitgebreid verdiepend evaluatieonderzoek 7 Jaarrapportage over 2019: regulier verdiepend evaluatieonderzoek 8 Jaarrapportage over 2020: regulier verdiepend evaluatieonderzoek 9 Jaarrapportage over 2021: regulier verdiepend evaluatieonderzoek 10 Jaarrapportage over 2022: regulier verdiepend evaluatieonderzoek 8 (Optioneel) 11 Eindrapportage: samenvattende evaluatierapportage van periode 2014-2020 30 april*/ 30 mei 2016 30 mei 2017 30 april*/ 30 mei 2018 30 mei 2019 30 april*/ 30 mei 2020 30 april*/ 30 mei 2021 30 april*/ 30 mei 2022 30 april*/ 30 mei 2023 31 oktober 2022 *korte samenvatting Onderzoeksbureaus wordt in de offerte verzocht het tijdspad nader uit te zetten. Ten aanzien van de planning voor dit onderzoek zijn er een aantal aandachtspunten: 1. Korte uitvoeringsperiode onderdelen Jaarlijks analyse van het beeld achter de cijfers en samenvatting. Vanwege het korte tijdsbestek tussen het beschikbaar komen van de CBS-gegevens (16 april) en het opleveren van de conceptrapportage behoort dit analyserend en toetsend deel van het onderzoek uitgevoerd te worden in maximaal anderhalve maand tot aan de oplevering van de definitieve rapportage uiterlijk 30 mei. Ten behoeve van de reguliere jaarrapportages aan de EC wordt het onderzoeksbureau tevens verzocht uiterlijk per 30 april een korte samenvatting aan te leveren van de stand van zaken tot dan toe. Deze samenvatting richt zich op de toegevoegde waarde van het ESF. Vanwege deze korte uitvoeringsperiode worden de onderzoeksbureaus in hun offerte gevraagd dit traject expliciet toe te lichten in de onderdelen tijdsplanning, capaciteit en risicomanagement. 8 Het al dan niet opstellen van deze jaarrapportage is afhankelijk van de voortgang van de uitvoering van het programma. 8
2. Afwijkende verslagjaren Het jaarlijkse onderzoek naar het beeld achter de cijfers kent drie afwijkende verslagjaren: - 2015: in dit jaar is nog geen CBS-rapportage beschikbaar. Het onderzoek behelst een beschrijving van de activiteiten bij de Arbeidsmarktregios s, aangevuld met informatie afkomstig van de arbeidsregio s. - 2017 en 2019: conform de richtlijnen van de EC (zie bijlage 3 en genoemde documentatie) worden deze rapportages uitgebreid met o.a. de horizontale thema s en samenvattende resultaten van de evaluatieonderzoeken. Voor deze twee rapportages vervalt de aanlevering van een korte samenvatting. - In 2022 dient ter afsluiting en ter voorbereiding voor de ex-post evaluatie van de gehele programmaperiode een samenvattend eindrapport opgesteld te worden. 9
Bijlage 1 Planning Evaluatieonderzoek Actieve Inclusie ESF 2014-2020 Uitvoering: 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1e aanvraagronde V A P E 2e aanvraagronde (prognose) V A P E 3e aanvraagronde (prognose) V A P E 4e aanvraagronde (optioneel) V A P E Evaluatie Evaluatie Implementatie en Uitvoering > Tussenevaluatie (31-4-2016) > Eindevaluatie (1-3-2017) Jaarlijkse CBS-rapportage (15-4) Jaarlijkse Verdiepende Evaluatie (30-4 resp. 30-5) Eindrapportage Verslaglegging EC (aanleveren door AG-SZW) Aanleveren jaarverslagen EC (uiterlijk 31 mei*) > incl. samenv. Evaluaties Eindrapportage (31 december) V: voorbereiding (tot 1 mei) A: aanvraagperiode (regeling) (1 mei-31 okt.) * Rapportages EC in 2017 en 2019 uiterlijk aanleveren 30 juni P: projectperiode (31 okt + 24 mnd) E: Einddeclaratie-periode (31 okt. + 3 mnd) 10
Bijlage 2: overzicht verzamelde statistische en administratieve data ESF 2014-2020 Common output indicators 1 werklozen, onder wie langdurig werklozen 2 langdurig werklozen 3 inactieven 4 inactieven die geen onderwijs of opleiding volgen 5 werkenden, onder wie zelfstandigen 6 jonger dan 25 jaar 7 ouder dan 54 jaar 8 ouder dan 54 jaar die werkloos of inactief zijn 9 met primair (ISCED) of lager voortgezet onderwijs (ISCED 2) 10 met middelbaar onderwijs (ISCED 3) of post-secundair onderwijs (ISCED 4) 11 met hoger onderwijs (ISCED 5 t/m 8) 12 leven in een werkloos huishouden 13 leven in een werkloos huishouden met afhankelijke kinderen 14 leven in een gezin met 1 volwassenen met afhankelijke kinderen 15 migranten, mensen met buitenlandse achtergrond, minderheden 16 mensen met een handicap 17 andere kwetsbare groepen 18 dakloos of onzekere woonsituatie* 19 wonen op het platteland 11
Entiteiten 20 aantal projecten dat volledig of gedeeltelijk door sociale partners of ngo's wordt uitgevoerd* 21 aantal projecten duurzame participatie vrouwen* 22 aantal projecten dat is gericht op overheidsadministraties of overheidsdiensten* 23 aantal ondersteunende micro-, kleine en middelgrote bedrijven* Common immediate result indicators 24 Inactieve deelnemers die na deelname aan de actie op zoek zijn gegaan naar werk door zich als werkzoekend te registreren 25 Deelnemers die na deelname aan de actie onderwijs / opleiding volgen** 26 Deelnemers die na deelname aan de actie een kwalificatie hebben behaald** 27 Deelnemers die na deelname aan de actie werk hebben gevonden 28 Kansarme deelnemers op zoek naar werk, opleiding volgen of werk hebben Common longer-term result indicators*** 29 Deelnemers die 6 en 12 maanden na deelname aan het werk waren (incl. zelfstandig) 30 Deelnemers wier arbeidsmarktsituatie 6 en 12 maanden na deelname aan de actie verbeterd was 31 Deelnemers ouder dan 54 jaar die na 6 en 12 maanden werk hebben (incl. zelfstandig) 32 Kansarme deelnemers die na 6 en 12 maanden werk hebben (incl. zelfstandig) * Datalevering via Arbeidsmarktregio s of Agentschap SZW ** CBS meet alleen geregistreerde opleidingen *** Incl. uitsplitsing van doelgroepen < 25 jaar en 55+ 12
Bijlage 3: Aanvullende informatie evaluatieonderzoeken Jaarlijks: Uitvoering van het Operationeel Programma: - Indicatoren (common en programma specifieke indicatoren met een target) - Veranderingen in resultaat indicatoren - Ontwikkelingen die de uitvoering beïnvloeden, inclusief corrigerende maatregelen - Mijlpalen in het performance framework (vanaf verslagjaar over 2016) - Bevindingen van evaluaties die hebben plaats gevonden - Eventuele acties om te voldoen aan de exante condities. Verslagjaren 2016 en 2018 - Bovenstaande informatie - Horizontale thema s: [nog check termen Evaluatieplan/ CPR] o Gelijkheid mannen en vrouwen o Gelijke kansen en non-discriminatie o Minder validen o Gender - Klimaat (doelstelling EC 2020) - Betrokkenheid partners bij de uitvoering, monitoring en evaluatie Verslagjaren 2018 en eindrapport in te dienen in 2022 - Bovenstaande informatie - De bijdrage van Actieve Inclusie aan de doelstelling van de EC voor slimme, duurzame en inclusieve groei. 13