De leeskist - Nascholing Brussel redactie: Marc Stevens, Veronique Biltereyst, Betty Claes Handleiding bij het materiaal: Naar je kamer Totaalleesles, naar het boek Rita Ramp van Rindert Kromhout (g1-t003-v1) 1. Materiaal: De tekst over Rita die van school komt. Rita heeft pech. Overal waar ze komt maakt ze alles stuk en ze kan het echt niet helpen. Haar vader en moeder willen haar niet meer. Rita besluit weg te lopen. Ze gaat op zoek naar een thuis waar ze zichzelf kan zijn. De reeks vergrote prenten die bij het verhaal horen, voor gebruik aan het bord. Voor de leerlingen de prenten van het verhaal op A5-formaat, om in duo s mee te werken (oplage = de helft van het aantal leerlingen). 2. Mogelijke thema s: Thema s van waaruit deze tekst kan worden behandeld zijn: pech hebben, je verstoten en niet begrepen voelen, ouders en familie,... 3. Leergebieden & doelen: a. Lezen: Bedoeling is dat de leerlingen hun leesstrategie ontwikkelen. Dit jaar wordt de leeskaart gaandeweg geïntroduceerd. We letten vandaag vooral op: - het inlassen van rustpunten tijdens het lezen, waar we terug- en vooruitblikken - wie of wat er in de tekst meespeelt; - wat ermee gebeurt; - het uitspreken van een voorspelling (hoe de tekst vermoedelijk verder gaat) b. Woordenschat: Woorden die vooraf best geïntroduceerd worden: iets aan de kant zetten, snoer, grijpen, vallen, botsen, rollen, breken, kapot (stuk), opruimen. 4. Differentiatie: We werken met twee versies van de tekst (+illustraties); daar mogen de kinderen zich vrij in bewegen. In dit geval sluit de makkelijke versie het sterkst aan bij de originele tekst. De twee versies wijken van elkaar af op het vlak van technisch lezen en woordenschat. Qua inhoud zijn ze zoals steeds ongeveer hetzelfde. Enkele waarden: Technisch: Leesindex A van de gemakkelijke tekst = 105 (AVI-niveau 3) Leesindex A van de moeilijke versie = 97 (AVI-niveau 5) Woordenschat: Leesindex Z van de gemakkelijke tekst = 132 (97 % van de woorden worden begrepen) Leesindex Z van de moeilijke tekst = 128 (97 % van de woorden worden begrepen, maar deze tekst telt meer woorden)
5. Tips en aandachtspunten: Mogelijk lesverloop S Vooraf praten we met de kinderen over iets toevallig kapot maken en de schuld krijgen. Een aantal voor de kinderen ongekende woorden worden in dit gesprek geïntroduceerd en frequent gebruikt. U introduceert tot slot van dit gesprek Rita. Het is een meisje dat ook vaak een en ander stukmaakt. S We kunnen met de prenten verderwerken. De leerlingen krijgen de prenten (setjes waarmee ze in duo verderwerken), en moeten proberen ze in een aanvaardbare volgorde te leggen. Een aantal groepjes mag vertellen hoe het verhaal volgens hen zal lopen. Wanneer u over een vergrote prentenset beschikt, kan u aan het bord ook prenten hangen en verhangen, afhankelijk van wat de leerlingen ervan maakten. S Dan lezen de kinderen de tekst in de versie die ze verkiezen. Ze mogen tussen de versies heen en weer lopen. We kunnen afspreken om tot een volgende nummertje (wegwijzer) te lezen, zodat we samen even kunnen stilstaan bij wie we al zijn tegengekomen en wat daarmee gebeurde (terugblikken) en wat we denken dat er nog zal gebeuren (vooruitblikken). Want dat zijn belangrijke leesstrategieën. Na zo n deeltje zoeken we de prent die erbij past (hadden wij ook die volgorde vooraf gelegd?). Wanneer u ook een vergrote versie van de prenten hebt, kan u die nu ook in de juiste volgorde aan het bord hangen. S Herlezen is voor veel kinderen niet rendementsvol. Liever het verhaal nog eens laten hervertellen aan de hand van de prenten, of een stukje laten uitbeelden (de opvallendste passage bijvoorbeeld).
< Naar je kamer! u v Dag mam, zegt Rita. Ik ben weer thuis. Haar ma kijkt op van de krant. Help! gilt ze tegen papa. De school is uit. Rita is thuis. Zet alles aan de kant. Of er loopt weer iets mis. Vader komt de kamer in. Is het zo? roept hij. Is Rita terug? Gedaan met onze rust. Wat maakt ze nu weer kapot? Ze moet naar haar kamer. Vooruit, zegt papa. Naar je kamer, Rita. Want alles loopt alles weer fout. Droef gaat Rita weg. Ze draait zich om. Maar ai! Ze struikelt over iets. Het is het snoer van de TV. Rita wil niet vallen. Maar het lukt haar niet. Ze grijpt naar iets. Maar ze grijpt mis. Ze stoor tegen een kastje. Het kastje valt om. Ze botst tegen de muur. Het schilderij valt op de grond. Ze valt tegen een vaas. De vaas rolt om en breekt.
x Met een rood hoofd staat Rita recht. Ze kijkt naar mama en papa. Ik kon er niet aan doen, zegt ze. Ik zal het opruimen. Nee, zegt haar papa. Blijf er maar af! zegt haar mama. Ga maar snel naar je kamer. Wie weet wat je anders nog meer breekt. Dat is niet lief van papa en mama. Maar het is wel waar. Waar Rita komt, gaat alles stuk. Wat ze aanraakt, breekt. Waar ze naar kijkt, gaat kapot. Rita weet niet hoe het komt. Maar ze is zo onhandig. Echt alles wat ze doet, gaat mis. Ze is een ramp.
> Naar je kamer! u v Hallo mams, zegt Rita. Daar ben ik alweer. Haar moeder kijkt op van haar krant. Ze krijgt een kleur van schrik. Help! gilt ze heel luid. De school is uit. Rita is thuis. We moeten alles in veiligheid brengen. Want anders loopt alles weer mis. De vader van Rita komt de kamer in gelopen. Is het waar? vraagt hij. Is ze thuis van school? Dan is het gedaan met onze rust. Hij kijkt Rita streng aan en zegt: Ik hoop dat je vandaag niets kapot maakt. Ga maar naar je kamer, dat is het veiligst. Bedroefd wil Rita naar haar kamer gaan. Ze draait zich om en ai,... Ze struikelt over het snoer van de TV. Rita probeert om niet te vallen, maar dat lukt haar niet. Ze probeert nog iets vast te grijpen. Maar ze pakt ernaast. Ze stoot tegen een lage kast. Die valt om met een luide dreun. Dan botst ze tegen de muur. Het schilderij komt los en valt op de grond. Het is helemaal stuk. Rita botst dan tegen een vaas die omvalt. Ze breekt in een heleboel stukken.
x Met een rood hoofd krabbelt Rita op. Ze kijkt naar haar vader en moeder. Ik deed het echt niet met opzet, zegt ze stil. Ik zal alles meteen opruimen. Nee! zegt haar vader met schrik in zijn stem. Blijf er maar af! zegt ook haar moeder. Maak maar dat je in je kamer bent. Want wie weet wat je anders nog allemaal breekt. Zoiets zeggen, is eigenlijk niet aardig van die ouders. Maar eigenlijk is het wel waar. Waar Rita komt, maakt ze brokken. Wat ze aanraakt, breekt. Waar ze naar kijkt, gaat kapot. Rita weet niet hoe dat allemaal komt. Maar ze is verschrikkelijk onhandig. Echt alles wat ze doet, gaat steeds mis. Ze is een echte ramp.