Advies niet-ambteliike adviescommissie ONDERWIJSRAAD WOB. VGRAVENHAGE. -7 JUKID985

Vergelijkbare documenten
Bijlage I bij notulen Afd. 2B. Advies niet-ambteiijke adviescommissie. Nassaulaan JS 's-gravenhage Tel

ONDERWIJSRAAD. 2 6 FEB.i*885. A'dvïes niet-ambtelijke adviescomnissi« 's-gravenhage, 26 oktober 1984, DGVO 12943; ingekomen op 8 november 1984, AAN

's-gravenhage, 1 6 JAN. 1987

^ONDERWIJSRAAD...GRAVENHAGE. -2 JULI «81

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB.

EXAMENBESLUIT HAVO/VWO

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Advies niet-ambtelijke adviescommissie ONDERWIJSRAAD WOB.,. eravenhage, t 2 Sfp. 19fl6

ONDERWIJSRAAD WC*,. GRAVE NHAGE. 26 SEP. 1986

ONDERWIJSRAAD - 5 JUN Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. 's-gravenhage, Nassaulaan JS 's-gravenhage Tel /48 7 S

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. 's-gravenhage, Nassaulaan JS 's-gravenhage Tel

VGRAVENHAGE, 2 2 MAART

Onderwijsraad. Aan de minister van onderwijs LZ Zoetermeer. Tel vy/eb d.d. 2k november 1988

Tweede Kamer der Staten-Generaal

UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING. Artikel 23 Eindcijfer eindexamen

VO/BOB 1998/ juli 1998

EXAMENPROGRAMMA S VMBO MAATSCHAPPIJLEER EN KUNSTVAKKEN I

ONDE RWIJS RAAD. 7 december 1967 O.R. 12 W.V.O. Bericht op het schrijven dd. 25 oktober 1967, A.V.O

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

Samenvatting uitspraak. Interpretatiegeschil VO artikel 10 onder b WMS (wijziging onderwijs- en examenregeling)

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

Advies niet-ambtelijke adviesçomm^iç WOB.

Advies niet-ambtelyke adviescommissie WOB.

Examenreglement Het Baken Almere Colofon:

Uw kenmerk VO/A d.d. 27 augustus 1996

1. De tekorten worden geteld in alle in het betreffende leerjaar gegeven vakken. Er wordt alleen in hele getallen gecijferd.

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Regeling modellen diploma s v.w.o.-h.a.v.o.-v.m.b.o.

Regeling modellen diploma s v.w.o.- h.a.v.o. profiel

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

Regelgeving referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen versie 1.2

D/W ONDERWIJSRAAD ZEVENDE AFDELING O.R. 53 W.V.O. 8 januari I970.

Aan de ouders/verzorgers van de leerlingen van klas 3 Mavo. Betreft: keuze examenvak. Den Haag, 29 november Geachte heer/mevrouw,

Examenreglement Stichting Het Baken Almere

Nassaulaan 6 en wetenschappen, Tel mevrouw drs. N.J. Ginjaar-Maas, Europaweg 4, 2727 SK Zoetermeer.

niet-ambtelijke adviescommissie 's-gravenhage, Nassaulaan JS 's-gravenhage Tel

Citeertitel: Landsbesluit dagscholen v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. ==================================================================== HOOFDSTUK I

FLEXIBILISERING VAN CENTRALE TOETSEN EN EXAMENS

HET EXAMENREGLEMENT. Artikel 1. Algemeen

ONDERWIJSRAAD <,. G RAVENHAGE, 2 2 OKT. 1986

Kader examenreglementen

Bevorderingsnormen Lyceum Ypenburg

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwijsraad. Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Aan de minister van onderwijs en wetenschappen, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer.

Vooraf. Beste examenkandidaat, Deze omschrijving van het examen bestaat uit drie delen:

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

ONDERWIJSRAAD Ä " ' ^! ^

Examenreglement

EINDEXAMENBESLUIT MAVO/VBO

Ouderavond leerjaar 3

Koudum. Schooljaar 2014 / 2015 VMBO 3T. Programma van Toetsing en Afsluiting

Voor de klassen 1, 2 (vwo, havo en mavo) en 3 vwo en 3 havo geldt:

Correctievoorschrift VMBO-BB

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

Rooster voor de centrale examens van de eindexamens en de staatsexamens vwo, havo en vmbo in 2007

Correctievoorschrift VMBO-KB 2005

Correctievoorschrift VMBO-KB 2006

Correctievoorschrift VMBO-BB

Correctievoorschrift VMBO-GL 2006

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

't-gravenhage, Naisaulaan JS '»-Graven ha ge UI

1. INLEIDING ALGEMENE BEPALINGEN Afnemen eindexamen Indeling eindexamen Onregelmatigheden... 3

Correctievoorschrift VMBO-KB 2014

Correctievoorschrift VMBO-GL

Concept Examenreglement VO Colofon

Correctievoorschrift VMBO-BB

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

KEUZEBEGELEIDING & PROFIELKEUZE KLAS 3

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Advies niet-ambtelijke adviescommii-,.. WOB.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Correctievoorschrift VMBO-BB 2006

KEUZEBEGELEIDING KLAS 3

Advies niet-ambtelijke adviescommissie Onderwijsraad WOB.

Examenreglement Het Baken Almere Colofon:

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

1 INHOUDSOPGAVE PTA TWEEDE FASE VWO VAN CHR. COLLEGE DE POPULIER 1. INLEIDING ALGEMENE BEPALINGEN... 3

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2006

Gelet op artikel 29, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

Correctievoorschrift VMBO-BB

Vrijstellingsregeling en Overgangsnormen

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

Examenreglement. voor de eindexamens vwo, havo en vmbo Connect College Echt

TooropMavo. Inhoud en opzet van examens Theoretische Leerweg

Kader examenreglementen

Correctievoorschrift VMBO-BB

Correctievoorschrift VMBO-KB 2015

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

Correctievoorschrift VMBO-BB 2006

Correctievoorschrift VMBO-KB

MAVO-C I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT bij het examen NATUURKUNDE MAVO-C.

ONDERWIJSRAAD. 13DEC.it883. Bijlage bij notulen I983-II Vierde Afdeling. 's-gravenhage, AAN

Examenreglement VO

Correctievoorschrift VMBO-BB

Transcriptie:

Advies niet-ambteliike adviescommissie ONDERWIJSRAAD WOB. VGRAVENHAGE. -7 JUKID985 Nassaulaan 6 O.R. 2A/695 S 2514 JS 's-gravenhage Tol. 070-63 79 55 Bericht op het $chri ven van 7 maart 1985; VO/AV-828.853. Betreffende : Beeldende vakken en muziek examenvakken bij het v.w.o. de staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, mevrouw drs. N.J. Ginjaar-Maas, Europaweg 4, Zoetermeer. A A N B/CR/AK/b Naar aanleiding van de in uw bovengenoemde brief geuite beleidsvoornemens ter zake van de beeldende vakken en het vak muziek als examenvakken bij het v.w.o., waarbij u tevens het advies van de Onderwijsraad vraagt over het voorstel van de Coördinatiecommissie experiment eindexamens v.w.o. met betrekking tot het centraal praktisch examen en over het voorstel van de Inspectie VO/AV ten aanzien van het vak muziek, bericht de Afdeling Secundair Onderwijs (A.V.O.) van de Raad, mede na kennisneming van een aantal haar rechtstreeks toegezonden commentaren van organisaties, u het volgende. 1. beeldende vakken en muziek eindexamenvakken. De Afdeling kan zich vinden in uw voornemen om met wijziging van artikel 51, derde lid, van het Eindexamenbesluit dagscholen v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o. en tegelijkertijd met aanvulling van artikel 4 onder a van genoemd besluit de dagscholen voor v.w.o. met betrekking tot de vakken tekenen, handenarbeid, textiele werkvormen en muziek zelf te laten beslissen of zij één of meer van deze vakken als examenvak zullen aanbieden. Hiermee worden deze scholen in dezelfde positie geplaatst als de dagscholen voor h.a.v.o. en m.a.v.o., waarbij aangetekend zij dat ten aanzien van laatstgenoemde scholen, indien althans uw voornemen wordt geconcretiseerd, tevens de beperkende bepaling met betrekking tot het vak muziek wordt opgeheven. Zoals bekend heeft de Afdeling zich in voorgaande adviezen ter zake (OR II/ 532 AVO en OR II/322 S) een voorstander getoond van het "vrijgeven" van meergenoemde vakken. Met het doortrekken van deze lijn naar het v.w.o. wordt haars inziens voor wat betreft deze vakken bijgedragen aan een consistent beleid. De Afdeling acht de gelijkwaardige erkenning van de kunstzinnige vakken als tegenwicht van de cognitieve overaccentuering van het v.w.o. van groot belang. Ook kunnen h.a.v.o.- abituriënten die één van deze vakken in hun pakket hebben gekozen en doorstromen naar het v.w.o. op deze wijze de gelegenheid krijgen hun kennis en vaardigheden ter zake te verbreden en te verdiepen als gevolg waarvan de aansluiting op een vervolgstu- Men gelieve bij het antwoord dagtekening en nummer ran dit «chrijven te vermelden

die, die examen in een kunstzinnig vak als toelatingseis stelt, soepeler kan verlopen. Daarnaast verwacht de Afdeling, dat de effectuering van uw voornemens een positieve invloed op de status van onderhavige vakken zal hebben. Daarbij gaat zij gaat ervan uit, dat zowel in de beeldende vakken als in muziek voldoende bevoegde docenten beschikbaar zullen zijn. Uit de verzoeken om deelneming aan het experiment eindexamens v.w.o. in de beeldende vakken die de Afdeling in de achterliggende periode om advies zijn voorgelegd bleek zulks in het algemeen het geval te zijn. Voor wat betreft het vak muziek herinnert zij zich echter, dat ten aanzien van het aantal bevoegde docenten nog sprake was van een achterstandssituatie in 1983 op grond waarvan destijds de beslissing is genomen de invoering van dit vak als examenvak bij dagscholen voor h.a.v.o. en m.a.v.o. voorlopig nog te binden aan uw voorafgaande goedkeuring. Overigens blijkt uit de circulaire van 15 februari 1985, C 850020 VO/AV 85-04, dat de beperkende bepaling ten aanzien van muziek voorlopig van kracht blijft. De Afdeling kan uit de overgelegde stukken niet opmaken of de situatie ten aanzien van de bevoegdheid voor dit vak de laatste jaren is verbeterd. Wel valt haar op, dat de vakinspecteur muziek in zijn op 20 december 1984 namens het inspectiecollege VO/AV uitgebrachte advies erop aandringt om gedurende een periode van vijf jaar slechts toestemming tot het aanbieden van muziek als examenvak te geven, indien de school over een eerstegraadsleraar muziek beschikt. In het licht hiervan sluit zij niet uit, dat, ondanks de optimistische reactie van de Vereniging Landelijk Overleg Muziekvakonderwijs van 2 mei 1985, dat wat dit betreft "de konservatoria en MPA's in snel tempo de bestaande leemten in het werkveld hebben opgevuld", om aan het vereiste van "eerstegraadsbevoegd" te kunnen voldoen voor dit vak na- en bijscholingscursussen nodig zijn. 2. verruiming van de keuze. ü bent vervolgens voornemens de eindexamen kandidaten v.w.o. toe te staan muziek plus één vak in hun examenpakket op te nemen. Ook wenst u deze verruiming van keuzevakken bij de h.a.v.o.- en de m.a.v.o.-examens in te voeren. De Afdeling staat positief hiertegenover, ook al betreurt zij het, dat niet de mogelijkheid aanwezig is twee beeldende vakken in het pakket op te nemen. De Afdeling heeft in haar advies van 20 juli 1983 (0R 11/322 S) daarvoor reeds een lans gebroken. In de stukken heeft zij geen enkel nieuw motief aangetroffen, zodat zij geen aanleiding ziet haar standpunt te herzien. Bij haar is thans de vraag gerezen of de combinatie van één beeldend vak met muziek voor bepaalde kandidaten wel voldoende aantrekkelijk is. De Afdeling zou zich kunnen voorstellen, dat kandidaten met het oog op een door hen gekozen beroep of beroepsopleiding meer belang hebben bij de combinatie van twee beeldende vakken. Overigens meent de Afdeling, dat elke school in verband met het totaal aantal be-

OR 2A/695 S -3- schikbare leraarlessen naar analogie van de extra vak(ken) regeling voor de desbetreffende schooltypen ook in de gelegenheid moet zijn aan deze verruiming van de keuzemogelijkheid gevolg te geven. Anders gezegd: een en ander dient in het lesrooster inpasbaar te zijn. 3. minimumtabel. Ten aanzien van de voorgestelde minimumlessentabellen voor het gymnasium en het atheneum spreekt de Afdeling zich uit voor handhaving van de vigerende lessentabellen. Daarbij gaat zij ervan uit, dat de lessentabellen van de betrokken schooltypen zodanig zijn samengesteld dat voor de desbetreffende vakken gedurende de gehele cursus van de school een leerproces mogelijk is dat op verantwoorde wijze leidt tot de verwezenlijking van het eindexamenprogramma op het vereiste niveau. Mocht onverhoopt aan een verhoging van de bestaande minimumlessentabellen worden vastgehouden dan zou met betrekking tot het gymnasium het aantal uren over alle leerjaren te zamen van 6 op 9 kunnen worden gebracht, indien althans de beeldende vakken en muziek als eindexamenvakken worden aangeboden. De overweging van de Afdeling hierbij is, dat door een dergelijke verhoging van het aantal lesuren de kans om deze vakken op zinvolle wijze ais examenvakken op te voeren wordt vergroot tegen de achtergrond van het feit, dat hiervoor in de onderbouw van het gymnasium te weinig uren beschikbaar zijn. Zij wijst er in dit verband nog op, dat op een nog steeds toenemend aantal scholen c.q. scholengemeenschappen de grenzen tussen atheneum en gymnasium grotendeels zijn vervaagd door de invoering van ongedeeld v.w.o. Hieraan zou een argument kunnen worden ontleend om het aantal lesuren in de beeldende vakken gelijk te trekken. Voor wat betreft de lessentabel voor het vak muziek onderschrijft de Afdeling de door de vakinspecteur in zijn advies gedane aanbeveling geen wijzigingen daarin aan te brengen en deze niet langer te koppelen aan de tabel voor de beeldende vakken. Dit zou een wijziging van de desbetreffende artikelen in het Besluit dagscholen v.w.o.-h.a.v.o.- m.a.v.o. met zich meebrengen. 4. centraal praktisch examen. Ten aanzien van het centraal praktisch examen als onderdeel van het centraal examen heeft de Afdeling kennisgenomen van de daarover bestaande opvattingen van de Coördinatiecommissie experiment eindexamens v.w.o., de Inspectie VO/AV, de Inspectie VO/OV en de CEVO-Vakcoördinatoren MAVO/HAVO en VWO beeldende vakken. Voorstanders van invoering van een c.p.e. voeren kort samengevat hiervoor aan, dat van een centraal examen een kwaliteitsbevorderende werking uitgaat en dat de samenhang tussen beide examencomponenten (produktieve en reflectieve component) beter tot zijn recht komt. Daarentegen betogen de tegenstanders,

dat de objectiviteit van het ce. in het geding is daar de garantie ontbreekt dat bij het c.p.e. een zo uniform mogelijke beoordeling van het eindprodukt plaatsvindt. Bovendien vreest men van die zijde precedentwerking naar andere schooltypen en andere vakken. Dit betreft dan zowel de schooltypen in de A.V.O.-sector als de verschillende soorten m.b.o. Bij de beoordeling van het voorstel van de Coördinatiecommissie experiment eindexamens v.w.o., blijft het voor de Afdeling, ondanks de positieve geluiden dienaangaande, een vraag of er sprake kan van een reële objectieve toetsing van de werkstukken. Daarbij is zij zich ervan bewust, dat gezien de aard van de onderscheiden vakken een optimale objectieve toetsing nauwelijks te realiseren zal zijn. Voor de Afdeling is een punt van overweging, dat bij het algemeen invoeren van een c.p.e. voor de beeldende vakken - de praktische component voor het vak muziek wordt uitsluitend in het schoolonderzoek getoetst - ten opzichte van de maatschappij en het vervolgonderwijs de indruk wordt gevestigd als zou vergeleken met het reguliere c.s.e. sprake zijn van gelijkwaardige examenomstandigheden. Het c.s.e. wordt afgenomen volgens gedetailleerde regels, staat onder toezicht van de overheid en kent landelijk gelijke opgaven en beoordelingsnormen. In het licht hiervan kan voor de onderscheiden examenvakken worden gesproken van vrijwel uniforme examenomstandigheden. De vervaardiging van het praktisch werk in het kader van het c.p.e. geschiedt in feite echter onder verantwoordelijkheid van de school c.q. de docent, waarbij de vraag kan worden gesteld of de authenticiteit van het werkstuk wel in voldoende mate kan worden gewaarborgd. Het c.p.e. verschilt echter ook van het s.o. Dit betreft de wijze waarop de thema's worden geformuleerd te weten centraal en de beoordeling van het werkstuk c.q. collectie van werkstukken door niet alleen de eigen docent maar ook nog door een tweede corrector zijnde een vakcollega van een andere school. Op grond van het vorenstaande stelt de Afdeling vast, dat het c.p.e. op essentiële onderdelen afwijkt zowel van de gang van zaken bij het c.s.e. als van die bij het s.o. Zij wil dan ook hieraan niet de conclusie verbinden, dat ten aanzien van de beeldende vakken bij het v.w.o. dezelfde examenregeling zou moeten worden toegepast als die thans geldt voor het h.a.v.o. en het m.a.v.o., waarbij in het s.o. het praktisch gedeelte en in het c.s.e. het theoretisch gedeelte aan de orde komt. Nu uit het jongste Cito-onderzoek valt op te maken, dat met betrekking tot het c.p.e. gesproken kan worden van een "in redelijke mate objectieve cijferbepaling" zou de Afdeling zich kunnen voorstellen dat er reden is om vooralsnog de huidige experimentele situatie te bestendigen. Ten aanzien van de uitkomst van genoemd onderzoek tekent zij wel aan, dat een reëler beeld eerst kan worden verkregen, indien op grotere schaal en over een langere periode ervaring met het c.p.e. is opgedaan.

OR 2A/695 S -5- Ingeval tot algehele invoering van het c.p.e. voor de beeldende vakken bij het v.w.o. wordt besloten denkt de Afdeling met het oog op het verkrijgen van een juist inzicht in de gang van zaken rond het ce. aan de volgende indeling van het examen voor deze vakken namelijk een s.o., een c.p.e. en een c.s.e. In het s.o. wordt zowel het praktisch als het theoretisch gedeelte getoetst. Vervolgens wordt het c.p.e. afgenomen op basis van landelijk vastgestelde opgaven en beoordelingsnormen. Ten slotte wordt in het c.s.e. het onderdeel kunstbeschouwing en kunstgeschiedenis aan de orde gesteld. De hiervoor geschetste "driedeling" doet recht aan elk der onderdelen van het examen. Zij komt enerzijds tegemoet aan de wens van voornoemde Coördinatiecommissie met betrekking tot een centrale toetsing van het praktisch gedeelte van de drie beeldende vakken, doch geeft anderzijds aan dat het c.p.e. een ander karakter heeft dan het s.o. en het c.s.e. hetgeen niet wordt verhuld en ook naar buiten toe duidelijk wordt gemaakt. Zij zou wel de consequentie voor de regelgeving kunnen hebben, dat in het Eindexamenbesluit dagscholen v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o. moet worden opgenomen, dat voor bepaalde vakken het examen tevens zal Destaan uit een centraal praktisch gedeelte. Daarnaast zou in een afzonderlijk hoofdstuk van dit besluit het centraal praktisch examen nader moeten worden uitgewerkt. De Afdeling is zich er verder van bewust, dat de door haar voorgestelde "driedeling" ook consequenties heeft voor de cijfervaststelling. Met inachtneming van de bestaande gewichtsverhouding in zowel het s.o. als het ce. tussen het theoretisch en het praktisch gedeelte zoals weergegeven in artikel 2 van de beschikking van 28 juli 1982, VO/AV/J 760.068, zou de Afdeling zich kunnen voorstellen dat het eindcijfer als volgt wordt bepaald: 2 x s.o. plus 1 x c.p.e. plus 1 x c.s.e. : 4. Indien men de drie onderdelen van het eindexamen gelijk gewicht zou wensen toe te kennen, zou het eindcijfer vastgesteld kunnen worden aan de hand van de berekening s.o. plus c.p.e. plus c.s.e. : 3. Het eindcijfer zou in dit geval op het rekenkundig gemiddelde van de cijfers die voor de onderscheiden onderdelen zijn verworven worden vastgesteld. De Afdeling wijst erop, dat in dit verband het praktisch werk een zwaarder accent krijgt dan in de vigerende methode van cijfervaststelling. 5. aantal uren c.p.e. Met betrekking tot het voorstel van de Coördinatiecommissie om het aantal uren, dat de kandidaat binnen het lesrooster besteedt aan de vervaardiging van het werkstuk op ten minste 20 x 50 minuten te stellen verwijst de Afdeling naar het advies van 2 maart 1982 betreffende de herziene wijziging Beschikking experiment eindexamen v.w.o. kunstzinnige vakken (OR 11/978 AVO). Daarin werd gesuggereerd om te bepalen, dat van het totaal aantal aan het c.p.e. te besteden uren ten minste 14 x 50 minuten binnen het lesrooster van de kandidaat moeten

worden afgenomen. In de beschikking van 28 juli 1982, VO/AV/j/ 760.068, is vervolgens bepaald dat van het totaal aantal aan het praktisch gedeelte van het schriftelijk examen te besteden uren (28 x 50 minuten) ten minste 14 en ten hoogste 24 maal 50 minuten binnen de voor de kandidaat geldende lesrooster voor het betreffende vak worden afgenomen. De Afdeling spreekt zich in deze uit voor handhaving van de bestaande situatie op grond van de overweging dat indien het voorstel van de Coördinatiecommissie gehonoreerd wordt de vraag rijst of nu er voor januari ook nog praktisch werk in het kader van het s.o. moet worden geleverd voldoende tijd overblijft voor het geven van onderwijs in kunstbeschouwing en kunstgeschiedenis. 6. dag/avond-v.w.o. en staatsexamens. De Afdeling acht het, onder verwijzing naar het advies van de voormalige Achtste Afdeling ter zake van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit avondscholen v.w.o.- h.a.v.o.-m.a.v.o.-m.e.a.o. en van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.-m.a.v.o. van 15 maart 1983 (OR VIIl/32 K), gewenst de regeling met betrekking tot de invoering van de expressievakken als eindexamenvakken uit te breiden tot het avond-v.w.o. en de staatsexamens. Het lijkt haar dienstig, dat dagscholen en dag/ avondscholen zoveel mogelijk dezelfde examenvakken kennen. Integrale invoering van de expressievakken als eindexamenvakken bij het avondonderwijs is haars inziens niet alleen in het belang van de doorstroming van de "eigen" havo/mavo cursist, maar biedt eveneens perspectief aan de wassende stroom (10%) kandidaten afkomstig van het reguliere dagonderwijs, die al dan niet in het bezit zijn van een of meer schoolcertificaten. Verder bestaat voor de cursisten bij het dag-avondonderwijs nog de mogelijkheid om via deelstudie een "gemengd" diploma v.w.o.- h.a.v.o.-m.a.v.o. te behalen, waarbij het op een hoger niveau afgelegd examen in een bepaald vak recht op vrijstelling geeft van het examen op een lager niveau. Ook deze categorie cursisten is gebaat bij de invoering van de beeldende vakken en muziek. 7. examenprogramma muziek. Met betrekking tot het eindexamenprogramma muziek sluit de Afdeling zich aan bij het door de vakinspecteur ter zake uitgebrachte advies. Het vorenstaande impliceert, dat zij kan instemmen met de daarin voorgestelde preciseringen ten aanzien van het vigerende examenprogramma. De Afdeling ziet ten slotte met belangstelling de wijzigingen van de desbetreffende inrichtings- en eindexamenbesluiten om advies tegemoet. (mr. W.J.E. van de Water,