Installatie handboek



Vergelijkbare documenten
GPS repeater. Inleiding

Installatie & Snelstart Gids BOATraNET

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

AC ZONE ALARMCONTROLLER MET DEURBEL HANDLEIDING

HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER

PACK TYXIA 541 et 546

Installatie instructies

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

HANDLEIDING BEWEGINGSMELDER

Installatie & Snel Start Gids Aqua PC Serie AquaPro Versie

Installatie & Snelstart Gids iais Wireless(draadloos) AIS Ontvanger en NMEA Server

AT1G rev Toegangscontrole Module AT1G Handleiding. thinks outside the box!

OPTISCHE-AKOESTISCHE BUITEN SIRENE/FLITSER SP-4002

ES-S7B. Buitensirene.

Handleiding: instelling en werking E-Drive LCD display

Handleiding AT1G Toegangscontrole Module. rev ver1

Installatiehandleiding Precision-9

Montage instructie Mechanisch codeslot. Montage instructie Mechanisch codeslot met krukbediening Type KNSV 5150 SCP

Contents Inhoud. Wind, Zon & Regen Sensor Instructies. Inhoud: Sensor Functies:

ATP2S200. rev Toegangscontrole Module. Handleiding. thinks outside the box!

ASA espeed B25.14 en B45.14 Vanaf firmware versie D29

ilmo 50 WT Ref B

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

F O R E S T S H U T T L E S / L

Handboek. Simrad IS20 Analog Instrument reeks. Nederlands Sw. 1.2

PIR DOUBLE TWIN OPTICS PIR- BEWEGINGSDETECTOR HANDLEIDING

Elektrische muurbeugel

INSTALLATIE INSTRUCTIES

ELEKTRISCHE SLOTEN EV-ML400 ML t f MODELLEN ML400

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

GPS-Buddy Basic. Quick reference guide

Het installatie handboek

Domotica en communicatie Unica Wireless

FLEXESS AQUA CODETABLEAU EN PASLEZER TC-CS200 CS VERGRENDELINGEN. t f MODELLEN CS200 SPECIFICATIES

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 12 versie

ASA espeed B25.14 en B45.14 Tot en met firmware versie D28

CLIPPER Wind NASA NAUTISCHE INSTRUMENTEN NASA MARINE LTD BOULTON ROAD STEVENAGE HERTS. SG1 4QG (0)

HANDLEIDING - LEVEL INDICATOR M A N U A L

FLEXESS PEBBLE PASLEZER

MONTAGEHANDLEIDING. Kamerthermostaat EKRTWA

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

Installeren van de FOREST SHUTTLE AC

MONTAGE VOORSCHRIFT. voor hydraulisch weegsysteem model STH / R320. met uitleesinstrument R320. September 2014

Bell-control GEBRUIKERSHANDLEIDING (IP66) IDTechnology BV (Bellmarine) Meridiaan 29,

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 9 versie

ZORG ERVOOR DAT TIJDENS DE INSTALLATIE DE STROOM IS UITGESCHAKELD TEST HET SYSTEEM VOORDAT U DE BOOT WEER TE WATER LAAT

Handleiding: instelling en werking E-Drive LCD display

Handleiding AP-UPR4 Lange afstandslezer

RUKRA REMOTE DIGIT IO_44_NL ARTIKELNUMMER: RK-3004

Sensoren bereik. Display status

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

SEC-ALARM100/110/120. Alarmsystemen INSTRUCTIES NEDERLANDS

LAADZUIL ELEKTRISCHE. MONTAGE EN GEBRUIK. Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met passysteem LAADPAS LAADPAS

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 15 versie

BEP 600-GD EN 600-GDL CONTOUR MATRIX GAS DETECTOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11

Mobrey MCU900-serie 4 20 ma + HART-compatibele controller

Installatie- en Onderhoudsinstructies KAPTIV-CS-HP-S. Elektronisch niveaugestuurde condensaataftap 06/14

Installeren van de Forest Shuttle. Home Automation by

HD-CVI Verkorte handleiding

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud.

Optima Canopy accessoires voor het ophangen

Handleiding R.E.D. Remote Echo Depthsounder:

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

INSTALLATIE HANDLEIDING IPLED MODULES EN VOEDINGEN

NLEIDING Deze vertaling is door Technautic B.V. met de grootst mogelijke zorg samengesteld.

SIMRAD AP25 Stuurautomaat

Uitbreidingseenheden installeren. Algemeen. BCI-uitbreidingseenheid. IP-classificatie PGRT

BEKNOPTE HANDLEIDING. Montage van het product. Nederlands m = x m = x m = x1 Masker voor kort bereik gebruiken

A.I.S. RADAR ONTVANGER GEBRUIKERS HANDLEIDING

Installatiehandleiding

MOTOPLAT VC-09ST. Handleiding Versie

FAAC Tubular Motors Schaapweg BA Vlodrop

InteGra Gebruikershandleiding 1

Bestnr Micro Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+

Navio Electronische besturingssystemen

VH CONTROL THERMOSTAAT METIS

ACS-30-EU-PCM2-x-32A

Tyro Pyxis/Auriga 2, 4, 6 of 8 voudige afstandsbediening Handleiding 868 MHz

HANDLEIDING VASCO TIMER MODULE TIMER MODULE

INSTALLATIE. ekey TOCAnet. Biometrisch toegangssysteem netwerkversie

LocoServo Handleiding

Telescopische TV liften serie John vta

Montagehandleiding Screens screenstotaalshop.nl 1. Instructie plaatsen screen. 1.1 Aftekenen montage gaten

PHONIRO MAIN ENTRANCE

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V

MINI INBOUW SCHAKELAAR

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

CC400 Gebruikershandleiding

Montagehandleiding voor H-Air

Quality Heating elektrische vloerverwarming

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

GEBRUIKSAANWIJZING 20274_ HK855 TM ALL RIGHTS RESERVED MARMITEK

Sinthesi Deuropenermodule

HANDLEIDING WINDMETER IED SAG-105WR (10/2009)

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Transcriptie:

Installatie handboek Simrad AP50 Autopilot Standaard systeem Nederlands Sw.1.3 www.simrad-yachting.com A brand by Navico - Leader in Marine Electronics

INSTALLATIE HANDBOEK SIMRAD AP50 Autopilot Standaard Systeem 20222634B Sw. 1.3 Nederlands

Simrad AP50 Autopilot Document historie Revisie A Revisie B Eerste uitgave. Het vorige Bedieningshandboek P/N 20221032, Revisie C, is opgesplitst in een Handboek voor Bediening en een Handboek voor Installatie. De Handboeken zijn bijgewerkt tot software versie 1.3. Voorts is Stuurhandel S9 ingevoegd. Aan de Technische Specificaties zijn QS50 en JD5X toegevoegd. TI50 is vervangen door TI51. Equivalent van Engelse versie revisie B SIMRAD B.V. heeft zorg gedragen voor de Nederlandse vertaling, maar kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enigerlei schade of letsel welke veroorzaakt wordt door het uitvoeren van werkzaamheden of functies welke in dit boekwerk vermeldt worden. De eigendomsrechten van dit handboek liggen bij SIMRAD B.V. en derhalve mag niets uit dit handboek worden gekopieerd, verspreidt of gebruikt zonder schriftelijke toestemming van SIMRAD B.V. ii 20222634 / B

Algemene Informatie Handboek Dit handboek is bedoeld als naslagwerk voor het correct installeren en in bedrijf stellen van de Simrad AP50 Autopilot. Er is veel aandacht besteed aan het vereenvoudigen van de bediening en de set-up van de AP50 maar toch blijft een autopilot een complex elektronisch systeem waaraan de installateur bijzondere aandacht dient te schenken. Neem de tijd voor het zorgvuldig lezen van zowel dit handboek als het Bedieningshandboek opdat u een grondig inzicht verkrijgt in de werking en systeem componenten en de relatie hiervan met een compleet AP50 autopilot systeem. 20222634 / B iii

Simrad AP50 Autopilot Inhoud 1 ALGEMENE INFORMATIE...1 1.1 Inleiding...1 1.2 Aanbevolen gebruik van deze handleiding...2 2 INSTALLATIE...3 2.1 Algemeen...3 2.2 Uitpakken en hanteren...3 2.3 Installatie index...3 2.4 Systeem configuratie bepalen...5 2.5 AP50 Systeem Layout...5 2.6 RF300 Roer feedback...6 2.7 RF45X Roer Feedback Unit...8 Elektrische aansluiting...9 Uitlijnen van RF45X Roer Feedback Unit...11 2.8 RF14XU Roer Feedback Unit...12 Mechanische bevestiging...12 Elektrische installatie...13 Laatste controle...17 2.9 J50 Junction unit...17 Kabel aansluitingen...17 Aarding en RFI...18 Junction unit aansluitklemmen...19 Systeem selectie...19 Auto/Standby omschakeling...20 Extern Alarm (Niet-Wheelmark)...20 Extern Alarm (Wheelmark systeem)...21 2.10 Aandrijf unit installatie...21 Omkeerbare pomp aansluiten...23 Een hydraulische lineaire aandrijving aansluiten...24 Aansluiting van solenoïde kleppen...24 Solenoïdes, extern bekrachtigd, positief gemeenschappelijk...24 Solenoïdes, extern bekrachtigd, negatief gemeenschappelijk...25 Solenoïdes (niet extern bekrachtigd)...25 2.11 Control unit...26 Paneel montage...26 Optionele beugel montage...26 Robnet Units en ROBNET netwerk kabels...27 iv 20222634 / B

Algemene Informatie AP51 Afstandsbediening aansluiting...30 AP51 in een Wheelmark systeem...30 JP21 Contactdoos installatie...30 2.12 RC25 Rate Kompas...31 RFC35 Fluxgate Kompas...33 2.13 FU50 Stuurhandel...34 2.14 TI51 Boegschroef Interface...34 2.15 AD50 Analoge Aandrijving...34 2.16 S9 Stuurhandel...35 Montage...35 Aansluiting...35 2.17 R3000X Afstandsbediening...37 2.18 JS10 Joystick...37 2.19 S35 NFU Stuurhandel...38 2.20 F1/2 Afstandsbediening...38 2.21 Interfacen naar optionele apparatuur (Nav. Ontvanger etc.)...39 Enkelvoudige NMEA invoer/uitvoer...39 Dubbele NMEA invoer/uitvoer...40 Additionele NMEA uitvoer op Poort 2...40 Invoer van NMEA Compass...40 Radar Klok/Data...41 Analoge Koers Repeater...41 Digitale Koers Repeater...42 GI51 Gyro Interface...42 NI300X NMEA Interface Unit...42 CD100A Koers Detector...44 CDI35 Interface...44 3 SOFTWARE SET-UP PROCEDURE...46 3.1 Beschrijving van Installatie Instellingen...46 3.2 Installatie Menu...47 Taal selectie...48 Instellingen Voor de Wal...48 Master operation...50 Type schip...50 Scheepslengte...50 Aandrijf motor spanning selectie...50 Roer Feedback Kalibreren...51 Roer kalibratie...52 Roer Test...53 20222634 / B v

Simrad AP50 Autopilot Roer limiet...54 Roer deadband (vrije slag)...54 Boegschroef...55 Interface Set-up...55 Interface Menu...56 Additionele NMEA uitvoer van Poort 2...56 Proefvaart...61 Kompas kalibreren...62 Kompas Correctie...63 Stuwdruk richting Aan/Uit Boegschroef...64 Boegschroef kalibreren, Analoge Boegschroef...64 Boegschroef zero...64 Richting en Max Boegschroef SB, Analoge Boegschroef...64 Richting en Max thrust BAKBOORD, Analoge Boegschroef...65 Minimum thrust, Analoge Boegschroef...65 Snelheid bron...66 Kruissnelheid instellen...66 Zet roer in het midden...66 Stel draaisnelheid in...67 Roerhoek/Draaisnelheid instellen...67 Handmatig Instellen...68 Automatisch instellen...70 Reactiesnelheid...71 3.3 Eindtest...71 3.4 Gebruiker training verzorgen...72 4 GEAVANCEERDE INSTELLINGEN...73 4.1 Service...73 SYSTEEM DATA...73 NMEA DATA...74 NMEA POORT TEST (J50 hardware)...75 Master reset...75 4.2 Instellingen...76 Steering (besturing)...76 W Initieel roer...76 W Autotrim (Met autotrim)...76 Autotrim...76 Wijzig koers...77 Compass difference (kompas verschil)...77 Off Heading lim (Van Koers limiet)...77 vi 20222634 / B

Algemene Informatie Drive engage (Aandrijving inschakelen)...77 Drive type (Type aandrijving)...79 Drive out...79 Proportional gain (proportionele versterking)...79 Zeegang...79 Roer...80 Tegenroer...80 W Zeegang...80 W Roer...80 W Tegenroer...80 W Rudder limiet...80 Cruising speed...80 Reactiesnelheid...80 Transition Speed (transitie snelheid)...81 Nav. Versterking...81 Minimum roer...81 Turn (bocht) mode...82 Rate of Turn (Draaisnelheid)...82 W Rate of Turn (W draaisnelheid)...82 Radius (bochtstraal)...82 W Radius (W bochtstraal)...82 Added stop time (Toegevoegde stop tijd)...83 Init NAV...83 Turn Gain (bocht versterking)...83 W Turn Gain...83 Rate Sensitivity...84 BOEGSCHROEF...84 Boegschroef inhibit (uitsluiten)...84 Boegschroef sens (gevoeligheid)...84 Boegschroef gain (versterking)...85 Minimum Boegschroef...85 Boegschroef hysteresis (naijlen)...86 Boegschroef drive...86 Response delay (respons vertraging)...86 5 LIJST RESERVE ONDERDELEN...88 6 TECHNISCHE SPECIFICATIES...91 6.1 AP50 Autopilot Systeem...91 6.2 AP50 Control Unit...92 20222634 / B vii

Simrad AP50 Autopilot 6.3 AP51 Afstandsbediening...93 6.4 Junction units...94 6.5 RC25 Rate Kompas...95 6.6 CDI35 Koers Detector Interface...96 6.7 CD100A Koers Detector...97 6.8 CD109 Koers Detector...97 6.9 RF300 Roer Feedback Unit...98 6.10 RF45X Roer Feedback Unit...99 6.11 RF14XU Roer Feedback Unit...100 6.12 NI300X NMEA Interface...101 6.13 TI51 Boegschroef Interface...102 6.14 AD50 Analoge Aandrijving...103 6.15 R3000X Remote...104 6.16 S9 Stuurhandel...105 6.17 IP bescherming...106 6.18 NMEA regels...106 7 GOEDKEURINGEN...109 7.1 Product goedkeuring overzicht...109 CE merkteken...109 Wheelmark...109 7.2 Certificaten...110 viii 20222634 / B

Installatie 1 ALGEMENE INFORMATIE 1.1 Inleiding Het AP50 systeem is gemaakt en beproefd volgens het Europese Directief 96/98 voor Scheepsapparatuur. Ingevolge deze testen is gebleken dat het AP50 systeem voldoet aan het hoogste test niveau dat bestaat voor huidige niet-miltaire scheepselektronica. Het Europese Scheepsapparatuur Directief 96/98/EC (MED) zoals gewijzigd voor schepen onder EU of EFTA vlag geldt voor alle nieuwe en bestaande schepen die voorheen niet met dergelijke apparatuur waren uitgerust en voor schepen die van nieuwe apparatuur worden voorzien. Dit betekent dat alle systeem onderdelen van de installatie, zoals aangegeven in bijlage A1, type conform goedgekeurd dienen te zijn en het Wheel Mark moeten dragen dat als symbool geldt voor conformiteit met het Directief Scheepsapparatuur. De AP50 kan ook op schepen worden geïnstalleerd die niet aan het Directief voor Scheepsapparatuur behoeven te voldoen maar wil men toch hieraan voldoen dan dient één AP50 control unit als master unit te worden ingesteld overeenkomstig de eisen van een goedgekeurde installatie. Simrad is niet aansprakelijk voor het onjuiste installeren of gebruiken van de AP50 en het is dan ook essentieel dat degene, die belast is met de installatie, bekend is met de eisen en zich vertrouwd maakt met het gebruik en de installatie zoals uiteengezet in dit handboek. Het doel van het Scheepvaartapparatuur Directief is bevordering van veilige zeevaart en voorkoming van milieu verontreiniging door de eenduidige toepassing van een relevante internationale regelgeving gerelateerd aan apparatuur, opgesomd in bijlage A1. Er bestaan in de standaarden/codes veel gemeenschappelijke of vastgelegde interface eisen waardoor systeem integratie en het integraal certificeren leidt tot meer efficiëntie en effectiviteit bij het bewaken van veiligheid, milieu zaken en kwaliteit. Het Scheepvaartapparatuur Directief maakt ook deel uit van de Internationale Safety Management Code (ISM). De ISM code werd in 1994 als nieuw hoofdstuk IX toegevoegd aan SOLAS en is verplicht voor passagiersschepen, gebouwd vóór 1 juli 1998 en olietankers, chemische tankers, gas tankers, bulk vrachtvaart en hoge snelheid vrachtvaart vanaf 500 bruto tonnage of meer, gebouwd vóór 1 juli 1998, en overige vrachtschepen en mobiele offshore boorinstallaties vanaf 500 bruto tonnage en meer, gebouwd vóór 1 juli 2002. 20221123 / B 1

Simrad AP50 Autopilot Het is vereist dat zowel het scheepvaart bedrijf als de schepen door de overheid worden gecertificeerd (de Regering van de Staat wiens vlag men mag voeren) of door een door de overheid erkende organisatie die namens de overheid optreedt. 1.2 Aanbevolen gebruik van deze handleiding Dit handboek is bedoeld als naslagwerk voor het installeren en in bedrijf stellen van de Simrad AP50 autopilot. Er is veel aandacht besteed aan het vereenvoudigen van de bediening en de set-up van de AP50 maar toch blijft een autopilot een complex elektronisch systeem, onderhevig aan invloeden van condities op zee, snelheid van het vaartuig, rompvorm en afmetingen. Neem er de tijd voor om dit handboek samen met het Handboek voor Bediening zorgvuldig te bestuderen opdat u een grondig inzicht verkrijgt in de werking en systeem componenten en de relatie hiervan met een compleet AP50 autopilot systeem. Met name bij het inregelen en in bedrijf stellen van het systeem is het van belang om beide handboeken bij de hand te hebben. In de laatste sectie (7) van dit handboek zijn kopieën van goedkeuring certificaten opgenomen. 2 20221123 / B

Installatie 2 INSTALLATIE 2.1 Algemeen Deze sectie verschaft gedetailleerde informatie die benodigd is voor een succesvolle installatie van het AP50 autopilot systeem. Het AP50 systeem omvat meerdere modules die in verschillende locaties op het schip gemonteerd moeten worden en tenminste met drie verschillende systemen op het schip een interface moeten bezitten: Het besturing systeem van het schip Het elektrische boordnet systeem (stroomtoevoer) Overige apparatuur aan boord (NMEA interfacing) Voorts verlangen de geavanceerde mogelijkheden van de AP50 dat de installateur een serie instellingen en testen uitvoert om de correcte werking van het systeem te verifiëren, zie onderstaande checklist. 2.2 Uitpakken en hanteren Het uitpakken en hanteren van de apparatuur dient met zorg te geschieden. Er dient een visuele controle te worden uitgevoerd om zeker te stellen dat de apparatuur tijdens verzending niet is beschadigd en dat alle componenten conform de paklijst aanwezig zijn. De standaard leveringsomvang van een basis AP systeem kan bestaan uit: Control unit met standaard installatie accessoires. Junction unit (J50, J50-40) en een 15 m (49') Robnet kabel. RFC35R Rate Kompas met 15 m (49') aangesloten kabel. RF300 Feedback unit met 10 m (33') aangesloten kabel en koppelstang. Een aan de installatie aangepaste aandrijf unit (tenzij de AP50 een bestaande aandrijf unit gaat aansturen). Optionele apparatuur zoals eventueel reeds eerder is besteld. 2.3 Installatie index 1. Bepaal de systeem configuratie die u installeert (pagina 5) 2. Voer de hardware installatie uit (pagina 5) 3. Sluit externe NMEA apparaten aan (invoeren en uitvoeren, pagina 39) 4. Stel de taal in 20221123 / B 3

Simrad AP50 Autopilot 5. Voor de Wal instellingen (pagina 48): a) Master operation b) Type schip selectie c) Scheepslengte selectie d) Voltage selectie aandrijf unit e) Roer kalibreren f) Automatische roer test g) Roer limiet h) Deadband (Vrije slag) roer i) Type boegschroef 6. Interface setup voor Junction unit, GI51 en NI300X, mits geïnstalleerd (pagina 55) 7. Voer de instellingen in het Gebruiker Setup menu uit voor snelheid bron, Kompas bron en NAV bron. Ref. AP50 Bedieningshandboek. 8. Voor de Wal autopilot testen (zie Bedieningsinstructies in het AP50 Bedieningshandboek) a) Alle stations testen (indien van toepassing) lock/unlock actief /inactief b) Test Non-Follow-Up mode c) Test Follow-Up mode d) Test Auto mode e) Test Auto Work mode f) Test Nav mode en invoer interfaces (indien aangesloten) inclusief optionele koers sensoren g) Test Nav-Work mode h) Testen van interface uitvoeren naar externe apparatuur (indien aangesloten) 9. Proefvaart instellingen (pagina 61): a) Kompas kalibreren b) Kompas correctie instelling c) Boegschroef instelling d) Snelheid bron e) Kruissnelheid instellen f) Nul stand roer instellen g) Draaisnelheid instellen h) Handmatige afregeling i) Reactiesnelheid j) Automatische afregeling 10. Autopilot werking testen op Zee (zie Proefvaart instructies, pagina 71) 11. De gebruiker afdoende instrueren (pagina 72) 4 20221123 / B

Installatie 2.4 Systeem configuratie bepalen Het is van belang om voor aanvang van de installatie vertrouwd te raken met de configuratie van het systeem. Een uitgebreid systeem met opties staat afgebeeld in Figuur 2-1. Schenk vooral aandacht aan de Junction unit/aandrijf unit combinaties op pagina 22 en kabel-lengte/nummer van Robnet units op pagina 28. De installatie wordt vereenvoudigd omdat veel units via een gezamenlijk netwerk met identieke connectoren communiceren. Streef naar montage van de units met de standaard kabellengtes zoals meegeleverd bij elke unit. Raadpleeg zonodig Technische Specificaties, pagina 91. Robnet verlengkabel (10 m) is bij uw dealer verkrijgbaar. Zie lijst reserve onderdelen pagina 88. 2.5 AP50 Systeem Layout GI51 NI300X RC25 AP50 AP50 ELECTRONIC CHART SYSTEM AP51 QS50 FU50 HS5X ROBNET RI35 MK2 GPS/ CHART PLOTTER RADAR CLK/DATA EXT. ALARM GYROCOMPASS MAINS WINDVANE J50/ J50-40 JS10 TI51 S9 AD50 PANORAMA MK2 NON SIMRAD COMPASS S35 3- or 4-WIRE R3000X BOAT'S MAGNETIC COMPASS RFC35 NMEA DATA REVERSIBLE PUMP SOLENOID VALVE RI9 CD100A 2-WIRE FREQ. 2-WIRE FREQ. CDI35 RF300 RF45X RF14XU Figuur 2-1 AP50 Uitgebreid systeem met opties Attentie! Deze uitgebreide systeem layout toont niet alle mogelijkheden. 20221123 / B 5

Simrad AP50 Autopilot 2.6 RF300 Roer feedback Attentie! Attentie! (Voor kleine tot middelgrote schepen) De RF300 Roer feedback unit wordt nabij het roer gemonteerd en is mechanisch gekoppeld aan helmstok of roer kwadrant. Zie Figuur 2-2 voor de aanbevolen montage opstelling. De RF300 is voorzien van twee sleuven voor bevestiging van de koppelstang hetgeen maximale flexibiliteit betekent bij het realiseren van een 1:1 mechanische koppeling verhouding. Probeer de koppelstang niet van de feedback unit te verwijderen. De unit is in de fabriek afgesteld en behoeft bij installatie geen nadere afstelling dan onderstaand aangegeven. Het is wenselijk om in eerste instantie de koppelstang zo mogelijk op de binnenste limiet van de buitenste gleuf in te stellen (Zie Figuur 2-2). Kies de boor en tap positie op de helmstok zodanig dat de Y1 afmeting gelijk is aan de Y2 afmeting (boren met 4.2 mm en tappen met 5 mm). Bevestig het kogelgewricht aan de helmstok en verbind de koppelstang met dit gewricht. Draai de roerkoning totdat de helmstok ongeveer gecentreerd is. Draai de RF300 zender arm naar de midden positie (gebruik de uitlijn markering om de zender arm tegenovergesteld aan de kabelinvoer van de feedback uit te lijnen). Observeer de uitlijn markeringen met aandacht. Als de uitlijn instructies van Figuur 2-2 niet met zorg worden gevolgd dan kan dit een roer feedback alarm tot gevolg hebben. Bevestig de koppelstang aan de RF300. Bepaal de montage locatie zoals aangegeven in Figuur 2-2. Het centrum van de RF300 dient op het centrum van de roerkoning.te worden uitgelijnd. Monteer de RF300 met de meegeleverde schroeven op een geschikte ondergrond. Gebruik zonodig opvulblokken onder de RF300 om de hoogte van de koppelstang horizontaal met de helmstok uitgelijnd te krijgen. 6 20221123 / B

Installatie Figuur 2-2 RF300 montage (019356) Attentie! In verband met ruimtegebrek kan het noodzakelijk zijn om de lengte van de koppelstang in te korten en de RF300 dichter bij de roerkoning op te stellen. Draai de schroeven van zowel de RF300 als het koppelstang kogelgewricht goed vast. Laat iemand de RF300 observeren terwijl iemand anders het roer via het volle bereik van bakboord tot stuurboord aanslag laat draaien. Verifieer daarbij dat de mechanische verbinding met de RF300 niet wordt belemmerd. JUNCTION UNIT MAIN PCB * RF + RF Rudder Feedb. * NON POLARIZED (COLOR INDEPENDENT) Figuur 2-3 RF300 aansluiting 20221123 / B 7

Simrad AP50 Autopilot 2.7 RF45X Roer Feedback Unit (Voor middelgrote tot grote schepen). De RF45X wordt normaliter gemonteerd met naar boven gerichte as maar mag naar wens ook worden gemonteerd met de as naar beneden gericht. Deze omgekeerde montage kan in de software van de AP50 worden ingesteld of zoals aangegeven in Figuur 2-5. Een "ondersteboven" installatie vereenvoudigt de toegang tot de binnenkant van de unit omdat de unit nu geopend kan worden zonder demontage. De unit kan worden geopend door losdraaien van twee schroeven bij de bodem en verwijderen van het deksel. Let goed op de bedrading bij het herplaatsen van het deksel. Max 600mm (23,5") Figuur 2-4 RF45X Roer Feedback Unit - Montage Gebruik de aangehechte mal (Tek. 22011225) om de vereiste montage gaten te boren. De unit wordt met twee meegeleverde inbus schroeven vastgezet (bij montage op een ondergrond van b.v. hout kunnen andere typen schroeven worden toegepast). Zorg dat de koppelstang in een parallellogram configuratie wordt gemonteerd (zie Figuur 2-4) en verbind de koppeling tijdelijk met de RF45X as. De koppelstang kan zonodig met een ijzerzaag worden ingekort. Draai het roer handmatig van aanslag tot aanslag en stel zeker dat de koppelstang in beide richtingen niet wordt belemmerd. 8 20221123 / B

Installatie Attentie! Elektrische aansluiting Gebruik voor verbinding tussen de aftakdoos en de J50 junction unit gevlochten AWG20 (0,5 mm 2 ) kabel met twee aders De lengte van de kabel is niet kritisch maar dient tot een minimum beperkt te blijven. De kabel dient conform Figuur 2-5 op de junction unit te worden aangesloten. Klem bij het splitsen van de kabel in de aftakdoos de bijgesloten pennen op de ader uiteinden van de verlengkabel om te voorkomen dat de aders afbreken bij het aandraaien van de schroeven. De groene en gele draad worden niet gebruikt en dienen te worden geïsoleerd! Zie pagina 10 voor de uiteindelijke uitlijning. Figuur 2-5 RF45X Aansluiting 20221123 / B 9

Simrad AP50 Autopilot Figuur 2-6 RF45X Aansluiting op RI9 Roerhoek Indicators en RI35 Mk2 (optioneel) Attentie! Het bovenstaande aansluitdiagram toont hoe een RI9 Roerhoek Indicator wordt aangesloten op een systeem met een RF45 Roer Feedback Unit. Raadpleeg voor aansluiting van RI35 Mk2 Roerhoek Indicators het RI35 Mk2 handboek. Ook bij een uitgeschakelde stuurautomaat biedt deze aansluiting volledige functionaliteit van de indicator(s). Voor gelijktijdige uitschakeling van de indicator(s) en de stuurautomaat dienen de indicator(s) en de roer feedback +voeding op J50 Vbat+ te worden aangesloten in plaats van op de J50 +voeding. Tevens dient de weerstand R (0,5-1K, 0,5W) gemonteerd te worden. Deze weerstand wordt door Simrad niet meegeleverd. 10 20221123 / B

Installatie Uitlijnen van RF45X Roer Feedback Unit Het doel van deze procedure is bepaling van het nulpunt en het laten werken van de feedback unit in het actieve segment. Als de unit buiten dit segment werkt dan volgt een roer feedback storing alarm. Active segment Attentie! 1. Plaats het roer midscheeps. Slot 2. Maak de twee schroeven los die de koppelstang met de RF45X as verbinden. 3. Schakel de autopilot in en wacht tot de opstart fase voltooid is. STBY 4. Toets zonodig opnieuw (STBY) voor aflezing van het roerhoek display (U kunt de roerhoek ook aflezen door in het Gebruiker Set-up menu (zie Bedieningshandboek) het SYSTEEM DATA menu item (Pagina 73) te openen). 5. Plaats een platte schroevendraaier in de opening om de roerhoek op het display op nul in te stellen. 6. Bevestig de koppelstang aan de as, ga terug naar Voor de Wal Instellingen en vervolg met 'Roer Feedback Kalibreren'. Feedback failure zone Als de autopilot u na inschakelen met een Roer Feedback Alarm confronteert ga dan als volgt te werk: Schakel de autopilot uit. Plaats een platte schroevendraaier in de opening en draai de as 180º. Herhaal bovenstaande procedure vanaf punt 3. 20221123 / B 11

Simrad AP50 Autopilot 2.8 RF14XU Roer Feedback Unit Attentie! Mechanische bevestiging Controleer voorafgaande aan de installatie of de uitlijn markering op de montageplaat correspondeert met de markering op as. Plaats het roer in de midscheeps positie. De feedback unit dient op een vlak oppervlak te worden gemonteerd en via de drie gaten in de montageplaat met bouten te worden vastgezet. De verbinding met het roer dient conform Figuur 2-7 te worden uitgevoerd. Het is van belang dat de verbinding lineair is, d.w.z. dat A-a en D-d paren van gelijke lengtes vormen. Hierdoor ontstaat een 1:1 verhouding tussen de roerhoek en de as van de roer feedback unit. Draai voor exacte instelling de schroeven van de potentiometer bevestiging los en draai de potentiometer voorzichtig in de juiste positie. Als de RF14XU met de as naar boven wijzend wordt gemonteerd dan dienen de gele en blauwe aansluitaders aan de binnenzijde van de potentiometer te worden omgewisseld (zie Figuur 2-9). Figuur 2-7 RF14XU - Montage 12 20221123 / B

Installatie Attentie! Elektrische installatie De kabels worden via kabel tules naar binnen gevoerd. Ter vermijding van mechanische beschadiging kunt u desgewenst van een kabelgoot tussen de roer feedback unit en de junction unit of roerhoek indicator gebruik maken. In het bekabeling diagram wordt de elektrische aansluiting weergegeven. De kabel afscherming dient op de interne aardklem te worden aangesloten (zie Figuur 2-8). De feedback unit is voorzien van een externe aardklem en dient deugdelijk op een aardpunt van de romp te worden aangesloten. De aardkabel dient zo kort mogelijk en tenminste 10 mm breed te zijn (type gevlochten strip). De voeding van de RF14XU kan worden betrokken vanuit de roerhoek indicator voeding of rechtstreeks vanuit de junction unit van de stuurautomaat. Bij een aangesloten roerhoek indicator wordt de RF14XU via de roerhoek indicator van stroom voorzien. Als het voltage van de roerhoek indicator uitvalt of de roerhoek indicator niet is aangesloten op de RF14XU dan wordt de feedback unit rechtstreeks vanaf de stuurautomaat gevoed. De omschakeling komt automatisch tot stand. Als de RF14XU wordt aangesloten op roerhoek indicators en de indicators worden gevoed door een ongefilterde 24V voeding dan dient de meegeleverde 470µF condensator op beide klemmen van de voeding te worden aangesloten. Zonder deze condensator kan een deviatie optreden tussen de stuurautomaat feedback middenpositie referentie en die van roerhoek indicator(s). Het kan noodzakelijk zijn om de schaal van de roerhoek indicators aan te passen. Zie Figuur 2-9, noot 2. 20221123 / B 13

Simrad AP50 Autopilot Kabel afscherming Figuur 2-8 Aansluiting van de afscherming 14 20221123 / B

Installatie VIOLET BROWN RF14XU ELECTRONIC MODULE (VIEWED FROM BACK SIDE) NOTE 2 PINK BLUE (GND) YELLOW (+5V) GREEN (WIPER) TO POT. METER NOTE 1 BROWN 8 9 BLACK RED WHITE WHITE BLACK RED 9 8 10 7 6 5 NOTE 1: Brown lead normally connected to 8. Move to 9 to invert the rudder indicator deflection. NOTE 2: Normally connected for +/-45 rudder angle (violet, brown and pink leads are not connected). For +/-60 connect brown lead to terminal 10, for +/-70 connect pink lead to terminal 10, for +/-90 connect violet lead to terminal 10. White lead must remain connected. Figuur 2-9 RF14XU Interne bedrading Attentie! Figuur 2-10 toont hoe de RF14XU Roer Feedback Unit wordt aangesloten op een AP50 systeem met een 24V stuurautomaat voeding. De RI9 Roerhoek Indicator wordt aangesloten op de U-klem van de RF14XU terwijl de RI35 Mk2 Roerhoek Indicator parallel met het feedback signaal voor de junction unit wordt aangesloten. Gebruik voor de RI35 Mk2 dezelfde voeding als voor de stuurautomaat. Met onderstaande aansluitingen ontstaat volledige functionaliteit van de indicators(s), ook bij uitgeschakelde stuurautomaat. Voor gelijktijdige uitschakeling van indicator(s) en stuurautomaat dienen de indicator(s) en de roer feedback +voeding op J50 Vbat+ te worden aangesloten in plaats van op de J50 +voeding. Deze configuratie is alleen voor 24VDC bedoeld. 20221123 / B 15

Simrad AP50 Autopilot Figuur 2-10 RF14XU aangesloten op een AP50 systeem en optionele roerhoek indicators Attentie! Tevens dient de weerstand R (0,5-1K, 0,5W) gemonteerd te worden. Deze weerstand wordt door Simrad niet meegeleverd. 16 20221123 / B

Installatie Laatste controle 2.9 J50 Junction unit Attentie! Na installatie dienen de kabel tules met silicone vet te worden afgedicht om binnendringen van water te voorkomen. Breng ook silicone vet aan op de pakking van de onder en boven covers. Aan de binnenkant van de feedback unit cover is anti-vocht sponsje bevestigd. Dit sponsje produceert een corrosiewerend gas en de cover dient goed vast te zitten om de efficiency van het gas te vergroten. De junction unit is ontworpen voor bedrijf in een locatie waar de omgevingstemperatuur +55 C (+130 F) niet overschrijdt. De junction units (J50 en J50-40) zijn niet waterdicht en dienen op een droge locatie verticaal tussen de control unit en de aandrijf unit te worden gemonteerd Figuur 2-11 J50 montage Kabel aansluitingen Gebruik uitsluitend afgeschermde kabel. Dit geldt voor boordnet aansluiting, aandrijf units en zonodig de verlenging van de RF300 Roer Feedback Kabel. Bij de koppeling/bypass kabel en solenoïde kabel dient 1,5 mm 2 (AWG14) te worden toegepast en bij signaal kabels gevlochten tweedraads 0.5 mm 2 (AWG20). De diameter van de voedingskabel en de kabel voor de aandrijf unit dient voldoende te zijn bemeten. Dit minimaliseert voltage verlies en resulteert in vol vermogen voor de aandrijf unit. Zie onderstaande tabel voor aanbevolen kabel diameters. 20221123 / B 17

Simrad AP50 Autopilot Kabellengte Voltage aandrijf unit 1. Distributie PCB naar Junction Unit. 12 V 24V 2. Junction Unit naar Aandrijf Unit motor (Lengte betreft elk van de twee kabels) mm 2 AWG mm 2 AWG Tot 3 m (10 ft.) 2,5 12 2,5 12 Tot 6 m (20 ft.) 4 10 2,5 10 Tot 10 m (32 ft.) 6 8 4 10 Tot 16 m (52 ft.) 10 6 6 8 Aarding en RFI Het AP50 systeem is goed afgeschermd tegen Radio Frequentie Interferentie en alle units gebruiken de Junction Unit voor gemeenschappelijke aarding/afscherming aansluiting. Daarom dient de Junction Unit te worden voorzien van een goede aardverbinding met de scheepsromp. Robnet kabels en overige signaal kabels (kompas, feedback, NMEA) mogen niet parallel lopen met kabels die met RF of hoge stroomsterkten worden belast zoals bij Marifoon en SSB zenders, acculaders/generatoren en lieren. Noot! De Hoofdstroom toevoer is niet polariteit beveiligd bij Aarde aansluitklem de J50-40. Figuur 2-12 J50 Eindaansluiting van de Afscherming Verwijder het bodemdeksel voor toegang tot het aansluitblok. Verwijder 1 cm (0,4") van de kabel isolatie en trek dan de afscherming achterwaarts over de isolatie. Bevestig de tie-wraps als aangegeven en zorg dat de afscherming goed contact maakt. Zorg voor voldoende lengte van de aders opdat de inplug einden gemakkelijk aangesloten/losgemaakt kunnen worden. 18 20221123 / B

Installatie Trek elk aansluitblok los uit de zitting voordat u draden aansluit. Verwijder alle losse draadjes voordat u het deksel terugplaatst. Junction unit aansluitklemmen J50 Aansluitklemmen Stroom PCB J50-40 Aansluitklemmen Stroom PCB Aansluitklemmen Hoofd PCB Systeem selectie Het "Systeem selecteer" (Sys. Sel.) invoer signaal van de J50 kan worden gebruikt om te wisselen tussen handbesturing van het schip en autopilot besturing via een externe sensor (zie IMO res. MSC.64 sectie 4). Een aarde signaal op TB14 Sys. Sel. zal het systeem in de Disengage (Ontkoppel) mode dirigeren. De autopilot zal van het besturing systeem van het schip worden ontkoppeld en in het display "Disengaged" tonen (de mode indicaties van de FU50 zijn niet verlicht). Zodra de "Sys. Sel." invoer lijn weer wordt geopend dan zal de autopilot naar de AUTO mode gaan. Bij een wheelmark installatie (Master bediening = Ja, zie pagina 50) is de master bediening actief. 20221123 / B 19

Simrad AP50 Autopilot Bij non-wheelmark installaties zal de stuurautomaat de huidige koers blijven volgen en kan geen koersverandering worden uitgevoerd voordat een bedieningsunit opnieuw is geactiveerd door op de AUTO toets te drukken. Auto/Standby omschakeling De Bakb./Stuurb. lijnen van de J50 afstandsbediening aansluiting kunnen worden gebruikt voor wisselen tussen automatische en elektrische handbesturing via de autopilot. Dit kan handig zijn bij bediening vanaf een stoelleuning e.d. In de Auto of Nav mode wordt het systeem door een gelijktijdige aardpuls op de bakb./stuurb. aansluiting naar de Standby mode gedirigeerd. De volgende puls schakelt de autopilot naar de AUTO mode, vandaar dat bij een STBY (NFU) instelling van de AP50 en een systeem koppeling naar GND (aarde) de AP50 display aanwijzing wijzigt van STBY naar een blanco segment met de ondertekst Disengaged. In deze mode zijn alle roer commando s van de AP50 uitgeschakeld (geen NFU, FU of AUTO). Als de koppeling met aarde wordt verwijderd dan toont het display AUTO met de ondertekst Inactive. Dit betekent dat de ingestelde koers wordt gehandhaafd maar geen koerswijziging kan worden gemaakt voordat de respectieve bedieningsunit is geactiveerd door indrukken van de AUTO toets. Extern Alarm (Niet-Wheelmark) Het extern alarm circuit bestaat uit een separate aansluiting voor een extern alarm relais of een zoemer. Het alarm voltage is identiek met het boordnet voltage. Maximum belasting van de externe alarm uitvoer bedraagt 0,75 Ampère. Figuur 2-13 Extern alarm aansluiting Attentie! Wheelmark vereist separate bewaking van stroomstoring. 20 20221123 / B

Installatie Extern Alarm (Wheelmark systeem) Attentie! Wheelmark installatie vereist separate bewaking van stroomstoring. Opgemerkt wordt dat Simrad geen externe alarm unit levert voor een Wheelmark systeem. Het onderstaande schema toont een voorbeeld van een installatie. Het geluidsniveau van de zoemer dient tussen 75 en 85 db te liggen. De relais voltages worden bepaald door de Stroombron van de autopilot. Figuur 2-14 Extern Alarm Aansluitingen (Wheelmark Systeem) 2.10 Aandrijf unit installatie De relatie tussen aandrijf units, voltage aandrijf units, invoer voltage, aandrijf uitvoer en interface met het stuurmechanisme wordt in de onderstaande tabel getoond. Het AP50 systeem detecteert of een omkeerbare motor dan wel een solenoïde is aangesloten en zendt automatisch het correcte uitvoer signaal voor de aandrijving. Zie het aansluitschema voor de diverse aandrijf units op pagina 23 en daaropvolgend. Installatie instructies voor de aandrijf units treft u aan in de handboeken van de individuele units. Het maximale aandrijf amperage van de J50 en J50-40 junction units is verschillend. Gebruik de tabel hieronder als referentie en let op de attentie punten. 20221123 / B 21

Simrad AP50 Autopilot MODEL MOTOR VOLTAGE JUNCTION UNIT HYDRAULISCHE POMPEN CAPACITEIT SERVO CILINDER MIN cm 3 (inch 3 ) MAX cm 3 (inch 3 ) STROMING TEMPO BIJ 10 bar cm 3 /min (inch 3 /min) MAX DRUK bar STROOM VERBRUIK RPU80 12V J50 80 (4,9) 250 (15,2) 800 (49) 50 2,5-6 A RPU160 12V J50 160 (9,8) 550 (33,5) 1600 (98) 60 3-10 A RPU200 24V J50 190 (11,6) 670 (40,8) 2000 (122) 80 3-10 A RPU300 12V J50-40 290 (17,7) 960 (58,5) 3000 (183) 60 5-25 A RPU300 24V J50 290 (17,7) 960 (58,5) 3000 (183) 60 2,5-12 A RPU3 24V J50 370 (22,4) 1700 (103) 3800/5000 (232/305) RPU1 12V J50 140 (8,5) 600 (36,6) 1400/2000 (120/185) MODEL MOTOR VOLTAGE Interface stuurmechanisme: Hydraulische installatie JUNCTION UNIT LINEAIRE AANDRIJF UNITS MAX UITSLAG mm (in.) PIEK STUW- DRUK kg (lb.) MLD200 12V J50 300 (11,8) 200 (440) HLD350 12V J50 200 (7,9) 350 (770) HLD2000L 12V J50 340 (13,4) 500 (1100) HLD2000D 24V J50 200 (7,9) 1050 (2310) HLD2000LD 24V J50 340 (13,4) 1050 (2310) MSD50 12V J50 190 (17,5) 60 (132) MAX ROER MOMENT Nm (lb.in.) 490 (4350) 610 (5400) 1460 (12850) 1800 (15900) 3180 (28000) AANSLAG TOT AANSLAG TIJD sec. (30% load) 40 7-22 A 40 7-22 A STRM. VERBR HELM- STOK mm (in.) 15 1,5-6 A 263 (10,4) 12 2,5-8 A 175 (6,9) 19 3-10 A 298 (11,7) 11 3-10 A 175 (6,9) 19 3-10 A 298 (11,7) - 15 0,8-2 A - Interface stuurmechanisme: aansluiting op kwadrant/helmstok Attentie! 1. Het motor voltage wordt door de junction unit omlaag gebracht bij boordspanningen van 24V of 32V (behalve voor RPU1 en RPU3). 2. Voor maximale aandrijf unit capaciteit is de gespecificeerde junction unit noodzakelijk. 3. De aanbevolen operationele stuwdruk of het koppel is 70% van de opgegeven waarde. 4. Typisch gemiddeld stroomverbruik is 40% van de opgegeven waarde. 22 20221123 / B

Installatie Type Simrad Aandrijf Unit RPU100, RPU150, (Omkeerbare hydraulische pomp) MRD100 (Omkeerbare mechanische aandrijving) MRD150 VOORGAANDE MODELLEN Voltage Aandrijf Unit Voltage (hoofd) toevoer Aandrijving uitvoer 12V 12, 24,32V Proportionele sturing 12V 24V 12V 32V 12, 24, 32V 24V, 32V 12, 24V 32V 12V naar koppeling. 24V naar koppeling. Proportioneel tempo naar motor. 12V naar koppeling. 32V naar koppeling. Proportionele tempo naar motor. Interface naar stuur mechanisme Hydraulische leidingen Ketting/ tandheugel Ketting/ tandheugel Attentie! Bij selectie van het AANDRIJF UNIT voltage in de Installatie setup dient het koppeling/bypass voltage altijd gelijk aan het motor voltage te worden ingesteld. Bij een installatie achteraf, b.v. bij een HLD2000 met een 12V motor en een 24V bypass klep, moet de bypass klep solenoïde weer worden vervangen door de standaard 12V versie omdat het Aandrijf uitvoer voltage voor inschakelen het motor voltage volgt. Omkeerbare pomp aansluiten JUNCTION UNIT POWER PCB TB1 TB2 TB3 Simrad reversible pump Sol. -Motor Sol. -Motor Figuur 2-15 Omkeerbare pomp aansluiten 20221123 / B 23

Simrad AP50 Autopilot Een hydraulische lineaire aandrijving aansluiten HYDRAULIC LINEAR DRIVE JUNCTION UNIT POWER PCB TB1 TB2 TB3 TB4 Sol. -Motor Sol. -Motor Drive engage Figuur 2-16 Een hydraulische lineaire aandrijving aansluiten Aansluiting van solenoïde kleppen Solenoïdes, extern bekrachtigd, positief gemeenschappelijk + SOLENOID VALVE TB1 JUNCTION UNIT POWER PCB TB2 3 2 1 S1 TB3 TB4 Solenoid insulated Hi2 Lo2 Hi1 Lo1 Figuur 2-17 Aansluiten extern bekrachtigde solenoïdes, positief gemeenschappelijk Attentie! Controleer of de jumper schakelaar S1 op het J50 Stroom PCB op positie 2-3 is ingesteld. Zie ook prioriteit besturing met de S9 Stuurhandel, Figuur 2-32. 24 20221123 / B

Installatie Solenoïdes, extern bekrachtigd, negatief gemeenschappelijk + SOLENOID VALVE TB1 JUNCTION UNIT POWER PCB TB2 3 2 1 S1 TB3 TB4 Solenoid insulated Hi2 Lo2 Hi1 Lo1 Figuur 2-18 Aansluiten extern bekrachtigde solenoïdes, negatief gemeenschappelijk Let op! Controleer of de jumper schakelaar S1 op het J50 Stroom PCB op positie 2-3 is ingesteld. Zie ook prioriteit besturing met de S9 Stuurhandel, Figuur 2-33. Solenoïdes (niet extern bekrachtigd) SOLENOID VALVE TB1 JUNCTION UNIT POWER PCB TB2 3 2 1 S1 TB3 TB4 Sol. -Motor Sol. -Motor Lo1 Solenoid insulated Hi1 Lo2 Hi2 Sol. Lo1 Sol. Figuur 2-19 Aansluiten niet bekrachtigde solenoïdes Attentie! De jumper schakelaar S1 op het J50S Stroom PCB moet op positie 1-2 worden ingesteld. 20221123 / B 25

Simrad AP50 Autopilot 2.11 Control unit Vermijd montage van de control unit(s) in locaties die aan direct zonlicht zijn blootgesteld omdat de levensduur van het display hierdoor wordt verkort. Indien dit niet mogelijk is plaats dan altijd de beschermkap als de unit niet wordt gebruikt. Paneel montage Het montage oppervlak moet binnen 0.5 mm.vlak en egaal zijn. Boor vier gaten en zaag een uitsparing in het paneel op basis van de meegeleverde mal. Bevestig de meegeleverde pakking tussen paneel en unit. Gebruik de meegeleverde 19 mm schroeven voor vastzetten van de unit in het paneel. Plaats de voorpaneel hoekstukken. Sluit de Robnet kabel(s) aan op de control unit connector(s) (Zie Attentie op pagina 29). Gasket Optionele beugel montage Kan als onderdeel met nummer 20212130 apart worden besteld. Attentie! Als de control unit in een beugel wordt gemonteerd dan is de unit niet waterdicht vanwege een ventilatie opening aan de achterkant. Bij beugel montage dienen de zichtbare delen van de pluggen tegen zoutaanslag te worden beschermd. Houd de montagebeugel tegen het montage vlak en markeer de vier gaten voor de bevestigingsschroeven op dat vlak. Boor vier montage gaten en schroef de montagebeugel vast. Gebruik de meegeleverde schroeven om beide tussenbeugels aan de control unit te bevestigen. Plaats de paneel hoekstukken. Gebruik de twee bevestigingsknoppen om de control unit met tussenbeugels in de montagebeugel te bevestigen en stel de voorzijde van de unit op de beste kijkhoek in. Sluit de Robnet kabel(s) aan op de control unit connector(s) (Zie Attentie op pagina 29). 26 20221123 / B

Installatie Figuur 2-20 AP50 Beugel montage Robnet Units en ROBNET netwerk kabels Voor het systeem zijn de volgende Robnet units beschikbaar: AP50 Bedieningsunit, AP51 Afstandsbediening, RC25 Rate Kompas, FU50 Follow-Up handel, GI51 Gyro Interface, NI300X NMEA Interface, TI51 Boegschroef Interface en AD50 Analoge Aandrijving. Omdat de meeste Robnet units van twee Robnet connectors zijn voorzien kunnen ze worden gebruikt voor systeem uitbreiding. Er zijn geen aparte in of uit connectors. U kunt dus kabels aansluiten op elke beschikbare connector van de betrokken unit. Robnet kabels zijn beschikbaar in lengtes van 7 en 15 m met een 6 pins mannetjes connector aan beide uiteinden. De 15 m kabel naar de junction unit bezit alleen een connector aan het control unit uiteinde. De optioneel leverbare verlengkabel (10 m) beschikt over een mannetjes en vrouwtjes connector. Streef bij het installeren naar minimalisatie van de Robnet kabel lengte door alle Robnet units aan te sluiten op de dichtstbijzijnde Robnet connector die beschikbaar is. De totale lengte aan geïnstalleerde Robnet kabel in een systeem mag 85 m (278 ) niet overschrijden. De totale lengte van Robnet kabels is afhankelijk van het aantal Robnet units en het voltage verlies langs het totale circuit. 20221123 / B 27

Simrad AP50 Autopilot Gebruik de volgende tabel als uitgangspunt. Aantal Robnet units Maximum kabellengte in m (feet) 1 390 (1270 ) 2 195 (640 ) 3 130 (425 ) 4 95 (310 ) 5 75 (245 ) 6 65 (210 ) 7 55 (180 ) 8 50 (165 ) 9 45 (150 ) 10 40 (130 ) Als de totale kabellengte de aanbevolen lengte overschrijdt neem dan contact op met uw Simrad dealer voor een systeem configuratie waarbij voltage verlies wordt geminimaliseerd. Voorbeelden van onderling aangesloten Robnet units: CONTROL UNIT CONTROL UNIT CONTROL UNIT CONTROL UNIT JUNCTION UNIT NI300X JUNCTION UNIT NI300X Figuur 2-21 Onderlinge aansluiting Robnet units Alle connectors bestaan uit aan elkaar geschroefde delen en kunnen gemakkelijk worden gedemonteerd om de installatie te vereenvoudigen. HOW TO REMOVE PINS: Extraction tool Insert tool in slot Figuur 2-22 Pull the wire 28 20221123 / B

Installatie Zie tabel voor pin configuratie en de kleurcode van de netwerk kabel. VERWISSEL PENNEN EN KABEL KLEUREN NIET! Attentie! Breng een dunne laag zuivere vaseline aan op de connector schroefdraad en zorg dat de connectors met de borgring goed aan de unit aansluiting worden bevestigd. De connectors zijn bij correcte plaatsing IP56 waterdicht. Alle niet gebruikte Robnet pluggen moeten voorzien worden van de plastic kap om ze vrij van vuil en vocht te houden. Een aparte schroefdop voor de control unit maakt deel uit van de installatie kit. 1 2 6 3 VIEWED FROM FRONT 5 4 Kabel paren Kleur code Pin Signaal 1. paar Roze 5 V SYSTEEM+ Grijs 4 V SYSTEEM 2. paar Bruin 1 Bus Wit 2 Bus+ 3. paar Geel 3 Aan - Uit Groen 6 ALARM AP50 CONTROL UNIT JUNCTION UNIT MAIN PCB Alarm On-Off Vsys Vsys+ Bus+ Bus Bn Wh Pnk Gry Yel Gn ROBNET Figuur 2-23 Control unit aansluiting Attentie! Benader uw Simrad dealer bij installaties waarvoor speciale kabellengtes zijn benodigd. 20221123 / B 29

Simrad AP50 Autopilot Attentie! AP51 Afstandsbediening aansluiting Als de AP51 afstandsbediening deel uitmaakt van uw systeem gebruik dan een vrije aansluiting voor de Robnet connector (zie Figuur 2-21). Ook kunt u de connector van de kabel afsnijden en de kabels aansluiten conform de kabel aansluiting en kleurcode zoals afgebeeld in Figuur 2-23. De AP51 kabel is voorzien van een ventilerende buis. Zorg dat de buis na doorsnijden van de kabel open is. AP51 in een Wheelmark systeem Om zeker te stellen dat het systeem in een Wheelmark systeem niet via de AP51 afstandsbediening kan worden ingeschakeld of uitgeschakeld dient de gele draad in de AP51 kabel te worden doorgesneden of niet te worden aangesloten. Verwijder pin 3 en snij deze bij het draadeinde af. Voer het draadeinde na isoleren terug in de pin 3 opening. Zorg dat de niet gebruikte gele draad geïsoleerd is. Zet de Robnet connector weer in elkaar. JP21 Contactdoos installatie De JP21 kan worden toegepast in een systeem met een AP51 Afstandsbediening. Met de JP21 kan de AP51 afstandsbediening snel en eenvoudig op meerdere locaties van het schip worden aangesloten. De JP21 is voorzien van een waterdicht connector afdichting die conform de afbeelding geplaatst moet worden. Voor verzonken montage moet een 32 mm (1,26") gat worden geboord samen met drie kleine schroefgaten. Tussen de raakvlakken van de J21 en het montage vlak moet een waterdichte afdichtmassa worden aangebracht. Breng ook een dunne laag vaseline aan op de O- ring. 30 20221123 / B

Installatie JUNCTION UNIT MAIN PCB Alarm On-Off Vsys Vsys+ Bus+ Bus AP51 CONTROL UNIT Bn Wh Pnk Gry Yel Gn ROBNET 7m cable JP21 JACKPOINT 7m cable Figuur 2-24 JP21 montage 2.12 RC25 Rate Kompas Figuur 2-25 RC25 montage De koers sensor is het belangrijkste onderdeel van een AP50 systeem en de montage positie dient uiterst zorgvuldig gekozen te worden. Omdat de sensor koers op de AP51 Control Unit wordt gedisplayed kan de koers sensor in iedere locatie worden geïnstalleerd waar minimale invloeden van magnetische storing en scheepsbewegingen aanwezig zijn. De RC25 wordt niet aanbevolen voor stalen schepen maar als hiertoe toch wordt overgegaan dan dient de sensor voor optimale prestatie 1 meter boven het stalen dek te worden geïnstalleerd. Attentie! Een autopilot koers sensor mag niet op de brug of in de mast worden geïnstalleerd om buitensporig slingeren te voorkomen. 20221123 / B 31

Simrad AP50 Autopilot Attentie! Het RC25 Kompas kan dwarsscheeps of langsscheeps op het dek of tegen een schot worden gemonteerd. De koers correctie voorziening in de AP50 biedt compensatie voor mechanische afwijkingen ontstaan door locatie en oriëntatie van de RC25. Als de RC25 zodanig tegen het dek of een schot gemonteerd wordt dat de kabeluitvoer naar achteren wijst dan zal weinig of geen correctie noodzakelijk zijn. Wijst de kabeluitvoer echter naar voren dan is een 180º correctie vereist. Als de RC25 langsscheeps op een schot wordt gemonteerd dan is een +90º of 90º correctie vereist, afhankelijk van het feit of het een bakboord of stuurboord zijde van het schot betreft. Kies een locatie die een solide montage mogelijkheid biedt, vrij van vibratie en zo dicht mogelijk bij het rol- en stamp centrum van het schip, b.v. dicht bij de waterlijn. De afstand tot storende magnetische invloeden van motoren (minimaal 2 meter), motor ontstekingskabels, airconditioning, koelkast grote objecten van metaal en vooral de aandrijf unit dient zo groot mogelijk te zijn. Gebruik de meegeleverde montage kit en boor gaten via het centrum van de sleuven in de sensor of de montage beugels. De TOP van de RC25 is de kant met opdruk. Monteer het kompas nooit ondersteboven. Monteer de sensor in een zo horizontaal mogelijke positie. RATE COMPASS AP50 CONTROL UNIT Figuur 2-26 RC25 aansluiting op autopilot control unit Verbind de Robnet connector met de AP50 Control Unit (of GI51 of NI300X, indien geïnstalleerd. Als geen vrije aansluiting beschikbaar is, snij de connector dan van de kabel en sluit de aders parallel aan met de draden tussen de control unit en de junction unit. De gele en groene ader mogen in geen geval worden aangesloten maar dienen vrij gehouden te worden van het chassis of de aansluitklem. 32 20221123 / B

Installatie JUNCTION UNIT RATE COMPASS JUNCTION UNIT MAIN PCB TB15 GREY RC25 RATE COMPASS PINK BROWN WHITE Bus+ Bus Vsys Vsys+ Bn Wht Pnk Gry Robnet BROWN WHITE PINK GREY Figuur 2-27 Optionele verbinding met J5 Robnet terminal Attentie! Wijzig de Installatie Interface setup als volgt: Kies FLUX = ROBNET. Kies in het Gebruiker Setup Menu FLUX als kompas om de RC25 als stuurkompas te activeren. Kalibreer het kompas zoals beschreven op pagina 62. Na inschakelen zal het kompas in minder dan 30 seconden stabiliseren maar het volledige effect van de rate sensor wordt pas na 10 minuten bereikt. Zie pagina 63 voor compensatie van een mogelijke permanente afwijking nadat het kalibreren is voltooid. De RC25 kalibreer data worden in het kompas opgeslagen en worden door een Master Reset van de autopilot niet uitgewist. De compensatie voor een afwijking moet echter worden gereset. RFC35 Fluxgate Kompas Het RFC35 Fluxgate Kompas op de J50 Junction Unit worden aangesloten maar wordt voor professioneel gebruik ontraden. 20221123 / B 33

Simrad AP50 Autopilot RFC35 FLUXGATE COMPASS JUNCTION UNIT MAIN PCB HS- HS+ Heading Sensor * * NON POLARIZED (COLOR INDEPENDENT) Figuur 2-28 RFC35 aansluiting Te wijzigen in de Installatie Interface Setup: Selecteer FLUX = J50-HS. 2.13 FU50 Stuurhandel Zie voor aansluiting van de FU50 stuurhandel het handboek.dat bij de unit werd meegeleverd. 2.14 TI51 Boegschroef Interface De TI51 Boegschroef Interface is ontworpen om te voorzien in een stuursignaal voor bediening van een boegschroef in een AP50 systeem, hetzij via een aan/uit solenoïde, continue aansturing of via een Danfoss PVEM ventiel. Zie voor de TI51 boegschroef Interface het separate handboek. 2.15 AD50 Analoge Aandrijving De AD50 Analoge Aandrijving is ontworpen om te voorzien in een analoge of proportionele aandrijving van een roer in een AP50 systeem via een continu voltage of een Danfoss PVEM ventiel signaal. 34 20221123 / B

Installatie 2.16 S9 Stuurhandel Montage Zie Figuur 2-29. Gebruik voor schotmontage de 8 bijgesloten schroefgeleiders. Deze worden twee aan twee tegen elkaar geplaatst en de schroeven worden hier doorheen gevoerd. Direct contact tussen S9 en een stalen schot wordt aldus vermeden om corrosie te voorkomen. De afdekkap kan 360 graden worden verdraaid voor de meest geschikte kabeldoorvoer. Gebruik voor paneelmontage de twee bij de unit meeeleverde montage beugels (Figuur 2-30). Figuur 2-29 S9 Stuurhandel, schotmontage Figuur 2-30 S9 Stuurhandel, paneelmontage Aansluiting Bij aansluiting conform Figuur 2-31 kan de S9 via de J50 Junction Unit en vanuit de autopilot STBY mode worden gebruikt voor NFU besturing en vanuit de AUTO mode voor koerswijzingen. Bij aansluiting conform Figuur 2-32 of Figuur 2-33 zal de S9 de autopilot ontkoppelen en de solenoïdes rechtstreeks aansturen. Als de S9 handel is wordt ingedrukt dan zal de autopilot naar de AUTO mode en de huidige koers terugkeren. 20221123 / B 35

Simrad AP50 Autopilot Figuur 2-31 S9 aansluiting op J50 Figuur 2-32 Solenoïde ventielen met prioriteit besturing, externe voeding, gemeenschappelijke plus 36 20221123 / B

Installatie Figuur 2-33 Solenoïde ventielen met prioriteit besturing, externe voeding, gemeenschappelijke min 2.17 R3000X Afstandsbediening De R3000X dient te worden gemonteerd in de meegeleverde beugel die met vier schroeven kan worden bevestigd. De unit is weerbestendig en geschikt voor bovendeks gebruik. R3000X REMOTE CONTROL TB1 JUNCTION UNIT TB2 POWER PCB TB3 TB4 TB5 Yel Gn Red Blu REMOTE Gnd Port Stbd Lamp 2.18 JS10 Joystick Figuur 2-34 R3000X aansluiting Zie de separate installatie procedure voor de JS10 (document nr. 20221610). 20221123 / B 37

Simrad AP50 Autopilot 2.19 S35 NFU Stuurhandel De unit wordt met twee schroeven vanaf de voorkant tegen een schot of paneel gemonteerd. De kabel wordt aangesloten zoals in Figuur 2-35 staat afgebeeld. Verwissel zonodig de bakb. en stuurb. aansluitingen op de junction unit om de richtingen van handeluitslag en roeruitslag te laten samenvallen. S35 STEERING LEVER TB1 JUNCTION UNIT TB2 POWER PCB TB3 TB4 TB5 REMOTE Gnd Port Stbd Lamp NOTE! Disregard the color code on the terminal label. Yel Brn/Wh Pnk/Gry Grn Figuur 2-35 S35 aansluiting op Junction unit De unit wordt geopend door drie schroeven bij het achterdeksel te verwijderen. Het binnenste omvat twee sets micro schakelaars en een PCB met inplug blok en een jumper beugel. 2.20 F1/2 Afstandsbediening Deze draagbare afstandsbediening met 10 m (33 voet) kabel wordt conform Figuur 2-36 op de junction unit aangesloten. F1/2 REMOTE CONTROL TB1 JUNCTION UNIT TB2 POWER PCB TB3 TB4 TB5 REMOTE Gnd Port Stbd NOTE! Disregard the color code on the terminal label. Violet Brown Beige Figuur 2-36 F1/2 aansluiting 38 20221123 / B