Voorontwerp Insolventiewet

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Inhoud. Algemeen. De faillietverklaring

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014

MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Titel I. Van faillissement Eerste afdeeling. Van de faillietverklaring - Artikel 1 [1.] De schuldenaar, die in den toestand verkeert dat hij heeft

Tweede Kamer der Staten-Generaal

A 2011 N 59 PUBLICATIEBLAD

Eerste Kamer der Staten-Generaal

A D M I N I S T R A T I E V O O R W A A R D E N

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ingevolge artikel 14 van de statuten van de vereniging

Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens

SAMENSTELLING EN BEVOEGDHEID VAN HET TUCHTGERECHT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement van de Commissie van Beroep

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 7 Regl. v.orde v.h. College van Beroep voor de Examens

You created this PDF from an application that is not licensed to print to novapdf printer (

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Reglement Tuchtcommissie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1 van :27

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd

Levering van aandelen Artikel 7 1. Voor de levering van een aandeel, waaronder begrepen de verkrijging van een aandeel door de vennootschap, en de

REGLEMENT ALGEMENE BEPALINGEN VOOR INTERNE COMMISSIES INHOUDSOPGAVE

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Concernstaf. Reglement Geschillenadviescommissie Hogeschool Rotterdam

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd:

Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats hebben.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

VOORSTEL VAN WET. Artikel I. De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd: Na artikel 3b wordt ingevoegd een artikel 3c, luidende:

Prof. mr. A.W. Jongbloed WAAROM ER NAUWELIJKS RECHTSPRAAK IS OVER BESLAGEN OP LEVENSVERZEKERINGEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

een bij een Aangesloten Instelling geregistreerde mediator; de door een Aangesloten Instelling vastgestelde gedragsregels;

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken

1. Echtscheidingsrecht

Skal-Reglement sanctie

Stichting Administratiekantoor Renpart Vastgoed BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Artikel 2

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Reglement bezwaarprocedure SVWN

==================================================================== Artikel 1

Beslissing Tuchtcollege Het tuchtcollege spreekt de beslissing op een openbare zitting uit. Het tuchtcollege doet binnen twee maanden uitspraak na

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN BINDEND ADVISEUR IN AD HOC PROCEDURES

2014 no. 75 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

1. Echtscheidingsrecht

Stichting Administratiekantoor Convectron Natural Fusion

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

wetten.nl - Regeling - Algemene wet bestuursrecht - BWBR

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement Geschillencommissie stichting Deurwaarders Collectief Nederland.

REGLEMENT VAN BEROEP STICHTING GARANTIEWONING

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Reglement van de Commissie van Beroep

Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven

Reglement van orde College van Beroep voor de Examens Vrije Universiteit Amsterdam

Bijlage 2: De wetsveranderingen ten opzichte van de huidige Awb

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement Klacht en Tuchtzaken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

Wijzigingen: AB 2009 no. 75; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) ====================================================================== Artikel 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGELING BEZWAARSCHRIFTENPROCEDURE AWB STICHTING WAARBORGFONDS POLITIE BESLUIT. Begripsbepalingen. De commissie voor de bezwaarschriften

Transcriptie:

Voorontwerp Insolventiewet Commissie insolventierecht 2007

II

Aan Zijne Excellentie De Minister van Justitie Mr E.M.H. Hirsch Ballin 1 november 2007 Excellentie, Hierbij bied ik U het door de Commissie insolventierecht opgestelde voorontwerp voor een Insolventiewet aan. Hoogachtend, De voorzitter van de Commissie insolventierecht, S.C.J.J. Kortmann III

IV

Inhoud Aanbieding Inhoud Samenstelling Commissie insolventierecht Indeling voorontwerp Insolventiewet Tekst voorontwerp Insolventiewet Toelichting voorontwerp Insolventiewet Transponeringstabellen Addendum: voorstel strafbepalingen III V VII IX 1 (iw) 1 (t) 207 (t) 1 (s) V

VI

Samenstelling Commissie insolventierecht Prof. mr. S.C.J.J. Kortmann (voorzitter) Mr. M.P. van Achterberg Mr. J.C. van Apeldoorn Prof. dr. O. Couwenberg Mr. B.F.M. Knüppe Mr. A.J. Tekstra Prof. mr. R.D. Vriesendorp Mr. M.B. Werkhoven Prof. mr B. Wessels Prof. mr. J.W. Winter Mr. F.R. Salomons (secretaris) Mr. P.M. Veder (secretaris) VII

VIII

Indeling voorontwerp Insolventiewet Deel 1. Algemeen Deel Titel 1 Algemene bepalingen Afdeling 1.1 Algemeen Afdeling 1.2 Het insolventieregister Titel 2 De procedure tot insolventverklaring Afdeling 2.1 Relatieve bevoegdheid Afdeling 2.2 Insolventverklaring Afdeling 2.3 Rechtsmiddelen Titel 3 Gevolgen van de insolventverklaring Afdeling 3.1 De boedel Afdeling 3.2 Verhaalsbenadeling Afdeling 3.3 Verrekening Afdeling 3.4 Wederkerige overeenkomsten Afdeling 3.5 Procedures Afdeling 3.6 Verhaal en afkoelingsperiode Titel 4 Het bestuur over de boedel en toezicht Afdeling 4.1 De schuldenaar Afdeling 4.2 De bewindvoerder Afdeling 4.3 De rechter-commissaris en de rechtbank Afdeling 4.4 De schuldeiserscommissie en vergaderingen van de schuldeisers Titel 5 Boedelvorderingen, insolventievorderingen en verificatie Afdeling 5.1 Boedelvorderingen Afdeling 5.2 Insolventievorderingen Afdeling 5.3 Verificatie van insolventievorderingen Titel 6 Afwikkeling van de insolventie Afdeling 6.1 Opheffing Afdeling 6.2 Akkoord Afdeling 6.3 Uitdelingen Afdeling 6.4 Beëindiging van afdwingbaarheid van vorderingen Afdeling 6.5 Slotbepalingen IX

Deel 2. Bijzonder Deel Titel 7 Voorzieningen buiten insolventie Afdeling 7.1 Akkoord buiten insolventie Afdeling 7.2 Benoeming van een stille bewindvoerder Afdeling 7.3 Schuldbegeleiding na insolventie Afdeling 7.4 Rehabilitatie Titel 8 Aansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen Titel 9 Consolidatie Titel 10 Internationaal insolventierecht Afdeling 10.1 Algemene bepalingen Afdeling 10.2 Insolventverklaring in Nederland Afdeling 10.3 Buitenlandse insolventies Afdeling 10.4 Toepasselijk recht Afdeling 10.5 Internationale samenwerking X

Tekst voorontwerp Insolventiewet Tekst voorontwerp Insolventiewet Deel 1. ALGEMEEN DEEL Titel 1. Algemene bepalingen Afdeling 1.1 Algemeen Artikel 1.1.1 Definities 1. In deze wet wordt verstaan onder: a. EG-insolventieverordening: de Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PbEG L 160); b. Insolventieraad: de raad, bedoeld in artikel 1.1.7; c. insolventieregister: het register, bedoeld in artikel 1.2.1; d. afkoelingsperiode: de in artikel 3.6.3 omschreven afkoelingsperiode; e. bewindvoerder: de bewindvoerder, bedoeld in artikel 4.2.1; f. curator: de curator als bedoeld in artikel 2, onder b, van de EG-insolventieverordening in een buiten Nederland uitgesproken insolventie; g. boedelvordering: een vordering als bedoeld in artikel 5.1.1; h. insolventievordering: een vordering als bedoeld in artikel 5.2.1; i. stille bewindvoerder: de in artikel 7.2.1 bedoelde stille bewindvoerder; j. inspanningstermijn: de termijn, bedoeld in artikel 7.3.1; k. schuldbegeleider: de schuldbegeleider, bedoeld in artikel 7.3.3, derde lid; l. buitenlandse insolventie: een collectieve gerechtelijke of administratieve procedure als bedoeld in artikel 10.1.2, onder a; m. buitenlandse hoofdinsolventie: een buitenlandse hoofdinsolventie als bedoeld in artikel 10.1.2, onder b; n. buitenlandse bewindvoerder: de persoon of het orgaan, bedoeld in artikel 10.1.2, onder c; o. buitenlandse rechter: de rechterlijke of andere bevoegde instantie, bedoeld in artikel 10.1.2, onder d. 2. In deze wet wordt ingeval van een door een gerechtshof of de Hoge Raad uitgesproken insolventie onder rechtbank die de insolventie heeft uitgesproken mede verstaan: de rechtbank die in eerste aanleg over de insolventverklaring had te oordelen. Artikel 1.1.2 Doel Een insolventieprocedure strekt tot tegeldemaking van het vermogen van de schuldenaar en verdeling van de opbrengst onder de gezamenlijke schuldeisers of tot sanering van de schulden van de schuldenaar. Heeft de schuldenaar een onderneming, dan wordt deze zoveel als mogelijk behouden. Artikel 1.1.3 Wie insolvent kunnen worden verklaard 1. Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon kan insolvent worden verklaard, tenzij uit de wet anders voortvloeit. 2. Een openbare of stille vennootschap kan insolvent worden verklaard. Dit brengt niet de insolventie van de voor de schulden van de vennootschap verbonden vennoten mee. 1 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet Artikel 1.1.4 Enige bepalingen over verzoekschriften en verweerschriften 1. Verzoekschriften, ingediend ingevolge de artikelen 2.2.4, eerste lid, 2.2.10, 2.3.1, 2.3.2, 4.3.6, 6.2.24, 6.4.5, 6.5.1, 7.1.2, 7.1.29, 7.1.30, 7.3.6, indien het verzoek wordt gedaan door een schuldeiser, 7.3.14, eerste lid, 7.4.1, 9.1, 10.3.1, eerste lid, 10.3.3, alsmede verzoekschriften op de voet van artikel 33 van de EG-insolventieverordening, worden ingediend door een advocaat. De eerste zin is niet van toepassing op verzoekschriften, ingediend door de bewindvoerder. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een verzoekschrift tot insolventverklaring als bedoeld in artikel 2.2.4, eerste lid, ingediend door de schuldenaar. 3. Verzoekschriften in cassatie worden ingediend door een advocaat bij de Hoge Raad. 4. Verzoekschriften worden ondertekend door degene die ze indient. Indien de verzoeker zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde die niet als advocaat of deurwaarder is ingeschreven, moet bij het verzoekschrift een schriftelijke volmacht worden overgelegd. De eerste en tweede zin zijn van overeenkomstige toepassing op verweerschriften. 5. Artikel 281 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing. Artikel 1.1.4a Gekozen woonplaats 1. Geschiedt de indiening van een verzoekschrift of verweerschrift door een advocaat of andere gemachtigde, dan geldt diens woonplaats als gekozen woonplaats van de verzoeker respectievelijk verweerder. 2. Doet de verzoeker of een verweerder zich ter terechtzitting vertegenwoordigen of bijstaan, dan geldt de woonplaats van de gemachtigde of raadsman als gekozen woonplaats van de verzoeker respectievelijk verweerder, tenzij uitdrukkelijk anders is verklaard. In geval van vertegenwoordiging door een gemachtigde die niet als advocaat of deurwaarder is ingeschreven, moet een schriftelijke volmacht worden overgelegd, indien dat niet reeds bij het verzoekschrift of verweerschrift is gedaan. 3. Een ieder die in de procedure verschijnt, dient, voor zover hij niet reeds in Nederland zijn woonplaats of een op grond van het eerste en tweede lid gekozen woonplaats heeft, in Nederland woonplaats te kiezen. Artikel 1.1.4b Weigeren gemachtigde Artikel 81 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat als de beschikking is gegeven door de rechter-commissaris, daarvan hoger beroep openstaat op de rechtbank. Artikel 1.1.5 Beperkte toepasselijkheid Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 1. Op zaken ingevolge deze wet is, voor zover dit uit deze wet of uit de aard van de zaken voortvloeit, het eerste boek, eerste titel, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing. 2. Op zaken ingevolge deze wet is het eerste boek, derde titel en zevende titel, vierde afdeling, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing. Artikel 1.1.6 Elektronisch verkeer Waar in deze wet voor verklaringen, met inbegrip van mededelingen, de schriftelijke vorm wordt voorgeschreven, wordt daaronder mede begrepen de verklaring langs elektronische weg, tenzij de aard van het voorschrift zich daartegen verzet. Artikel 1.1.7 Insolventieraad 1. De Insolventieraad bestaat uit een voorzitter en ten hoogste acht leden, die worden benoemd door Onze Minister van Justitie. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld voor de 2 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet werkwijze en bekostiging van de Insolventieraad. 2. De Insolventieraad stelt, op verzoek van Onze Minister van Justitie of ambtshalve, richtlijnen vast over de toepassing van deze wet en doet deze publiceren in de Staatscourant. 3. Op voordracht van de Insolventieraad kan Onze Minister van Justitie nadere regels vaststellen betreffende het verloop van de insolventieprocedure, voorwaarden voor de benoembaarheid van personen tot bewindvoerder, stille bewindvoerder of schuldbegeleider, of van anderen dan schuldeisers tot lid van een schuldeiserscommissie als bedoeld in artikel 4.4.1, nadere regels over de wijze van vaststelling van het salaris van de bewindvoerder alsmede nadere regels ter bevordering van de eenheid van de wijze van rechtspleging in insolventiezaken bij de verschillende gerechten. Onze Minister van Justitie kan een regeling als bedoeld in de eerste zin slechts intrekken na raadpleging van de Insolventieraad. 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ook andere taken aan de Insolventieraad worden opgedragen. Artikel 1.1.8 Neerlegging van stukken, inzage en afschrift 1. Voor de neerlegging van stukken ter griffie ingevolge deze wet en voor het verkrijgen van inzage daarin zijn geen kosten verschuldigd. 2. De griffier is verplicht aan een ieder op diens verzoek en op diens kosten afschrift te geven van de stukken waarvan hij ingevolge deze wet ter griffie inzage kan verkrijgen. 3. Wordt ingevolge deze wet mededeling gedaan van neerlegging van stukken ter griffie, dan wordt daarbij, indien toepasselijk, de uiterste dag vermeld waarop inzage mogelijk is alsmede op welke wijze de stukken langs elektronische weg kunnen worden ingezien. Artikel 1.1.9 Kennisgevingen over rechtsmiddelen 1. Wordt bij een gerechtshof of bij de Hoge Raad een rechtsmiddel ingesteld tegen een beschikking omtrent insolventverklaring of omtrent andere ingevolge de artikelen 1.2.2 tot en met 1.2.7 in het insolventieregister in te schrijven gegevens, dan geeft de griffier van het gerechtshof dan wel de Hoge Raad daarvan onverwijld kennis aan de griffier van de rechtbank die in eerste aanleg heeft beslist. 2. De griffier van het gerechtshof dan wel de Hoge Raad geeft eveneens onverwijld kennis aan de griffier van de rechtbank van de beslissing op een rechtsmiddel als in het eerste lid bedoeld dan wel, indien de zaak op andere wijze eindigt, van die andere wijze. 3. Indien de griffier van de rechtbank ervan op de hoogte is dat tegen een beschikking tot insolventverklaring behalve verzet ook hoger beroep of beroep in cassatie is ingesteld, geeft hij daarvan onverwijld kennis aan de griffier van het gerechtshof onderscheidenlijk de Hoge Raad. Voorts geeft hij van de beslissing op het verzet dan wel, indien de zaak op andere wijze eindigt, van die andere wijze onverwijld kennis aan de griffier van het gerechtshof onderscheidenlijk de Hoge Raad. Afdeling 1.2 Het insolventieregister Artikel 1.2.1 Insolventieregister 1. Het insolventieregister wordt gehouden door Onze Minister van Justitie of door een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ander orgaan. In het insolventieregister worden voor iedere insolventie afzonderlijk, voor zover van toepassing en met vermelding van de dagtekening, de in de artikelen 1.2.2 tot en met 1.2.7 bedoelde gegevens ingeschreven. 2. De griffier van de rechtbank die de insolventie heeft uitgesproken dan wel, indien de insolventie niet in Nederland is uitgesproken, de griffier van de rechtbank te 's-gravenhage geeft de in het insolventieregister in te schrijven gegevens onverwijld door aan de houder van het insolventieregister. 3 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet Indien bepaald is dat de insolventies van twee of meer schuldenaren geconsolideerd worden voortgezet en afgewikkeld, worden de daarop betrekking hebbende gegevens doorgegeven door de griffier van de rechtbank waaraan het verzoek tot consolidatie is gedaan. 3. Gegevens betreffende een rechterlijke beslissing worden niet doorgegeven zolang de beslissing nog niet onherroepelijk is, tenzij de beslissing uitvoerbaar bij voorraad is. 4. Zodra de griffier ermee bekend is dat een inschrijving van gegevens niet of niet langer juist is, doet hij onverwijld opgave op welke wijze de inschrijving moet worden gewijzigd. 5. Een ieder heeft kosteloos inzage in het insolventieregister en kan tegen betaling een uittreksel daaruit verkrijgen. Artikel 1.2.2 Voornaamste gegevens met betrekking tot Nederlandse insolventies In het insolventieregister worden ingeschreven: a. de insolventverklaring, alsmede de naam, de woonplaats of het kantoor en het beroep van de schuldenaar, diens benoeming tot medebewindvoerder, de naam en de woonplaats of het kantoor van de bewindvoerder, de naam van de rechter-commissaris, de dag, het uur en de minuut van de beschikking, de naam en de woonplaats of het kantoor van ieder lid van de schuldeiserscommissie; b. de opheffing of vernietiging van de insolventverklaring; c. benoeming of ontslag van de rechter-commissaris, de bewindvoerder, de schuldeiserscommissie of leden daarvan; d. de bepalingen, gemaakt op de voet van artikel 2.2.10; e. de beslissing omtrent homologatie van het akkoord alsmede, indien het gehomologeerd is, de inhoud daarvan; f. de ontbinding van het akkoord; g. uitdelingslijsten als bedoeld in artikel 6.3.1, tweede lid, alsmede beslissingen naar aanleiding van daartegen gedaan verzet; h. de beslissing op het verzoek tot beëindiging van afdwingbaarheid van vorderingen en de vaststelling van een inspanningstermijn; i. de ontzegging van verdere werking aan de beëindiging van afdwingbaarheid van vorderingen; j. de consolidatie, met vermelding van de naam, woonplaats of het kantoor van iedere schuldenaar van wie de insolventie wordt betrokken in de geconsolideerde afwikkeling, en de overige gegevens, bedoeld onder a. Artikel 1.2.3 Andere gegevens met betrekking tot Nederlandse insolventies In het insolventieregister worden voorts geschreven: a. vaststelling of wijziging van een nominaal bedrag als bedoeld in artikel 3.1.1, derde en vierde lid; b. de kennisgeving en de beslissing van de rechter-commissaris, bedoeld in artikel 4.2.10; c. verzoeken van de bewindvoerder om het hem toekomende salaris vast te stellen, alsmede de daarop gegeven beschikkingen; d. dag, uur, plaats en onderwerp van iedere vergadering van de schuldeisers; e. de dag waarop uiterlijk de vorderingen ingediend moeten worden; f. beschikkingen op de voet van artikel 5.3.3, eerste lid; g. de voordracht of het verzoek, bedoeld in artikel 6.1.1, eerste lid, dag, uur en plaats van de behandeling daarvan, alsmede de in artikel 6.1.1, tweede lid bedoelde opstelling; h. beschikkingen op de voet van artikel 6.2.5, eerste lid en 6.2.6, eerste lid; i. dag, uur en plaats voor de terechtzitting, bedoeld in artikel 6.2.15; j. bevelen als bedoeld in artikel 6.3.12, eerste zin; k. dag, uur en plaats, bedoeld in artikel 6.4.1, tweede lid. 4 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet Artikel 1.2.4 Gegevens betreffende voorzieningen buiten insolventie 1. Met betrekking tot voorzieningen buiten insolventie worden in het insolventieregister ingeschreven: a. de inhoud en de homologatie van het akkoord buiten insolventie; b. de ontbinding of de vernietiging van het akkoord buiten insolventie; c. wijziging van het nominaal bedrag als bedoeld in artikel 7.3.2, derde lid; d. het einde van de inspanningstermijn, alsmede het tijdstip van inschrijving daarvan; e. dag, uur en plaats, bedoeld in artikel 7.3.11, tweede lid; f. de ontzegging van verdere werking aan de beëindiging van afdwingbaarheid van vorderingen; g. het verzoek tot rehabilitatie alsmede de beslissing daarop. 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder c tot en met g, worden opgenomen bij de gegevens van de eerdere insolventie van de schuldenaar. Artikel 1.2.5 Gegevens betreffende gedeponeerde stukken en elektronische raadpleging 1. Met betrekking tot insolventies en voorzieningen buiten insolventie waarvoor de bewindvoerder langs elektronische weg gegevens beschikbaar stelt of doet stellen, wordt in het insolventieregister ingeschreven op welke wijze deze gegevens kunnen worden ingezien of verkregen. 2. Worden ingevolge deze wet stukken ter inzage van een ieder ter griffie neergelegd, dan wordt van die neerlegging tevens inschrijving gedaan in het insolventieregister. Daarbij wordt, indien de stukken slechts gedurende een bepaalde termijn kunnen worden ingezien, de uiterste dag vermeld waarop inzage mogelijk is. Artikel 1.2.6 Gegevens betreffende buiten Nederland uitgesproken insolventies 1. Met betrekking tot buiten Nederland uitgesproken insolventies waarop de EG-insolventieverordening van toepassing is, doet de griffier van de rechtbank te 's-gravenhage op verzoek van de curator in de insolventie de gegevens, bedoeld in de artikelen 1.2.2 en 1.2.3 en in artikel 21, eerste lid, van de EGinsolventieverordening, in het insolventieregister inschrijven. Een verzoek tot inschrijving van de gegevens, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de EG-insolventieverordening, wordt in elk geval gedaan indien de schuldenaar in Nederland een vestiging heeft als bedoeld in artikel 2, onder h, van de EG-insolventieverordening. De gegevens worden door de curator verstrekt in de Nederlandse, Engelse, Duitse of Franse taal. De eerste, tweede en derde zin zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing met betrekking tot buiten Nederland uitgesproken insolventies waarop wettelijke regels van toepassing zijn waarmee uitvoering is gegeven aan de in artikel 10.1.2, onder a, bedoelde richtlijnen. 2. Met betrekking tot op de voet van titel 10, afdeling 3, in Nederland erkende buitenlandse insolventies en conservatoire maatregelen als bedoeld in artikel 10.3.3 vindt inschrijving in het insolventieregister plaats van een uittreksel van de beschikking waarbij de insolventie of de conservatoire maatregel wordt erkend of waarbij een conservatoire maatregel als bedoeld in artikel 10.3.6 is gelast. Op verzoek van de buitenlandse bewindvoerder aan de griffier van de rechtbank te 's-gravenhage vindt met betrekking tot een op de voet van titel 10, afdeling 3, erkende buitenlandse insolventie tevens inschrijving plaats van de gegevens die overeenkomen met de in de artikel 1.2.2 en 1.2.3 bedoelde gegevens. 3. Op verzoek van de buitenlandse bewindvoerder vindt met betrekking tot een op de voet van titel 10, afdeling 3, erkende buitenlandse insolventie inschrijving plaats in de openbare registers, bedoeld in artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, het handelsregister of enig ander openbaar register dat hier te lande wordt gehouden, van een uittreksel van de beschikkingen waarbij de buitenlandse insolventie in Nederland wordt erkend of waarbij conservatoire maatregelen als bedoeld in artikel 10.3.6 zijn gelast. Artikel 1.2.7 Algemene maatregel van bestuur 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent vorm en inhoud van het insolventieregister en de wijze waarop de voor inschrijving bedoelde gegevens ter beschikking worden gesteld. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere gegevens worden aangewezen die in 5 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet het insolventieregister worden ingeschreven. Titel 2. De procedure tot insolventverklaring Afdeling 2.1 Relatieve bevoegdheid Artikel 2.1.1 Relatieve bevoegdheid 1. Bevoegd is: a. de rechtbank van de vestigingsplaats van het gerechtshof van het ressort waarbinnen de schuldenaar zijn woonplaats heeft; b. in het geval dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op grond van artikel 3, eerste lid, van de EG-insolventieverordening en de woonplaats van de schuldenaar zich niet in Nederland bevindt, de rechtbank van de vestigingsplaats van het gerechtshof van het ressort waarbinnen het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar zich bevindt; c. in het geval dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op grond van artikel 3, tweede lid, van de EG-Insolventieverordening, de rechtbank van de vestigingsplaats van het gerechtshof van het ressort waarbinnen de vestiging van de schuldenaar zich bevindt; d. in het geval, bedoeld in artikel 10.2.1 onder b, de rechtbank van de vestigingsplaats van het gerechtshof van het ressort waarbinnen het kantoor van de schuldenaar is gevestigd; e. In het geval, bedoeld in artikel 10.2.1 onder c, de rechtbank van de vestigingsplaats van het gerechtshof van het ressort waarbinnen zich een of meer van de goederen van de schuldenaar bevinden. 2. Ten aanzien van een openbare vennootschap is de rechtbank van de vestigingsplaats van het gerechtshof van het ressort waarbinnen zich de plaats van haar kantoor bevindt, mede bevoegd. De rechtbank die bevoegd is ten aanzien van een vennootschap, is mede bevoegd ten aanzien van de voor de schulden van de vennootschap verbonden vennoten. 3. Wordt door meer dan één daartoe bevoegde rechtbank de insolventverklaring uitgesproken, dan heeft alleen de eerst gedane uitspraak rechtsgevolgen. Artikel 2.1.2 Verwijzing 1. Indien de rechter, zo nodig ambtshalve, beslist dat niet hij, maar een andere rechter van gelijke rang bevoegd is, verwijst hij de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar die andere rechter. De griffier zendt een afschrift van de beschikking aan de rechter naar wie de zaak is verwezen. Tegen de beslissing waarbij relatieve bevoegdheid is aangenomen of de zaak naar een andere rechter wordt verwezen, is geen verzet of hogere voorziening toegelaten. De rechter naar wie de zaak is verwezen, is aan die verwijzing gebonden. 2. Indien het verzoek tot insolventverklaring samenhangt met een bij een andere rechter van gelijke rang aanhangig verzoek tot insolventverklaring of met een door een andere rechter van gelijke rang uitgesproken, nog niet geëindigde, insolventie, kan de rechter de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar die andere rechter verwijzen. De tweede, derde en vierde zin van het eerste lid zijn van overeenkomstige toepassing. 6 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet Afdeling 2.2 Insolventverklaring Artikel 2.2.1 Gronden voor insolventverklaring Insolventverklaring kan worden verzocht op de grond dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen of redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn opeisbare schulden. Artikel 2.2.2 Verzoeker 1. De insolventverklaring kan worden verzocht door de schuldenaar, een of meer van zijn schuldeisers, door de curator van de hoofdprocedure op de voet van artikel 29 EG-insolventieverordening alsmede door de bewindvoerder in een op de voet van titel 10, afdeling 3, erkende buitenlandse hoofdinsolventie. 2. De insolventverklaring kan ook worden verzocht, om redenen van openbaar belang, door het openbaar ministerie. Artikel 2.2.3 Inhoud van het verzoekschrift 1. Het verzoekschrift vermeldt de voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verzoeker en, indien deze niet de schuldenaar is, tevens de voornamen, voor zover bekend, de naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de schuldenaar, alsmede het verzoek om insolventverklaring van de schuldenaar en de feiten en omstandigheden waarop het is gegrond. 2. Indien de schuldenaar met het oog op het behoud van zijn onderneming of een onderdeel daarvan naast de bewindvoerder als medebewindvoerder wil worden benoemd, dient een staat als bedoeld in artikel 4.2.7 te worden opgenomen in het verzoekschrift of een daarbij te voegen bijlage. Als het verzoek tot insolventverklaring niet is gedaan door de schuldenaar, dient de schuldenaar de staat tijdig voor de behandeling aan de rechter over te leggen met het verzoek om tot medebewindvoerder te worden benoemd. 3. Het verzoekschrift bevat zodanige gegevens dat de rechter kan beoordelen of hem rechtsmacht toekomt op grond van de EG-insolventieverordening dan wel artikel 10.2.1, alsmede, voor zover aan de verzoeker bekend, gegevens over buitenlandse insolventies van de schuldenaar en de op de voet van titel 10, afdeling 3, verkregen erkenning van die buitenlandse insolventies of conservatoire maatregelen als bedoeld in art. 10.3.3. 4. Bij het verzoekschrift kan een saneringsplan of, indien het verzoek wordt gedaan door de schuldenaar, een ontwerp van een akkoord worden gevoegd. 5. Nadere regels met betrekking tot de inhoud van het verzoekschrift of de daarbij te voegen bijlagen kunnen worden gesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Artikel 2.2.4 Het verzoek 1. Het verzoekschrift wordt ter griffie van de rechtbank ingediend. De griffier tekent de dag van indiening aan op het verzoekschrift. De griffier zal de schuldenaar die zich in persoon bij de griffie vervoegt, zo nodig behulpzaam zijn bij het opstellen van zijn verzoekschrift. 2. Een schuldenaar die gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, doet het verzoek zoveel mogelijk met medewerking van zijn echtgenoot of geregistreerd partner, tenzij iedere gemeenschap tussen hen is uitgesloten. Artikel 2.2.5 Terinzagelegging Het verzoekschrift met bijbehorende stukken wordt ter griffie neergelegd en is vanaf de insolventverklaring ter inzage van een ieder. Is een ontwerp van een akkoord bijgevoegd, dan is het verzoekschrift met bijbehorende stukken reeds vanaf de neerlegging ter inzage van een ieder. 7 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet Artikel 2.2.6 Behandeling van het verzoekschrift 1. De rechtbank bepaalt, tenzij zij zich aanstonds onbevoegd verklaart of het verzoek, indien het is gedaan door de schuldenaar, toewijst, onverwijld dag en uur waarop de behandeling aanvangt. De rechtbank beveelt tevens de oproeping van de schuldenaar en, indien dit een ander is, van de verzoeker om in persoon of bij gemachtigde, onderscheidenlijk bij advocaat, te worden gehoord. Indien het verzoek is gedaan door de schuldenaar en niet blijkt van de medewerking, bedoeld in artikel 2.2.4, tweede lid, wordt ook de echtgenoot of geregistreerde partner opgeroepen om te worden gehoord. 2. Op de oproeping zijn de artikelen 271 tot en met 277 en 279, tweede en vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eerste oproeping van de schuldenaar die nog niet in de procedure is verschenen, plaatsvindt zowel bij aangetekende brief met bericht van ontvangst als bij gewone brief. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels met betrekking tot de oproeping worden gesteld. 3. Indien de griffier voorafgaande aan de behandeling een bij aangetekende brief met bericht van ontvangst verzonden oproeping terug ontvangt en hem blijkt dat de geadresseerde op de dag van verzending of uiterlijk een week nadien in de daartoe bestemde registers niet ingeschreven staat op het op de oproeping vermelde adres, en de termijn van artikel 276 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering nog niet is verstreken, verbetert de griffier, indien mogelijk, het op de oproeping vermelde adres en verzendt hij de oproeping op dezelfde wijze als in het tweede lid bepaald, tenzij de rechter anders bepaalt. 4. Indien ten tijde van de eerste behandeling niet is gebleken dat de schuldenaar die bij aangetekende brief met bericht van ontvangst is opgeroepen, de oproeping heeft ontvangen of anderszins van de oproeping op de hoogte is, zal de rechter de behandeling tot een door hem te bepalen nieuwe dag aanhouden. Tenzij de rechter een andere wijze van oproeping bepaalt, zal de griffier, indien hem blijkt dat de schuldenaar op de dag van de eerste behandeling in de daartoe bestemde registers stond ingeschreven op het op de eerdere oproeping vermelde adres, de oproeping voor de nieuw bepaalde dag verzenden bij gewone brief. In de overige gevallen verbetert de griffier, indien mogelijk, het op de oproeping vermelde adres en verzendt hij de nieuwe oproeping zowel bij aangetekende als gewone brief. 5. Is buiten Nederland een hoofdprocedure geopend op de voet van artikel 3, eerste lid, van de EG-insolventieverordening of heeft op de voet van titel 10, afdeling 3, erkenning plaatsgevonden van een buitenlandse hoofdinsolventie, dan stelt de griffier de curator respectievelijk de buitenlandse bewindvoerder onverwijld op een door de rechter te bepalen wijze in kennis van het verzoek, onder mededeling dat deze zijn zienswijze binnen een daartoe door de rechter bepaalde termijn kenbaar kan maken. 6. Indien de schuldenaar gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, is zijn echtgenoot of geregistreerde partner mede bevoegd om in persoon of bij gemachtigde te verschijnen. 7. De behandeling van het verzoek geschiedt met gesloten deuren, tenzij een van de partijen verzoekt om een behandeling in het openbaar en de andere partij zich daartegen niet op goede gronden verzet. Artikel 2.2.6a Samenloop met aanbieding akkoord buiten insolventie Indien de schuldenaar op de voet van artikel 7.1.2 een akkoord heeft aangeboden, kan de rechtbank de behandeling van het verzoekschrift schorsen totdat vaststaat of het aangeboden akkoord tot stand komt en, indien dat het geval is, wordt gehomologeerd. Het verzoek tot insolventverklaring vervalt van rechtswege door het onherroepelijk worden van de homologatie van het akkoord, tenzij het verzoek is gedaan door een schuldeiser voor wie het akkoord niet verbindend is. Artikel 2.2.7 Behandeling met de meeste spoed; uitspraak 1. De rechtbank behandelt het verzoekschrift met de meeste spoed. De rechtbank bepaalt na afloop van de behandeling de dag waarop zij uitspraak zal doen en deelt deze dag mee aan degenen die in de procedure zijn verschenen. Op verlangen van degenen die in de procedure zijn verschenen, kan de rechter de uitspraak uitstellen. 8 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet 2. De insolventverklaring wordt uitgesproken indien summierlijk blijkt van feiten en omstandigheden die aantonen dat het verzoek gegrond is en, indien een schuldeiser het verzoek doet, dat deze een vorderingsrecht heeft. Indien een schuldeiser het verzoek doet op de grond dat redelijkerwijs is te voorzien dat de schuldenaar met het betalen van zijn opeisbare schulden niet zal kunnen voortgaan, dient voorts summierlijk te blijken dat de schuldenaar jegens hem in verzuim is. 3. Indien een buitenlandse insolventie van de schuldenaar op de voet van titel 10, afdeling 3 is erkend als buitenlandse hoofdinsolventie, kan de insolventverklaring plaatsvinden zonder dat het bestaan van een grond voor insolventverklaring als bedoeld in artikel 2.2.1 behoeft te worden vastgesteld. 4. De beschikking wordt in het openbaar uitgesproken. De beschikking van insolventverklaring is bij voorraad, op de minuut uitvoerbaar, niettegenstaande enige daartegen gerichte voorziening. Van de beschikking verstrekt de griffier zo spoedig mogelijk een afschrift aan de schuldenaar en, indien dit een ander is, de verzoeker. Artikel 2.2.8 Inhoud van de beschikking 1. Op de beschikking op het verzoek tot insolventverklaring is artikel 230, eerste en derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing. 2. De beschikking van insolventverklaring vermeldt het tijdstip van de insolventverklaring tot op de minuut nauwkeurig. 3. De beschikking van insolventverklaring houdt in de benoeming van een van de leden van de rechtbank tot rechter commissaris en de benoeming van een of meer bewindvoerders. De beschikking kan voorts de benoeming van de schuldenaar tot medebewindvoerder en de benoeming van een schuldeiserscommissie inhouden. 4. De rechter die de insolventverklaring uitspreekt, geeft in de beschikking tevens last aan de bewindvoerder tot het kennisnemen van aan de schuldenaar gerichte brieven, andere postzendingen en langs elektronische weg verzonden berichten gedurende een periode van ten hoogste zes maanden vanaf de insolventverklaring. De rechter kan deze last in omvang beperken. De eerste en tweede zin blijven buiten toepassing, indien de schuldenaar tot medebewindvoerder wordt benoemd. 5. In de beschikking van insolventverklaring wordt vermeld of het een hoofdprocedure dan wel een territoriale procedure in de zin van de EG-insolventieverordening betreft. Ontleent de rechter zijn rechtsmacht aan artikel 10.2.1, dan wordt zulks in de beschikking vermeld. 6. De rechter kan in de beschikking de in artikel 5.3.1 bedoelde dagen, uur en plaats bepalen en toepassing geven aan artikel 5.3.3, eerste lid. 7. Indien het verzoek tot insolventverklaring wordt afgewezen, kan de rechter de verzoeker in de kosten veroordelen. Artikel 2.2.9 (vervallen) Artikel 2.2.10 Afwijkende regelingen Bij de insolventverklaring kan de rechter op grond van zwaarwegende redenen, zo nodig in afwijking van deze wet, zodanige bepalingen maken als met het oog op een doelmatige afwikkeling van de insolventie vereist zijn. De rechtbank kan dit, op voordracht van de rechter-commissaris of op verzoek van de bewindvoerder, de schuldeiserscommissie of een schuldeiser, ook gedurende de insolventie doen. Over deze voordracht of dit verzoek worden de schuldenaar, de bewindvoerder, de schuldeiserscommissie, de curator en de buitenlandse bewindvoerder in een op de voet van titel 10, afdeling 3, erkende buitenlandse insolventie gehoord. 9 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet Afdeling 2.3 Rechtsmiddelen Artikel 2.3.1 Verzet 1. Tegen een beschikking van de rechtbank tot insolventverklaring staat verzet bij de rechtbank open voor de schuldenaar die niet is gehoord op het verzoek tot insolventverklaring. 2. Tegen een beschikking van het gerechtshof tot insolventverklaring staat verzet bij het gerechtshof open voor de schuldenaar die in hoger beroep niet is gehoord. Artikel 2.3.2 Hoger beroep 1. Tegen een beschikking van de rechtbank op een verzoek tot insolventverklaring of tegen een beschikking van de rechtbank op verzet tegen een insolventverklaring, staat hoger beroep bij het gerechtshof open voor de schuldenaar, elke schuldeiser of andere belanghebbende, de in artikel 2.2.2, eerste lid, bedoelde curator van de hoofdprocedure, de bewindvoerder in een op de voet van titel 10, afdeling 3, erkende buitenlandse hoofdinsolventie, alsmede voor het openbaar ministerie, behoudens de in het tweede lid omschreven beperking. 2. Tegen een beschikking waarbij het verzoek tot insolventverklaring is afgewezen of de insolventverklaring op verzet is vernietigd, kan hoger beroep slechts worden ingesteld door degene die het verzoek tot insolventverklaring heeft gedaan. Artikel 2.3.3 Beroep in cassatie Tegen een beschikking van het gerechtshof staat beroep in cassatie open voor degenen die in een van de vorige instanties verschenen zijn. Artikel 2.3.4 Verzet gaat vóór hoger beroep en beroep in cassatie 1. Staat voor de schuldenaar verzet open tegen een beschikking, dan kan hij daartegen geen hoger beroep of beroep in cassatie instellen. 2. Door een kennisgeving als bedoeld in artikel 1.1.9, derde lid, eerste zin, wordt de behandeling van het hoger beroep of het beroep in cassatie van rechtswege geschorst. Indien de insolventverklaring op verzet wordt vernietigd, vervalt het hoger beroep of het beroep in cassatie van rechtswege. Indien de schuldenaar het verzet intrekt, daarin onherroepelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard of het verzet onherroepelijk ongegrond wordt verklaard, wordt de behandeling van het hoger beroep of het beroep in cassatie voortgezet. Is degene die hoger beroep of beroep in cassatie had ingesteld in de gelegenheid gesteld zijn bezwaren tegen de insolventverklaring in te brengen in de procedure naar aanleiding van het ingestelde verzet, dan wordt hij in het hoger beroep of het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. 3. Wordt tegen een beschikking tot insolventverklaring zowel een beschikking op verzet als een beschikking in hoger beroep of in cassatie uitgesproken, dan heeft alleen de eerstbedoelde beschikking rechtsgevolgen, behalve in het geval dat de behandeling van het hoger beroep of het beroep in cassatie was voortgezet op de voet van het tweede lid, derde zin. Artikel 2.3.5 Termijn De termijn voor het instellen van verzet, hoger beroep of beroep in cassatie bedraagt veertien dagen na de dag van de beschikking. De termijn voor het instellen van verzet bedraagt vier weken, indien de schuldenaar zich ten tijde van de uitspraak niet binnen Nederland bevindt. Artikel 2.3.6 Wijze van instellen 1. Verzet, hoger beroep of beroep in cassatie wordt ingesteld door indiening van een verzoekschrift bij de griffie van het gerecht dat van de zaak kennis moet nemen. 10 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet 2. Stelt de schuldenaar hoger beroep of beroep in cassatie in tegen de afwijzing van zijn insolventverklaring, dan is artikel 2.2.4, tweede lid, van overeenkomstige toepassing. Artikel 2.3.7 Tijdstip van behandeling en oproeping 1. De rechter bepaalt terstond dag en uur waarop de behandeling aanvangt. Hij beveelt tevens oproeping van de schuldenaar, degene die de insolventverklaring had verzocht en degene die het verzet, het hoger beroep of het beroep in cassatie heeft ingesteld. Is een bewindvoerder benoemd, dan wordt ook deze opgeroepen. Artikel 2.2.6, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. 2. Oproepingen ingevolge het eerste lid kunnen ook worden gedaan aan het kantoor van de advocaat of deurwaarder bij wie degene voor wie de oproeping is bestemd, laatstelijk ter zake woonplaats heeft gekozen of op de voet van artikel 1.1.4a geacht wordt woonplaats te hebben gekozen. Deze advocaat of deurwaarder bevordert dat de oproeping degene voor wie zij is bestemd, tijdig bereikt. Artikel 2.3.8 Wijze van behandeling 1. De behandeling geschiedt met de meeste spoed. 2. De artikelen 2.2.6, vijfde en zesde lid, en 2.2.6a zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Is de schuldenaar reeds insolvent verklaard, dan geschiedt de behandeling van het verzet of het hoger beroep in het openbaar, tenzij een van de partijen verzoekt om behandeling met gesloten deuren en de andere partij zich daartegen niet op goede gronden verzet. Is de schuldenaar niet insolvent verklaard, dan geschiedt de behandeling van het hoger beroep met gesloten deuren, tenzij een van de partijen verzoekt om een behandeling in het openbaar en de andere partij zich daartegen niet op goede gronden verzet. Artikel 2.3.9 Kosten bij vernietiging Artikel 2.2.8, zevende lid, is bij vernietiging van een beschikking van insolventverklaring van overeenkomstige toepassing. Artikel 2.3.10 Uitspraak De beschikking wordt in het openbaar uitgesproken. Artikel 2.3.11 Kennisgevingen Zodra een insolventverklaring tengevolge van verzet, hoger beroep of beroep in cassatie is vernietigd en, in het eerste en het tweede geval, de termijn voor het instellen van hoger beroep of beroep in cassatie ongebruikt is verstreken, geeft de griffier van de in artikel 1.2.1, tweede lid, bedoelde rechtbank daarvan onverwijld kennis aan de bewindvoerder. Artikel 2.3.12 Geldigheid handelingen bewindvoerder Indien de insolventverklaring ten gevolge van verzet, hoger beroep of beroep in cassatie wordt vernietigd, blijven handelingen van de bewindvoerder, verricht voor of op de dag van de kennisgeving overeenkomstig artikel 2.3.11, niettemin geldig en verbindend voor de schuldenaar. Artikel 2.3.13 Rechtsmiddelen tegen beslissingen omtrent artikel 2.2.10 Tegen beslissingen betreffende de toepassing van artikel 2.2.10, gegeven bij de insolventverklaring, staan verzet, hoger beroep en beroep in cassatie open op dezelfde wijze als tegen de insolventverklaring. Verzet kan evenwel slechts worden ingesteld indien de schuldenaar tevens verzet doet tegen de insolventverklaring. Tegen beslissingen betreffende de toepassing van artikel 2.2.10, gegeven na de 11 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet insolventverklaring, staan hoger beroep en beroep en cassatie open op zoveel mogelijk overeenkomstige wijze als tegen beslissingen omtrent insolventverklaring. Titel 3. Gevolgen van de insolventverklaring Afdeling 3.1 De boedel Artikel 3.1.1 De boedel 1. De boedel omvat alle tot het vermogen van de schuldenaar behorende goederen ten tijde van de insolventverklaring, alsmede hetgeen hij gedurende de insolventie verkrijgt. 2. Van het inkomen en van periodieke uitkeringen onder welke benaming ook die de schuldenaar gedurende de insolventie verkrijgt, wordt, onverminderd het derde lid, buiten de boedel gelaten een bedrag gelijk aan de beslagvrije voet bedoeld in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. 3. De rechter-commissaris kan op verzoek van de schuldenaar, de bewindvoerder dan wel ambtshalve het bedrag bedoeld in het tweede lid verhogen met een nominaal bedrag. Hij kan aan zijn beschikking voorwaarden verbinden. Een verhoging kan ook door de rechter worden vastgesteld in de beschikking van insolventverklaring. 4. De rechter-commissaris kan op verzoek van de schuldenaar, de bewindvoerder dan wel ambtshalve het overeenkomstig het derde lid vastgestelde bedrag wijzigen. 5. Buiten de boedel vallen voorts: a. de inboedel, bedoeld in artikel 5 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover niet bovenmatig; b. de zaken vermeld in artikel 447, onder 1 tot en met 3, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de toerusting van de leden van de krijgsmacht volgens hun dienst en rang, het auteursrecht in de gevallen, waarin het niet vatbaar is voor beslag, alsmede hetgeen in het eerste lid van artikel 448 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering omschreven is, tenzij in de insolventie schuldeisers opkomen wegens vorderingen, vermeld in het tweede lid van dat artikel; c. de gelden die aan de schuldenaar verstrekt worden ter voldoening aan een wettelijke onderhoudsplicht; d. een door de rechter-commissaris te bepalen bedrag uit de opbrengst van het in artikel 253l, eerste en tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde vruchtgenot, ter bestrijding van de in artikel 253l, derde lid van Boek 1 van dat wetboek vermelde lasten en van de kosten van verzorging en opvoeding van het kind; e. het ingevolge artikel 642c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de kas van de gerechtelijke consignaties gestorte bedrag. Artikel 3.1.2 Boedel en levensverzekering 1. Ten aanzien van een overeenkomst van levensverzekering vallen voorts buiten de boedel: a. het recht op het doen afkopen van een levensverzekering voor zover de begunstigde of de verzekeringnemer door afkoop onredelijk benadeeld wordt; b. het recht om de begunstiging te wijzigen, tenzij de wijziging geschiedt ten behoeve van de boedel en de begunstigde of de verzekeringnemer daardoor niet onredelijk benadeeld wordt; c. het recht om de verzekering te belenen. 2. Alvorens het recht op het doen afkopen of het recht om de begunstiging te wijzigen uit te oefenen, stelt de bewindvoerder de begunstigde en de verzekeringnemer in kennis van zijn voornemen en de wijze waarop de uitoefening zal plaatsvinden. Daarbij stelt de bewindvoerder de begunstigde en de verzekeringnemer een redelijke termijn waarbinnen daartegen met overeenkomstige toepassing van artikel 4.3.5 bij de rechter-commissaris bezwaar kan worden gemaakt. Zo nodig stelt de rechtercommissaris vast tot welk bedrag deze rechten mogen worden uitgeoefend. Slechts met schriftelijke 12 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet toestemming van de verzekeringnemer is de bewindvoerder bevoegd tot overdracht van de verzekering. 3. Indien de bewindvoerder de begunstiging heeft gewijzigd, vervalt deze wijziging met de beëindiging van de insolventie. 4. Indien de begunstiging na de insolventverklaring onherroepelijk wordt, kan deze onherroepelijkheid niet aan de boedel worden tegengeworpen. De verzekeraar is verplicht een uitkering waarop de begunstiging betrekking heeft, onder zich te houden. Voor zover vaststaat dat de begunstiging niet zal worden gewijzigd, blijven de eerste en de tweede volzin buiten toepassing. Ten aanzien van de begunstigde is artikel 4.3.5 van overeenkomstige toepassing. 5. In afwijking van het vierde lid, tweede zin, kan de verzekeraar een betaling aan de begunstigde tegenwerpen aan de boedel, voor zover de bewindvoerder niet bewijst dat de verzekeraar op het tijdstip van betaling op de hoogte was van de insolventie of van een daaraan voorafgegaan beslag ten laste van de verzekeringnemer. In dat geval heeft de bewindvoerder verhaal op de begunstigde. Artikel 3.1.3 Voldoening aan schuldenaar na insolventverklaring 1. Voldoening na de insolventverklaring doch vóór de inschrijving daarvan in het insolventieregister, aan de schuldenaar gedaan tot nakoming van verbintenissen jegens deze ontstaan vóór de insolventverklaring of verkregen uit een op het tijdstip van de insolventverklaring reeds bestaande rechtsverhouding, bevrijdt degene die haar deed tegenover de boedel, tenzij zijn bekendheid met de insolventverklaring bewezen wordt. 2. In elk geval bevrijdt voldoening aan de schuldenaar degene die haar deed tegenover de boedel, voor zover hetgeen door hem voldaan werd ten bate van de boedel is gekomen. Artikel 3.1.4 Huwelijksgemeenschap 1. De insolventie van de persoon die in enige gemeenschap van goederen gehuwd is of in enige gemeenschap van goederen een geregistreerd partnerschap is aangegaan, wordt mede als insolventie van die gemeenschap behandeld. De insolventie omvat alle goederen die in de gemeenschap vallen, behalve hetgeen buiten de boedel valt door toepassing of overeenkomstige toepassing van artikel 3.1.1, tweede tot en met vijfde lid, ten aanzien van de schuldenaar en zijn echtgenoot of geregistreerde partner. De insolventie strekt ten behoeve van alle schuldeisers die op de goederen van de gemeenschap verhaal hebben. Goederen die de schuldenaar buiten de gemeenschap heeft, strekken slechts tot verhaal van schulden die daarop verhaald zouden kunnen worden, indien er generlei gemeenschap was. 2. Bij de insolventie van een schuldenaar die in enige gemeenschap van goederen gehuwd is of die in enige gemeenschap van goederen een geregistreerd partnerschap is aangegaan, zijn de bepalingen van deze wet omtrent handelingen door de schuldenaar verricht, toepasselijk op de handelingen waardoor de gemeenschap wettig verbonden is, onverschillig wie van de echtgenoten onderscheidenlijk van de geregistreerde partners deze verrichtte. Artikel 3.1.5 Privé-goederen echtgenoot van de schuldenaar 1. De echtgenoot of geregistreerde partner van de schuldenaar neemt alle goederen die hem toebehoren en niet in de huwelijksgemeenschap onderscheidenlijk de gemeenschap van het geregistreerd partnerschap vallen, terug. 2. De aanbrengst van de bij huwelijkse voorwaarden of bij voorwaarden van geregistreerd partnerschap buiten de gemeenschap gehouden rechten aan toonder en zaken die geen registergoederen zijn, kan slechts worden bewezen zoals bij artikel 130 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek ten opzichte van derden is voorgeschreven. 13 (iw)

Tekst voorontwerp Insolventiewet Afdeling 3.2 Verhaalsbenadeling Artikel 3.2.1 Onverplicht verrichte rechtshandelingen De bewindvoerder kan een rechtshandeling die de schuldenaar voor de insolventverklaring onverplicht heeft verricht en waarvan deze bij dit verrichten wist of behoorde te weten dat daarvan benadeling van een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden het gevolg zou zijn, vernietigen. Artikel 50, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing. Artikel 3.2.2 Onverplicht verrichte rechtshandelingen om niet 1. In geval van benadeling door een rechtshandeling om niet, die de schuldenaar heeft verricht binnen een jaar voor de insolventverklaring, wordt de in artikel 3.2.1, eerste lid, bedoelde wetenschap vermoed te bestaan. 2. Wordt een rechtshandeling om niet wegens benadeling vernietigd, dan heeft de vernietiging ten aanzien van de bevoordeelde die wist noch behoorde te weten dat van de rechtshandeling benadeling het gevolg zou zijn, geen werking, voor zover hij aantoont dat hij op het ogenblik dat de bewindvoerder de vernietiging inroept, niet ten gevolge van de rechtshandeling gebaat is. Artikel 3.2.3 Onverplicht verrichte rechtshandelingen anders dan om niet Een rechtshandeling anders dan om niet, die hetzij meerzijdig is, hetzij eenzijdig en tot een of meer bepaalde personen gericht, kan wegens benadeling slechts worden vernietigd, indien ook degene met of jegens wie de schuldenaar de rechtshandeling verrichtte, wist of behoorde te weten dat benadeling daarvan het gevolg zou zijn. Artikel 3.2.4 Vermoeden wetenschap benadeling bij rechtshandelingen anders dan om niet 1. Indien de in artikel 3.2.3 bedoelde rechtshandeling is verricht binnen een jaar voor de insolventverklaring, wordt de wetenschap van benadeling, behoudens tegenbewijs, vermoed aan beide zijden te bestaan: 1. bij rechtshandelingen waarbij de waarde van de prestatie ten laste van de schuldenaar aanmerkelijk hoger is dan de waarde van de prestatie te zijnen gunste; 2. bij rechtshandelingen ter voldoening van of zekerheidstelling voor een niet opeisbare schuld; 3. bij rechtshandelingen, door de schuldenaar die een natuurlijk persoon is, verricht met of jegens: a. zijn echtgenoot, zijn pleegkind of een bloed- of aanverwant tot in de derde graad; b. een rechtspersoon waarin hij, zijn echtgenoot, zijn pleegkind of een bloed- of aanverwant tot in de derde graad bestuurder of commissaris is, dan wel waarin deze personen, afzonderlijk of tezamen, als aandeelhouder rechtstreeks of middellijk voor ten minste de helft van het geplaatste kapitaal deelnemen; 4. bij rechtshandelingen, door de schuldenaar die rechtspersoon is, verricht met of jegens een natuurlijk persoon, a. die bestuurder of commissaris van de rechtspersoon is, dan wel met of jegens diens echtgenoot, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de derde graad: b. die al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, zijn pleegkinderen en zijn bloed- of aanverwanten tot in de derde graad, als aandeelhouder rechtstreeks of middellijk voor ten minste de helft van het geplaatste kapitaal deelneemt; c. wiens echtgenoot, pleegkinderen of bloed- of aanverwanten tot in de derde graad, afzonderlijk of tezamen, als aandeelhouder rechtstreeks of middellijk voor tenminste de helft van het geplaatste kapitaal deelnemen; 5. bij rechtshandelingen, door de schuldenaar die rechtspersoon is, verricht met of jegens een andere rechtspersoon, indien a. een van deze rechtspersonen bestuurder is van de andere; b. een bestuurder, natuurlijk persoon, van een van deze rechtspersonen, of diens echtgenoot, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de derde graad, bestuurder is van de andere; c. een bestuurder, natuurlijk persoon, of een commissaris van een van deze rechtspersonen, of diens echtgenoot, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de derde graad, afzonderlijk of tezamen, als aandeelhouder rechtstreeks of middellijk voor ten minste de helft van het geplaatste kapitaal deelneemt in 14 (iw)