Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

Vergelijkbare documenten
Oud (voor zover relevant) Nieuw Toelichting. Artikel 1 Artikel 1:1 Leesteken aangepast. Artikel 1.2 Artikel 1:2 Leesteken aangepast

*Z BB3* documentnr.: INT/M/15/18978 zaaknr.: Z/M/15/22442

Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Ferwerderadiel

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016

Verordening sekswinkels, seksinrichtingen, straatprostitutie, prostitutie- en escortbedrijven gemeente Zederik 2015

*Z00FBE7EDC1* documentnr.: INT/G/15/18100 zaaknr.: Z/G/15/22441

I I. OóijÉ^1!^ Het betreft de navolgende geringe aanpassingen ten opzichte van de laatste model-apv van VNG.

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96;

OVERZICHT WIJZIGINGEN APV

Integrale tekst van de artikelen APV behorende bij voorgestelde wijziging APV

Gewijzigde en vervallen artikelen in de APV 2015

Samenvatting Inleiding In juni 2010 is de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Grave vastgesteld.

De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast:

a.prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

Pagina 1 van 14 Versie Nr. 1 Registratienr.: Z/14/ BESLUITEN Nr. Afdeling: Concernzaken Leiderdorp,

Raadsstuk. Onderwerp: Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening Haarlem BBV nr: 2014/428409

Voorstel Gemeenteraad VII- G

Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening (vijfde wijziging)

BESLUIT: Artikel I Wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening 2011

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening Druten

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2017

Voorstel Gemeenteraad VII- G

Besluit van de gemeenteraad

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 18 december 2014 Agendanummer : Datum : 29 oktober 2014

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

Artikel Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie (huidig artikel)

GEMEENTEBLAD. Nr Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Nuth december. Officiële uitgave van gemeente Nuth.

Transponeringstabel. behorende bij APV APV S.R. Boelens, afdeling Staf

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening.

vervallen ongeregeldheden

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 3:5 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (GEDRAGSEISEN EXPLOITANT SEKSBEDRIJF) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

Bijlage F bij raadsstuk 2017/478071

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 januari 2018, nr. BWV ;

Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64

Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal

Datum: 26 september 2013 Portefeuillehouder: Burgemeester Renkema

Beleidsregel 'Procedure voorselectie en vergunning circus'

Gewijzigde Algemene plaatselijke verordening Harlingen Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2014;

Beleidsregels evenementen strandpaviljoens Bloemendaal 2019

Winkeltijdenverordening Hilversum 2018

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

Raadsvoorstel agendapunt

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2012

D. Deelnemen (aan verboden optocht)... 2:3 Dieren (gevaarlijke)... 2:59;2:60 Doelloos rondhangen... 2:47;2:49

HONDENBELEID BRIELLE

Uitgangspunten en richtingen van de raad voor programma 5.2. integrale veiligheid thema sluitingstijden horeca.

: Periodieke actualisering Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nr. BWV ;

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Asten 2017 inclusief bijbehorende toelichting

Algemene Plaatselijke Verordening 2013

Inhoudsopgave B E L E I D S R E G E L H O R E C A H A N D H A V I N G

TOELICHTING Tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016 (APV)

Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort 2016

Elektronisch gemeenteblad

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2014

Bijlage 3 Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2017

Algemene Plaatselijke Verordening Menameradiel 2012

Gemeentebladnummer: 2010/26 Vergaderdatum: 22 april 2010 Agendapunt: 14.

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2011

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN

Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen [gereserveerd]

Wijziging APV (invoering vergunningenstelsel growshops c.a.)

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Artikel 3:1 Afbakening De artikelen 1:2, 1:3 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.

VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014

Beleidsregels Terrassen April 2017

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Bloemendaal,

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE. gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 oktober 2013, nr. 86;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven;

De wijzigingen zijn cursief en dikgedrukt in het gewijzigde artikel weergegeven.

Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

Besluit raad verordening

Artikel Bestaande Tekst Voorgestelde wijziging Toelichting wijziging

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Gelet op de bepalingen van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING HOORN 2010

Wijzigingen Algemene plaatselijke verordening Achtkarspelen 2015

Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014

Betreft. Nieuwe regeling

Verordening ter regeling van seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.in de gemeente

Algemene Plaatselijke Verordening Kaag en Braassem 2012, vierde wijziging

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

vergunning of ontheffing

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Algemene plaatselijke verordening Aalsmeer 2017

Bijlage 34 blz. 1. VOORSCHRIFTEN KLEINE EVENEMENTEN (artikel 2:20 Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009) Aan de burgemeester,

Aan de gemeenteraad, Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 juni 2013;

A. ARTIKEL 1:3 KOMT TE VERVALLEN

Algemene Plaatselijke Verordening. van de. Gemeente Schiermonnikoog

Aan de Raad, Heerhugowaard, 12 december 2006

Gemeente Hattem - Algemene plaatselijke verordening gemeente Hattem. gelezen het voorstel van het college, no: , d.d.

Protocol bijtincidenten honden gemeente Nuenen c.a. 2018

ECGR/U Lbr. 09/081

Exploitatievergunning horecabedrijf (incl. terras)

DE RAAD VAN DE GEMEENTE SCHINNEN

Voorstel voor burgemeester en wethouders

Algemene Plaatselijke Verordening B E L E I D S R E G E L S

Gelet op het bepaalde in de Wet Aanpak Woonoverlast, in werking getreden op 1 juli 2017;

Transcriptie:

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) DE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS Gelet op het voorstel 2013-042 Zaaknummer: 1894/2012/11020 Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; Gehoord de beraadslagingen BESLUIT De Algemene Plaatselijke Verordening Peel en Maas, vastgesteld op 21 december 2010, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 12 maart 2013 (huisvesting arbeidsmigranten) te wijzigen als volgt: Leeswijzer: afwijkende teksten zijn grijs gearceerd en voorzien van een Artikel 1:1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld onder b; d. bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen waarvan gedeputeerde staten de grenzen hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid, van de Wegenwet; In deze verordening wordt verstaan onder: a. openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan d. bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994. Voor juridisch sluitende begripsomschrijvingen adviseert de VNG bij de begrippen openbare plaats en bebouwde kom aan te sluiten bij de Wet openbare manifestaties respectievelijk de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet. De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 1 van 22

De overbodige toevoeging of de aard van de vergunning zich daartegen verzet is geschrapt... Afdeling 7 Evenementen Artikel 2:24 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen; b. markten als bedoeld in artikel 160 (weekmarkt), eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 (snuffelmarkt) van deze verordening; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 (straatartiest) en 2:39 (speelgelegenheden) van deze verordening. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg; d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg; e. activiteiten die plaatsvinden in daartoe aangewezen en daartoe bestemde inrichtingen c.q. gelegenheden. f. een klein evenement. 3. Onder klein evenement wordt in ieder geval verstaan een buurtfeest gedurende maximaal twee dagen en een optocht van een fanfare of drumband en openluchtconcerten van a capella zanggroepen, fanfare of drumband. 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en markten (aangeduid als bijvoorbeeld rommelmarkt, snuffelmarkt, garageverkoop) in gebouwen waar verkoop plaats vindt van overwegend 2 e hands goederen en waar aan overwegend door particulieren wordt deelgenomen; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg; d. een feest (daaronder ook begrepen keetfeest), muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg; e. activiteiten die plaatsvinden in inrichtingen c.q. gelegenheden, die in hoofdzaak zijn aangewezen en bestemd voor het houden dan wel organiseren van evenementen maar die niet onder de in de bestemmingsplanvoorschriften aangewezen activiteiten vallen; gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 2 van 22

f. een straatfeest; buurtbarbecue; Onder 1, sub b en sub f zijn de verwijzingen naar artikel 5:22 respectievelijk 2:9 en 2:39 geschrapt. Deze artikelen zijn in een eerdere wijziging van de APV al geschrapt vanwege de deregulering. Lid 2, sub f, en lid 3 zijn vervallen. In verband met de deregulering wordt in beleidsregels vastgelegd onder welke voorwaarden een groot aantal evenementen zonder vergunning kan plaatsvinden. De term klein evenement komt hiermee te vervallen voor vergunningvrije evenementen. Er blijven nog wel kleine evenementen die niet binnen de voorwaarden vallen, waar vergunning voor nodig is. De beleidsregels worden zodanig beschreven dat een straatfeest en buurtbarbecue (zonder bijkomende activiteiten) nagenoeg altijd vergunningvrij zijn. Onder lid 2 sub d, is toegevoegd daaronder ook begrepen keetfeest. Een keetfeest, ook al is dit niet voor publiek toegankelijk, maar dat wel dezelfde uitstraling heeft als was het voor publiek toegankelijk, wordt aangemerkt als een feest. Kenmerken van een keetfeest kunnen bijvoorbeeld zijn: - Gezamenlijke inleg van geld; - Centrale inkoop van drank; - Bij particulier thuis; - In buitengebied; - Vriendengroep / bekenden van elkaar en weer vrienden van deze deelnemers; - Niet professionele reclame zoals pamfletten; bord in tuin; Lid 2, sub e heeft betrekking op locaties zoals De Heuf, Manege de Vosberg, kasteel De Berckt en de sporthallen (maximaal 6 keer per jaar), waarvan in het bestemmingsplan of in overeenkomsten of beleidsregels, de mogelijkheden betreffende evenementen en/of andere activiteiten zijn vastgelegd. Voor evenementen in deze locaties is dan geen vergunning nodig. Onder lid 2, sub f, zijn straatfeest en buurtbarbecue genoemd omdat deze dezelfde uitstraling kunnen hebben als waren ze voor het publiek toegankelijk. De klein van omvang zijnde straat- en buurtfeesten vallen binnen de beleidsregels voor vergunningvrij evenement. Artikel 2:25 Evenement 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. 2. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien: a. het evenement plaatsvindt in de open lucht; b. het aantal gelijktijdig aanwezige bezoekers niet meer bedraagt dan 100 personen; c. het evenement van maandag tot en met zondag tussen 9.00 en 2.00 uur plaatsvindt of op zondag tussen 13.00 en 2.00; d. geen muziek ten gehore wordt gebracht van maandag tot en met zondag voor 9.00 uur of na 1.00 uur of op zondag voor 13.00 uur en na 1.00 uur; e. het evenement geen belemmering vormt voor het verkeer, de hulpdiensten en omwonenden. 3. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor evenementen bedoeld in artikel 2:24 lid 2 sub e, tenzij het betreft: a. bijeenkomsten van extremistische aard; b. activiteiten van erotische of pornografische aard; c. tattoo- en /of piercingshows; d. vechtevenementen zoals kooigevechten, free fight, kickboxen, moddergevechten enz.; e. bestialiteiten en gevechten tussen dieren waarbij het welzijn van dieren in het geding is; f. houseparty s en soortgelijke feesten waar de betreffende openbare inrichting niet op is ingericht. gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 3 van 22

4. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. 2. Geen vergunning is vereist voor evenementen als bedoeld in artikel 2.24 lid 2 sub e en evenementen die voldoen aan nadere door de burgemeester vastgestelde beleidsregels voor evenementen 3. Het verbod van het eerste lid geldt in afwijking van het tweede lid in elk geval voor: a. bijeenkomsten van extremistische aard; b. activiteiten van erotische of pornografische aard; c. tattoo- en/of piercingshows; d. vechtevenementen zoals kooigevechten, free fight, kickboxen, moddergevechten enz.; e. bestialiteiten en gevechten tussen dieren waarbij het welzijn van dieren in het geding is; f. house- en danceparty s en soortgelijke feesten waar de betreffende openbare inrichting niet op is ingericht. 4. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994. 5. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Toelichting Onder lid 1 is toegevoegd het verbod om in afwijking van de vergunning een evenement te organiseren. Onder lid 2 is bepaald, dat geen vergunning is vereist voor evenementen die plaatsvinden in hiervoor genoemde locaties en waarvan de activiteiten zijn beschreven in bestemmingsplan of overeenkomst. Evenementen die voldoen aan de beleidsregels kunnen zonder vergunning plaatsvinden. Deze beleidsregels worden zodanig opgesteld dat een groot aantal eenvoudige evenementen hieronder zullen vallen en dus vergunningsvrij zullen zijn. Lid 5 bepaalt, dat de Lex Silencio Positivo (LSP) niet van toepassing is (De LSP wordt verderop nader toegelicht). Het betreft een voorstel van het VNG. Het buiten werking laten van de toepassing is wenselijk omdat de middel/grote evenementen veelal meer voorbereidingstijd vragen dan de nu beschikbare 8 weken. Organisaties en gemeente hebben dikwijls behoefte aan een vroeg contact en tijdige aanvraag omdat met diverse disciplines vooroverleg moet worden gepleegd en afgestemd. Om de administratieve last voor de aanvrager en gemeente te verminderen worden er driejarige vergunningen afgegeven. Voorwaarden hiervoor zijn: - Indien het evenement al minimaal één keer is georganiseerd; - Dit zonder problemen is verlopen; - Het een jaarlijks terugkerend evenement is; - De aanvrager dit zelf ook wenst - Het een klein of middelgroot evenement betreft met weinig tot geen extra aandachtpunten; - De organisatie jaarlijks de kleine wijzigingen meldt (krijgt bij vergunningverlening meldformulier aangereikt) Evenementvergunningen (o.a. tenten) tijdens de kermis komen hiervoor niet in aanmerking. Artikel 2:29 Sluitingstijd gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 4 van 22

1. Het is de exploitant verboden de openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de openbare inrichting te laten verblijven in de nacht volgend op zondag tot en met donderdag tussen 2.00 uur en 7.00 uur, met dien verstande dat vanaf 1.00 uur niemand meer naar binnen mag. 2. Het is de exploitant verboden de openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de openbare inrichting te laten verblijven tussen 2.00 uur en 7.00 uur in de nacht volgend op: - vrijdag, - zaterdag, - carnavalszondag, -maandag en -dinsdag, - de dag vóór Koninginnedag, - Hemelvaart, - eerste Paas- en Pinksterdag, - kermiszondag, -maandag en -dinsdag, - eerste en tweede Kerstdag en - 31 december en 1 januari. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid is het de houder van een openbare inrichting, waar tegen vergoeding spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt, verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 2.30 uur en 7.00 uur. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd. 5. Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd. 6. Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, zesde lid onder a, gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel. 7. Het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing in die situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien. 1. Het is de exploitant verboden de openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de openbare inrichting te laten verblijven in de nacht volgend op zondag tot en met donderdag tussen 2.00 uur en 7.00 uur, met dien verstande dat vanaf 1.00 uur niemand meer naar binnen mag. 2. Het is de exploitant verboden de openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de openbare inrichting te laten verblijven tussen 2.00 uur en 7.00 uur in de nacht volgend op: - vrijdag, - zaterdag, - carnavalszondag, -maandag en -dinsdag, - de dag vóór Koningsdag, - Hemelvaart, - eerste Paas- en Pinksterdag, - kermiszondag, -maandag en -dinsdag, - eerste en tweede Kerstdag en - 1 januari. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid is het de houder van een openbare inrichting, waar tegen vergoeding spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt, verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 2.30 uur en 7.00 uur. 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid geldt voor een openbare inrichting geen sluitingstijd in de nacht volgend op 31 december. 5. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd. 6. Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd. 7. Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, zesde lid onder a, gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel. 8. Het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing in die situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien. gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 5 van 22

Na de inhuldiging van Koning Willem Alexander op 30 april 2013 wordt Koninginnedag gewijzigd in Koningsdag. Bij de vaststelling van de Uitgangspunten en richtingen van de raad voor programma 5.2 integrale veiligheid heeft de raad op 5 februari 2013 onder andere bepaald, dat de sluitingstijd van oud op nieuw komt te vervallen. De regelgeving wordt daarmee in overeenstemming gebracht met de praktijksituatie. Artikel 2:38 Bijhouden nachtregister Toevoegen nieuw lid 3 3. De registratie dient plaats te vinden op een door het college voorgeschreven wijze. Artikel 2:40 Speelautomaten 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen; b. speelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet; c. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet; d. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; e. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn maximaal twee kansspelautomaten toegestaan. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn geen kansspelautomaten toegestaan. 4. Per inrichting kan voor een onbeperkt aantal behendigheidsautomaten vergunning worden verleend. 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen; b. speelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet; c. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet; d. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; e. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn maximaal twee kansspelautomaten toegestaan. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn geen kansspelautomaten toegestaan. Lid 4 kan geschrapt worden omdat behendigheidsautomaten niet meer vergunningplichtig zijn op grond van de Wet op de Kansspelen. Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Het verbod is niet van toepassing indien de genoemde gereedschappen, voorwerpen of middelen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor de in het eerste lid bedoelde handelingen. Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen en geprepareerde voorwerpen 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 6 van 22

2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen. 3. Het is verboden op de weg of in de nabijheid van winkels te vervoeren of bij zich te hebben een voorwerp dat er kennelijk toe is uitgerust om het plegen van (winkel)diefstal te vergemakkelijken. 4. Het in het derde lid gestelde verbod is niet van toepassing indien redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat de in dat lid bedoelde voorwerp niet bestemd is voor de in dat lid bedoelde handelingen. Lid 2: Dit lid is redactioneel aangepast en in overeenstemming gebracht met de delictsomschrijving in het Wetboek van strafrecht. Lid 3 en lid 4: De Minister van Veiligheid en Justitie adviseert om het vervoer van voorwerpen die winkeldiefstal vergemakkelijken, strafbaar te stellen (brief 13 april 2012). De politie van Peel en Maas en het Platform Detailhandel Nederland ondersteunen dit advies van harte. Winkeldieven gebruiken vaak geprepareerde voorwerpen om hun diefstallen te kunnen plegen. Deze geprepareerde voorwerpen zijn gebaseerd op het principe dat een omhulsel van bijvoorbeeld aluminium of lood in staat is het beveiligingsmechanisme van detectiepoortjes bij de uitgang van de winkel te omzeilen. Het verbod ziet alleen op de openbare ruimte. Voor de winkels zelf zijn de afzonderlijke huisregels bepalend. Dit is primair een verantwoordelijkheid van de ondernemers, eventueel bijgestaan door ingehuurde particuliere beveiligers. Op deze manier hebben ondernemers de mogelijkheid personen die de huisregels overtreden, uit hun zaak te weren. Een maatregel die dit kan versterken is het uitvaardigen van een (collectief) winkelverbod bij (herhaaldelijke) overtreding. Teneinde de private belangen van de ingezetenen te beschermen, is in lid 4 opgenomen dat dit verbod niet geldt indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de desbetreffende burger geen intentie heeft om winkeldiefstel te gaan plegen. De Retailgroep Peel en Maas stemt in met de voorgenomen aanpassing. Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 1. Het is verboden: a. op een openbare plaats te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair; b. zich op een openbare plaats zodanig op te houden dat aan weggebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodig overlast of hinder wordt veroorzaakt. 2. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. 1. Het is verboden: a. op een openbare plaats te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair; gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 7 van 22

b. zich op een openbare plaats zodanig op te houden dat aan andere gebruikers of aan bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodig overlast of hinder kan worden veroorzaakt. 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. De beperkte en verwarrende term weggebruikers is vervangen door het veel ruimere andere gebruikers (van de openbare plaats). Om overlastgevend en hinderlijk gedrag op openbare plaatsen effectiever te kunnen bestrijden adviseert de politie Peel en Maas om onder artikel 2:47 onder 1b op te nemen, dat het zich ophouden op een openbare plaats overlast of hinder kan veroorzaken. Met de huidige bepaling dient de politie bij overlast of hinder zich steeds te vergewissen bij andere gebruikers of bewoners of er daadwerkelijke overlast of hinder is. In de praktijk is dit vaak bezwarend, bijvoorbeeld bij overlast of hinder in de nachtelijke uren. Met de nieuwe bepaling ligt de beoordeling van de overlast of hinder bij de politie. Artikel 2.50a Vechten 1. Het is verboden in het openbaar te vechten. 2. Het in eerste lid gesteld verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424 of 426bis van het Wetboek van Strafrecht Een verbod op vechten voorziet in een leemte in de handhaving van de openbare orde, in die gevallen waarbij op grond van openlijke geweldpleging, eenvoudige mishandeling en deelneming aan een vechtpartij (artikelen 141, 300 en 306 Sr) niet kan worden opgetreden. Indien twee personen vechten, er geen sprake is van letsel en er geen aangifte wordt gedaan kan de politie niet optreden met het gevolg dat daders zonder sanctie worden heengezonden. Dit is onwenselijk, omdat elke vorm van geweld onacceptabel is. Vechten op straat draagt bij aan subjectieve onveiligheidsgevoelens van publiek, dat getuigen is van een vechtpartij. Daarnaast is het slecht voor het imago van de gemeente. Door het vechtverbod kan door de politie effectief worden opgetreden tegen lichtere vormen van geweldpleging. Bovendien gaat er een preventieve werking vanuit. Het vechtverbod komt niet in plaats van het strafrechtelijke optreden, hetgeen uitgangspunt blijft. Om te voorkomen dat een persoon een boete kan ontlopen door alsnog aangifte te doen, kan ook een boete worden opgelegd indien uit nader onderzoek blijkt dat geen sprake is van overtreding van het strafrecht (openlijke geweldpleging, eenvoudige mishandeling en deelneming aan een vechtpartij), maar wel voldoende aannemelijk is geworden dat is gevochten. Tot slot zijn er situaties denkbaar dat bij een vechtpartij bestaande uit meerdere personen, het uiteindelijk niet lukt de bewijsvoering voor openlijke geweldpleging rond te krijgen. Om te voorkomen dat ook zij zonder sanctie worden heengezonden kan een boete voor vechten op basis van de APV alleen worden opgelegd nadat uit onderzoek uitdrukkelijk is gebleken dat de betrokkenen niet op basis van openlijke geweldpleging of andere strafrechtelijke gedragingen kunnen worden vervolgd en voldoende aannemelijk is dat is gevochten. Een boete op basis van de APV is in deze gevallen een ultimum remedium om te voorkomen dat geweldplegers zonder sanctie worden heengezonden Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 1. De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet: gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 8 van 22

a. op een gedeelte van de weg dat bestemd is of mede bestemd voor het verkeer van voetgangers; b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide; c. op een andere door het college aangewezen plaats. 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid, onder a niet geldt. 3. De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde gebod wordt opgeheven indien de eigenaar of houder van de hond er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd. 1. De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet op een openbare plaats. 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod, genoemd in het eerste lid, niet geldt. 3. De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde gebod wordt opgeheven indien de eigenaar of houder van de hond er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd. Het huidige artikel 2:58 ziet op verontreiniging door uitwerpselen van honden op de weg. De strafbaarheid is daardoor op grond van artikel 1:1, onder b, beperkt tot de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994. Andere plaatsen zoals plantsoenen en parken vallen niet onder deze bepaling terwijl dat wel wenselijk is en aanvankelijk ook de bedoeling bij de opname in de Algemene Plaatselijke Verordening. Door een verenging van het begrip weg is ook de reikwijdte van de strafbaarstelling onbedoeld verengd. Voorgesteld wordt daarom aan te sluiten bij het begrip openbare plaats uit artikel 1:1, onder a. Dit artikel haakt aan bij de Wet openbare manifestaties (Wom) en verstaat onder een openbare plaats : een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld in artikel 1:1, onder b. De strafbaarstelling wordt daarmee uitgebreid naar alle plaatsen die krachtens bestemming of vast gebruik open staan voor publiek. Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op een openbare plaats of op het terrein van een ander: a. anders dan kort aangelijnd nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijngebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt; b. anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijn en muilkorfgebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt. 2. In afwijking van artikel 2:57, eerste lid onder c, geldt voor het bepaalde in het eerste lid bovendien dat de hond voorzien moet zijn van een optisch leesbaar, niet-verwijderbaar identificatiekenmerk in het oor of de buikwand. 3. In het eerste lid wordt verstaan onder: a. muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn; b. kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1,50 meter. 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op een openbare plaats of op het terrein van een ander: gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 9 van 22

a. anders dan kort aangelijnd nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijngebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt; b. anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijn en muilkorfgebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt. 2. In afwijking van artikel 2:57, eerste lid onder c, geldt voor het bepaalde in het eerste lid bovendien dat de hond voorzien moet zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is. 3. In het eerste lid wordt verstaan onder: a. muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn; b. kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1,50 meter. Het verouderde en niet bijzonder diervriendelijke tatoeëren van honden ter identificatie is geschrapt en vervangen door het verplicht aanbrengen van een afleesbare microchip. Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 1. Het is verboden consumentenvuurwerk te bezigen op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2. Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te bezigen als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht. 1. Het is verboden consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2. Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht. Het nogal ouderwetse woord bezigen is vervangen door gebruiken. Artikel 2:77 Gebiedsontzegging 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene die de openbare orde ernstig verstoort of die bij recidive één of meer van de wettelijke bepalingen overtreedt die genoemd worden in het laatste lid van dit artikel, een verbod opleggen zich voor een bepaalde duur te bevinden in een door burgemeester en wethouders aangewezen gebied en de daarin voor publiek toegankelijke gebouwen en inrichtingen. gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 10 van 22

1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene die bij recidive de openbare orde ernstig verstoort of die bij recidive één of meer van de wettelijke bepalingen overtreedt die genoemd worden in het laatste lid van dit artikel, een verbod opleggen zich voor een bepaalde duur te bevinden in een door burgemeester en wethouders aangewezen gebied en/of de daarin voor publiek toegankelijke gebouwen en inrichtingen. De huidige tekst van artikel 2:77 is in strijd met artikel 172a van de Gemeentewet. Artikel 172a van de Gemeentewet bepaalt, dat de burgemeester aan een persoon die herhaaldelijk de openbare orde ernstig heeft verstoord, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van een openbare orde een verbod opleggen om gedurende een bepaalde periode in een aangewezen gebied te bevinden. Het huidige artikel 2:77 in de Algemene Plaatselijke Verordening is al van toepassing bij de eerste overtreding. Het artikel gaat daarmee verder dan de strafbaarstelling in de Gemeentewet is daardoor onrechtmatig. Overigens wordt dit artikel in de praktijk alleen toegepast in gevallen waarin sprake is ven herhaling van ernstige verstoring van de openbare zodat toch conform artikel 172a van de Gemeentewet wordt gehandeld. Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 1. De exploitant en de beheerder: a. staat niet onder curatele en is niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij; b. is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en c. heeft de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt. 2. Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet: a. met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld; b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten; c. binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van: - bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen; - de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht; - de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994; - de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen; - de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; - de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie. 3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld: a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt; b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. 4. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt: a. bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning; gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 11 van 22

b. bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning. 5. De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft. 1. De exploitant en de beheerder: a. staat niet onder curatele en is niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij; b. is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en c. heeft de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt. 2. Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet: a. met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld; b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba, en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten; c. binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van: - bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen; - de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht; - de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994; - de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen; - de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; - de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie. 3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld: a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt; b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. 4. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt: a. bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning; b. bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning. 5. De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft. Toelichting; Lid 2,sub b, is aangepast aan de staatkundige veranderingen. Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. Artikel 3:13 Weigeringsgronden 1. De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien: gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 12 van 22

a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen; b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening; c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. 2. In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. het voorkomen of beperken van overlast; c. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat; d. de veiligheid van personen of goederen; e. de verkeersvrijheid of veiligheid; f. de gezondheid of zedelijkheid; g. de arbeidsomstandigheden van de prostituee. 1. De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien: a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen; b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening; c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. het voorkomen of beperken van overlast; c. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat; d. de veiligheid van personen of goederen; e. de verkeersvrijheid of veiligheid; f. de gezondheid of zedelijkheid; g. de arbeidsomstandigheden van de prostituee. Bij de algemene bepalingen van Hoofdstuk 1 staan onder artikel 1:8 weigeringsgronden voor vergunningen en ontheffingen in de APV: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. De omschrijving in artikel 3:13 sub 2 in afwijking van artikel 1:18 geeft een verkeerde afbakening en is daarom aangepast tot onverminderd het bepaalde in artikel 1:18. Artikel 3:16 Overgangsbepaling 1. Op het exploiteren van een bestaande seksinrichting of escortbedrijf is het gestelde in artikel 3:4, eerste lid, niet van toepassing: a. gedurende 26 weken na het in werking treden daarvan; b. na afloop van de onder a gestelde termijn, indien de exploitant binnen deze termijn een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, heeft ingediend, totdat op die aanvraag door het bevoegd bestuursorgaan een besluit is genomen. 2. Gedurende de periode bedoeld in het eerste lid, kan het bevoegd bestuursorgaan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen de exploitant aanschrijven tot het treffen van in die aanschrijving vermelde voorzieningen. gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 13 van 22

Vervallen Deze overgangsbepaling ziet op seksinrichtingen waarvoor vergunning is gevraagd binnen 26 weken na de inwerkingtreding van de betreffende bepalingen in de APV. Er is geen beroep gedaan op deze overgangsbepaling. Door tijdsverloop is de bepaling overbodig geworden en deze kan daarom vervallen. Artikel 4.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 1. Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten (dagen) per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 onder afdeling 2.8 Geluidshinder van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten (dagen) per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, onder afdeling 4.8 overige activiteiten van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. 3. Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving. 4. De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld. 5. De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat. 6. Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting bedraagt niet meer dan 70 db(a), gemeten op de gevel van geluidgevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. 7. De geluidsnorm als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 db(a) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten. 8. Op de incidentele festiviteiten (dagen) als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek -hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening- uiterlijk om 02.00 uur beëindigd. 9. Op de incidentele festiviteiten (dagen) als bedoeld in het eerste lid geldt de mogelijkheid om meer mechanische of akoestische muziek te produceren alleen voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor het terras of een buitenterrein behorende bij de inrichting. 10. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. 1. Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten (dagen) per kalenderjaar te houden, waarvan maximaal 4 per maand, waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 onder afdeling 2.8 Geluidshinder van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten (dagen) per kalenderjaar, waarvan maximaal 4 per maand, de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, onder afdeling 4.8 overige activiteiten van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 14 van 22

van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. 3. Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving. 4. De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats zoals op dat formulier vermeld. 5. De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat. 6. Het langtijdgemiddeld geluidsniveau LAr, LT veroorzaakt door de inrichting tijdens de incidentele festiviteiten als bedoeld in lid 1 bedraagt niet meer dan: LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit. LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1.1 van het 07:00 19:00 uur 19:00 23:00 uur 23:00 02:00 uur 65 db(a) 60 db(a) 55 db(a) 50 db(a) 45 db(a) 40 db(a) Activiteitenbesluit. gemeten op de gevel van geluidgevoelige gebouwen zoals in bovenstaande tabel vernoemd op een hoogte van 1,5 meter. 7. De geluidsnorm als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 db(a) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten. 8. Vanaf 02:00 uur zijn de normen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit weer van toepassing. 9. Op de incidentele festiviteiten (dagen) als bedoeld in het eerste lid geldt de mogelijkheid om meer versterkte en onversterkte muziek te produceren alleen voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor het terras of een buitenterrein behorende bij de inrichting. 10. Tijdens de festiviteit als bedoeld in lid 1 blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. De 12-dagenregeling is bestemd om met name horeca ondernemers 12 keer per jaar de ruimte te bieden om binnen de bestaande bedrijfsgebouwen iets meer geluid te produceren dan gebruikelijk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan bruiloften met live muziek of muziekavonden met live muziek. De meeste horecagelegenheden zijn voor deze activiteiten onvoldoende geïsoleerd om dan aan de wettelijke normering in de nachtperiode van 40 db(a) te kunnen voldoen. In de huidige tekst van de APV was een gevelnorm van 70 db(a) opgenomen. Deze norm wordt ook gehanteerd bij buitenevenementen waar de muziek in een tent zit. Met gebruikmaking van de 12-dagenregeling zit de muziek dus altijd binnen en is het verschil tussen 40 db(a) en 70 db(a) in de praktijk als veel te groot ervaren. Vandaar het voorstel om een maximum normering van 55 db(a) in de nachtperiode aan te houden. Deze normeringen zijn tot stand gekomen uit navraag bij omliggende gemeenten. Daarnaast is het de bedoeling van de 12 dagenregeling om de overlast voor omwonenden te spreiden. Vorig jaar hebben we een verzoek ontvangen om de laatste 6 weekenden van het jaar 12 dagen met extra muziek te produceren. Dit was voor de omgeving onbegrijpelijk en naar onze mening ook niet de strekking van dit voorschrift. Daarom ook nog het voorstel om maximaal 4 dagen per maand aan te wijzen. Artikel 4:6 Overige geluidhinder 1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 15 van 22

1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. De huidige tekst wekt de indruk, dat wordt verwezen naar het reeds lang ingetrokken Besluit toestellen en geluidsapparaten. Door verplaatsing van de zinsnede op een zodanige wijze wordt duidelijk dat met Besluit het in de begripsbepalingen genoemde Besluit wordt bedoeld (artikel 4:1 onder a: Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer). Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen Artikel 4:17 Begripsbepaling In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. De bouwvergunning op grond van de Woningwet is gewijzigd in een omgevingsvergunning Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Bij deze begripsomschrijving gaat het in het algemeen over een tent, tentwagen, kampeerwagen en caravan. Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. 2. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur. 4. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen. 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. 2. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte. gemeente Peel en Maas 1894/2012/77897 Pag. 16 van 22