BD art. 12, 23, 105 en 110: Vrijstelling saneringsplicht erfgenamen beoordeling kennisvoorwaarde

Vergelijkbare documenten
VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

Voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

Belgisch Staatsblad dd

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd

1. Toelichting van de krachtlijnen van de Vlaamse bodemregelgeving: Bodemdecreet en VLAREBO 2. Toekomstige ontwikkelingen voor het Vlaamse

Belgisch Staatsblad dd

Inhoudsopgave. Eindejaarsregeling. Algemene informatie. Opgelet: Wijzigingen bij digitale aanlevering van afgekeurde opdrachten!

Art. 1bis. Dit decreet wordt aangehaald als: Bodemdecreet van 27 oktober 2006.

Overwegende dat de locatie 65 percelen telt;

MEMORIE VAN TOELICHTING

DE OVAM, Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Heuvelland' 1/6

Belgisch Staatsblad dd

DE OPENBARE VLAAMSE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ,

DE OVAM, Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Bornem' 1/6

Belgisch Staatsblad dd

Hoofdstuk I. Vaststelling site

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

TITEL I. Juridische gevolgen van het bodemdecreet op de overdracht van gronden. 1

Overwegende dat de geselecteerde gronden vastgesteld worden als site 'Woonzone voormalige stortplaats Baron Moyersoen Park' in Aalst.

Belgisch Staatsblad dd

OVAM een siteonderzoek uitvoert; dat het siteonderzoek wordt uitgevoerd binnen de termijn die in het besluit is bepaald;

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, BESLUIT:

op de persoon die aansprakelijk is conform artikel 16 of 25, als de OVAM van rechtswege of ambtshalve optreedt;

Belgisch Staatsblad dd

!~\ ?c is materiaalbewust. i " Vlaanderen

Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Puurs als site 'Woonzone Puurs'.

Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Roosdaal' 1/6

Wat zijn de algemene verplichtingen

BESLUIT: Artikel1. De site 'Voormalige stortplaats, Beekstraat te Lokeren' wordt vastgesteld. De gronden zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1.

DE OVAM, Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Gavere' 1/6

Ontwerp van decreet betreffende de fiscale gunstmaatregelen die verbonden zijn aan natuurbeheerplannen DE VLAAMSE REGERING,

Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Wervik als site 'Woonzone wervik'.

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID

mensen, planten en dieren en grond- en oppervlaktewateren over de prognose van de spontane evolutie van de bodemverontreiniging in de toekomst;

Hoofdstuk I. Vaststelling site. Hoofdstuk ll. Uitvoering van het siteonderzoek door de OVAM

Nieuwe instrumenten in het bodembeleid

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

TUSSEN: partij enerzijds

SAMEN MAKEN WE MORGEN MOOIER

Waarom onze bodem de beste bescherming verdient. OVAM, uw beleidspartner in afval en bodem

Belgisch Staatsblad dd

VLAAMSE OVERHEID. Omgeving

Richtlijnen: overdracht delen van kadastrale percelen

RISICOGRONDEN ONDERZOEKEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

geïnformeerd worden over de verschillende fasen van het onderzoek en over de ernst van de verontreiniging;

Overwegende dat de OVAM ook in het bezit is van een oriënterend bodemonderzoek en

Overwegende dat de andere percelen van de voormalige textielfabriek nog niet werden opgenomen in een bodemonderzoek en bewoond zijn;

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site. Hoofdstuk II. Uitvoering van het site-onderzoek door de OVAM

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Onderwerp: Financiële zekerheden in kader van bodemsanering en brownfieldcovenanten Opsteller: Pascal Maebe Datum: 9 maart 2009

Sitebesluit Woonzone verkaveling Dennenlaan-Kalmthout 2/6

?/i SVEHUlßU~J; plaats 13bis in Lier' - DS-PAR-SP DE OVAM,

MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

Burgerlijk recht. Leg volgende begrippen uit, die nodig zijn om bovenstaande artikels te begrijpen.

Brussel, 16 oktober Mijnheer de minister-president,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Gezondheid"

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site

De impact van het Bodemdecreet. op scholen

Hof van Cassatie van België

Aanvraag van de cofinanciering van bodemsanering

OVERDRACHT DELEN VAN KADASTRALE PERCELEN VOORBEELDFIGUREN

VVOR 20 jaar Bodemdecreet Evolutie van de Vlaamse bodemregelgeving in de afgelopen 20 jaar

Indien iemand overlijdt heeft een erfgenaam met betrekking tot de erfenis drie mogelijkheden:

Gemotiveerd standpunt voor de vrijstelling van de saneringsplicht voor een verontreinigd terrein: aanvraag door de eigenaar

Briefadvies. een. wat betreft de. Datum

Bodemdecreet Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site

Wie wil gaan samenwonen heeft twee keuzes: feitelijk of wettelijk samenwonen.

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Omgeving

1.1. Notaris Vastgoedkantoren en makelaars Overdrager Verwerver OVAM Bodemsaneringsdeskundige 12

NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN SCHENK- EN ERFWIJZER

3.3 Overgangsbepaling Verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek Bodemsanering Algemeen Inhoud

Inhoudsopgave VI. SOCIAALRECHTELIJKE ASPECTEN INZAKE BOUW VII. FISCAALRECHTELIJKE ASPECTEN INZAKE BOUW. a. Tewerkstelling. a. BTW

ORDONNANTIE BODEM dd. 5/3/09 :

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De nietigheidssanctie bij overdracht van gronden zonder voorafgaand bodemattest

Aanvraag van de cofinanciering van bodemsanering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site...,

Cofinanciering voor bodemsanering?

GEMEENTELIJK REGLEMENT INZAKE DE BELASTING OP ONGESCHIKTE EN ONBEWOONBARE WONINGEN VOOR DE PERIODE

ERFRECHT MOEILIJKE CASUSSEN

Hof van Cassatie van België

Environmental & Safety Services # 9 13/03/2015-1

DE OVAM, één overkoepelend bodemonderzoek voor elke locatie; dat het derhalve aanqewezen is om een site vast te stellen voor deze gronden;

Environmental & Safety Services # 4 22/02/2017-1

Bewindvoerderschap. Curatele, bewind en mentorschap

Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming 1

FAQ Schenkingen en Legaten

De positie van stiefkinderen die door de stiefouder in de wettelijke verdeling worden betrokken "Wederkerige uiterste wilsbeschikking Fideicommis

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

Transcriptie:

Standpunt Toegewezen: Christof Burm Versie: 2 Titel: Contactpersoon/auteur standpunt: BD art. 12, 23, 105 en 110: Vrijstelling saneringsplicht erfgenamen beoordeling kennisvoorwaarde Mike Mortelmans Discussieforum: Delphi 22/11/2010 Datum opmaak: 20 november 2011 BD art. 12, 23, 105 en 110: Vrijstelling saneringsplicht erfgenamen beoordeling kennisvoorwaarde 1. Situering In het kader het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 kan de saneringsplichtige eigenaar vrijgesteld worden van de verplichting om het beschrijvend bodemonderzoek en de bodemsanering (saneringsplicht) uit te voeren. De eigenaar wordt vrijgesteld van de saneringsplicht als de bevoegde overheid beslist dat hij cumulatief voldoet aan de volgende voorwaarden: 1 hij heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt; 2 de bodemverontreiniging is tot stand gekomen voor het tijdstip waarop hij eigenaar van de grond werd; 3 hij was niet op de hoogte en behoorde niet op de hoogte te zijn van de bodemverontreiniging op het ogenblik dat hij eigenaar van de grond werd (kennisvoorwaarde). Op grond van artikel 12, 2, 3 en artikel 23, 2, 3 BD heeft de Vlaamse Regering de bevoegdheid om te bepalen met welke elementen rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de kennisvoorwaarde. In artikel 50 VLAREBO heeft de Vlaamse Regering uitvoering gegeven aan die bepaling: zo moet bij de beoordeling in het bijzonder rekening worden gehouden met de hoedanigheid van de eigenaar. Een erfgenaam kan beschouwd worden als een eigenaar van bijzondere aard. Hij is eigenaar geworden ingevolge het overlijden van een erflater en het gaat om een wettelijke rechtsopvolger onder algemene titel. Omwille van die bijzondere hoedanigheid heeft de Vlaamse overheid een specifieke invulling gegeven aan de kennisvoorwaarde voor erfgenamen (eigenaars die eigenaar zijn geworden ingevolge overlijden). Die specifieke invulling is uitgeschreven in een beleidslijn die door de Vlaamse overheid wordt gehanteerd bij de beoordeling van de kennisvoorwaarde voor erfgenamen, en ook als dusdanig wordt toegepast in concrete dossiers en beroepsbeslissingen (MB 24.10.2011 Familie De Cock). Auteur: Christof Burm Versie: 2 1/8

2. Beleidsstandpunt OVAM / Minister Hoe beoordeelt de OVAM en de Minister in het kader van de aanvraag tot vrijstelling van een eigenaar van een verontreinigde grond die eigenaar is geworden ingevolge nalatenschap (erfgenaam) de kennisvoorwaarde? De OVAM/Minister hanteert voor erfgenamen een specifiek beleid bij de beoordeling van de kennisvoorwaarde in het kader van de vrijstelling van saneringsplicht. De OVAM/Minister put haar bevoegdheid ter zake uit artikel 50,3 VLAREBO. Artikel 50 VLAREBO geeft aan welke elementen de OVAM in aanmerking moet nemen voor de beoordeling van de kennisvoorwaarde. Een van die elementen is de hoedanigheid van de eigenaar. Eigenaars van een verontreinigde grond die eigenaar zijn geworden ingevolge overlijden (erfgenamen) zijn een specifieke categorie van eigenaars waarvoor een specifieke invulling van de kennisvoorwaarde gerechtvaardigd is. Bij de beoordeling of de erfgenaam voldoet aan de kennisvoorwaarde zal de OVAM in eerste instantie nagaan of de erflater voldoet aan de geldende vrijstellingsvoorwaarden voor een eigenaar (alle vrijstellingsvoorwaarden). 1. is dit het geval, dan wordt de erfgenaam geacht te voldoen aan de kennisvoorwaarde 1. Dit betekent dat de OVAM in dat geval, abstractie makend van de concrete kennis van de bodemverontreiniging van de erfgenaam, beslist dat de erfgenaam voldoet aan de kennisvoorwaarde 2. 2. is dit niet het geval, pas dan zal de OVAM in hoofde van de erfgenaam de kennisvoorwaarde in concreto beoordelen. Daarbij past de OVAM het volgende beleid toe : saneringsplicht in de nalatenschap: de erfgenamen worden geacht niet te voldoen aan de kennisvoorwaarde als de OVAM de erflater vóór zijn overlijden voor de betrokken bodemverontreiniging saneringsplichtig heeft gesteld, en hij hiervoor niet het statuut van onschuldig eigenaar werd toegekend. een weerlegbaar vermoeden: de erfgenamen kunnen op basis van de andere criteria vermeld in artikel 50 van het VLAREBO aantonen dat zij wel degelijk voldoen aan de kennisvoorwaarde. beschikbare relevante informatie: als op het moment van het openvallen van de nalatenschap bij de bevoegde instanties (OVAM: register van de verontreinigde gronden grondeninformatieregister;; Gemeente: inventaris van risicogronden) informatie over de betreffende grond (bodemonderzoeken, bodemkwaliteitsgegevens, kwalificatie als 1 Enkel als het gelet op de feitelijke elementen in een concreet geval niet redelijk zou zijn om het statuut van onschuldig eigenaar aan de erfgenamen toe te kennen, zal worden beslist dat de erfgenaam niet voldoet aan de kennisvoorwaarde en wordt hij dus niet vrijgesteld van de saneringsplicht. 2 Bijv. kinderen erven in 2009 een verontreinigde grond die hun vader in 1975 had gekocht en die ingevolge activiteiten van leerlooierij in de periode 1900-1940 bodemverontreiniging heeft veroorzaakt. De OVAM beschikt sedert 2007 over een oriënterend bodemonderzoek waarvan de kinderen op dat ogenblik ook kennis van hadden. Op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap waren de erfgenamen dus in feite wel op de hoogte van de bodemverontreinging, maar in het kader van het beleid van de OVAM wordt hier abstractie van gemaakt. Auteur: Christof Burm Versie: 2 2/8

risicogrond) beschikbaar en toegankelijk was, wordt geacht dat de erfgenamen niet voldoen aan de kennisvoorwaarde. Van een normaal zorgvuldig erfgerechtigde kan worden verwacht dat hij vóór het uitoefenen van zijn erfkeuze het nodige doet om zich over de bodemkwaliteit van de grond die het voorwerp uitmaakt van de nalatenschap te informeren bij de bevoegde instanties en desgevallend verder onderzoek verricht naar de aanwezigheid van bodemverontreiniging. Dit is zeker het geval voor nalatenschappen die opengevallen zijn vanaf 25 juli 2000, dit is datum waarop de gemeenten de verplichting hadden om op verzoek informatie te geven uit de gemeentelijke inventaris van risicogronden en men dus op eenvoudige wijze informatie kon verkrijgen of op een grond activiteiten worden of werden verricht waarvoor een verhoogd risico op bodemverontreiniging. Zie MB 18 september 2007 inzake erfgenamen Gyssels een weerlegbaar vermoeden: de erfgenamen kunnen andere elementen aanbrengen (zie artikel 50 VLAREBO) die aannemelijk maken dat ondanks de beschikbare informatie zij toch voldoen aan de kennnisvoorwaarde. De bewijslast zal voor de erfgenamen zwaarder zijn voor nalatenschappen die openvallen vanaf 25 juli 2000. Hoe recenter het openvallen van de nalatenschap des te grotere zorgvuldigheid van de erfgenamen kan worden verwacht en dus des te strenger de beoordeling van de kennisvoorwaarde. Opmerking: opeenvolgende nalatenschappen. In geval van opeenvolgende nalatenschappen wordt uit billijkheidsoverwegingen voor de beoordeling van het kenniselement terug geschakeld naar de oorspronkelijke erflater die op een actieve, bewuste manier de grond heeft verworven via aankoop. Op die manier worden de erfgenamen-familieleden op een gelijke manier behandeld (bijv. erflater die de verontreinigde grond indertijd heeft gekocht heeft 2 zonen. Eén van de zonen is ook overleden en heeft op zijn beurt 2 zonen. De zoon en de 2 kleinzonen van de eerste erflater wensen de verontreinigde grond te verkopen. Voor de beoordeling van de kennisvoorwaarde in hoofde van alle erfgenamen wordt teruggegrepen naar de eerste erflater. Er moet wel nagegaan worden of de erflater uiteraard niet mede verantwoordelijk is gedurende zijn beheer van de gronden (cfr. case: curator beheert grond van erflater die exploitatie heeft toegelaten ná het accepteren van de erfenis van het tweede deel van zijn vader). Voor nadere toelichting en achtergrondinformatie: zie hiernavolgende nota Auteur: Christof Burm Versie: 2 3/8

Beleidslijn Vlaamse overheid Vrijstelling saneringsplicht: beoordeling kennisvoorwaarde bij erfgenamen 1. Situering beleidslijn In het kader het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 kan de saneringsplichtige eigenaar vrijgesteld worden van de verplichting om het beschrijvend bodemonderzoek en de bodemsanering (saneringsplicht) uit te voeren 3. De eigenaar wordt vrijgesteld van de saneringsplicht als de bevoegde overheid 4 beslist dat hij cumulatief voldoet aan de volgende voorwaarden: 1 hij heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt; 2 de bodemverontreiniging is tot stand gekomen voor het tijdstip waarop hij eigenaar van de grond werd; 3 hij was niet op de hoogte en behoorde niet op de hoogte te zijn van de bodemverontreiniging op het ogenblik dat hij eigenaar van de grond werd (kennisvoorwaarde). Op grond van artikel 12, 2, 3 en artikel 23, 2, 3, van het Bodemdecreet heeft de Vlaamse Regering de bevoegdheid om te bepalen met welke elementen rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de kennisvoorwaarde. In artikel 50 van het VLAREBO heeft de Vlaamse Regering uitvoering gegeven aan die bepaling: zo moet bij de beoordeling in het bijzonder rekening worden gehouden met de hoedanigheid van de eigenaar. Een erfgenaam kan beschouwd worden als een eigenaar van bijzondere aard. Hij is eigenaar geworden ingevolge het overlijden van een erflater en het gaat om een wettelijke rechtsopvolger onder algemene titel. Omwille van die bijzondere hoedanigheid heeft de Vlaamse overheid een specifieke invulling gegeven aan de kennisvoorwaarde voor erfgenamen. Die specifieke invulling is uitgeschreven in een beleidslijn die door de Vlaamse overheid wordt gehanteerd bij de beoordeling van de kennisvoorwaarde voor erfgenamen. 2. Toelichting bij de beleidslijn De specifieke beleidslijn voor erfgenamen wordt verantwoord door hun bijzondere hoedanigheid als eigenaar. De erfgenaam die middels aanvaarding van een erfenis van een onroerend goed eigenaar wordt, verwerft het eigendomsrecht van het onroerend goed op een bijzondere wijze. Hiermee wordt rekening gehouden worden bij de beoordeling van de kennisvoorwaarde in het kader van de vrijstelling van saneringsplicht. 3 Artikel 12, 2, en artikel 23, 2, van het Bodemdecreet. 4 De OVAM en, in geval van administratief beroep tegen de beslissing van de OVAM, de minister bevoegd voor het leefmilieu. Auteur: Christof Burm Versie: 2 4/8

2.1. Eigenaar ingevolge overlijden Erfgenamen zijn eigenaars van bijzondere aard in die zin dat zij eigenaar geworden zijn ingevolge het overlijden van de erflater. Een belangrijke doelstelling van de bodemsaneringsregeling is om de kandidaat-verwerver van een risicogrond te beschermen tegen het onwetend verwerven van een verontreinigde grond en de daaraan gekoppelde eventuele saneringsplicht. Met het oog hierop werd in het Bodemdecreet een bijzondere overdrachtsregeling 5 voorzien die de overdrager moet naleven alvorens de overdracht van een risicogrond kan gebeuren. Niettegenstaande de ruime invulling van het begrip overdracht van gronden in het Bodemdecreet 6 werden om evidente redenen uiteraard enkel de transacties onder de levenden als een overdracht van gronden gekwalificeerd. Bij de overdracht van grond naar aanleiding van een overlijden (ingevolge de wettelijke erfregeling of testament 7 ) is de bijzondere overdrachtsregeling niet van toepassing en kunnen de erfgerechtigden bijgevolg niet genieten van die beschermingsregeling. Op het ogenblik dat de erfgenamen met het oog op de verdeling van de nalatenschap de grond in kwestie willen verkopen, worden ze in voorkomend geval geconfronteerd met een saneringsplicht, en kan het omwille van de kennisvoorwaarde problematisch zijn om vrijgesteld te worden van de saneringsplicht. Naar aanleiding van het aanvaarden van de nalatenschap van de erflater verwerven de erfgenamen het eigendomsrecht op een grond en zijn ze dus verwerver van een (desgevallend verontreinigde) grond. Terwijl de verwervers in het kader van een overdracht onder de levenden krachtens het Bodemdecreet genieten van een bijzondere bescherming als de overdrager aantoont dat hij voldoet aan de vrijstellingsgronden (verwervers onder bepaalde voorwaarden van rechtswege vrijgesteld van de saneringsplicht), is dit niet het geval bij het verwerven van eigendom ingevolge overlijden. Om evidente redenen is het in dat geval immers niet mogelijk voor de erflater om vrijstelling van saneringsplicht te bekomen, zodat ook de erfgenamen als verwervers niet beschermd zijn. Om aan dit beschermingsaspect toch tegemoet te komen, wordt bij de beoordeling van de kennisvoorwaarde in hoofde van de erfgenaam ook de positie van de erflater betrokken, meer zelfs wordt hieraan een bijzonder zwaar gewicht gegeven. Beleidslijn: positie van de erflater De erfgenamen worden geacht te voldoen aan de kennisvoorwaarde als de OVAM of de Minister op basis van de beschikbare gegevens van oordeel is dat de erflater voldoet aan de (alle) vrijstellingsvoorwaarden. Enkel indien het op basis van de feitelijke elementen van een concreet geval niet redelijk zou zijn om vrijstelling van saneringsplicht aan de erfgenamen toe te kennen, wordt dit 5 Artikel 102 tot en met 115 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (Bodemdecreet). 6 Zie artikel 2, 18 Bodemdecreet: onder meer eigendom, erfpacht, opstal, vruchtgebruik,. 7 Er is een verschil tussen een erfgenaam en een legataris. Een erfgenaam is iemand die erft op grond van de wet, wegens een bijzondere familiale band met de decuius (ab intestato erven). Een legataris erft op grond van wilsbeschikking van erflater in een testament (a testato erven). Een legaat is een testamentaire beschikking waarbij de erflater bepaalde goederen aan een legataris toekent (algemeen legaat, bijzonder legaat en legaat onder algemene titel). Auteur: Christof Burm Versie: 2 5/8

principe niet toegepast. Aandachtspunten - als de erflater voor zijn overlijden reeds het statuut van onschuldig eigenaar verkregen heeft, is de vrijstelling van saneringsplicht conform artikel 53 van het VLAREBO in principe van rechtswege overgegaan naar de erfgenamen. De erfgenamen zijn immers verwerver geworden van de grond ingevolge de aanvaarding van de erfenis en bijgevolg zijn ze van rechtswege vrijgesteld van de saneringsplicht. - bij opeenvolgende nalatenschappen wordt in principe voor de beoordeling van het kenniselement teruggeschakeld naar de oorspronkelijke erflater die op een actieve, bewuste manier de grond heeft verworven via aankoop en dus het eigendomsrecht 'onder de levenden' heeft verworven. Op die manier worden de erfgenamen-familieleden op een gelijke manier behandeld. 2.2. Rechtsopvolger onder algemene titel Erfgenamen zijn verder ook nog eigenaars van bijzondere aard in die zin dat zij rechtsopvolgers onder algemene titel zijn. Dit betekent dat de erfgenaam (bij aanvaarding van de nalatenschap) automatisch 8 krachtens de wet (een breukdeel van) het vermogen van de erflater verwerft en dan ook in de rechten en verplichtingen treedt die hij in dit (deel van het) vermogen vindt. In het geval dat de erflater voor zijn overlijden voor de betrokken bodemverontreiniging door de OVAM saneringsplichtig werd gesteld 9, impliceert dit dat de saneringsplicht net zoals de andere schulden van de overledene in principe deel uitmaakt van de nalatenschap (zie MB van 12 mei 2006 inzake Van Es). Bij gewone aanvaarding van de nalatenschap erven de erfgenamen ook de schulden van de overledene en zijn ze ertoe gehouden om alle schulden van de nalatenschap te betalen. Men kan de beleidsmatige vraag stellen of de gemeenschap door middel van een toekenning van het statuut van onschuldig eigenaar de betreffende schuld uit de nalatenschap (de kost van de bodemsanering) op zich moet/kan nemen, mede gelet op het feit dat de erfgenamen ook de activa en inkomsten uit de nalatenschap verwerven die desgevallend door de erflater werden vergaard door de exploitatie van de inrichting die de verontreiniging heeft veroorzaakt. Beleidslijn: saneringsplicht in de nalatenschap In het kader van de beoordeling van de kennisvoorwaarde wordt een bijzonder gewicht gegeven aan het feit of in de nalatenschap een saneringsplicht aanwezig was. De erfgenamen worden geacht niet te voldoen aan de kennisvoorwaarde als de erflater voor zijn overlijden voor de betrokken bodemverontreiniging door de OVAM saneringsplichtig werd gesteld en hij hiervoor het statuut van onschuldig eigenaar niet werd toegekend. Het gaat om een weerlegbaar vermoeden: de erfgenamen kunnen op basis van de andere criteria, vermeld in artikel 50 van het VLAREBO, aantonen dat zij wel degelijk voldoen aan de 8 Hier zijn geen afzonderlijke handelingen voor nodig. Er dient bijvoorbeeld geen verkoopovereenkomst te worden opgesteld, zoals bijvoorbeeld bij de overdracht van een onroerend goed. 9 Middels aanmaning bij historische bodemverontreiniging (artikel 19 en 22 Bodemdecreet) of vestiging van zelfstandige saneringsplicht bij nieuwe verontreiniging (artikel 9 en 11 Bodemdecreet). Auteur: Christof Burm Versie: 2 6/8

kennisvoorwaarde. 2.3. Keuzerecht erfgerechtigden en termijn van beraad Erfgenamen zijn verder ook nog eigenaars van bijzondere aard in die zin dat zij als wettelijke erfgerechtigden beschikten over een keuzerecht (aanvaarden, aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving en verwerpen van de nalatenschap) met een termijn waarbinnen zij zich konden beraden over die keuze. Om een beter begrip te krijgen over de problematiek lijkt het aangewezen een aantal principes van het erfrecht in herinnering te brengen. Klassiek wordt inderdaad voorgehouden dat de dood van rechtswege het patrimonium van de overledene doet overgaan op zijn erfgenamen, terwijl meer recent wordt gesteld dat de dood enkel een erfrechtelijke roeping doet ontstaan voor mogelijke erfgerechtigden, met name die personen die voldoen aan de wettelijke voorwaarden. In hun hoofde onstaat door het overlijden een keuzerecht en een recht om daden van bewaring, toezicht en voorlopig bewind te stellen. Als zij de nalatenschap aanvaarden verkrijgen zij de hoedanigheid van erfgenaam 10. De erfgerechtigde dient ongedwongen en met het nodige inzicht een oordeel te kunnen vellen over de nalatenschap waartoe hij geroepen wordt. Vandaar dat in de erfrechtregeling uitdrukkelijk voorzien is dat een erfgerechtigde zich over een periode van 40 dagen, te rekenen vanaf de datum waarop de inventaris werd opgemaakt 11, mag beraden over de aanvaarding of de verwerping van de nalatenschap 12. Uiteraard kan de erfgerechtigde ook onmiddellijk na het openvallen van de nalatenschap of voor het verstrijken van de wettelijke termijn van beraad zijn erfkeuze uitoefenen. Nadien kan hij zich niet meer op de termijn van beraad beroepen: eens de erfkeuze gemaakt, heeft het beraad geen rechtsgrond meer 13. Het standpunt dat het feitelijk onmogelijk is voor de erfgerechtigden om zich te informeren over de nalatenschap en specifiek over de gronden en eventuele saneringsplicht die deel uitmaakt van de nalatenschap van de erflater moet aldus enigszins genuanceerd worden, hetgeen naar ons oordeel ook zijn uitdrukking moet krijgen in de richtlijn over de beoordeling van de kennisvoorwaarde in hoofde van erfgenamen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de erfgerechtigden (op zijn minst wettelijk gezien) wel degelijk de mogelijkheid hebben om zich te beraden over de erfkeuze en dat zij op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap wel degelijk een redelijke termijn ter beschikking hebben om zich nader te informeren over alle aspecten van de nalatenschap en dus ook over de bodemkwaliteit van de eventueel in de nalatenschap aanwezige gronden (op zijn minst een bodemattest aanvragen of op een andere wijze informatie over de grond inwinnen bij de OVAM). 10 GEELHAND, N., Algemene beginselen in verband met 'het keuzerecht' en het 'recht van beraad' van de erfgenaam en de toepassing ervan op de talmende erfgenaam, T.Not., 1987, 412. BRACKE, L. en VAN OOTEGHEM, P., De beneficiaire aanvaarding. Enkele beschouwingen bij een weinig voorkomende erfkeuze, T.Not., 1997, 316-358. 11 De termijn van beraad wordt aldus verlengd met de tijdspanne verlopen tussen de datum van het overlijden en de datum waarop de inventaris werd opgemaakt. 12 Er bestaat weliswaar geen wettelijke verplichting om de inventaris te laten opmaken vooraleer de erfkeuze te maken. De inventaris is dus niet inherent aan het beraad. 13 BRACKE, L. en VAN OOTEGHEM, P., De beneficiaire aanvaarding. Enkele beschouwingen bij een weinig voorkomende erfkeuze, T.Not., 1997, 320-321. Auteur: Christof Burm Versie: 2 7/8

Beleidslijn: beschikbare en toegankelijke bodemonderzoeken Bij de beoordeling van de kennisvoorwaarde in hoofde van een saneringsplichtige die eigenaar geworden is ingevolge overlijden (erfgenaam) wordt een bijzonder gewicht gegeven aan het feit of de grond(en) reeds voor het openvallen van de nalatenschap het voorwerp uitmaakte(n) van een bodemonderzoek(en). Het moet gaan om een bodemonderzoek(en) die bij de OVAM ingediend werd en door de OVAM beoordeeld werd vóór het overlijden van de erflater en waarvan de informatie over de bodemkwaliteit bijgevolg op het moment van het openvallen van de nalatenschap beschikbaar was bij de OVAM (register van de verontreinigde gronden/ grondeninformatieregister /bodemattest). Principe: als op het moment van het openvallen van de nalatenschap bij de bevoegde instanties (OVAM: register van de verontreinigde gronden grondeninformatieregister ; Gemeente: inventaris van risicogronden) informatie over de betreffende grond (bodemonderzoeken, bodemkwaliteitsgegevens, kwalificatie als risicogrond) beschikbaar en toegankelijk was, wordt geacht dat de erfgenamen niet voldoen aan de kennisvoorwaarde. Van een normaal zorgvuldig erfgerechtigde kan worden verwacht dat hij vóór het uitoefenen van zijn erfkeuze het nodige doet om zich over de bodemkwaliteit van de grond die het voorwerp uitmaakt van de nalatenschap te informeren bij de bevoegde instanties en desgevallend verder onderzoek verricht naar de aanwezigheid van bodemverontreiniging. Dit is zeker het geval voor nalatenschappen die opengevallen zijn vanaf 25 juli 2000, dit is datum waarop de gemeenten de verplichting hadden om op verzoek informatie te geven uit de gemeentelijke inventaris van risicogronden en men dus op eenvoudige wijze informatie kon verkrijgen of op een grond activiteiten worden of werden verricht waarvoor een verhoogd risico op bodemverontreiniging. Nuance: het gaat opnieuw om een weerlegbaar vermoeden. De erfgenamen kunnen andere elementen aanbrengen (zie artikel 50 VLAREBO) die aannemelijk maken dat ondanks de beschikbare informatie zij toch voldoen aan de kennnisvoorwaarde. De bewijslast zal voor de erfgenamen zwaarder zijn voor nalatenschappen die openvallen vanaf 25 juli 2000. Hoe recenter het openvallen van de nalatenschap des te grotere zorgvuldigheid van de erfgenamen kan worden verwacht en dus des te strenger de beoordeling van de kennisvoorwaarde. Auteur: Christof Burm Versie: 2 8/8