Model 240 Pneumatisch regelventiel type en type

Vergelijkbare documenten
Model 250 Pneumatisch regelventiel Type en

Pneumatisch regelventiel Type en type

Model 240 Pneumatisch open-/dicht-regelventiel Type 3351

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8091 NL. Pneumatisch regelventiel Type en type Fig. 1 Pneumatische regelventielen

Inbouw- en bedieningshandleiding EB Pneumatisch regelventiel Type en type Type Type

Pneumatisch regelventiel type 3335/3278 Pneumatisch regelventiel type

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8048 NL. Pneumatisch regelventiel Type en type

Pneumatisch regelventiel Type en Afb. 1 Type Inbouw- en bedieningshandleiding EB 8060 NL

Model 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type type Type A type A Type B type B

Pneumatisch regelventiel type en type Afb. 1 Type Inbouw- en bedieningshandleiding EB 8055 NL

Pneumatische draaiaandrijving Type 3278

Verschildrukregelaar Type 45-1 Type 45-2 Type 45-3 Type Fig. 1 Type Fig. 2 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 3124 NL

Pneumatische stoomomvormer Type en type Type en type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8251 NL

Uitvoeringen. Bijbehorende overzichtsblad T 5800 Bijbehorende typebladen aandrijvingen T 8340, T 8331 T , T 5857, T 5824, T 5840

Veiligheidsafsluitventiel met drukreduceer Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL

Reduceerventiel voor stoom type 39-2

Overstortventiel type 2114/2418

Pneumatisch regelventiel Type en type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8051 NL

Pneumatische aandrijvingen 1000, 1400, 2800 en 2 x 2800 cm² Type 3271

Model 240 Pneumatisch regelventiel type en type Doorgangsventiel type 3241

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2183 NL. Veiligheidstemperatuurbewaking (STW) met veiligheidsthermostaat type 2403 K

Drukreduceer Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL

Model 42 Volumehoeveelheidsregelaar Type 42-36

Elektrische regelventielen typen 3213/5821, 3214/5821, Elektrische regelventielen met veiligheidsfunctie typen 3213/5822, 3214/5822,

AK 45 Gebruiksaanwijzing

Drukregelaar zonder hulpenergie Universele drukreduceer type 41-23

Temperatuurregelaar zonder hulpenergie Model 43 Temperatuurregelaar type 43-1 type 43-2

Magneetventielen type 3963

GESTRA. GESTRA Steam Systems VK 14 VK 16. Gebruikershandleiding Kijkglazen Vaposkop VK 14, VK 16

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 3017 NL. Hoeveelheids- en verschildrukregelaar Type Hoeveelheid- en verschildrukof drukregelaar Type 42-39

Kijkglazen Vaposkop VK 14 VK 16. Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing Nederlands

Doorstroomafsluiter met buitendraad, PN 16

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL. Pneumatische aandrijvingen type 3271 en type Aandrij vingoppervlakken: 175 en 750 cm²

Condensaatafvoerregelaar UBK 46. Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing Nederlands

Inbouw- en bedieningshandleiding EB 8222 NL. Pneumatisch regelventiel Type 3310/AT en 3310/3278 Kogelsegmentventiel type Figuur 1 Type 3310/AT

Montage handleiding Meskantafsluiters

VTB 200 Vlinderkleppen

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8546 NL. Drukregelaar type Type op klepstandsteller Type met filterhuis

Drukregelaar type voor verhoogde luchtcapaciteit. Afb. 1 Drukregelaar type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL

Hoeveelheidsregelaar Type E met bijbehorende elektrische aandrijving Type 5824/25, type 3374 en type 3274

Type 240 Pneumatische regelventielen type PSA, -7 PSA, -9 PSA Globe valve type 3241 PSA

BK 45 BK 45U. Gebruikershandleiding Condenspot BK 45, BK 45U

Aanvullende handleiding. Staaf- en kabelcomponenten. voor VEGAFLEX Serie 80. Document ID: 44968

GESTRA Steam Systems AK 45. Gebruiksaanwijzing Opstart-aflaatklep AK 45

BK 46 Gebruikershandleiding

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 5801 NL. Elektrische aandrijving Type 5801 (draaiaandrijving) Type 5802 (slagaandrijving)

Elektrische of pneumatische eindschakelaar type Fig. 1 Eindschakelaar type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8365 NL

PN9000 Pneumatische servomotor voor Spira-Trol J, K en L regelkleppen

Drukregelaar zonder hulpenergie. Drukreduceer type Drukreduceer type Inbouw- en bedieningshandleiding EB 2520 NL

GESTRA Steam Systems BK 45 BK 45U BK 46. Gebruiksaanwijzing Condenspot BK 45, BK 45U, BK 46

Pneumatische klepstandsteller Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL

Smoorkleppen PN6, PN10, PN16

Condenspot BK BK 212- ASME

MK MK Installatie instructies Condenspot

Drukregelaar zonder hulpenergie. Drukreduceer Type 2422/2424. Drukreduceer type 2422/2424. Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2547 NL

Elektrische aandrijving. type 5822, veerkoppeling. Type 5821, 5822, veer-koppeling. Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 5821/5822 NL

GESTRA. GESTRA Steam Systems BK 212. Inbouwhandleiding Condenspot BK 212

Inbouwhandleiding Pagina 26. Wijnklimaatkast EWTgb/gw 1683 / 2383 / 3583

HINDLE. Hindle Ultra-Seal kogelkranen Handleiding voor gebruik, installatie en onderhoud. Inhoud 1 Opslag/bescherming 1

GESTRA. GESTRA Steam Systems BB...1 BB...2. Inbouwhandleiding Dubbele terugslagklep BB 1..., BB 2...

Varibell Speciale Regelklep Regelbereik 1:10.000

Reparatievoorschriften Demonteren van het CF500 besturingsventiel

STAG. Inregelafsluiters DN met gegroefde einden

VIESMANN. Montagehandleiding. Lamellenrooster. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw

INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSVOORSCHRIFT KLINGER Reflex en Transparant peilglastoestellen Type R100 / R160 en T50 - T250

Handbediende inregelafsluiters met flensaansluiting MSV-F2 DN

Standmelder Type 4748

GESTRA. GESTRA Steam Systems ERL 16-1 LRG Gebruiksaanwijzing Geleidbaarheidselektroden ERL 16-1, LRG 16-4

UBK 46. Gebruiksaanwijzing Thermische condensaatafvoerregelaar UBK 46

Servicevoorschrift Pagina 1 van 6 NL S019-FLN S 6 DN eco Uitgave 08/2008 NEN 2559

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

Bedrijfsvoorschriften

KTCM 512. Gecombineerde regel- en inregelafsluiters voor eindunits Drukgecompenseerde regel- en inregelafsluiter Voor modulerende regeling

Onderhoudshandleiding 2A en 2AN. Pneumatische Cilinders. Hydraulics. Hydraulics. Onderhoudshandleiding. Juni Bulletin HY M2/NL

VIESMANN. Montagehandleiding. Lamellenrooster. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-C

(zie afbeelding 3) Nm (65 mm) Nm (57 mm) (zie afbeelding 3) Nm (60 mm) Nm (11 mm)

KEYSTONE. CompoSeal-vlinderafsluiters, ringtype Handleiding voor installatie & onderhoud. Lees deze instructies zorgvuldig

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL. Pneumatische aandrijvingen type 3271 en type Aandrij foppervlak: 355 cm²

Servicevoorschrift Pagina 1 van 6 Test- en hervulhandleiding

FCT. Handleiding voor installatie en onderhoud. Kogelkranen met taatslager en zijdelingse toegang. Kogelkranen met zijdelingse toegang

Typeoverzicht. R B2 nl wijzigingen voorbehouden 1

Figuur Figuur Figuur

GESTRA. GESTRA Steam Systems NRG Montagehandleiding GESTRA Niveau-elektrode NRG 26-21

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8385 NL. Pneumatische klepstandsteller Elektropneumatische klepstandsteller Type 3760

GESTRA MK 36/51. Installatie instructies Condenspot MK 36/51

PM 512. Bypassventiel Veiligheidsventiel

Driewegafsluiters met flens, PN40

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman

Inbouwhandleiding Pagina 22. Wijnklimaatkast EWTdf 1653 / 2353 / 3553

Aanwijzingen bij het technisch gegevensblad, veiligheidsaanwijzingen, gekwalificeerd geschoold personeel pagina 2

Alwa-Kombi-4 (IN)REGELVENTIEL VOOR WARM TAPWATER CIRCULATIESYSTEMEN MET ONDERSTEUNING VOOR THERMISCH DESINFECTEREN TOEPASSING KENMERKEN CONSTRUCTIE

GEBRUIKSAANWIJZING ZUMOVAL MINIMAX & MINIMATIC

HANDLEIDING. Installatie Bediening Onderhoud. Valtek MaxFlo 3 Regelkleppen. Handleiding MaxFlo 3 - VLDEIM

QLM / QLD Drieweg regelklep

LE(A) / LF(A) / LL(A) SPIRA-TROL TM 2-wegregelkleppen (EN / ASME)

VIESMANN. Montagehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-C

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Pellettoevoer met flexibele worm. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. voor Vitoligno 300-P

Eventueel vocht in de trommel is afkomstig van de eindcontrole. Aansluitkabel. Waterafvoer

Driewegafsluiters met buitendraad, PN16

Documentatie. 2/2 weg magneetventiel G 1/8'' - G 2'' Type M(O)... 24V=, M(O) V

Transcriptie:

Model 240 Pneumatisch regelventiel type 3244-1 en type 3244-7 Fig. 1 Regelventiel type 3244-1 Fig. 2 Regelventiel type 3244-7 1. Constructie en werking De pneumatische regelventielen type 3244-1 en type 3244-7 bestaan uit het driewegven - tiel type 3244 en de pneumatische aandrij - ving type 271 of type 3277. Dankzij het mo - dulaire systeem kunnen de aandrijvingen eenvoudig worden vervangen en een stan - daard uitvoering kan gemakkelijk worden Uitgave oktober 1995 Inbouw- en bedieningsvoorschrift E 8026 NL

omgebouwd naar een uitvoering met isoleer - deel of metaalbalgafdichting. Het driewegventiel werkt afhankelijk van de uitvoering van de klep als meng- of verdeel - ventiel (bij DN15 t/m DN25 zijn de kleppen gelijk). ij mengventielen worden de te men - gen media bij en toegevoerd. De totaal - stroom loopt via weg. ij verdeelventielen wordt daarentegen het medium via toe - gevoerd en de deelstromen worden via en afgevoerd. De doorstroming van resp. naar en omgekeerd is afhankelijk van het vrijgegeven oppervlak tussen de zitting (2.1, 2.2) en de klep (3) en dus van de stand van de klepstang (6). De klep (3) wordt versteld door het wijzigen van de steldruk die inwerkt op het membraan van de aandrijving. Klep - stang (6) en aandrijfstang (8.1) zijn via kop - pelstuk (7) verbonden en wordt door de veer - belaste PTFE-V-ring pakking (4.2) afgedicht. Ventiel met veiligheidspositie : "aandrijfstang uitgaand" ij drukontlasting van het membraan en bij uitval van de voeding sluiten de veren bij mengventielen de aansluiting en bij ver - deelventielen de aansluiting. Het openen van de aansluitingen resp. volgt bij toe - nemende steldruk tegen de veerkracht in. Ventiel met veiligheidspositie: "aandrijfstang ingaand" ij drukontlasting van het membraan en bij uitval van de voeding openen de veren bij mengventielen aansluiting en bij verdeel - ventielen aansluiting. Het sluiten van de aansluitingen resp. volgt bij toenemende steldruk tegen de veerkracht in. andrijving type 271 8 8.2 8.1 5 5.3 7 6.1 1.1 6.2 5.2 4.2 4.1 Opstelling voor mengbedrijf bij DN 15 t/m 25 ook voor verdeelbedrijf 6 5.1 2.1 3 2.2 Fig. 3.1 Regelventiel type 3244-1 2

1.1 Uitwisselmogelijkheid aandrijving In plaats van de eenvoudige pneumatische aandrijving kan ook een aandrijving met ex - tra handbediening op het ventiel worden ge - monteerd (ook de opbouw van elektrische aandrijvingen is mogelijk). Een pneumatische aandrijving (met of zon - der handbediening) kan worden vervangen door een pneumatische aandrijving met een andere grootte. Wanneer bij de combinatie ventiel-aandrij - ving de slag van de aandrijving groter is dan die van het ventiel dan wordt door de leve - rancier het verenpakket van de aandrijving zodanig voorgespannen dat de slaglengten weer overeenkomen. 2. Samenbouwen van ventiel en aandrijving, instelling Indien het ventiel en de aandrijving niet al door de leverancier zijn samengebouwd of indien bij een ventiel de oorspronkelijke aan - drijving door een andere moet worden ver - vangen dan moet als volgt te werk worden gegaan: andrijving type 3277 1.1 moeren 2.1 bovenste zitting 2.2 onderste zitting 3 klep 3.1 klepdeel 3.2 schroef 4.1 veer 4.2 pakking 5 bovendeel ventiel 5.1 geleidingsbus 5.2 geleidebus 5.3 slagindicatie 6 klepstang 6.1 koppelstuksmoer 6.2 contramoer 7 koppelstuk 8 aandrijving 8.1 aandrijfstang 8.2 moer 8 8.1 8.2 7 1.1 5 6.1 6.2 6 opstelling voor verdeelbedrijf DN 32 t/m 150 2.1 3 2.2 3.1 3.2 Fig. 3.2 Regelventiel type 244-7 3

Opmerkingen m.b.t. demontage: bij de demontage van een aandrijving en in het bij - zonder bij een uitvoering met voorgespan - nen veren moet de steldrukaansluiting onder druk worden gezet voordat de aandrijving wordt gedemonteerd. Draai bij het ventiel contramoer (6.2) en koppelstuksmoer (6.1) los. Druk de klep met klepstang vast in de zitting en draai dan de koppelstuks- en contramoer naar onderen. Op de aandrijving (8) de koppelingsdelen (7) en de slagmoer (8.2) verwijderen. Schuif de slagmoer over de klepstang. Plaats de aandrijving op het bovendeel van het ventiel (5) en schroef deze vast met slag - moer (8.2). Steldrukbereik (resp. steldrukbe - reik, voorgespannen) en werkingsrichting van de aandrijving aflezen van de typeplaat. De werkingsrichting (veiligheidspositie) "aandrijfstang uitgaand" of "aandrijfstang ingaand" is bij de aandrijving type 271 ge - markeerd door F of FE en bij type 3277 door een symbool. De onderste waarde van het veerbereik komt overeen met de in te stellen aanvangswaarde voor het steldrukbereik, de bovenste waarde met die voor de eindwaarde van het steldruk - bereik. ij aandrijving "aandrijfstang uitgaand" druk activeren op onderste membraanka - meraansluiting welke overeenkomt met de aanvangswaarde van het steldrukbereik (bijv. 0,2 bar). ij aandrijving "aandrijfstang ingaand" druk activeren op bovenste membraanka - meraansluiting welke overeenkomt met de eindwaarde van het steldrukbereik (bijv. 1 bar). koppelmoer (6.1) met de hand verdraaien tot deze de aandrijfstang (8.1) raakt; dan ca. 1/4 slag verder draaien en deze stand met de contramoer borgen. koppelingsdelen (7) plaatsen en vastschroeven. Klepstandaanwijzing (5.3) uitrichten op het koppelstuk. 2.1 Voorspanmogelijkheid van de veren bij "aandrijfstang uitgaand" (alleen 350 en 700 cm 2 ) Om een grotere stelkracht te realiseren be - staat bij deze aandrijvingen de mogelijkheid bij de ventielinstelling de veren tot 25% van de slag resp. het steldrukbereik voor te span - nen. Wordt bij een steldrukbereik van 0,2... 1 bar een voorspanning van bijv. 0,1 bar ge - wenst dan verschuift het steldrukbereik met 0,1 bar naar 0,3 bar (0,1 bar komt overeen met een voorspanning van 12,5%). ij de instelling van het ventiel moet nu als aanvangswaarde voor het steldrukbereik een druk van 0,3 bar worden ingesteld. Het nieuwe steldrukbereik van 0,3... 1,1 bar moet absoluut op de typeplaat worden aan - gegeven als voorgespannen veerbereik. 2.2 Door de leverancier voorgespannen veren van de aandrijving andrijvingen die zonder ventiel al door de leverancier zijn voorgespannen zijn gemar - keerd met een plaat. ovendien ziet met op de membraanschaal drie verlengde schroe - ven met moeren (figuur 5). Deze maken bij de demontage van de aandrijving een gelijk - matig reduceren van de voorspanning moge - lijk. 3. Inbouw 3.1 Inbouwpositie De inbouwpositie is willekeurig maar bij ven - tielen vanaf DN 100 is een verticale inbouw met de aandrijving naar boven wijzend aan te bevelen om eventuele onderhoudswerk - zaamheden te vergemakkelijken. Het ventiel moet spanningsloos worden ingebouwd. Eventueel moeten de leidingen in de nabij - heid van de aansluitingen worden onder - steund. Ondersteuningen mogen nooit aan het ventiel of de aandrijving worden beves - tigd. Leiding voor de inbouw van het ventiel grondig spoelen. De opstelling van het ventiel hangt af van de applicatie (zie figuur 4). 4

3.2 Steldrukleiding De steldrukleiding moet bij een ventiel met aandrijving "aandrijfstang uitgaand" op de onderste membraanschaal worden aange - sloten en bij een ventiel met aandrijving "aandrijfstang ingaand" op de bovenste. ij een aandrijving type 3277 bevindt zich de onderste aansluiting aan de zijkant op het juk van de onderste membraanschaal. 3.3 Filter, bypass Het verdient aanbeveling om voor het ventiel een SMSON-filter type 2 in te bouwen; in geval van mengbedrijf voor beide ingangen. Om voor onderhoudswerkzaamheden de in - stallatie niet uit bedrijf te hoeven nemen ver - dient het aanbeveling om voor het filter en na het ventiel een afsluiter in te bouwen en een bypass-leiding aan te leggen. 3.4 Testaansluiting (figuur 7) ij de uitvoering met metaalbalgafdichting bevindt zich op de bovenste flens een testaansluiting (G 1/8) om de dichtheid van de balg te kunnen controleren. Vooral bij vloeistoffen en dampen verdient het aanbe - veling om daar een lekkage-indicatie aan te sluiten (zoals bijv. een contactmanometer, af - loop in open vat of kijkglas) Mengbedrijf a c anvoer anvoer Verdeelbedrijf b d anvoer anvoer a en b) Verwarmen* met mengventiel, inbouw in aanvoer of retour, DN 15 t/m 150 c en d) Koelen* met mengventiel, in aanvoer of retour, DN 15 t/m 150 e) Verwarmen* met mengventiel, in retour als verdeler werkend, DN 15 t/m 25 Koelen** met verdeelventiel, in retour, DN 32 t/m 150 e g anvoer anvoer f h anvoer anvoer f) Verwarmen* met mengventiel, in aanvoer als verdeler werkend, DN 15 t/m 25 Koelen** met verdeelventiel, in aanvoer, DN 32 t/m 150 g) Verwarmen** met verdeelventiel, in retour, DN 32 t/m 150 Koelen* met mengventiel, in retour als verdeler werkend, DN 15 t/m 25 h) Verwarmen** met verdeelventiel, in aanvoer, DN 32 t/m 150 Koelen** met mengventiel, in aanvoer als verdeler werkend, DN 15 t/m 25 Fig. 4 Inbouwvoorbeelden * Uitvoering mengventiel fig. 3.1 ** Uitvoering verdeelventiel fig. 3.2 5

4. ediening 4.1 Omkeren van de werkingsrichting (veiligheidspositie) van de pneumatische aandrijving (figuur 5 en 6) ij montagewerkzaamheden aan! het regelventiel moet het betreffende deel van de installatie absoluut drukloos worden gemaakt. Het verdient aanbeveling om de leiding te legen en het ventiel uit te bouwen. Mocht het nodig worden om de werkings - richting van de aandrijving om te keren dan moet als volgt te werk worden gegaan. andrijving (8) van het ventiel demonteren. Daarvoor moet vooraf een steldruk op de aandrijving worden geactiveerd die hogere is dan de aanvangswaarde van het steldruk - bereik (zie typeplaat. koppelstukshelften tus - sen membraan- en klepstang losmaken en slagmoer (8.2) afschroeven. andrijving van regelventiel tillen. 4.1.1 Werkingsrichting "aandrijfstang uitgaand" naar werkingsrichting "aandrijfstang ingaand" Moeren en bouten (8.10) op de membraan - schalen uitschroeven. Voorzichtig te werk gaan bij aandrijvingen waarvan de veren door de leverancier zijn voorgespannen, herkenbaar door de verlengde schroeven en moeren op de mem - braankamer. Hier eerst de korte schroeven uitdraaien, dan langzaam en gelijkmatig de lange schroeven en moeren losdraaien tot de veren vrij zijn gekomen. ovenste mem - braanschaal optillen. Veren (8.3) uitnemen. aandrijfstang (8.1) met membraanschotel (8.7) en membraan (8.4) uit de onderste membraanschaal (8.6) trekken. Moer (8.8) afschroeven terwijl moer (8.9) wordt tegen - gehouden; beschadig de aandrijfstang niet. Membraanschotel met membraan omkeren en moer weer opschroeven. aandrijfstang met smeermiddel (bestelnr. 8150-0043) in - wrijven. Membraanschotel in bovenste mem - braanschaal (8.5) leggen, veren (8.3) plaat - sen en de onderste membraanschaal (8.8) over de aandrijfstang (8.1) schuiven. Mem - braanschalen weer samenschroeven. ij aandrijving type 271 de ont- en beluch - tingsstop (9) uit de bovenste membraan - schaal (8.5) schroeven en in de onderste membraanschaal (8.6) schroeven. ij aandrijving type 3277 de ont- en beluch - tingsstop (9) uit de bovenste membraan - schaal draaien. De veren die nu van onderen tegen het membraan drukken openen via de aandrijfstang (8.1) en de klepstang de be - treffende ventielaansluiting. De steldruk komt via de bovenste aansluiting (10) in de boven - ste membraankamer. Wanneer de steldruk toeneemt dan sluit deze tegen de kracht van de veren in de ventielaansluiting resp.. andrijving conform hoofdstuk 2 op het ven - tiel monteren. 4.1.2 Werkingsrichting "aandrijfstang ingaand" naar werkingsrichting "aandrijfstang uitgaand" Moeren en schroeven op de membraan - schaal losschroeven. De bovenste mem - braanschaal optillen. aandrijfstang (8.1) met membraanschotel (8.7) en membraan (8.4) uit de onderste membraanschaal (8.6) trek - ken. Veren (8.3) verwijderen. Moer (8.8) af - schroeven terwijl moer (8.9) wordt vastge - houden; beschadig de aandrijfstang niet. Membraanschotel met membraan omkeren en de moer weer opschroeven. aandrijfstang (8.1 door de onderste membraanschaal (8.6) steken en veer (8.3) plaatsen. ovenste mem - braanschaal (8.5) plaatsen. Membraanscha - len weer samen vastschroeven. Ont- en be - luchtingsstop (9) uitschroeven en in de bo - venste membraanschaal (8.5) schroeven (type 271). ij type 3277 in de bovenste membraanschaal een ont- en beluchtingsstop schroeven. De veren die nu van boven tegen het mem - braan drukken, sluiten nu via de aandrijf - stang en de klepstang de betreffende ventie - laansluiting resp.. De steldruk komt via de onderste aansluiting in de onderste mem - 6

braankamer. Wanneer de steldruk toeneemt dan opent deze tegen de kracht van de veren in de ventielaansluiting. andrijving conform hoofdstuk 2 op het regelventiel monteren. Meer informatie betreffende de pneumatische aandrijvingen is opgenomen in het bedieningsvoorschrift E 8310 voor type 3271 en E 8311 voor type 3277. 2 Fig. 5 type 3271 aandrijfstang ingaand aandrijfstang uitgaand Lange draadmof bij voorgespannen veren 8.1 aandrijfstang 8.2 Slagmoer 8.3 Veer (veren) 8.4 Membraan 8.5 ovenste membraanschaal 8.6 Onderste membraanschaal 8.7 Membraanschotel 8.8 Moer 8.9 Moer 8.10 Schroeven en moeren 9 Ont- en beluchtingsstop 10 Steldrukaansluiting Fig. 6 type 3277 7

5. Storingen en oplossen daarvan.wanneer er lekkage naar buiten toe op - treedt dan kan de stopbus of, bij de balguit - voering, ook de metalen balg defect zijn Wanneer het ventiel niet juist afdicht dan kan de afsluiting worden beïnvloed door vervui - ling of andere vreemde delen tussen de zit - ting en de klep of door beschadigde af - dichtranden. Het verdient de onderdelen te demonteren, grondig te reinigen en indien nodig te ver - vangen. ij montagewerkzaamheden aan! het regelventiel moet het betreffende deel van de installatie absoluut drukloos zijn en geleegd. Het verdient aanbeveling het regelventiel uit te bouwen. 5.1 Vervangen van de stopbuspakking bij ventielen in standaard uitvoering Wanneer het ventiel aan de stopbus lekt, dan moet de pakking (4.2) daarvan als volgt wor - den vervangen: andrijving (8) van het ventiel demonteren. Daarvoor eerst een steldruk op de aandrij - ving activeren die boven de aanvangswaar - de van het steldrukbereik ligt (zie typeplaat). koppelstukshelften tussen membraan- en klepstang losmaken en slagmoer (8.2) af - schroeven. andrijving van het regelventiel tillen. Moeren (1.1, 6.1 en 6.2) verwijderen en bo - vendeel ventiel (5) wegnemen. geleidebus (5.2) uitschroeven. eschadigde pakking (4.2) met geschikt gereedschap uit - drukken. Schijf (4.3) en veer (4.1) uitnemen en de pakkingsruimte reinigen. De afzonderlijke onderdelen van de nieuwe pakking en de klepstang met smeermiddel (bestelnr. 8150-0111) inwrijven. ovendeel ventiel over de klepstang op het ventielhuis plaatsen met moeren (1.1) beves - tigen (aandraaimomenten conform de tabel op blz. 9 aanhouden). Veer (4.1) en schijf (4.3) plaatsen en de nieu - we pakking (4.2) voorzichtig over de klep - stang in de pakkingsruimte schuiven. Gelei - debus (5.2) inschroeven en vastdraaien. Contramoer (6.2) en moer (6.1) op de klep - stang (6) schroeven. andrijving monteren en aanvangs- resp. eindwaarde steldrukbereik instelling zoals beschreven in hoofdstuk 2. 5.2 4 Pakking 4.1 Veer 4.2 PTFE-V-ringpakking 4.3 Schijf 5 ovendeel 5.2 geleidebus 6 Klepstang 5 4.2 4.3 4.1 6 Fig. 7 Stopbuspakking 8

5.2 Vervangen van zitting en klep Het verdient aanbeveling om bij het vervan - gen van de klep ook de PTFE-V-ringpakking (4.2) te vervangen. 5.2.1 Mengventiel Het ventielhuis kan in de leiding ingebouwd blijven. Voor de demontage te werk gaan zoals in par. 5.1 beschreven. Echter bovendien de bovenste zitting (2.1) met een zittingsleutel (zie tabel hieronder) uitschroeven om de klep te kunnen verwijderen. fdichtranden van de zitting controleren. Indien nodig ook de onderste zitting (2.2) uit - schroeven en vervangen. Schroefdraad en afdichtconus van de zittin - gen met smeer- en afdichtmiddel (bestelnr. 8150-0119) en klepstang met smeermiddel (bestelnr. 8150-0111) inwrijven. Samenbouwen in omgekeerde volgorde, aandraaimomenten voor zittingen en moe - ren van de huisflens conform de tabel aan - houden. 5.2.2 Verdeelventiel, DN 32 t/m 150 (voor DN 15 t/m 25 zie par. 5.2.1 Het ventielhuis moet uit de leiding worden gebouwd. Voor de demontage te werk gaan zoals in par. 5.2.1 beschreven maar voor het verwij - deren van de klep de schroeven (3.2) uit - schroeven en het klepdeel (3.1) met bijbeho - rende afdichtring van de klep (3) afnemen. Opmerking: Een mengventiel kan niet zonder meer in een verdeeluitvoering of omge - keerd worden omgebouwd; er zijn daarvoor extra onderdelen nodig. SMSON zittingsleutel Meer informatie en instructies betreffende de montage zie specificatieblad W 029. Tabel speciaal gereedschap en aandraaimomenten (toelaatbare afwijking ±10 %) Nom. diam. klepgereedschap bij mengventiel zittingsleutel zittingschroefdraad aansluiting zittingschroefdraad aansluiting moeren (1.1) en schroeven (5.4) aandraaimoment aandraaimoment DN bestelnr. bestelnr. mm mm Nm Nm 15 t/ms 25 1280-0105 M36 x 1,5 M32 x 1,5 170 4 x M10 10 32 t/m 50 1280-0205 M68 x 1,5 M62 x 1,5 500 4 x M12 30 65 t/m 80 voorlopig 1280-0305 M95 x 1,5 M88 x 1,5 1050 4 x M16 60 100 op aanvraag 1280-0405 M125 x 1,5 M118 x 1,5 1550 4 x M20 100 125 1280-0505 M140 x 1,5 M130 x 1,5 1900 8 x M16 60 150 1280-0605 M165 x 1,5 M152 x 1,5 2600 8 x M20 100 9

5.3 Vervangen van stopbuspakking, klep, zitting en balg bij ventielen met isoleerdeel of metaalbalgafdichting (figuur 3 en 7) andrijving (8) demonteren van het ventiel. Daarvoor eerst een steldruk op de aandrij - ving activeren die hoger is dan de aanvangs - waarde van het steldrukbereik (zie type - plaat). koppelstukshelften tussen de membraan- en klepstang losmaken en slagmoer (8.2) af - schroeven. andrijving van regelventiel tillen. Moeren (6.1 en 6.2) en schroeven (5.4) ver - wijderen. Geleidebus (5.2) losdraaien. o - vendeel (50 via de klepstangverlenging ver - wijderen. 5.3.1 Stopbuspakking Pakking vervangen zoals in par. 5.1 beschre - ven. 5.3.2 Zitting en klep Om bij de balguitvoering beschadigingen te voorkomen moet er absoluut op worden gelet dat er geen draaimoment op de balg, die is vastgeschroefd op het tussenstuk, komt te staan. Mengventiel: door de ventielaansluiting het Samson-klepgereedschap (zie tabel blz. 9) op de klep plaatsen; bij de balguitvoering de moer (6.5) met de steeksleutel (bestelnr. 9250-0677.72) uitschroeven. Op het vrije schroefdraadeinde van de klep - stangverlenging moer (6.1) en contramoer (6.2) vastschroeven. Klep met klepsleutel uit de klepstangverlenging schroeven. Moeren (1.1) op het huis losdraaien en het tussenstuk met de klepstangverlenging van het ventielhuis verwijderen. ovenste zitting (2.1) uitschroeven en de klep uit het huis nemen; dan de onderste zitting (2.2) uitschroeven. Verdeelventiel: DN 32 t/m 150 (DN 15 t/m 25 als mengventiel) Door ventielaansluiting schroeven (3.2) van de klep uitschroeven en het klepdeel (3.1) met zijn afdichtring van de klep afnemen. Moeren (1.1) verwijderen. Tussenstuk (12) samen met klepstangverlenging, klepstang en klep (3) van het ventielhuis (1) afnemen. Op het vrije schroefdraadeinde van de klep - stangverlenging moer (6.1) en contramoer (6.2) vastschroeven. Klep uit de klepstang - verlenging schroeven. Zitting vervangen zoals in par. 5.5 beschre - ven. Klepstang (6) van de nieuwe klep met smeer - middel (bestelnr. 8150-0111) inwrijven. Controleer of de beide borgschijven (6.4) nog in de klepstangverlenging liggen. Daar - na klepstang in de klepstangverlenging schroeven (aandraaimoment 50 Nm bij Ø 10 en 80 Nm bij Ø 16 mm). 5.3.3 alg Klep (3) met klepstang uit de klepstangverlen - ging (6.3) schroeven, rekening houdend met par. 5.3.1 en 5.3.2. Moer (6.5) met Samsonsteeksleutel (bestelnr. 9250-0677.72) uit - schroeven. alg (6.6) met de daarop vastge - laste klepstangverlenging uit het tussenstuk (12) trekken. fdichtoppervlakken op het tussenstuk reini - gen. Nieuwe balg in het tussenstuk schuiven en moer (6.5) vastschroeven. Controleer of de beide borgschijven (6.4) nog in de klep - stangverlenging liggen. Schroefdraad van de klepstang met smeer - middel (bestelnr. 8150-0111) inwrijven en de klepstang in de klepstangverlenging (6.3) schroeven (aandraaimoment 50 Nm bij 10 en 80 Nm bij 16 mm). 10

5.3.5 Opnieuw samenbouwen Voor de montage van meng- en verdeelven - tiel in omgekeerde volgorde te werk gaan zo - als in par. 5.3.1 en 5.3.2 beschreven. Tussenstuk (12) op het ventielhuis (1) plaatsen en met moeren (1.1) bevestigen. ovendeel ventiel (5) op tussenstuk plaatsen en met schroeven (5.4) en moeren bevestigen. Ge - leidebus (5.2) vasttrekken. Contramoer (6.2) en moer (6.1) op de klepstangverlenging (6.3) schroeven. andrijving monteren en aanvangswaarde resp. eindwaarde steldrukbereik instellen zo - als in hoofdstuk 2 beschreven. 5.4 1.1 5 6.1 6.2 5.2 4.2 4.1 11 6.5 6.6 12 6.3 6.4 6 1.1 moeren 3 klep 3.1 klepdeel 3.2 schroeven 4.2 pakking 5 bovendeel 5.2 geleidebus 5.4 schroeven 6 klepstang 6.1 koppelstuksmoer 6.2 contramoer 6.3 klepstangverlenging 6.4 borgschijven DN 15 t/m 80, bestelnr. 8382-2317 DN 100 t/m 150, bestelnr. 8382-2321 6.5 moer 6.6 metaalbalg 11 testaansluiting 12 tussenstuk 2.1 3 2.2 3.1 3.2 Fig. 8 uitvoering met metaalbalg, links mengventiel en rechts verdeelventiel bij isoleerdeel-uitvoering vervalt de balg (6.6) 11

6. Codering geleidingsbus, zitting en klep 6.1 Geleidingsbus Materiaalcodering: geen groef op het eindvlak: WN 1.4104 spits uitgestoken groef: WN 1.4571 6.2 Zitting Het materiaalnummer is of ingeslagen of ingegraveerd. ij stelliet is "st" ingeslagen. 6.3 Klep Materiaalcodering: geen groef onder het aansluitschroefdraad: WN 1.4006 spits uitgestoken groef onder het aansluit - schroefdraad: WN 1.4571 K vs-waarde en karakteristiek zijn op de klep gegraveerd. ij stelliet is "st" ingegraveerd. 7. eschreibung des Typenschildes SMSON 1 2 3 4 Pos. 5 DN 6 PN 7 Kvs 8 9 10 11 SMSON Pos. DN CI 12 Cv 13 1 Typecodering 2 modificatie-index regelventiel 3 materiaal 4 opdrachtnummer met modificatie-index 5 positie opdracht 6 nom. doorlaat 7 druktrap 8 Kvs-waarde 9 karakteristiek: GL procentueel, LN lineair 10 afdichting: ME metaal, PT zachtafdichtend 11 D drukontlasting, 1 of 3 stromingsdeler NSI-uitvoering 12 NSI-class (druktrap) 13 Cv-waarde (Kvs x 1,17) Fig. 9 Typeplaat regelventiel SMSON 1 2 3 4 H 5 F 6 V 7 1 typecodering 2 modificatie-index 3 membraanoppervlak 4 werkingsrichting: F aandrijfstang uitgaand FE aandrijfstang ingaand 5 slag 6 nom. signaalbereik (veerbereik) 7 nom. signaalbereik met voorgespannen veren 12 Fig. 10 Typeplaat regelventiel type 271

8. fmetingen in mm en gewichten Standaard uitvoering met aandrijving type 271 of type 3277 (afmetingen tussen haakjes) Nom. diam. DN 15 20 25 32 40 50 65 80 100 125 150 Lengte L 130 150 160 180 200 230 290 310 350 400 480 L1 70 80 85 100 105 120 130 140 150 200 210 Hoogte 240 300 (400) 325 (425) H1 (H2) met 350 320 (420) 345 (445) aandrijving 370 395 485 470 490 700 cm 2 (470) (495) (585) (570) (590) H 235 260 350 335 355 Gewicht zonder aandr. 6 7 8 14 15 17 31 37 49 93 135 Uitvoering met isoleerdeel of metaalbalg DN 15 20 25 32 40 50 65 80 100 125 150 Hoogte kort/met balg 420 410 445 645 645 640 H6 lang/lang met balg 725 715 750 885 855 880 Gewicht kort/met balg 8 9 10 17 18 21 32 38 60 105 150 ca. kg lang/lang met balg 12 13 14 21 22 25 36 42 68 113 158 andrijving Type aandrijving cm 2 240 350 700 Diameter D 240 280 390 Hoogte H7 65 85 135 Hoogte H8 163 183 235 H3 voor demontage aandrijving 430 460 695 H5 voor demontage aandrijving 530 560 795 Steldrukaansluiting a G 1/4 G 3/8 Gewicht type 271 zonder handwiel 5 8 22 ca. kg met 9 13 27 Gewicht type 3277 zonder handwiel 9 12 26 ca. kg met 12 17 31 ØD a ØD a H3 H7 H1 H M8 H8 H5 H2 a type 3244-1 type 3244-7 H M8 H6 L1 L1 L L 13

9. Informatie bij de leverancier (bij aanvragen opgeven) 1. opdrachtnummer (op typeplaat ingeslagen) 2. Type, fabricagenummer, nom. doorlaat en uitvoering ventiel 3. Druk en temperatuur van het medium 4. Doorstroming in m 3 /h 5. Steldrukbereik (bijv. 0,2... 1 bar) van de aandrijving 6. Is er een filter ingebouwd 7. Inbouwschets Technische wijzigingen, zonder voorafgaande aankondiging, voorbehouden. SMSON REGELTECHNIEK.V. Postbus 290 (Signaalrood 10) NL-2700 G ZOETERMEER Tel. 079-3610501 Telefax 079-3615930 E 8026 NL