GOVERNMENT-GOVERNANCE 1. Het Governance kader. De Vlaamse regering heeft op 13 juli 2012 een aantal concrete maatregelen voorgesteld om, in navolging van de codes voor deugdelijk bestuur in bedrijven, ook concrete maatregelen te nemen die deugdelijk bestuur in de Vlaamse publieke sector moeten garanderen. Het gaat om volgende maatregelen: 1) Billijke verhouding tussen toplonen en lonen van het personeel. Hier worden verschillende maatregelen voorgesteld, waarbij de belangrijkste is de invoering van de minister-presidentnorm. Die norm schrijft voor dat topmanagers en andere personeelsleden in de publieke sector niet meer mogen verdienen dan de minister-president van de Vlaamse regering. 2) Beperking van de vertrekpremies van uitvoerende bestuurders tot maximaal één vast jaarsalaris; bij vrijwillig vertrek wordt geen vertrekpremie toegekend. 3) Variabele beloning van uitvoerende bestuurders. Zo zal bijvoorbeeld voor bestuurders meer rekening gehouden worden met lange termijnperspectieven. De variabele beloning kan niet hoger zijn dan 20% van het jaarsalaris plus mandaattoelage. 4) Verruiming van het werkingsgebied van het Remuneratiecomité dat toeziet op het beloningsbeleid bij de Vlaamse overheid. 5) De transparantie over verloning wordt nog verder uitgebreid. 6) Aanstelling van minimaal een derde onafhankelijke bestuurders in de Raden van Bestuur van de Vlaamse overheidsbedrijven. 7) Er komt een deontologische code voor de leden van de Raad van Bestuur. 8) Entiteiten die vallen onder het toepassingsgebied van de beslissing over deugdelijk bestuur, maar geen deel uitmaken van de diensten van de Vlaamse overheid waar de bestaande deontologische code van toepassing is, zouden minstens zelf zo een code en een beschermingsregeling voor klokkenluiders moeten uitwerken. 9) Er komen generieke regels over de aanstelling van regeringscommissarissen, regeringsafgevaardigden en gemachtigden van financiën. 1
De punten 1 tot en met 6 en het punt 9 zouden in het najaar van 2012 decretaal verankerd worden. De punten 7 en 8 moeten in een code worden opgenomen. Ondertussen werd reeds een conceptnota uitgewerkt. Een en ander gaat reeds terug naar punt IV van het regeerakkoord van 2009-2014, en de beleidsnota bestuurszaken 2009-2014 (pag. 17). In de conceptnota wordt verwezen naar initiatieven op het vlak van deugdelijk bestuur die reeds genomen werden zoals het kaderdecreet BBB, het charter voor de samenwerking tussen de Vlaamse regering en de Vlaamse administratie, het integriteitsbeleid dat uitgewerkt werd voor de diensten van de Vlaamse overheid, de codes inzake deugdelijk bestuur welke reeds bij een aantal entiteiten bestaan, het decreet van 15 december 2006 inzake deugdelijk bestuur bij de investeringsmaatschappijen, het decreet van 13 juli 2007 houdende de bevordering van een meer evenwichtige participatie van vrouwen en mannen in advies en bestuursorganen van de Vlaamse overheid, enz. Het toepassingsgebied van de uit te werken regeling inzake deugdelijk bestuur wordt zeer ruim gezien en zou betrekking hebben op: - De ministeries (departementen en IVA s en IVA s zonder rechtspersoonlijkheid); - De IVA s met rechtspersoonlijkheid; - De publiekrechtelijk vormgegeven EVA s; - De privaatrechtelijk vormgegeven EVA s; - De secretariaten van de strategische adviesraden; - De Vlaamse openbare instellingen (o.a. UZ Gent, VRT, VMW, Go!, VITO); - De vennootschappen die zijn opgericht bij Wet of decreet en waar de Vlaamse regering 50% of meer zeggenschap heeft. Terecht wordt er in de conceptnota reeds op gewezen dat indien entiteiten een eigen Raad van Bestuur hebben, dit op een aantal vlakken een specifieke benadering vergt. Immers, entiteiten die vallen onder de toepassing van de vennootschapswetgeving, zullen zich ook naar die wetgeving moeten gedragen inzake bvb. de verantwoordelijkheid van hun bestuurders. Ook die bestuurders moeten, gelet op hun verantwoordelijkheid, in de mogelijkheid zijn om de verplichtingen voortvloeiend ondermeer uit de vennootschapswetgeving en uit andere mogelijks toepasselijke codes, na te leven. 2. De krachtlijnen van de voorstellen. - Het garanderen van een billijke verhouding tussen toplonen en lonen van het personeel Hierbij wordt gekeken naar 2 mogelijke systemen met name het systeem gehanteerd door de nieuwe socialistische Franse regering, waarbij de topmanagers maximaal 20 keer het salaris van de minst betaalde werknemer mogen ontvangen, of het Nederlandse systeem (de Balkenendenorm) waarbij een uniform maximumloon wordt opgelegd. 2
Opgemerkt moet worden dat de Balkenendenorm een vrijwillige norm is, maar dat momenteel een wetsvoorstel circuleert van het kabinet Rutte waarbij deze norm in de semipublieke sector een dwingende norm zou worden. Vlaanderen zou de minister-presidentnorm willen naar voren schuiven, m.a.w. een verbod invoeren voor overheidsmanagers om meer te verdienen dan de minister-president van de Vlaamse regering (ter vergelijking: de Balkenendenorm voorziet dat openbare bestuurders niet meer mogen verdienen dan 130% van het salaris van de minister-president). Bovendien zou geen voordelige pensioenregeling mogen worden toegekend dan deze van de ministers, zou een verbod ingevoerd worden voor overheidsmanagers om een deel van hun loon in aandelen of aandelenopties te ontvangen, en zou het verboden worden om het loon van topmanagers of andere personeelsleden te betalen aan een managementvennootschap. Ook de bezoldiging van gedelegeerde bestuurders zou niet d.m.v. een managementvennootschap mogen uitbetaald worden. Bij het vaststellen van het bedrag van de minister-presidentsnorm wordt bovendien geen rekening gehouden met de vergoedingen die de minister-president geniet zoals representatievergoeding, forfaitaire maandelijkse vergoeding voor huisvesting, huishoudkosten en telefoonkosten. Ook met sociale voordelen zoals een hospitalisatieverzekering en de ter beschikkingstelling van een dienstwagen met chauffeur wordt geen rekening gehouden voor de bepaling van de minister-presidentnorm. - Beperking van de vertrekpremies van uitvoerende bestuurders De vertrekpremie van uitvoerende bestuurders zal, binnen de perken van wat wettelijk mogelijk is (het arbeidsrecht kan het invoeren van deze beperkingen bemoeilijken), beperkt worden tot 1 vast jaarsalaris. Bij vrijwillig vertrek, m.a.w. bij een vertrek op basis van een eenzijdige beslissing van de bestuurder, zou geen vertrekpremie worden toegekend. - Variabele verloning van de uitvoerende bestuurders Bij het bepalen van de variabele verloning zou meer rekening moeten gehouden worden met het lange termijnperspectief en met de balans tussen financiële en niet-financiële doelstellingen (bvb. de evoluties van klantentevredenheid, kwaliteit van de dienstverlening, energiebesparingen, vermindering negatieve milieu impact, personeelstevredenheid, deugdelijk bestuur, ). Deze variabele verloning zou bovendien geplafonneerd worden tot maximum 20% van het jaarsalaris plus mandaattoelage. - Verruiming van het werkingsgebied van het Remuneratiecomité De Vlaamse regering heeft op 10 oktober 2008 haar definitieve goedkeuring verleend aan het besluit tot oprichting van het Remuneratiecomité en tot regeling van de presentiegelden en vergoedingen van de leden. 3
Dit Remuneratiecomité bestaat uit 5 leden die voor 2 of 3 jaar worden aangesteld door de Vlaamse regering en verleent advies over het beloningsbeleid van ondermeer het top- en middenkader. De belangrijkste criteria hierbij zijn: Het beloningsbeleid moet billijk en gepast zijn om medewerkers in het top- en middenkader aan te trekken, te behouden en te motiveren; Het moet redelijk zijn in het licht van de algemene financiële situatie van de Vlaamse overheid; Het moet ondersteunend en versterkend zijn voor de strategische doelstellingen en visie van de Vlaamse overheid. De werking en de opdracht van het Remuneratiecomité wordt als volgt ingevuld: Het Remuneratiecomité heeft aandacht voor het strategisch beloningsbeleid en neemt hierin een adviserende rol op; Het comité ziet toe op de integriteit van het beloningsbeleid bij de Vlaamse overheid; Soms worden er nieuwe instrumenten of richtlijnen uitgewerkt voor de beloning van topambtenaren. Het comité fungeert daarvoor als klankbord; Het comité geeft geen individuele adviezen i.v.m. verloning; Het comité bestaat uit 5 leden en is een permanent orgaan; Het departement bestuurstaken staat in voor logistieke en administratieve ondersteuning. In het nieuwe voorstel zal het Remuneratiecomité ook individuele adviezen kunnen verlenen en zal het toepassingsgebied uitgebreid worden. - Transparantie inzake de verloning Het gaat hier om transparantie ondermeer m.b.t. zitpenningen en andere rechtstreekse of onrechtstreekse vergoedingen die personeelsleden van de Vlaamse overheid ontvangen voor de uitoefening van functies bij vennootschappen, agentschappen, instellingen of verenigingen die door de Vlaamse overheid worden opgericht, enz. Diezelfde transparantie zou moeten gelden voor alle leden van de Raad van Bestuur. In de nieuwe regeling zou deze transparantie reglementair worden verankerd en zouden dus ook voor topmanagers de reële lonen bekend worden gemaakt. Een en ander zou gebeuren door publicatie in het jaarverslag dat publiek toegankelijk moet zijn, door publicatie in het Belgisch Staatsblad en/of de website van de instelling. - Aanstelling van onafhankelijke bestuurders in de Raden van Bestuur In het voorliggend voorstel zou minimum een derde van de leden van de Raad van Bestuur onafhankelijk moeten zijn. Zo nodig zullen extra bestuurders worden toegevoegd om het quotum te bekomen. Deze bestuurders worden toegevoegd omwille van hun bijzondere deskundigheid. Het zou dan aan de Raden van Bestuur toekomen om een evaluatie te maken van de bekwaamheden, kennis en ervaring die reeds aanwezig zijn in de Raad van Bestuur, en deze die nog nodig zijn. De Raad van Bestuur 4
doet dan een oproep tot kandidaatstelling en ontvangt van elke kandidaat de benodigde informatie waaronder een cv. Vervolgens zou de Raad van Bestuur per vakante betrekking van onafhankelijke bestuurder de namen van 2 kandidaten aan de Vlaamse regering bezorgen, en de Vlaamse regering kiest uit een van die 2 kandidaten. De prestaties van de Raad van Bestuur zouden regelmatig geëvalueerd worden. Een en ander vergt de aanpassing van een aantal decreten zoals het kaderdecreet BB. Bovendien moeten alle leden van de Raad van Bestuur bij hun aanstelling de nodige transparantie verschaffen over hun andere mandaten en activiteiten dit teneinde belangenvermenging en belangenconflicten te voorkomen. Ook latere wijzigingen moeten gesignaleerd worden. - Voor de leden van de Raad van Bestuur zal een deontolische code worden opgesteld Hiertoe zou aan de Raden van Bestuur een aantal modelbepalingen worden voorgelegd waarvan zij gebruik kunnen maken om dan de eigen code samen te stellen. Verder zijn nog regels voorzien inzake het integriteitsbeleid t.a.v. de personeelsleden (bescherming van klokkenluiders) en generieke regels inzake de aanstelling van regeringscommissarissen, regeringsafgevaardigden en gemachtigden van financiën. Monard-D'Hulst Antwerpen - Brussel - Gent - Hasselt - Kortrijk Dirk Van de Gehuchte Vennoot +32 9 224 44 28 dirk.vandegehuchte@monard-dhulst.be on the net: www.monard-dhulst.be Berchemstadionstraat 78/1 Tervurenlaan 270 Baarledorpstraat 93 Gouverneur Roppesingel 131 Doorniksewijk 66 2600 Antwerpen 1150 Brussel 9031 Gent 3500 Hasselt 8500 Kortrijk Tel. +32 3 286 79 40 Tel. + 32 2 234 67 10 Tel. + 32 9 224 44 28 Tel. +32 11 28 15 00 Tel. +32 56 26 83 83 Fax.+32 3 286 79 41 Fax. + 32 2 280 47 79 Fax. + 32 9 224 18 70 Fax. +32 11 28 15 05 Fax. +32 56 22 54 10 09.08.2012 - copyright 2012 Monard- D'Hulst 5