Lucas 19: 28-40 Palmpasen Passiezondag Lucas 22: 1-23 ds. Anneke Wouda Geliefden van God Een paar dagen geleden nog maar Hebben Jezus leerlingen mantels op de rug van een ezelsveulen gelegd en de overige mantels voor hem op de straat uitgespreid. Jezus daalt, op de rug van een ezelin de Olijfberg af. Koninklijk, onbaatzuchtig, niet uit op eigen roem of eer, rijdt Jezus Jeruzalem binnen. Vreedzaam. Zo doet hij een appel op de bevolking; leiders en wetgeleerden op de eerste plaats. Ondertussen weet Jezus dat hij in de stad zijn lijden en dood tegemoet gaat. Als de afdaling begint, bovenop de Olijfberg, passeert Jezus het point of no return, het punt waarvan geen terugkeer mogelijk is. In een gelijkenis heeft Jezus, kort voor hij Jeruzalem binnen reed, verteld dat hij op reis zou gaan naar een ver land de hemel van God Daar zal hij het koningschap in ontvangst nemen. Van daaruit zal hij, als koning, terugkeren. De leerlingen worden gegrepen door de heilige Geest. Als ze met luide stem God loven om alle krachtige daden die ze hebben gezien en meegemaakt. Gezegend hij die komt, de koning, in de naam van de Heer! roepen ze.
Vrede in de hemel en glorie in de hoogste hemelen. In het verre land de hemel, daar in ieder geval kan Jezus verzekerd zijn van glorie. De stad wordt opgeroepen Jezus zo te ontvangen, maar zijn Koningschap is er niet afhankelijk van. Jezus leerlingen verkondigen met luide stem, dat Jezus Gods uitverkorene, zijn Geliefde is. We horen de echo van Psalm 118: Hoor, gejubel om de overwinning. Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt, laten we juichen en ons verheugen. De rustige nadering zonder een spoor van geweld, vloeit voort uit de hemelse vrede. Jezus leerlingen roepen Jeruzalem op Jezus te zegenen, Hem te verwelkomen. Maar voor de Farizeeërs is deze optrekkende menigte, de hemelse lof en het getuigenis over Jezus als Gods Gezalfde, niet te dulden. Meester, berisp uw leerlingen, briesen ze. Het wil er bij hen niet in dat Jezus de Gezalfde, Gods Geliefde, is. In hun oren is het blasfemie, godslasterlijk, wat er gebeurt. Die clash, die niet te verenigen standpunten, verharden in de dagen die volgen. Hogepriesters en Schriftgeleerden zoeken naar een mogelijkheid om Jezus uit de weg te ruimen. Ze willen hun gezag terug. Tegelijk zijn ze bang voor de gevolgen; voor een woedende menigte willen ze, juist deze dagen, nu van heinde en ver de mensen naar Jeruzalem komen om het Pascha te vieren,
niet riskeren. Het lijkt zo onbegrijpelijk, zo kortzichtig van de Farizeeërs om Jezus niet te erkennen als Heer, als Gods Gezalfde. Maar laten we niet vergeten dat de Evangeliën het hele nieuwe testament, nog niet bestond, er was nog geen gevestigde christelijke kerk. De gevestigde orde was het Jodendom dat zij zelf vertegenwoordigen. Ze hebben niet de afstand, zoals wij, en kunnen de zaken niet overzien want ze staan middenin het gebeuren. Ze worden geconfronteerd met Jezus, een begin 30-ger, met een klein groepje leerlingen, - vissers en andere hele gewone mensen - die hun wereld op zijn kop zetten. Stel dat Jezus vandaag door Sexbierum zou lopen, onderweg naar de Waddenzee. Met een stel vrienden om zich heen; En hij zou hier de kerk binnenlopen en ons vertellen dat we als gemeente, als leden van de protestantse kerk, niet leven zoals Gods het heeft bedoeld. Dat we teveel bezig zijn met het ontraadselen van de Bijbel en te weinig met zorg voor elkaar. Stel dat hij ons confronteert met de mensen die we links laten liggen. Het is nog maar de vraag of wij Jezus zouden herkennen en erkennen als hij vandaag, als een 20- of 30-ger voor ons zou staan, en zich bekend zou maken als de zoon van God. Als hij ons voor zou houden dat we ernaast zitten met waar wij heilig in geloven. Dat was ongeveer de situatie in Jeruzalem: de Farizeeërs, Schriftgeleerden en leiders van het Joodse volk,
ze meenden eerlijk, net als wij, dat ze goed bezig waren. Voor hen was Jezus een oproerkraaier, een godslasteraar Zelfs één van Jezus leerlingen weet het niet meer. Satan neemt bezit van Judas en Judas krijgt twee gezichten: hij stapt over naar het kamp van het heersende gezag: de hogepriesters en tempelwachters én blijft onder Jezus volgelingen. De spanning neemt toe. Jezus neemt voorzorgsmaatregelen om toch met zijn vrienden - en opvolgers het Pascha te kunnen vieren. In het geheim reserveert hij een ruimte. Twee van de meest betrouwbare leerlingen, Petrus en Johannes, krijgen opdracht de maaltijd voor te bereiden. Via een vos, een man met een herkenningsteken, zullen ze de plaats bereiken. Als alles klaar is op de avond van de 14 e nisan, komt Jezus binnen, met de 10 andere apostelen. Hij vertelt dat hij er hevig naar heeft verlangd voordat zijn lijden aanbreekt dít Pesach maal met zijn leerlingen te eten. Jezus bedoelt geen medelijden op te wekken. De hemelse vrede is bij hem. Hij vertelt over de vervulling van het Pesachmaal in het koninkrijk van God. Tot nu werd het feest van de ongezuurde broden gevierd om de uittocht uit Egypte te gedenken, het bloed van het lam aan de deurpost waardoor de eerstgeboren zonen van de Joden in leven bleven; Jezus gaat het Pascha vervullen, vervolmaken Door zijn lijden zijn bloed op het kruishout
gloort bevrijding van heel Gods volk, dat zijn alle volken van de wereld en toegang tot Godsrijk, het beloofde land. Tot eeuwig leven bij God. Tijdens zijn laatste Pesachmaaltijd geeft Jezus een heel bijzondere betekenis aan brood en wijn: Bj de eerste wijnbeker krijgen we de opdracht hem aan elkaar door te geven: de gedachtenis aan Jezus mag niet stoppen, moet doorgaan en we mogen elkaar niet uitsluiten van de gedachtenismaaltijd. Van het brood zegt Jezus: dit is mijn lichaam, voor jullie gegeven. Doe dit, het breken en delen van het brood, steeds weer, om mij te gedenken. Na de maaltijd is er de beker van de dankzegging het joodse sabbatsmaal kent 4 bekers, dit is de laatste van die 4 - deze beker die voor jullie wordt uitgegoten is een nieuw verbond, dat door mijn bloed gesloten wordt. De beker is ook Jezus lichaam, de wijn het symbool voor het bloed dat zal vloeien, door de spijkers en de stoot met de speer, dit bloed staat voor een nieuw verbond Geen bloed meer aan de deurpost, op de grens van binnen en buiten; maar een vermenging van Jezus bloed met ons bloed: we drinken ervan en worden zo één. Elke generatie opnieuw. Jezus had geen andere missie, geen andere opdracht dan hemel en aarde; God en mens, weer met elkaar in verbinding te brengen. Met elkaar te verzoenen. Door het avondmaal te gebruiken worden we hier steeds weer aan herinnerd en blijft de herinnering aan Jezus levend. Het is vast niet Jezus bedoeling geweest een nieuwe godsdienst te stichten. Hij was erop uit de oude woorden weer tot leven te laten komen. Elke keer als wij het avondmaal vieren voelen we ons ook verbonden met het volk Israël dat het Pascha viert.
Vandaag is de laatste zondag in de 40-dagen tijd. Het is niet de bedoeling dat we zwelgen in Jezus lijden; het lijden verheerlijken. We naderen het feest van de opstanding, van Pasen, van het nieuwe leven. Nieuw leven - door de dood heen. Ter voorbereiding van het avondmaal, dat we op Witte donderdag zullen vieren kunnen we stilstaan bij wat het voor ons persoonlijk betekent dat Jezus zijn lichaam voor ons gegeven heeft en zijn bloed voor ons heeft laten vloeien We kunnen ons ook afvragen of we meer lijken op de leerlingen die nieuwe wegen gaan, of op de Farizeeërs die alles bij het oude wilden laten. En laten we vooral niet hoogmoedig zijn: één van Jezus leerlingen verraad hem. Judas. Petrus, de rots, verloochend hem. Alle leerlingen vluchten alle kanten op als Jezus gevangen wordt genomen. Wat doet u, wat doe jij, of ik als het erop aankomt? Kan iemand aan ons merken dat we Jezus volgelingen zijn? We hebben het Avondmaal broodnodig, om niet te vergeten Om steeds weer herinnerd te worden aan onze opdracht: God lief te hebben boven alles en onze naaste als ons zelf. Niet meer, niet minder Amen.