Kringactiviteiten groep 1-2:



Vergelijkbare documenten
Auditieve oefeningen bij het thema: de brandweer

Auditieve synthese Lettergrepen samenvoegen tot een woord/ woord in lettergrepen verdelen

Spelactiviteiten voor groep 1-2: Vertelspel tafel: Spelactiviteiten:

Brandveiligheid in de kinderopvang tips & tools om samen te leren over brandveiligheid

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi

Kies 4 kinderen uit en zing de zeppelin. Rijd als een auto door de klas en geef iedereen een autodropje

Auditieve oefeningen bij het thema de uitvinder

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Auditieve oefeningen bij het thema: Mijn huis

Klaskrantje van groep 1.

Brandweerman. 1 Brandweerman, brandweerman. Red die kat, als je kan. Zet je ladder neer en draag snel die kat omlaag.

Het Beste Van DieDrie

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

Ik heb een nieuw horloge, zegt papa. Kijk.

Willen jullie weten hoe een schooldag er bij ons uit ziet? Lees dan maar snel verder..

Auditieve oefeningen bij het thema:

De Weier Vissedijk 35c 7602 CP Almelo

Les 3 Vragenstellen Leestekst: De inbreker. 1. "Vandaag gaan we voor de derde keer een tekst lezen en daarbij vragen maken."

Luisteren: muziek (A2 nr. 3)

DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

Taalbewustzijn: Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Klankgroepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een woord

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

De Weier Vissedijk 35c 7602 CP Almelo

Ik ga mijn spreekbeurt houden over vuur. Ik heb alvast op het bord geplakt waar ik het over ga hebben:

ze terug in de la. Dan haalt ze de pannen van het fornuis en zet ze op de onderzetters. Thomas vouwt zijn handen en doet zijn ogen dicht.

december 2012 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte Kerstkaart

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Taalbewustzijn: Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Klankgroepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een woord

Wat? Ambers mond valt open. Krijg ik dertigduizend euro? De notaris knikt. Dat klopt. Gefeliciteerd. Liz weet ook niet wat ze hoort.

Auditieve oefeningen bij het thema: opa en oma

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Auditieve oefeningen bij het thema de dierentuin

Auditieve oefeningen. Boek van de week: Verhaalbegrip: Taalbewustzijn:

Auditieve oefeningen bij het thema: sport en spel

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan.

Auditieve oefeningen over het weer

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Auditieve oefeningen bij het thema:

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Sinterklaas, weet je de weg?

THEMA LENTE Auditieve oefeningen

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

De olifant die woord hield

2. Auditieve Sinthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord.

inhoud 1. Vuur in de natuur 2. Mens en vuur 3. De mens maakt vuur 4. Licht en warmte 5. Vuur en eten 6. Werken met vuur 7.

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Micha kijkt Ruben aan. Hij trekt een gek gezicht. Micha houdt niet van puzzelen, want de puzzels die oma maakt, zijn altijd heel erg moeilijk.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Ga je mee om de wonderlijke wereld van de zintuigen te ontdekken? Linda van de Weerd

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Knabbel en Babbeltijd.

Auditieve oefeningen bij het thema: Kriebelbeestjes

HANDIG SPELEN MET EEN HOND

Auditieve oefeningen bij het thema: Kom uit de Kraan van Tjibbe Veldkamp

Tornado. Maartje gaat voor het eerst logeren. s Nachts belandt ze met haar vriendinnetje Eva in een tornado en beleven ze een heel spannend avontuur.

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Bijlage interview meisje

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

Luisteren: muziek (B1 nr. 4)

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Nieuwsbrief oktober 2014

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

S C I E N C E C E N T E R

Voer deze proefjes alleen uit met je juf of meester erbij.

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

2 spelers in de poppenkast. (het kan gespeeld woorden door 1 persoon) Speler 1: Katrijn en de koningin Speler 2: Jan Klaassen

Lesideeën groep 1 en 2

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

TEST 1: Eerst denken of eerst doen? Kruis steeds het antwoord aan dat het best bij jou past. Probeer zo eerlijk mogelijk te antwoorden.

Auditieve oefeningen thema kleding

Auditieve oefeningen thema: theater

Auditieve oefeningen bij het thema:

t Vuil Reclametruukske

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Hoofddoel Bewustwording: Leraren en leerlingen worden zich bewust van het energieverbruik op school.

Kerstviering groep 4. Welkom. Als de kerstklokken luiden Dan zingen wij een lied Voor God die met veel liefde Naar alle mensen ziet.

Auditieve oefeningen thema Olympische winterspelen

wwww.wijzeroverdebasisschool.nl

Taalbewustzijn: Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Klankgroepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een woord

15. eten moet je toch

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Eerste week vd advent

Auditieve oefeningen bij het thema: lang leve de koningin

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

Regen. ( 20 oktober 14 november)

Transcriptie:

Kringactiviteiten: Hieronder heb ik de kringactiviteiten uitgewerkt in het thema de brandweer. Dit zijn de kringactiviteiten voor groep 1-2 en voor groep 3. Voor groep 3 heb ik kringactiviteiten ontworpen die aansluiten op de kringactiviteiten van groep 1-2. Maar omdat er in groep 3 minder in de kring wordt gewerkt heb ik de kringactiviteiten voor groep 3 ook meer beperkt. Kringactiviteiten groep 1-2: 1. Inleidend gesprek: Om een beetje in de sfeer van de brandweer te komen is een inleidend gesprek aan de hand van een poster of plaat altijd een goede binnenkomer. De kinderen kunnen al een beetje gaan brainstormen over wat er bij hoort, wat de brandweer doet enz. Ook een inleiding aan de hand van een prentenboek is erg leuk en uitdagend. 2. Woordenweb maken: Het is erg leuk om met de kinderen een woordenweb te maken op een grote plaat natuurlijk maken de kinderen de tekeningen en schrijf jij de woorden erbij of misschien zijn er wel kleuters die dat al kunnen. Hierop kunnen dingen van de brandweer komen. Dit sluit goed aan op het inleidende gesprek maar ook zou het verder in het thema een erg goede activiteit zijn. Je zou dan bijvoorbeeld een woordenweb kunnen maken over wat de brandweer allemaal gebruikt. 3. Prentenboeken: Natuurlijk horen prentenboeken ook in dit thema. Ik heb al wat prentenboeken verzameld die jullie natuurlijk kunnen lenen bij mij. Het is ook erg leuk om bij één van de prentenboeken een vertelspel tafel te maken waarbij de kinderen het verhaal helemaal na kunnen spelen. De volgende prentenboeken heb ik verzameld: Varkentje jan als brandweerman, Christyan en diane Fox Blitse brandweerwagens, Tony Mitton en ant Parker

Mijn kleine brandweerauto Brandweer, (meer een kijkboek) judith Nieken Piro en de brandweer, Kurt Baumann, jiri Bernard De brandweer, Peter Spier Fikkie de brandweerhond, (Beter geschikt voor groep 3) James Drummond Kummeling wordt brandweerman, Chizuko Kuratomi Platenboek: Brandweerauto s en andere reddingsvoertuigen, Jeroen Vredenburg Boeken die heel erg geschrikt zijn voor een vertelspel tafel zijn: Varkentje jan als brandweerman, Christyan en diane Fox Blitse brandweerwagens, Tony Mitton en ant Parker Mijn kleine brandweerauto Piro en de brandweer, Kurt Baumann, jiri Bernard Verder heeft het boek brandweerauto s en andere reddingsvoertuigen heel veel mooie platen om eventueel te kopiëren en op te hangen in de klas. 4. Liedjes en versjes over de brandweer: Liedjes en versjes over de brandweer zijn natuurlijk altijd leuk, ook leuk voor als we op bezoek gaan bij de brandweer. Veel liedjes en versjes lenen zich ervoor om er bij te bewegen of er een

spelletje van te maken! Liedjes: o De melodie van 1,2,3,4 hoedje van papier: één, twee, drie, vier, brandweerman, brandweerman. één, twee, drie, vier, kom de brand is hier Neem nu vlug de waterspuit. spuit het vuur nu maar snel maar uit. één, twee, drie, vier, Kom de brand is hier. o Brand!

Brand in de straat: Versjes: o De brandweer: Moet je nou eens horen: De allerhoogste toren, De hoogste toren van het land, Staat in brand, in brand, in brand! Doe een sprong naar achteren, Doe een sprong naar opzij, Want de brandweer moet erbij. o De brandweer-olifant: Zeg heb jij het ook gelezen? Het stond in elke krant. er woont hier in de dierentuin, Een brandweer-olifant. En als er ergens brand is, Drinkt hij een hele vijver op, Dan loopt hij vlug de stad in, Met een zwaailicht op zijn kop. Snel rent hij naar een brandje, En met zijn lange snuit, Spuit hij in een ogenblik Alle vlammen uit!

5. Taalactiviteiten: Hieronder heb ik verschillende taalactiviteiten uitgewerkt die goed te gebruiken zijn voor in de kring: Doe-verhaal: Luister naar het verhaal. Elke keer als je het woord brand hoort klap je in je handen. Let wel goed op want in het woordje brandweerauto hoor je daar brand???? Ja dus ook dan moet je klappen. Het klappen kan ook vervangen worden door geluiden zoals, knetter, knetter of tu-ta-tu. Als het heel goed gaat is het leuk om de groep in tweeën te splitsen en elke groep en anderen opdracht te geven zoals: Groep 1: zegt knetter, knetter bij het woord brand (alleen brand) Groep 2; zegt tu-ta-tu bij het woord brandweerauto. De brandweer: Kijk die brandweerauto een snel rijden. Wat een haast. De chauffeur van de brandweerauto moet wel zo snel rijden want er is brand. Er staat een auto in brand. Er zitten wel 5 brandweermannen in de brandweerauto. Jos is op de fiets. Hij fietst heel hard achter de brandweerauto aan. Hij wil de brand wel eens zien. Boven op de brandweerauto zit een zwaailicht, Je kunt ook de sirene horen. De brandweerauto is al bij de brand. Wat een vuur zegt de brandweercommandant. De brandweermannen blussende brand. Er valt weinig meer te redden. De Brand is geblust, maar er is weinig van de auto over. Auditief geheugen: Nazeggen van zinnen: zinnen van 4-7 woorden: - Daar is de brandweer.

- Brand is heel erg naar - De brandweerauto is heel groot. - Brandweermannen hebben speciale kleding. - Vuur is heel erg warm. - Met water kan je een brand blussen. - De brandweerauto staat in de kazerne. - De brandweermannen poetsen de brandweerauto. - Soms moet de brandweer branden gaan blussen. - Een brandweerman heeft een helm. - Op de brandweerauto staat een zwaailicht. - Bij brand is er heel veel rook. Zinnen nazeggen van 7-10 woorden: - Op het dak van de brandweerauto ligt een ladder. - De brandweerauto rijdt snel naar de brand in het huis. - Een brandweerman moet heel erg sterk zijn. - Uit het huis komt heel erg veel rook. - Om het vuur te doven gebruikt de brandweer een brandweerslang. - Brandweerslangen zijn heel erg zwaar en zijn heel erg lang. - De sirene van een brandweerauto maakt een heel hard geluid. - Op de brandweerkazerne is heel erg veel te zien. - Soms moeten brandweermannen maskers dragen voor de rook. - Als er brand is rijdt de brandweerauto heel snel. - De sirene van de brandweerauto zegt tu-ta tu-ta. Auditieve discriminatie: Rijmen: vuur slang Bijl rook brand Vlam laars man Spuit Pak riem Blus

Het langste woord: Vuur Brand Brandweerauto brandslang Brandweerhelm Zwaailicht Sirene Brandweer Brandweerman Brandweerpak Blussen rook vlam brandladder Eerste letter: water bijl blussen Laatste letter: pak laars sirene Middelste letter: rook man pak vuur spuit brandweer rook man vlam vuur riem bijl Auditief geheugen: Nazeggen van woorden: Nazeggen van 3 woorden: Huis vlam vuur Rook raam brand sirene slang water Kazerne bel ladder Brandweer pak masker

Nazeggen van 4 woorden: brand huis ladder slang Rook auto bel water Vuur sirene helm laars Pak raam deur water Kazerne brandweer rook bijl Auditief taalbegrip: Zinnen langer maken: Laat de kinderen de zinnen aanvullen, er zijn erg veel mogelijkheden: - De brandweerauto. - Het vuur komt - Het water. - De brandweermannen - De rook. Nu een beetje moeilijker: - Het huis heeft in brand.. (gestaan) - Femke heeft de brandweer (gebeld/geroepen) - De brandweer is snel naar de brand. (gekomen/gereden) - Femke heeft de sirene (gehoord) - En ze heeft het zwaailicht.. (gezien) - De brandweer heeft het vuur.. (geblust) Tegenstellingen: - Water is niet droog, maar (nat) - Vuur is niet koud, maar. (warm/heet) - Een brandweerauto rijdt niet langzaam, maar. (hard/snel) - De slang is niet leeg, maar. (vol)

- Het zwaailicht is niet uit, maar (aan) - De vlammen zijn niet klein, maar. (groot) - De helmen van de brandweermannen zijn niet zacht, maar. (hard) - De slangen zijn niet kort, maar. (Lang) - De ladder is niet klein, maar.. (groot) - De sirene is niet zacht, maar (hard) Goed of fout? Brandweermannen dragen een speciaal brandweerpak Als er brand is rijdt de brandweerauto er zachtjes heen Een brandweerauto heeft een zwaailicht en een sirene Een brandweerauto is zwart De plaats waar de brandweerauto s staan heet een huis goed fout goed fout fout Raadseltjes: Het is hard en de brandweerman zet het op zijn hoofd brandweerhelm Het is rood en er komt water uit om het vuur te blussen brandslang Het is nat en komt uit de brandslang water Het staat op de brandweerauto en zegt tu-ta, tu-ta. sirene 6. Dia s over de brandweer: Ik heb erg leuke dia s over de brandweer met daarbij kleine verhaaltjes die je kan vertellen. Ik weet dat dia s een beetje uit de tijd is maar ze zijn erg leuk. Soms moet je de verhaaltjes een beetje aanpassen! Ik heb de dia s met de verhaaltjes hierachter toegevoegd! 7. Kleren van de brandweerman. Aan de hand van de plaat kunt u met de kinderen de kleren van de brandweerman bespreken, waarvoor hebben ze dit aan? Waar gebruiken ze dingen voor enz. Ik heb de plaat hierachter toegevoegd! (ik heb hem ook in kleur!)

ik ga proberen zoveel mogelijk van de kleding te verzamelen zodat we het ook echt kunnen laten zien! 8. Geheugen spelletjes: Altijd leuk is om geheugenspelletjes met de kinderen te doen in de kring. Bv leg een aantal dingen neer, de kinderen doen hun ogen dicht en leg er iets bij, of haal er iets af! Je kan hierbij ook meteen rekenactiviteiten integreren. Zijn er nu meer of minder?? Of evenveel? Hoeveel meer? Hoeveel minder? Hoeveel dingen liggen er nu? enz enz. Ook een voel spel met voorwerpen onder een doek is erg leuk. 9. Oefenen van het alarmeren van de brandweer. Kinderen bellen nooit of weinig de brandweer! Toch kan het wel eens zo zijn dat ze moeten bellen omdat er brand is! De kinderen leren dit: Wat is het alarmnummer? Wat zeg je aan de telefoon? Heel belangrijk is het alarmnummer 112! MAAR dit mag je alleen bellen als er iets hel ergs is! De kinderen leren, wat ze moeten zeggen: Hun naam, eventueel postcode (als ze dit weten), vertellen waar de brand is en wat er brand, en vragen of de brandweer komt! Het is erg leuk en leerzaam dit in de kring te oefenen met een echte telefoon! De kinderen gaan dit dan misschien in de hoeken ook wel proberen! 10. Eenvoudige proefjes met vuur! Deze proefjes kunnen uitgevoerd worden naar aanleiding van de dia s maar eventueel ook los. Spreek met de kinderen af dat ze op hun plaats blijven zitten want anders is het heeel gevaarlijk! o Vuur kan niet leuk zijn, maar vuur hebben we ook nodig. Wie weet waar we vuur voor kunnen gebruiken? Licht, warmte, voor de verwarming en voor in bad, om te koken,

omdat het gezellig is, om te barbecuen enz enz o Maar met vuur moet je heel voorzichtig zijn! Let maar eens op: * steek een kaarsje aan! Waarom moet je voorzichtig zijn met vuur? Wat kan er allemaal gebeuren? Dus voordat er vuur is moet het iets hebben om te branden! Wat gebruikt het kaarsje nu om te branden?. ( kaarsvet) En wat gebruikt het vuur als we een openhaard aan steken om te branden?? (Hout) o Let op wat ik ga doen: * knip heel voorzichtig de lont van de kaars en laat aan de kinderen zien wat er gebeurd! Hoe komt het nou dat het vuur uit gaat? (Hij heeft niks meer om te branden een heel moeilijk woord d brandstof is op!) o * steek de kaars opnieuw aan of pak een andere kaars. Zet een glas of een potje over de kaars? Wie denk dat ie weet wat er gaat gebeuren?. (de kaars gaat uit) Hoe komt dat????. (hij krijgt geen zuurstof/lucht meer) Vuur heeft dus ook lucht/zuurstof nodig om te branden. o Leg de kinderen aan de hand hiervan uit waarom de brandweer dus met water/ poeder blust of bij hele grote branden zelfs met zand (bosbranden)! (Het vuur krijgt dan geen zuurstof meer) 11. Tel activiteiten Telactiviteiten zijn altijd leuk in de kring. Het is leuk om bijvoorbeeld alle kinderen een vlam te geven van papier. Daarna ga je met die vlammen tellen! Een paar kinderen leggen hun vlam in de kring, hoeveel vuurtjes zijn hier? Daarna uitbreiden! Hoeveel zijn het er meer, minder enz enz. Maar er zijn ook vele andere mogelijkheden om te tellen in de kring met bijvoorbeeld helmen e.d.

Kringactiviteiten voor groep 3: Voor kringactiviteiten van groep 3 heb ik me erg beperkt omdat jullie aangaven dat jullie ook gebonden zitten aan de methodes. Toch heb ik wat leuke ideeën voor jullie uitgewerkt aansluitend op de ideeën van groep 1-2. Zo kunnen jullie kiezen of jullie deze kringactiviteiten uitvoeren. 1. Woordenweb maken: Het is erg leuk om met de kinderen een woordenweb te maken op een grote plaat of op het bord. Hierop kunnen dingen van de brandweer komen. Het is een goede inleiding van het thema maar je kunt ook gebruik maken van een vertelplaat die ik eventueel hierachter heb ingevoegd. Een idee is om een woordenweb te maken met in het midden bijvoorbeeld het woord brand. De kinderen mogen woorden erbij verzinnen en misschien al proberen om het zelf te schrijven. Ook kan je het doen op een grote plaat en kinderen een tekening laten maken en het woord erbij schrijven (zelf of met hulp). 2. Prentenboeken: Natuurlijk horen prentenboeken ook in dit thema. Ik heb al wat prentenboeken verzameld die jullie natuurlijk kunnen lenen bij mij. De prentenboeken kunnen gebruikt worden om voor te lezen maar je zou de kinderen ook zelf een boekje kunnen laten maken aan de hand van deze prentenboeken. ik heb per boek erachter geschreven wat voor soort boeken het zijn. De volgende prentenboeken heb ik verzameld: Varkentje jan als brandweerman, ( makkelijk) Christyan en diane Fox Blitse brandweerwagens, (makkelijk) Tony Mitton en ant Parker Mijn kleine brandweerauto (makkelijk) Brandweer, (meer een kijkboek) judith Nieken

Piro en de brandweer, (leuk om voor te lezen) Kurt Baumann, jiri Bernard De brandweer, (makkelijk) Peter Spier Fikkie de brandweerhond, (leuk voorleesboek met platen) James Drummond Kummeling wordt brandweerman, (leuk om voor te lezen) Chizuko Kuratomi Platenboek: Brandweerauto s en andere reddingsvoertuigen, Jeroen Vredenburg 3. Een doe-verhaal: Verdeel de kinderen in twee of drie groepen en vertel het volgende: Luister naar het verhaal. Groep 1 als jullie straks het woord vuur horen zeggen jullie allemaal: knetter, knetter. Groep 2 als jullie het woord mama horen zeggen jullie: ooooohhhhh. Greop 3 als jullie het woord frietjes horen zeggen jullie: mmmmmmm. Je kan het steeds opbouwen dus bijvoorbeeld beginnen met 1 groep daarna 2 enz. Het vuur: Gisteren was het Woensdag. Dan eten wij altijd frietjes. Elke woensdag als we uit school thuis komen zet mama de pan met frituurvet op het vuur. Dan pakt mama een zak frietjes uit de diepvries en als het vet heet genoeg is doet ze de frietjes in de pan. Maar gisteren ging het anders: mama zette de pan op het vuur, pakte de frietjes uit de diepvries en toen ging de telefoon. Mama bleef maar praten aan de telefoon en vergat het frituurvet op het vuur. Het vet werd heter en heter en plotseling waren er overal vlammen. De hele keuken stond in vuur en vlam. Mama probeerde het vuur nog te blussen met handdoeken maar het lukte niet. En heel snel zagen we alleen nog maar rook, vuur en vlammen. We zijn toen naar buiten gerend en de buurman heeft de brandweer

gebeld. Die heeft de brand geblust. Mama huilde van de schrik en vond het jammer van de frietjes. 4. Muziek activiteiten: deze liedjes leren de kleuters eventueel ook in groep 1-2 maar in groep 3 zijn er veel meer mogelijkheden. Zo is het erg leuk om de kinderen Canon te laten zingen op deze liedjes. En hier zijn deze liedjes ook erg geschikt voor. Ook is het leuk om kinderen met muziekinstrumenten te laten begeleiden of mee te spelen. Bijvoorbeeld bij het liedje brand! de sirene met een trommel mee laten slaan. Brand! Brand in de straat:

5. Dia s over de brandweer: Ik heb erg leuke dia s over de brandweer met daarbij kleine verhaaltjes die je kan vertellen. Ik weet dat dia s een beetje uit de tijd is maar ze zijn erg leuk. De dia s gaan niet alleen over de brandweer maar ook hoe het kan komen. En dat vuur niet alleen gevaarlijk kan zijn maar we het ook nodig hebben. Ik heb de dia s met de verhaaltjes hierachter toegevoegd! 6. Oefenen van het alarmeren van de brandweer. Kinderen bellen nooit of weinig de brandweer! Toch kan het wel eens zo zijn dat ze moeten bellen omdat er brand is! De kinderen leren dit: Wat is het alarmnummer? Wat zeg je aan de telefoon? Heel belangrijk is het alarmnummer 112! MAAR dit mag je alleen bellen als er iets hel ergs is! De kinderen leren, wat ze moeten zeggen: Hun naam, eventueel postcode (als ze dit weten), vertellen waar de brand is en wat er brand, en vragen of de brandweer komt! Het is erg leuk en leerzaam om dit te oefenen met een echte telefoon! 7. Eenvoudige proefjes met vuur! Deze proefjes kunnen uitgevoerd worden naar aanleiding van de dia s maar eventueel ook los. Spreek met de kinderen af dat ze op hun plaats blijven zitten want anders is het heeel gevaarlijk! Vuur kan niet leuk zijn, maar vuur hebben we ook nodig. Wie weet waar we vuur voor kunnen gebruiken? Licht, warmte, voor de verwarming en voor in bad, om te koken, omdat het gezellig is en om te barbequen enz. enz. o Maar met vuur moet je heel voorzichtig zijn! Let maar eens op: * steek een kaarsje aan! Waarom moet je voorzichtig zijn met vuur? Wat kan er allemaal gebeuren? Dus voordat er vuur is moet het iets hebben om te branden! Wat gebruikt het kaarsje nu om te branden?. ( kaarsvet)

En wat gebruikt het vuur als we een openhaard aan steken om te branden?? (Hout) Om vuur te maken hebben we dus iets nodig wat brand dit noemen we de brandstof! Wat zou er nu nog meer een brandstof kunnen zijn? Let op wat ik ga doen: * knip heel voorzichtig de lont van de kaars en laat aan de kinderen zien wat er gebeurd! Hoe komt het nou dat het vuur uit gaat? (Hij heeft niks meer om te branden de brandstof is op!) we zien dus als het vuur gen brandstof heeft gaat hij uit! o * steek de kaars opnieuw aan of pak een andere kaars. Zet een glas of een potje over de kaars? Wie denk dat ie weet wat er gaat gebeuren?. (de kaars gaat uit) Hoe komt dat????. (hij krijgt geen zuurstof/lucht meer) Vuur heeft dus ook lucht/zuurstof nodig om te branden. Leg de kinderen aan de hand hiervan uit waarom de brandweer dus met water/ poeder blust of bij hele grote branden zelfs met zand (bosbranden)! (Het vuur krijgt dan geen zuurstof meer) o We hebben dus geleerd dat vuur verschillende dingen nodig heeft om te kunnen branden: - zuurstof en brandstof! maar iets gaat niet zomaar branden, wat heb je daar voor nodig? Je kan vuur aansteken door er een vlammetje bij te houden. Maar hoe ontstaat vuur nu als je er geen vuur bij houdt? Het zou erg leuk zijn om vuurstenen te gebruiken om het zo te laten zien!

Vuur heeft dus ook warmte nodig want doordat de vuurstenen tegen elkaar aan komen worden ze heel heet en geven ze een vlammetje! o Wat hebben we nu du geleerd/ wat heb je allemaal nodig voor vuur? - zuurstof - brandstof - warmte