Studiehandleiding. Logistiek medewerker

Vergelijkbare documenten
Toetsmatrijs Logistiek medewerker

Toetsmatrijs Logistiek medewerker - Extern

Studiehandleiding. Positieve psychologie

Studiehandleiding. Russisch voor beginners

Studiehandleiding. Duits voor beginners

Studiehandleiding. Engels voor gevorderden

Studiehandleiding. Spoedcursus zakelijke communicatie Engels

Studiehandleiding. Praktijkdiploma boekhouden (PDB) compleet

Studiehandleiding. Engels voor beginners

Studiehandleiding. Basis medische vakken

Studiehandleiding. Excel 2010

Studiehandleiding. Spaans voor beginners

Studiehandleiding. Basiskennis calculatie (BKC)

Materials handling 4 MATERIALS HANDLING 4 (CLO08.4/CREBO:50149)

Studiehandleiding. Pianospelen met Jan Vayne voor beginners

Studiehandleiding. Basiskennis boekhouden (BKB)

Studiehandleiding. PDB Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie

Magazijnbeheer 3 MAGAZIJNBEHEER 3 (CLO07.3/CREBO:50201)

Studiehandleiding. Logistiek teamleider

Materials handling 3 MATERIALS HANDLING 3 (CLO08.3/CREBO:50200)

Studiehandleiding. Italiaans voor beginners

Toetsmatrijs Logistiek teamleider

Studiehandleiding. Papiamento voor beginners

Toetsmatrijs Logistiek teamleider - Extern

Opleidingscatalogus: Logistiek

Introductie. Een magazijn van binnen

Studiehandleiding. Basisopleiding dierenartsassistent

Kerntaak 1: Assisteert bij de ontvangst en opslag van goederen

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Studiehandleiding. Praktische Psychologie

Kerntaak 1: Ontvangt en slaat goederen op

Opleiding: MAGAZIJNMEDEWERKER

Kernvraag: Wanneer mechaniseer ik mijn logistieke proces? Jeroen Boon, Rhenus Bert Vermeijden, Still.

Eén dag werken in het magazijn!

CASE STUDY Dé basis voor intensieve distributie

Theorie. Taxono mie Code

Praktijkinstructie Magazijnbeheer 3 (CLO07.3/CREBO:50201)

Economie en handel. Assistent logistiek. Deel 2 van 6 Maakt goederen/producten gereed voor opslag en slaat deze op

Praktijkinstructie Materials handling 3 (CLO08.3/CREBO:50200)

OPLEIDINGENSTRUCTUUR MAGAZIJNMEDEWERKER

Magazijnbeheer 4 MAGAZIJNBEHEER 4 (CLO07.4/CREBO:50150)

BASISEISEN EXAMENLOCATIE TEN BEHOEVE VAN VAKBEKWAAMHEIDSEISEN VORKHEFTRUCKEXAMENS EN /OF REACHTRUCKEXAMENS

Examenopgaven VMBO-GL 2003

transport en logistiek CSPE BB Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

transport en logistiek CSPE KB Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Magazijnopslagsystemen

Inhoud. Artikel 1 Definities. De volgende definities worden gebruikt in de onderstaande algemene voorwaarden van B & R Transport Services:

Praktijkinstructie Externe transportplanning 3 (CLO12.3/CREBO:50196)

transport en logistiek CSE GL

Bijlage 1: Referentietabellen

CSPE GL administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie. minitoets bij opdracht 2 A B X C D

MATERIAL HANDLING 1 College 3 - Opslagsystemen en materieel. Gastcollege van Wouter Speelman

Uitwerking Keuzevak: Opslag en overslag in de haven

Handleiding. Mijn NTI

ontvangen en opslaan van goederen

Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Verkoper Kerntaak 1 Theorie- en infoboek

b tweedimensionaal: de orderverzamelaar werkt op verschillende hoogteposities.

Examen VMBO-BB. transport en logistiek CSPE BB. gedurende 240 minuten. Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

(indien van toepassing)

Programma ILW magazijnmedewerker logistiek

Servicedocument Examenplan. Logistiek medewerker. Logistiek medewerker. Uitstroom : Logistiek medewerker. Niveau : 2. Crebonr. : 22140/90252/90255

Verwerken goederenstroom 1

transport en logistiek CSPE KB Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Kennismaken met logistiek en magazijn. deel 2

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3

Goederenstroombesturing 3 GOEDERENSTROOMBESTURING 3 (CLO01.3/CREBO:50154)

Vakbekwaamheid vorkheftruck-/reachtruckchauffeur theorie

Conventionele magazijngebouwen

Vakbekwaamheid vorkheftruck-/reachtruckchauffeur theorie

Toetsmatrijs. Opgesteld door: CCV. Examenonderdeel. Aanvullende module Projectverhuizer Theorie. Aanvullende module Projectverhuizer

transport en logistiek CSPE BB Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Studiehandleiding. Nederlands foutloos schrijven en spreken

Servicedocument Examenplan. Logistiek teamleider. Logistiek teamleider. Uitstroom : Logistiek teamleider. Niveau : 3. Crebonr. : 22138, 90201, 90202

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken

transport en logistiek CSPE KB Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Material Handling Forum. De spagaat tussen compacte opslagmethodieken, bezettingsgraad en doorzetcapaciteit. Eric Hereijgers

LOGISTIEKE OPLEIDINGEN HEFTRUCK PROEFEXAMEN 2 VEILIG WERKEN MET DE HEF- OF REACHTRUCK

Gezond werken met. rolcontainers

Toetsmatrijs Logistiek supervisor 2

Logistiek medewerker. Toetsmatrijs. Examenonderwerpen

E A B m a x i pa c k e r

BBL-Arbotraining. Programma. Wet- en regelgeving arbeidsomstandigheden. Doel Arbeidsomstandighedenwet. Het bevorderen van:

transport en logistiek CSPE BB Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Examenomschrijving Basiskennis gas- en stofontploffingsgevaar (ATEX) Bedrijfsexamen

Toelichting leermodules Logistiek Teamleider

Focus 1 Hoe ontvang, los en controleer je goederen?

afgenomen. Een volledige opleiding met examen duurt dus 3 dagen. Het examen

Commerciële distributiebeslissingen

Inhoudsopgave. W01-1 Het Nieuwe Rijden, Ecodrive Brandstofreductie Vrachtauto. U01-4 ADR Basis - vervoeren van gevaarlijke stoffen over de weg

Examenopgaven VMBO-BB 2004

transport en logistiek CSPE BB

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED AUTO

Voorbeeld. Proeve van bekwaamheid Examenopdracht. : Logistiek : B1-K1. : 1v1 NAAM STUDENT : DATUM EXAMEN : DOSSIER

Warehouse Planning & Control

Logistiek management Examennummer: Datum: 17 november 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

profielvak mobiliteit en transport CSPE KB onderdeel D

profielvak mobiliteit en transport CSPE BB onderdeel D

SSVV Opleidingengids TOETSMATRIJS THEORIE-EXAMEN: WERKEN MET EEN VORKHEFTRUCK. Algemeen (basisbegrippen)

Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie

Transcriptie:

Studiehandleiding Logistiek medewerker

Lay-out en opmaak: NTI DTP Studio, Leiden 1 e druk, 2008 2 e druk, november 2012 001204614 2012, NTI bv, Leiden Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voorwoord Hartelijk welkom bij de opleiding Logistiek medewerker! Als logistiek medewerker laat u de goederenstroom in het magazijn op rolletjes lopen. U controleert de inkomende goederen, sorteert en labelt ze, geeft ze een bestemming in het magazijn, pakt ze om en maakt ze weer verzendklaar. Deze opleiding is bedoeld voor (toekomstige) magazijnmedewerkers die in een magazijn of distributiecentrum operationele of licht administratieve handelingen uitvoeren. De opleiding kan worden afgesloten met het CCV-examen Logistiek medewerker. Waarvoor is deze studiehandleiding? Deze studiehandleiding heeft tot doel u te ondersteunen in het leerproces. Lees deze studiehandleiding goed door voor u aan de cursus begint. Wij adviseren u de volgorde van bestuderen aan te houden zoals staat aangegeven in het lesrooster. Verder bevat deze studiehandleiding algemene informatie over de cursus en het huiswerk. Ten slotte geven wij u nog de volgende tips: 1. Studeer regelmatig, met andere woorden: concentreer niet alle activiteiten op één dag, maar verdeel deze over meerdere dagen in de week. 2. Deel uw tijd precies in. Maak een tijdsplanning en houd u daaraan. 3. Ga na bij het opstellen van uw studieplanning op welke tijden van de dag u het beste studeert, en probeer die tijdstippen in uw studieplanning op te nemen. 4. Probeer bij het opstellen van uw studieplanning ook rekening te houden met het aantal uren dat u geconcentreerd achtereen kunt werken. Wij wensen u veel plezier en succes met uw studie! NTI Studiehandleiding 3

4 Logistiek medewerker

Inhoud Opleidingsbeschrijving...7 Doelgroep en vooropleiding...7 Studiemateriaal...7 NTI-certificaat...8 Vervolgopleiding...8 Exameninformatie...9 Inhoud...9 Inschrijven...9 Lesrooster...11 Les 1...12 Inleiding...12 Leerstof...12 Samenvatting...12 Huiswerkopgaven...13 Les 2...15 Inleiding...15 Leerstof...15 Les 3...16 Inleiding...16 Leerstof...16 Samenvatting...16 Huiswerkopgaven...17 Les 4...20 Inleiding...20 Leerstof...20 Les 5...21 Inleiding...21 Leerstof...21 Samenvatting...21 Huiswerkopgaven...24 Les 6...27 Inleiding...27 Leerstof...27 Samenvatting...27 Huiswerkopgaven...28 Les 7...30 Inleiding...30 Leerstof...30 Samenvatting...30 Huiswerkopgaven...31 Studiehandleiding 5

Les 8...33 Inleiding...33 Leerstof...33 Samenvatting...33 Huiswerkopgaven...34 Les 9...36 Inleiding...36 Veiligheidsetiketten...36 Leerstof...37 Les 10...38 Inleiding...38 Leerstof...38 Samenvatting...38 Huiswerkopgaven...39 Les 11...43 Inleiding...43 Leerstof...43 Les 12...44 Inleiding...44 Leerstof...44 Samenvatting...44 Huiswerkopgaven...45 Les 13...48 Inleiding...48 Leerstof...48 Oefenexamen...48 6 Logistiek medewerker

Opleidingsbeschrijving De opleiding Logistiek medewerker van het NTI bestaat uit een lesboek met 8 hoofdstukken. Deze hoofdstukken zijn opgedeeld in 12 lessen. De laatste les (les 13) is gereserveerd voor het oefenen met een proefexamen. In deze studiehandleiding vindt u bovendien per hoofdstuk een samenvatting en het huiswerk dat u dient te maken. In het lesboek zult u ook opgaven aantreffen. Deze opgaven bereiden echter niet voldoende voor op het examen en maken geen deel uit van de lesstof. Er zijn daarom ook geen uitwerkingen voor beschikbaar. In de cursus komen onder andere de volgende onderwerpen aan bod: De logistiek medewerker in de logistieke keten; Ontvangst goederen; Eigenschappen die gelukkig maken; Middelen; Opslag van goederen; Voorraadbeheer en inventarisatie; Orderverzamelen; Verzenden en verpakken; Bewust veilig werken. Doelgroep en vooropleiding De opleiding Logistiek medewerker is interessant voor (toekomstige) magazijnmedewerkers die in een magazijn of distributiecentrum operationele of licht administratieve handelingen uitvoeren. Bovendien leidt de opleiding op tot het CCV-examen Logistiek medewerker van het CBR. Om de cursus te volgen, hebt u geen speciale vooropleiding nodig. Studiemateriaal Uw cursus bestaat uit de volgende meegeleverde studiematerialen: Logistiek medewerker, EVO, 2012; deze studiehandleiding. In de Algemene studiehandleiding staat beschreven hoe studeren bij het NTI in zijn werk gaat. Studiehandleiding 7

Overzicht leeractiviteiten De leeractiviteiten bestaan uit: literatuurstudie. Dit is het lesmateriaal dat zelfstandig wordt bestudeerd; meerkeuzevragen: Dit zijn opgaven die inzicht geven of u de theorie voldoende kent; u maakt ze zelfstandig via StudentenNet + (de online leeromgeving van het NTI) en u krijgt direct de antwoorden; oefenexamen. Dit zijn opgaven die van vorige CBR-examens zijn afgeleid en u een goed beeld geven van wat u kunt verwachten van het niveau van het CCV-examen Logistiek medewerker. Het oefenexamen is als les 13 opgenomen in deze studiehandleiding. Forum Op StudentenNet + vindt u het forum van de cursus Logistiek medewerker. Op het forum kunt u in contact komen met medestudenten en kunt u discussiëren over actuele onderwerpen. Lesrooster In het lesrooster op pagina 11 staat het studieoverzicht. Hierop is aangegeven welke lesstof u moet bestuderen en als huiswerk kunt maken op StudentenNet +. Studietempo Deze cursus duurt volgens normaal studietempo 6 maanden. Dit komt neer op gemiddeld 2 lessen per maand. Hierbij moet u rekening houden met ongeveer 4 uur studietijd per week voor het bestuderen van het boek en het maken van uw huiswerk. NTI-certificaat Aan het einde van de cursus kunt u een certificaat aanvragen. Op het certificaat staat vermeld dat u de cursus heb gevolgd. Om in aanmerking te komen voor een certificaat moet u minstens tweederde van het huiswerk hebben ingeleverd. De kosten voor een certificaat bedragen 25 (incl. verzend- en administratiekosten). U kunt het certificaat aanvragen bij uw mentor. Vervolgopleiding Wilt u verder studeren? De opleiding Logistiek teamleider sluit goed op deze cursus aan. Gaat u een vervolgopleiding bij het NTI volgen, dan krijgt u 15% korting. Zie hiervoor pagina [ ] 8 Logistiek medewerker

Exameninformatie U kunt de cursus afsluiten met een theorie-examen van het CBR (CCV) of door het verkrijgen van een deelnamecertificaat. Deelname aan het CCV-examen is niet verplicht, maar het is voor u wel een mooie afsluiting van de cursus. Het behalen van het examen van het CCV laat zien dat u de theorie van de cursus Logistiek medewerker voldoende beheerst. De benodigde gegevens treft u hieronder aan. Inhoud Het CCV-examen Logistiek medewerker beslaat de volgende onderwerpen: het magazijn en de functie logistiek medewerker; uitvoering van ontvangst-, opslag-, orderproductie- en expeditiewerkzaamheden; voorraadbeheer; wet- en regelgeving. Uitgebreide en actuele informatie over de eindtermen van het examen Logistiek medewerker kunt u downloaden van de site van het CBR/CCV, www.cbr.nl. Op http://www.cbr.nl/logistiek.pp vindt u tevens alle vakinhoudelijke informatie, de examenreglementen, de toegestane hulpmiddelen, examenlocaties en verder alle eisen en regels die aan de kandidaten worden gesteld. Om u goed op het examen voor te bereiden is het een vereiste om deze informatie goed te lezen. Het examen bestaat uit veertig meerkeuzevragen die binnen zestig minuten dienen te worden gemaakt. Indien u 75% (30 van de 40) van de vragen goed beantwoord hebt, bent u geslaagd en ontvangt u het CCV-diploma Logistiek Medewerker. Inschrijven U dient zich persoonlijk aan te melden bij het examenbureau. U wordt dus niet door het NTI voor het examen aangemeld en u ontvangt van het NTI geen examenformulieren. U kunt het aanvraagformulier downloaden van de website van het CBR. Wij adviseren u de examenformulieren ruim op tijd bij het examenbureau van het CCV aan te vragen. U heeft zich pas aangemeld voor het examen als de door u ingevulde en ondertekende examenformulieren door het examenbureau zijn ontvangen en het examengeld is betaald. Ten minste een week voor aanvang van het examen wordt u schriftelijk opgeroepen om aan het examen deel te nemen. In deze oproep staan de examendatum, examenlocatie, aanvangstijd en de Let op: de informatie in deze studiehandleiding is aan verandering onderhevig. Op www.cbr.nl kunt u de meest recente informatie vinden. Het NTI kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor kosten voortvloeiend uit deze wijzigingen. Studiehandleiding 9

examenonderdelen vermeld. Houd er rekening mee dat u zich uiterlijk vijftien minuten voor aanvang van het examen moet melden bij de voorzitter, toezichthouder of examinator. Kosten De kosten voor het CCV-examen Logistiek medewerker bedragen 90,15 (per januari 2013). Indien u niet kunt deelnemen aan het examen op de in de oproep vermelde datum, tijd en plaats, dient u het examengeld opnieuw te voldoen om weer in de gelegenheid te worden gesteld het examen af te leggen. Tijdens het examen Tijdens het examen moet u zich kunnen legitimeren met een geldig legitimatiebewijs, voorzien van een recente pasfoto. Uitslag van het examen Bij een score van 70% van de maximaal te behalen punten bent u geslaagd. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen zes weken na de examendatum, wordt de uitslag van het examen aan de kandidaat bekend gemaakt. Exameninstantie CCV (onderdeel CBR) Postbus 1810 2280 WB Rijswijk T: 070 372 07 09 F: 070 372 07 99 W: www.cbr.nl 10 Logistiek medewerker

Lesrooster Hieronder vindt u het schematisch overzicht van uw lesrooster. De cursus Logistiek medewerker bestaat uit 13 lessen. Bij elke les staat vermeld welke pagina s uit de boeken u dient te bestuderen en welke opgaven u kunt maken. U maakt de opgaven zelfstandig op StudentenNet + en u krijgt direct het resultaat van uw gemaakte huiswerk en de juiste antwoorden. LES BESTUDEREN MAKEN 01 Hoofdstuk 1: Opgaven 1 t/m 8 Pagina 9 t/m 18 02 Hoofdstuk 2: Geen huiswerk Pagina 19 t/m 30 03 Hoofdstuk 2: Opgaven 9 t/m 24 Pagina 31 t/m 42 04 Hoofdstuk 3: Geen huiswerk Pagina 43 t/m 60 05 Hoofdstuk 3: Opgaven 25 t/m 40 Pagina 41 t/m 78 06 Hoofdstuk 4: Opgaven 41 t/m 48 Pagina 79 t/m 88 07 Hoofdstuk 5 Opgaven 49 t/m 56 Pagina 89 t/m 96 08 Hoofdstuk 6 Opgaven 57 t/m 64 Pagina 97 t/m 110 09 Hoofdstuk 7 Geen huiswerk Pagina 111 t/m 126 10 Hoofdstuk 7 Opgaven 65 t/m 80 Pagina 127 t/m 142 11 Hoofdstuk 8 Geen huiswerk Pagina 143 t/m 153 12 Hoofdstuk 8 Pagina 154 t/m 163 Opgaven 81 t/m 96 13 Herhaal hoofdstuk 1 t/m 8 Oefenexamen vraag 1 t/m 38 Bestudeer alle samenvattingen in deze studiehandleiding Veel succes met uw studie! Wijzigingen in de leerstof Als er wijzigingen in de leerstof zijn, wordt er op StudentenNet + informatie gegeven en eventueel een aanvulling geplaatst. Daarnaast vindt u op StudentenNet + aanvullende informatie over uw cursus. Om op de hoogte te blijven moet u dus regelmatig inloggen op StudentenNet +. Studiehandleiding 11

Les 1 Inleiding Deze les gaat over de logistiek medewerker in de logistieke keten. Aan bod komen de volgende onderwerpen: goederenstroom; de logistieke keten; functies van magazijnen in de goederenstroom; organisatie; afdeling magazijnen; functies binnen het magazijn. Leerstof Voor deze les moet u hoofdstuk 1 bestuderen (bladzijde 9 t/m 18). Samenvatting Definitie van logistiek Logistiek is het plannen en uitvoeren van alle handelingen die te maken hebben met het verplaatsen van goederen en het verzorgen van alle informatie die daar bijhoort. 12 Logistiek medewerker

Organisatie: In de meeste bedrijven zijn de volgende afdelingen te herkennen: inkoop; administratie; productie; verkoop; logistiek. Soorten magazijnen, welke los staan van een productie-afdeling: groothandelsmagazijn; distributiecentrum; dedicated warehouse; public warehouse. De magazijntaken: het in ontvangst nemen van de goederen en het verzorgen van de ontvangstmelding aan andere afdelingen (bijvoorbeeld Productie, Finan ciële administratie); het opslaan en bewaren van de goederen; het afgeven van goederen op basis van opdrachtbonnen; het bewaken van de voorraden. Verschillende functiebenamingen voor de magazijnmedewerker: logistiek medewerker; medewerker distributie; operator magazijnen; magazijnbediende; expeditiemedewerker. Functies binnen het magazijn: Logistiek medewerker; Logistiek teamleider; Logistiek supervisor. Huiswerkopgaven 1. Wat is de juiste volgorde in de bedrijfskolom? A. Oerproducent - collecterende groothandel - producent van het halffabrikaat - producent van het eindproduct - distribuerende groothandel - detailhandel B. Oerproducent - collecterende groothandel - producent van het halffabrikaat - producent van het eindproduct - detailhandel - distributeur C. Oerproducent - producent van het halffabrikaat - collecterende groothandel - producent van het eindproduct - distributeur - detailhandel 2. Welke afdeling houdt zich bezig met de goederenstroom naar het bedrijf? A. Inkoop B. Productieplanning C. Expeditie Studiehandleiding 13

3. Waarop heeft Materials Management betrekking? A. Materials Management heeft betrekking op de productie van goederen B. Materials Management heeft betrekking op de aflevering van gereed product naar de klant C. Materials Management heeft betrekking op het intern transportmaterieel van een bedrijf 4. Wat is de hoofdstroom in de logistieke keten? A. De geldstroom B. De goederenstroom C. De informatiestroom 5. Welke werkzaamheden komen altijd in een magazijn voor, ongeacht het type magazijn? A. Ontvangst - orderproductie - verzending B. Inslag - orderproductie - uitslag C. Inslag - opslag - uitslag 6. Hoe verloopt de informatiestroom in de logistieke keten? A. Van boven naar beneden B. Van beneden naar boven C. Van boven naar beneden en van beneden naar boven 7. Wat is het kenmerk van een groothandelsmagazijn? A. Een groothandelsmagazijn levert de goederen aan de keten van winkels van de groothandel B. Een groothandelsmagazijn levert de goederen aan de detailhandel C. Een groothandelsmagazijn levert de goederen aan de supermarkten 8. Wat is het kenmerk van een distributiecentrum? A. Een distributiecentrum levert de goederen aan de winkels die deel uitmaken van een keten van detailhandelaren B. Een distributiecentrum levert de goederen aan de detailhandel C. Een distributiecentrum levert de goederen uitsluitend aan de supermarkten 14 Logistiek medewerker

Les 2 Inleiding Het onderwerp van deze les is de ontvangst van goederen. De volgende zaken worden behandeld: het controleren van het vervoerdocument; vrachtbrieven; de paklijst; de elektronische vrachtbrief; de administratieve afhandeling; lossen; laad- en losmiddelen. Leerstof Voor deze les moet u het eerste deel van hoofdstuk 2 bestuderen (bladzijdes 19 t/m 30). Studiehandleiding 15

Les 3 Inleiding In deze les is het onderwerp de ontvangst van goederen. Aan bod komen: hulpmiddelen zonder aandrijving; controleren van goederen aan de hand van de paklijst; tellen; registreren; opslaggereed maken; retourzendingen. Leerstof Voor deze les moet u het tweede deel van hoofdstuk 2 bestuderen (bladzijde 31 t/m 42). Samenvatting Werkzaamheden in de afdeling ontvangst: lossen; controleren van de geloste lading aan de hand van de vervoersdocumenten; controleren van goederen aan de hand van de paklijst; registreren; eventueel ompakken; opslaggereed maken. Vervoersdocumenten De vervoersdocumenten vertegenwoordigen de lading, en worden gebruikt in het beroepsgoederenvervoer. Er zijn twee soorten vrachtbrieven: de AVC-vrachtbrief oftewel Binnenlandse vrachtbrief: - betekent: Algemene Vervoers Condities; - bestaat uit zes delen, te weten B1, B2, C1, C2, A1, A2. De CMR-vrachtbrief oftewel de vrachtbrief voor grensoverschrijdend (internationaal) vervoer: - betekent: Convention de transport des Marchandises par Route; - bestaat uit vier delen, te weten rood, blauw, groen en zwart. De paklijst Op de paklijst staan aangegeven, wat de inhoud is van de zending. 16 Logistiek medewerker

Hulpmiddelen op of aan de vrachtauto autolaadklep met als types: - de achtersluitende klep; - de onderbouwklep; motorpallettruck; meeneemheftruck; autolaadkraan; bandsystemen; rollenbanen; kettingsystemen; hangbanen; walking floorsystemen; carrousselsysteem. Hulpmiddelen bij het magazijn: zonder aandrijving; verrijdbare laadbrug; rijplaat; heftafel; dockleveller; dockshelter; geïntegreerde systemen. Deze sluiten aan op het systeem in de vrachtauto, waardoor geen menskracht nodig is voor de los- en laadwerkzaamheden; bandsysteem; rollenbaan. Controle van de goederen aan de hand van de paklijst: volledige controle; steekproefcontrole. Telmethoden tijdens de controle: Handmatig; Automatisch; Wegen. Huiswerkopgaven 9. Uit hoeveel delen bestaat een CMR-vrachtbrief? A. 3 B. 4 C. 5 10. Welke delen van de AVC-vrachtbrief zijn het belangrijkst? A. De delen A1 en A2 B. De delen C1 en C2 C. De delen B1 en B2 Studiehandleiding 17

11. Wat betekent de uitdrukking backorder? A. Goederen die in backorder staan zijn op dat moment niet in voorraad en worden nageleverd B. Goederen die in backorder staan worden niet meer geleverd C. Goederen die in backorder staan worden conform de bestelling uitgeleverd 12. Binnen welke termijn moeten niet direct zichtbare schades van de goederen aan de vervoerder worden gemeld bij vervoer onder CMR-condities? A. Binnen een week B. Binnen veertien dagen, zon- en feestdagen niet meegerekend C. Binnen zeven dagen, zon- en feestdagen niet meegerekend 13. Wat betekent de afkorting EDI? A. Electronic Data Interchange B. Electronic Details Interchange C. Electric Data Interchange 14. Hoe kunnen beladen rolcontainers het snelst en eenvoudigst worden gelost uit een vrachtwagen? A. Met de heftruck door de ontvanger van de goederen B. Door de chauffeur via de laadklep van de auto C. Met de motorpallettruck van de ontvanger 15. Wat is de belangrijkste reden dat bedrijven op de laaddocks gebruikmaken van dockshelters? A. Bescherming van mens en goederen tegen weersinvloeden B. Deze leiden de vrachtauto precies goed voor het laaddock C. Deze overbruggen het laatste hoogteverschil tussen het laaddock en de vrachtauto 16. Maak een berekening met de volgende gegevens. De container plus de vloeistof wegen samen 425 kilo. Het gewicht van de container is 100 kilo. Het soortelijk gewicht van de vloeistof is 0,65 kilo/liter. Hoeveel liter zit er in deze container? A. 211 liter B. 276 liter C. 500 liter 17. Maak een berekening met de volgende gegevens. Van 1000 dobbelstenen is het gewicht 50 kilo. Hoeveel dobbelstenen zitten er in een partij van 1250 kilo? A. 25000 stuks B. 12500 stuks C. 2500 stuks 18 Logistiek medewerker

18. Met welk type laadklep heeft men nooit problemen met het aandocken? A. Met de klep die tevens achterdeur van de auto is: deze kan men op het dock leggen. B. Met een zware klep, waarover men met een heftruck kan rijden. C. Met de onderbouwklep. 19. Welke van de onderstaande beweringen is niet juist? A. Met een walking floor kunnen bulkgoederen en palletladingen worden vervoerd. B. Een rollenbaan maakt het vervoer van bulkgoederen mogelijk. C. Bij een rollenbaan kunnen pallets niet handmatig worden verplaatst 20. Geef een andere term voor Reverse Logistics A. De retourstroom van recycling producten B. De retourstroom van verkochte producten, die defect blijken te zijn C. De retourstroom van verkeerd geleverde producten 21. Wat is de belangrijkste reden dat de goederen in de ontvangstruimte zo snel mogelijk opslaggereed gemaakt moeten worden? A. de ontvangstafdeling heeft maar een beperkte ruimte B. de goederen moeten zo snel mogelijk ter beschikking van de productie of de verkoop komen C. de factuur van de leverancier moet zo snel mogelijk worden betaald 22. Wat zijn de drie belangrijkste functies van het vervoersdocument? A. Informatiedrager, bewijs van vervoersovereenkomst en ontvangstbewijs B. Informatiedrager, bewijs van verzending en ontvangstbewijs C. Bewijs van verzending, ontvangstbewijs en informatiedrager 23. Wanneer is bij eigen vervoer het gebruik van een vrachtbrief verplicht? A. Dat is altijd verplicht B. Bij eigen vervoer is een paklijst meer dan voldoende, dus is nooit verplicht C. Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen 24. Welke vrachtbrief wordt gebruikt bij binnenlands (nationaal) vervoer? A. De AVC-vrachtbrief B. De CMR-vrachtbrief C. De nationale vrachtbrief Studiehandleiding 19

Les 4 Inleiding In deze les draait het om het onderwerp middelen. Behandeld worden de volgende onderwerpen: Stapelmiddelen: - Soorten pallets; - Afmetingen pallets; - Hulpmiddelen; - Productdragers; - Bundelen van palleteenheden; Opslagmiddelen: - Opslag in stellingen; - Opbouw stellingen; - Soorten stellingen. Leerstof Voor deze les moet u het eerste deel van hoofdstuk 3 bestuderen (bladzijde 43 t/m 60). 20 Logistiek medewerker

Les 5 Inleiding Ook in deze les draait het om middelen. De volgende onderwerpen zullen worden besproken: opslagmiddelen: - soorten stellingen; - bulkopslag; - belasten van een stelling; transportmiddelen: - stationaire transportmiddelen; - transporteurs; - rijdende transportmiddelen; - middelen voor horizontaal transport; - hefwerktuigen; aandrijvingen: - menskracht; - zwaartekracht; - mechanische kracht. Leerstof Voor deze les moet u deel twee van hoofdstuk 3 bestuderen (bladzijde 61 t/m 78). Samenvatting Pallets Het doel van het gebruik van pallets is het maken van eenheidslasten. Er zijn twee soorten pallets: pallets voor meermalig gebruik. Stabiel uitgevoerd met duurzame onderdelen; pallets voor eenmalig gebruik, oftewel wegwerppallets. Licht uitgevoerd met goedkope materialen. De meest toegepaste afmetingen van pallets zijn 800 1200 millimeter (Europallet) en 1000 1200 millimeter (Industriepallet). Toepassingseisen voor het gebruik van pallets zijn afhankelijk van: eenmalig gebruik; meermalig gebruik; gebruik van interne en externe transportmiddelen; gewicht van de goederen; hoogte van de goederen; hygiëne eisen; eisen ten behoeve van de opslag. Studiehandleiding 21

Pallettypes: enkeldeks tweewegpallets; dubbeldeks niet omkeerbare tweewegpallets; dubbeldeks omkeerbare tweewegpallets; dubbeldeks niet omkeerbare vierwegpallets; dubbeldeks omkeerbare vierwegpallet; displaypallet; boxpallets; gaasboxpallets; rongenpallets; vatenpallets. Collomodulair systeem Het systeem, waarin de maten van de verpakkingen en de stapelmiddelen op elkaar zijn aangepast is het collomodulair systeem. De afgeleide maat is 400 600 millimeter. Het optimaal beladen van pallets is hiervan het grootse voordeel. Hulpmiddelen zijn benodigd bij niet of slecht stapelbare goederen. Dit kunnen zijn: stapelranden; opzetwanden. Productdragers Productdragers zijn hulpmiddelen voor magazijnen en distributievervoer: magazijnbakken; transportbakken; rolcontainers. Bundelen van palleteenheden Voorbeelden van manieren van het bundelen zijn: in verband stapelen; omsnoeren; krimpfolie; rekfolie; een net; antislipvellen; breeklijm. Opslagmiddelen Opslag in stellingen. Voordelen: - betere ruimtebenutting in de hoogte; - betere bereikbaarheid van de goederen; - betere bescherming van de goederen. Nadeel: - geen maximale benutting van het vloeroppervlak. Toepassingen: - legbordstellingen; - palletstellingen; - inrijstellingen; - doorrijstellingen; 22 Logistiek medewerker

- doorrolstellingen; - draagarmstellingen; - kleinvakstellingen; - insteekstellingen; - cassettestellingen; - paternoster; - carroussel. Bulkopslag voor stortgoed. Toepassingen: - silo; - opslagloods; - opslagtank. Transportmiddelen Onderverdeling: Niet rijdende transportmiddelen (stationair). Verplaatsen alleen de last; Rijdende transportmiddelen. Verplaatsen zich samen met de last. Stationaire transportmiddelen: rollenbaan; hangbaan; bandtransporteur. Rijdende transportmiddelen voor horizontaal transport: steekwagen; magazijnwagen; handpallettruck; motorpallettruck; zitmotorpallettruck; orderverzameltruck; industrietrekker; terminaltrekker. Rijdende transportmiddelen voor verticaal transport: smalspoorstapelaar; breedspoorstapelaar; heftruck; zijlader; reachtruck; hoogbouwtruck (man up); hoogbouwtruck (man down); heffende orderverzameltruck. Aandrijvingen: menskracht; zwaartekracht. Mechanische kracht, te verdelen in: electro-aandrijving; verbrandingsmotoren (benzinemotor, LPG motor en dieselmotor). Studiehandleiding 23

Huiswerkopgaven 25. Hoe wordt tussen interne transportmiddelen een onderscheid gemaakt? A. Tussen interne transportmiddelen en rijdende transportmiddelen B. Tussen stationaire en aangedreven transportmiddelen C. Tussen rijdende en stationaire transportmiddelen 26. Welke verbrandingsmotor heeft de volgende kenmerken: - Zuinig in gebruik met brandstof; - Heeft nagenoeg geen giftige uitlaatgassen; - Heeft geen roetuitstoot. A. Dit is een elektromotor B. Dit is een dieselmotor C. Dit is een LPG- of tractiegasmotor 27. Wat behoort niet tot de rijdende transportmiddelen voor uitsluitend horizontaal transport? A. Steekwagen B. Magazijnwagen C. Stapelaar 28. Welk groot voordeel kent men bij het gebruik van een reachtruck? A. Een gladde vloer is niet vereist B. Een reachtruck kan zowel binnen als buiten het warehouse worden ingezet C. Men kan in betrekkelijk smalle gangen werken 29. Welke transportmiddelen zijn plaatsgebonden? A. Transporteurs B. Stapelaars C. Heftrucks 30. Stapelmiddelen zoals bijvoorbeeld pallets zijn bedoeld om A. goederen uitsluitend in een warehouse op te slaan B. uitsluitend de goederen gestapeld te transporteren C. goederen op te slaan of indien daarvoor geschikt te transporteren 31. Het kenmerk van de transportbak is dat hij A. geheel vulbaar, maar niet nestbaar is B. geen (gedeeltelijke) open voorzijde heeft en nestbaar is C. niet geheel vulbaar is en verkrijgbaar is met een inhoud vanaf vijftig liter 24 Logistiek medewerker

32. Welke van onderstaande beweringen is niet juist? A. Een pallet volgens het klossenmodel heeft uitsluitend twee insteekopeningen B. Een pallet volgens het klossenmodel heeft vier insteekopeningen C. Een pallet volgens het liggermodel heeft twee of vier insteekopeningen 33. Wat is de eenvoudigste manier van opslag? A. Opslag in palletstellingen B. Opslag in legbordstellingen C. Blokstapeling 34. Welke stelling is opgebouwd uit staanders en liggers? A. De legbordstelling B. De palletstelling C. De draagarmstelling 35. Wanneer men in een magazijn spreekt over vakbreedte, wat wordt hier dan mee bedoeld? A. De afstand tussen twee staanders of jukken B. De afstand tussen twee liggers C. De afstand tussen twee of meer secties 36. Wat zijn de standaardafmetingen (breedte diepte hoogte) van legbordstellingen? A. 1000 500 2500 millimeter B. 500 1000 2000 millimeter C. 1000 500 2000 millimeter 37. Welke van de onderstaande stellingen is niet geschikt voor de opslag van lang materiaal zoals pijpen, planken enzovoort? A. draagarmstelling B. insteekstelling C. omloopstelling 38. Wanneer in een warehouse lichte en zware onderdelen (vanaf 100 kilo per stuk) in opslag liggen, waar zullen dan bij voorkeur de zware onderdelen worden opgeslagen? A. In palletstellingen of bulkopslag B. In legbordstellingen of palletstellingen C. Werkvoorraad in legbordstellingen en de bulkvoorraad erbovenop Studiehandleiding 25

39. Hoe hoog is een europallet met de volgende kratten? De hoogte van de pallet zelf is 15 centimeter. 24 kratten van 30 40 20 (breedte lengte hoogte)? A. 75 centimeter B. 95 centimeter C. 105 centimeter 40. Hoe hoog is een industriepallet met de volgende kratten? De hoogte van de pallet zelf is 15 centimeter. 25 kratten van 40 60 20 centimeter (breedte lengte hoogte)? A. 95 centimeter B. 105 centimeter C. 115 centimeter 26 Logistiek medewerker

Les 6 Inleiding In deze les komt het onderwerp opslag van goederen aan bod. U zult lezen over de volgende onderwerpen: interne documenten; opslag algemeen; opslag in stellingen; magazijnindeling (lay-out); locatiesysteem; indeling van de voorraad. Leerstof Voor deze les moet u hoofdstuk 4 bestuderen (bladzijde 79 t/m 88). Samenvatting Opslag van goederen De keuzefactor voor de opslag is afhankelijk van: werkwijze in het magazijn; inrichting van het magazijn; beschikbare transportmiddelen; goedereneigenschappen; manier van orderverzamelen. Opslagmethoden: blokstapeling (goederen tegen elkaar aan, alleen voor grote partijen goederen van één soort); koudstapeling (goederen op elkaar, alleen voor grote partijen goederen van één soort); opslag in stellingen; magazijn lay-out. Meest voorkomende indelingen: hoofdgangensysteem; zijgangensysteem; tweegangensysteem. Locatiesystemen: met letters en cijfers. Voorbeeld: A.06.00.02: gangpad A, sectie 06, hoogte 00, palletplaats 02; vrij locatiesysteem; Vast locatiesysteem; projectopslag; indeling van de voorraad; Studiehandleiding 27

twintig-tachtig regel; omzetsnelheid; vraagsnelheid; voorraadsplitsing in werk- en bulkvoorraad. Huiswerkopgaven 41. Wanneer de aantallen van de artikelen erg groot zijn, wordt de grootste hoeveelheid opgeslagen in de? A. Werkvoorraad B. Bulkvoorraad C. Hoofdvoorraad 42. Wanneer is het raadzaam de voorraden te splitsen in werkvoorraad en bulkvoorraad? A. Wanneer de uitlevereenheden kleiner zijn dan de opslageenheden B. Dat is in verband met de benutting van de magazijncapaciteit altijd aan te raden C. Alleen wanneer de aantallen van de artikelen erg groot zijn 43. Wat is het nadeel van opslag volgens het vrije locatiesysteem? A. De beschikbare magazijnruimte wordt niet optimaal benut B. De rijafstanden voor het aanvullen naar de werkvoorraad zijn groter dan het plaatsen van de bulkvoorraad boven de werkvoorraad C. De goederen in het vrije locatiesysteem zijn moeilijk terug te vinden 44. Wat is het verschil tussen koudstapelen en blokstapelen? A. Er is geen verschil B. Blokstapelen gebeurt bij grote partijen goederen van één soort, bij koudstapelen zijn het kleine partijen van één soort C. Bij blokstapelen worden de goederen stijf tegen elkaar geplaatst, en bij koudstapelen worden de goederen op elkaar geplaatst 45. Wat is een inslagbon? A. Dat is een bon die bij de ontvangst wordt gebruikt om de goederen te controleren B. Dat is een bon die wordt gebruikt om de goederen op locatie op te slaan C. Dat is een bon die bij het lossen van inkomende goederen wordt gebruikt 46. Wat is het belangrijkste aandachtspunt bij koud stapelen? A. De stapelhoogte, in verband met het draagvermogen van de verpakking van een artikel B. De hoogte van het magazijn C. De hefcapaciteit van de trucks die in gebruik zijn 28 Logistiek medewerker

47. Grote hoeveelheden pallets met zakgoed worden bij voorkeur opgeslagen in? A. Palletstellingen B. Inrijstellingen C. Blokstapeling 48. Pallets met dozen chips van verschillende smaken worden bij voorkeur opgelagen in A. Koudstapeling B. Palletstellingen C. Inrijstellingen Studiehandleiding 29

Les 7 Inleiding Het onderwerp in deze les is voorraadbeheer en inventarisatie. Aan de orde komen: voorraadbeheer; voorraadkosten; voorraadadministratie: wijze van administratie; controle en inventarisatie. Leerstof Voor deze les moet u hoofdstuk 5 bestuderen (bladzijde 89 t/m 96). Samenvatting Waarom voorraden? Voorraden worden opgebouwd ter overbrugging van tijd. Soorten voorraden: grondstoffen; halffabricaten; gereed product. Voorraadkosten De voorraadkosten bestaan uit de volgende elementen: ruimtekosten; rentekosten; risicokosten. Voorraadadministratie Tot de voorraadadministratie behoren de volgende handelingen: ontvangstregistratie; opslagregistratie; uitgifteregistratie; verzendregistratie. Wijze van administratie: eenvoudig middels een pc; ingewikkeld middels een voorraadbeheerssysteem, of een Warehouse Management Systeem (WMS). 30 Logistiek medewerker

Voorbeelden zijn: papierloos; barcodesystemen; tags; RF-systemen. Controle en inventarisatie Inventarisatie volgens: Hele voorraad eens per jaar, of meerdere keren per jaar tellen; Steeds een andere kleine groep artikelen op vaste tijdstippen tellen; Steeksproefsgewijs op onregelmatige tijdstippen tellen. Huiswerkopgaven 49. Hoe noemt men het verloren gaan van voorraden? A. Verlies B. Derving C. Schade 50. Wat is de belangrijkste reden, dat een bedrijf voorraad houdt? A. Het overbruggen van tijd B. Het vermijden van kleine bestellingen, omdat die duur zijn C. Het vermijden van seizoenspatronen 51. Onder welke vorm van administratie vallen de volgende actviteiten: ontvangstregistratie, opslagregistratie, uitgifteregistratie en verzendregistratie? A. Financiële administratie B. Voorraadadministratie C. Logistieke administratie 52. Waarmee is men bezig wanneer de aanwezige voorraad wordt geteld, waarna deze wordt vergeleken met de papieren voorraad? A. Voorraadadministratie B. Inventarisatie C. Voorraadregistratie 53. Wat heeft geen invloed op de invoering van barcode in combinatie met automatisering in het warehouse? A. Het terugdringen van het aantal fouten in de orders B. Het aantal in verschillen tussen werkelijke voorraad en papieren voorraad C. Criminele derving Studiehandleiding 31

54. Het belangrijkste doel van voorraadbeheer is? A. het opvangen van de doorlooptijden B. het opvangen van leveringstijdvariaties C. het opvangen van tijd die nodig is voor de handling 55. Wat wil een optimale voorraad zeggen? A. Het beste voorraadniveau, berekend door de computer B. Het beste voorraadniveau voor het warehouse C. Het beste voorraadniveau voor productie, verkoop en financiën 56. Wat is derving in de meest complete betekenis? A. Schade aan de goederen B. Verliezen aan goederen door diverse oorzaken C. Verlies aan goederen door criminaliteit 32 Logistiek medewerker

Les 8 Inleiding In deze les draait het om orderverzamelen. Er wordt aandacht besteed aan: orderverzamelen; soorten magazijnen; informatie; orderverzamelmethoden; techniek van het orderverzamelen; ordercontroles. Leerstof Voor deze les moet u hoofdstuk 6 bestuderen (bladzijde 97 t/m 110). Samenvatting De organisatie van het orderverzamelen is afhankelijk van: het soort product; de producteigenschappen; de gewenste/noodzakelijke levertijd; de hoeveelheid orders; de soort klanten. Soorten van uitgifte: Directe uitgifte: men kan de te bestellen artikelen meteen meenemen (afhaalmagazijn); Indirecte uitgifte: men moet eerst een bestelling plaatsen. Daarna wordt deze verzonden, of kan worden afgehaald. Soorten van magazijnen: Open magazijn: bijvoorbeeld een magazijn van een autodealer, waar de monteurs zelf uit het magazijn pakken; Gesloten magazijn: bijvoorbeeld een distributiecentrum van een grootwinkelbedrijf. Orderverzamelmethoden: Te verdelen in: goederenbeweging; werkverdeling. Goederenbeweging te verdelen in: man naar artikel; artikel naar man. Werkverdeling te verdelen in: Eén persoon verzamelt één order; Studiehandleiding 33

Meer personen verzamelen één order; Eén persoon verzamelt meer orders; Eén persoon verzamelt delen van meer orders; Meer personen verzamelen meer orders. Eigenschappen orderpicker: nauwkeurig kunnen werken; cijfermatig inzicht hebben; goede conditie hebben; stressbestendig zijn; beschikken over vaardigheden als: - productkennis; - vakbekwaam zijn met interne transportmiddelen; - juiste bewegingstechnieken kunnen toepassen. Huiswerkopgaven 57. Een magazijn van een autodealer is een voorbeeld van een A. Magazijn met indirecte uitgifte B. Magazijn met directe uitgifte C. Gesloten magazijn 58. Een magazijn van een bouwmaterialenhandel is een A. Magazijn met directe uitgifte B. Magazijn met indirecte uitgifte C. Open magazijn 59. Een distributiecentrum van een supermarktketen is een voorbeeld van een A. Magazijn met directe uitgifte B. Gesloten magazijn C. Open magazijn 60. I. Op een orderbon staat de informatie, die nodig is voor het orderverzamelen II. Op een orderverzamelstaat staat de informatie, die nodig is voor het orderverzamelen A. Alleen I is juist B. Alleen II is juist C. I en II zijn allebei juist 61. Waarop staan de te verzamelen artikelen welke bestemd zijn voor één klant? A. Op de orderverzamelstaat B. Op de orderbon C. Op de orderlijst 34 Logistiek medewerker

62. Om de kansen op leesfouten tijdens het orderverzamelen kleiner te maken wordt steeds meer gebruik gemaakt van? A. Orderverzamelstaten B. Orderbonnen C. Barcodescanners 63. Voice-picking is een vorm van? A. Orderverzamelen door twee personen, waarbij de ene persoon opleest en de ander pickt B. Orderverzamelen met een barcodescanner C. Papierloos orderverzamelen 64. Bij het orderverzamelen van man naar artikel zijn twee basisvoorwaarden absoluut noodzakelijk. Welke voorwaarden zijn dat? A. Een juiste verzamelroute en een duidelijk locatiesysteem B. Voldoende bakken om de orders in te verzamelen en een sorteermogelijkheid van de gecombineerde orders C. Een uitzetruimte die groot genoeg is om de verzamelde orders neer te kunnen zetten, en gangen die breed genoeg zijn om met meerdere personen tegelijk te kunnen verzamelen Studiehandleiding 35

Les 9 Inleiding In deze les komt verpakken en verzenden uitgebreid aan bod. De volgende onderwerpen worden daarbij besproken: waarom verpakken; functies van verpakkingen; soorten verpakkingen; bundelen van palleteenheden; aandachtspunten bij verpakken. Veiligheidsetiketten In aanvulling op pagina 126 van uw lesboek: Veiligheidsetiketten geven aan wat het gevaar is als de stof uit de verpakking vrijkomt. Oud-nieuw tabel 36 Logistiek medewerker

Op de etiketten worden H(azard)- en P(recautionary)- zinnen (gevaaraanduiding en voorzorgsmaatregelen) aangebracht, die een gebruiker moet waarschuwen, dan wel meedelen hoe met deze stof het beste kan worden omgegaan. In 2015 zullen de veiligheidsetiketten zoals u die hierboven aantreft worden vervangen door de etiketten, zoals deze op pagina 126 in het lesboek staan. Wij adviseren u om tot die tijd ervoor te zorgen dat u beide veiligheidsetiketten beheerst. Leerstof Voor deze les moet u het eerste deel van hoofdstuk 7 bestuderen (bladzijde 111 t/m 126). Studiehandleiding 37

Les 10 Inleiding Ook in deze les gaat het over verpakken en verzenden. Aan de orde komen: aandachtspunten bij verpakken; correcte verzending; verzendgereed zetten; laadlijst; laden; soorten (weg)transportmiddelen; krachten; gevaarlijke stoffen; hulpmiddelen; risico s bij laden en lossen. Leerstof Voor deze les moet u deel twee van hoofdstuk 7 bestuderen (127 t/m 142). Samenvatting Waarom verpakken? Goederen dienen onbeschadigd en in goede conditie bij de klant aan te komen. Daarnaast moet de omgeving bij sommige goederen tegen deze goederen beschermd worden. Verpakkingsfuncties: bijeenhouden van de inhoud; conserveren van de inhoud; omgeving beschermen tegen de inhoud; bescherming tijdens transport; gemakkelijk te vervoeren; efficiënt op te slaan; informatie verstrekken; diefstalpreventie; reclamemiddel. Voordelen correcte verpakking: besparing op verpakkingskosten; lagere distributie- en vrachtkosten; besparen op voorraadkosten; besparen op handlingkosten; verminderen transportschade; lagere verzekeringspremies; 38 Logistiek medewerker

vermindering van garantie- en servicekosten; verbetering productimago. Soorten verpakkingen: bulkverpakking; consumentenverpakking primaire verpakking; grootverpakking secundaire verpakking eenmalige verpakking; transportverpakking eenmalige verpakking retourverpakking. Soorten etiketten zendingsetiketten (adresetiketten); barcode etiketten; tags; behandelingsetiketten; veiligheidsetiketten; gevarenetiketten. Laadlijst Bestemd voor de expeditiemedewerker en voor de chauffeur. Soorten lading volumineuze goederen; bederfelijke goederen; langwerpige goederen; breekbare goederen; bollende/rijdende goederen; zware goederen; gevaarlijke stoffen. Hulpmiddelen bij het stuwen van de lading keggen; rongen; netten; twistlocks; antislip matten; opvulmaterialen; spanbanden en -kettingen. Huiswerkopgaven 65. Bij welke producten is een verpakking nodig met een conserverende werking? A. Bij bederfelijke goederen B. Bij gevaarlijke stoffen C. Bij alle producten Studiehandleiding 39

66. Het Rijksmuseum in Amsterdam leent schilderijen uit aan het Louvre in Parijs. Welke verpakking gebruikt men voor het transport? A. Houten kratten B. Houten kisten C. Dozen van een sterke kartonsoort 67. Wat is een collomoduul? A. Dat is een verpakking waarvan de maat is afgestemd op de afmetingen van de euro- en industriepallet B. Dat is een verpakking waarvan de maat niet is afgestemd op de afmetingen van de euroen industriepallet C. Dat is een verpakking waarvan de maat is afgestemd op de interne transportmiddelen 68. Wat is het voorbeeld van een transportverpakking, dat tevens een eenmalige verpakking is? A. De doos waarin een personal computer (pc) is verpakt B. De doos waarin een wasmachine is verpakt C. De doos waarin een digitale fotocamera is verpakt 69. Welke van de onderstaande artikelen worden in een gebruikersverpakking en daarna in een grootverpakking verpakt? A. Digitale fotocamera s B. Wasmachines C. Personal Computers 70. Wat is geen retourverpakking? A. Europallets B. Cheppallets C. Pallets onder de wasmachine 71. Wat is de voornaamste reden om hout als verpakkingsmiddel te gebruiken? A. Het is een goedkoop verpakkingsmiddel B. Hout is een sterk verpakkingsmiddel C. Omdat karton het hout niet als verpakkingsmiddel kan vervangen 72. Wat kan in het algemeen worden gesteld over het gebruik van verpakkingsmateriaal? A. Onnodig gebruik of verbruik van verpakkingsmateriaal werkt niet kostenverhogend B. De logistiek kan een belangrijke rol spelen in de keuze en het verbruik van verpakkingsmateriaal C. Verpakkingsmateriaal is er alleen om tijdens het transport bescherming te bieden 40 Logistiek medewerker

73. Wat kan gezegd worden over het rekverpakken? A. Rekverpakken is duurder dan krimpverpakken B. Rekfolie is ten opzichte van krimpfolie dikker C. Deze verpakkingstechniek wordt veel in de distributie toegepast 74. Wat kan worden gesteld over het krimpverpakken? A. Geconditioneerde goederen zijn niet geschikt voor deze verpakkingstechniek B. Verpakkingen dienen aanvullend te worden beschermd tegen weersinvloeden C. Een modulaire eenheid is bij deze verpakkingstechniek vereist 75. Welke bewering is of welke beweringen zijn juist? I. Informatie op verpakkingen van ongevaarlijke stoffen dient onder meer om ervoor te zorgen dat een ver transport en opslag kunnen worden uitgevoerd. II. Informatie op verpakkingen van ongevaarlijke stoffen kunnen nooit een bijdrage leveren in het kwaliteitsbehoud van het product. A. Alleen I is juist B. Alleen II is juist C. I en II zijn beide juist 76. Welke etiketten moeten minimaal op de verpakking van een gevaarlijke stof zijn aangebracht, voor een verdere behandeling van het product? A. Alleen het gevarenetiket B. Het gevarenetiket en het veiligheidsetiket C. Het veiligheidsetiket, behandelingsetiket en het gevarenetiket 77. Wat is de doel van de laadlijst? A. Het is een handig hulpmiddel bij het laden van een vrachtauto op routevolgorde B. Het is het document dat de goederen begeleidt naar een klant C. Het is een nieuw soort vrachtbrief 78. Waarmee wordt een grote zware machine op een vrachtauto vastgezet? A. Met spankettingen B. Met spanbanden C. Met keggen 79. Voor wie speelt de gebruikersverpakking een grote rol? A. Alleen voor de producent en de consument B. Voor de producent, de distributeur en de consument C. Alleen voor de distributeur en de consument Studiehandleiding 41

80. Bij welke producten heeft de verpakking de functie van het beschermen van de omgeving tegen de producten? A. Bij bederfelijke goederen B. Bij gevaarlijke stoffen C. Bij keukenartikelen als messen, vorken en dergelijke 42 Logistiek medewerker

Les 11 Inleiding Deze les draait om veilig en verantwoord werken. Hierbij worden besproken: veilig werken; risico s; magazijninrichting. Leerstof Voor deze les moet u het eerste deel van hoofdstuk 8 bestuderen (bladzijde 143 t/m 153). Studiehandleiding 43

Les 12 Inleiding Ook in deze les draait het om veilig en verantwoord werken. Dit keer komen de volgende onderwerpen aan de orde: magazijninrichting; schoonmaken; ergonomie; analyse van arbeidsbewegingen; tillen; hulpmiddelen. Leerstof Voor deze les moet u het tweede deel van hoofdstuk 8 bestuderen (bladzijde 154 t/m 163). Samenvatting Wetgeving De arbowet staat voor veiligheid, gezondheid en welzijn op het werk. Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid op de naleving van de Arbowet is een zaak van werkgevers en werknemers, alsmede van de overheid. Beschermingsmiddelen Beschermingsmiddelen dienen te worden verstrekt door de werkgever. Correct onderhoud van de verstrekte middelen is een verantwoordelijkheid van de werknemer. Risico s Risico = kans ongewenst effect. Veilig werken Veilig werken is het bewust omgaan met aanvaardbare risico s. Schades Materiële schade: schade aan goederen en middelen; Immateriële schade: letselschade. 44 Logistiek medewerker

Schoonmaken Noodzakelijk voor het: verwijderen van vuil; bestrijden van ziektekiemen en ongedierte; herstellen van beschermlagen. Ergonomie Ergonomische aandachtspunten: stand van het gewricht; hefboomwerking van het lichaam; symmetrie van het lichaam; stabiliteit van het lichaam; druk- en knelpunten in het lichaam. Standen van de gewrichten beginstand; middenstand; eindstand. Tilmethoden parallelstandtechniek; schredestandtechniek; 45-gradentechniek; handvatting. Huiswerkopgaven 81. Wie houdt er namens de overheid toezicht op de naleving van de arbowet? A. Ambtenaren van de gemeente B. Ambtenaren van de arbeidsinspectie C. Ambtenaren van de inspectie verkeer en waterstaat 82. Wat zal de arbeidsinspectie doen bij een melding van een onveilige situatie? A. Het desbetreffende bedrijf bezoeken, onderzoeken en een bindende uitspraak doen B. Het desbetreffende bedrijf bezoeken en het werk onmiddellijk stil laten leggen C. Het desbetreffende bedrijf bezoeken, onderzoeken en een uitspraak doen 83. Wie is verantwoordelijk voor de lading die een chauffeur op een intern transportmiddel vervoert? A. De logistiek teamleider B. De chauffeur en de logistiek teamleider C. De chauffeur zelf Studiehandleiding 45

84. Wat is voor een bedrijf de belangrijkste overweging voor goed onderhoud van alle bedrijfsmiddelen? A. De veiligheid van alles en iedereen B. De uitstraling van het bedrijf C. De motivatie van de medewerkers 85. Wat is de definitie van veilig werken? A. Voorzichtig zijn en alert zijn op onveilige situaties B. Het bewust omgaan met aanvaardbare risico s C. Het te allen tijde vermijden van risico s 86. Mag iedereen een vorkheftruck besturen? A. Ja, als iemand maar ouder is dan achttien jaar B. Alleen wanneer de bestuurder een rijbewijs B heeft C. Alleen wanneer de bestuurder in het bezit is van een heftruckcertificaat 87. Hoe kunnen de vloeren in het magazijn het best worden gereinigd? A. Met een rijdende stofzuiger B. Met een rijdende schrobveegmachine C. Met een bezem 88. Wat is belangrijk bij het gebruik van schoonmaakmiddelen, voordat deze worden gebruikt? A. Gebruik voldoende water als verdunning van het middel B. Lees eerst de gebruiksaanwijzing en let vooral op de waarschuwingsstickers C. Gebruik werkhandschoenen, alvorens met de schoonmaakwerkzaamheden te beginnen 89. Wat is het gevolg van het rijden met een reachtruck waarvan de stoel niet goed op het gewicht van de chauffeur is afgesteld? A. Vermoeidheid B. Last van trillingen C. Rugklachten 90. Wanneer kan een gewicht in het menselijk lichaam veel kracht leveren tegen weinig belasting? A. In de beginstand B. In de middenstand C. In de eindstand 91. Welke voorschriften moeten worden gehanteerd om de veiligheid bij het werken in een logistieke omgeving te kunnen garanderen? A. Alleen de arbovoorschriften B. Alleen de bedrijfsvoorschriften C. Zowel de arbo als de bedrijfsvoorschriften 46 Logistiek medewerker

92. Wie is de eerstverantwoordelijke in het kader van de veiligheid? A. De werkgever B. De werknemer C. De werkgever en werknemer 93. Wie is belast met het toezicht op de uitvoering van de arbowet? A. De werkgever B. De werkgever en werknemer C. De arbeidsinspectie 94. Welke van de onderstaande beweringen is volgens de arbowet niet juist? A. Persoonlijke beschermingsmiddelen dienen op de juiste wijze te worden gebruikt B. Het volgen van (vervolg)studies is verplicht C. Uitsluitend de werkgever is verplicht de nodige zorgvuldigheid en voorzichtigheid in acht te nemen met het oog op veiligheid, gezondheid en welzijn 95. Wat zijn de gevolgen van het langdurig verkeerd belasten van het lichaam? A. Spierpijn B. Moe worden C. Rug- en gewrichtsklachten 96 Welke bewering is of welke beweringen zijn juist? I. Het gebruikersetiket is herkenbaar aan een oranje vierkant met daarin een zwart beeld merk. II. Het gebruikersetiket is niet terug te vinden op consumentenverpakkingen. A. Alleen I is juist B. Alleen II is juist C. I en II zijn beide juist Studiehandleiding 47

Les 13 Inleiding In deze les gaat u het oefenexamen maken. Leerstof Leest u alle samenvattingen in deze studiehandleiding nog eens door. Oefenexamen 1. Wat is het kenmerk van een dedicated warehouse? A. In een dedicated warehouse liggen de goederen opgeslagen van meerdere klanten B. In een dedicated warehouse liggen alle goederen opgeslagen van meerdere productiebedrijven C. In een dedicated warehouse liggen de goederen opgeslagen van één klant 2. Wat is het verschil tussen een distributiecentrum en een warehouse? A. Er is geen verschil tussen deze soorten magazijnen B. Een warehouse is eigendom van een logistiek dienstverlener, een distributiecentrum niet C. Een warehouse is veel groter dan een distributiecentrum, verder is er geen verschil 3. Geef de volledige naam voor de afkorting CAO A. Centrale Arbeidsovereenkomst B. Centrale Arbeids Organisatie C. Collectieve Arbeidsovereenkomst 4. Welk van onderstaande beweringen is juist? A. De goederenstroom zal in de meeste gevallen een eenrichtingsverkeer aanhouden, de informatiestroom verloopt in tegenovergestelde richting van de goederenstroom. B. De informatiestroom verloopt in beide richtingen, de geldstroom verloopt in tegenovergestelde richting van de goederenstroom. C. De informatiestroom verloopt uitsluitend in dezelfde richting als de goederenstroom, de geldstroom verloopt in tegenovergestelde richting van de goederenstroom. 48 Logistiek medewerker