Reglement WIA- excedentpensioen Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor zover daarvan hierna in dit reglement niet wordt afgeweken, gelden in dit reglement de begripsomschrijvingen van de statuten van de stichting. Voorts wordt verstaan onder: Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de directie een overeenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 4 van de statuten; WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; WIA: de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; pensioendatum: de eerste dag van de maand volgend op de de 67- ste verjaardag of, als dit eerder is, de eerste dag van de maand volgend op de pensioengerechtigde leeftijd volgens de Algemene Ouderdomswet; pensioen: het pensioen waarop ingevolge dit reglement recht kan ontstaan; basisjaarloon: 12,96 maal het vaste maandsalaris zonder toevoeging van toeslagen, tantièmes of vergoedingen hoegenaamd; mate van arbeidsongeschiktheid: het arbeidsongeschiktheidspercentage zoals dat door het UWV wordt vastgesteld en blijkt uit een WIA- beschikking. Ingeval het UWV geen arbeidsongeschiktheidspercentage vaststelt wordt de volgende formule gehanteerd om de mate van arbeidsongeschiktheid vast te stellen: Maatmansalaris - /- salaris dat volgens het UWV nog verdiend kan worden Maatmansalaris x 100% Als maatmansalaris wordt aangemerkt het salaris dat als zodanig door het UWV wordt opgegeven; arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA; WIA- uitkeringsgrondslag: dat deel van het salaris waarover recht kan ontstaan op een WIAuitkering.
Artikel 2 Deelnemerschap 1. a. Met inachtneming van de bepalingen in dit reglement wordt het deelnemerschap toegekend aan alle werknemers van de werkgever met een basisjaarloon boven de maximale WIA- uitkeringsgrondslag, waarvoor het arbeidsongeschiktheidsrisico door de stichting is aanvaard. b. Daarnaast kan het bestuur, op voordracht van de werkgever, en op verzoek van de werknemer, instemmen met vrijwillige voortzetting van de deelname na beëindiging van het werknemerschap, op kosten van deze werknemer. Het bestuur kan nadere eisen stellen aan vrijwillige voortzetting. 2. Het deelnemerschap vangt aan op de dag waarop de werknemer voor het eerst voldoet aan het bepaalde in artikel 2 lid 1. 3. Het deelnemerschap eindigt: a. op de pensioendatum; b. door overlijden; c. door beëindiging van het dienstverband met de werkgever, tenzij sprake is van vrijwillige voortzetting in de zin van artikel 2 lid 1 onder b; d. indien niet langer wordt voldaan aan de in artikel 2 lid 1, eerste volzin, bedoelde voorwaarde. Artikel 3 Terhandstelling van bescheiden 1. Het bestuur draagt er zorg voor dat elke deelnemer zo spoedig mogelijk na de aanvang van het deelnemerschap in het bezit wordt gesteld van een bewijs van deelnemerschap met een opgave van het verzekerde arbeidsongeschiktheidspensioen en voorts van de statuten en dit reglement en van alle daarin aangebrachte wijzigingen. 2. Het bestuur zorgt er tevens voor dat overige belanghebbenden op eenvoudige wijze kennis kunnen nemen van de inhoud van de geldende statuten en van dit reglement. Artikel 4 Excedent arbeidsongeschiktheidspensioen 1. Met inachtneming van de bepalingen van dit reglement vloeien uit het deelnemerschap voor alle deelnemers aanspraken op excedent arbeidsongeschiktheidspensioen voort. 2. Het jaarlijkse excedent arbeidsongeschiktheidspensioen is gelijk aan a. een percentage van 10% van de op dat moment van toepassing zijnde maximale WIA
uitkeringsgrondslag en b. een percentage van het verschil tussen 80% van het per de 1ste januari volgend op de eerste ziektedag geldende basisjaarloon en de op dat moment van toepassing zijnde maximale uitkeringsgrondslag ingevolge de WIA voor een zodanig gedeelte als de graad van zijn arbeidsongeschiktheid bedraagt. Het totale maximale jaarlijkse excedent arbeidsongeschiktheidspensioen op grond van a. en b. bedraagt 153.783 (2014) bruto per jaar en zal elk jaar worden geïndexeerd. 3. Het percentage als genoemd in lid 2 bedraagt: bij een arbeidsongeschiktheid van 0 tot 35 %: 0 bij een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45 %: 40 bij een arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55 %: 50 bij een arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65 %: 60 bij een arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80 %: 72,5 bij een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100 %: 100 4. Het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op het moment dat de deelnemer arbeidsongeschikt is in de zin van dit reglement, maar niet eerder dan a. twee jaar na de eerste ziektedag, en b. dat de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever is geëindigd. 5. Bij wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid van een pensioengerechtigde, zal de uitkering van het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen aan de gewijzigde mate van arbeidsongeschiktheid worden aangepast, tenzij de mate van arbeidsongeschiktheid daalt beneden de 35%, want dan stopt de uitkering van het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen. Indien na ingang van het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen de mate van arbeidsongeschiktheid stijgt na beëindiging van het deelnemerschap, dan zal deze stijging niet leiden tot een hoger excedent arbeidsongeschiktheidspensioen. 6. Het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen eindigt: a. op de pensioendatum; b. door overlijden; c. indien de mate van arbeidsongeschiktheid daalt onder de 35%.
Artikel 5 Uitbetaling 1. De pensioenen worden achteraf uitbetaald in maandelijkse termijnen per het einde van iedere maand. Elke termijn bedraagt 1/12e deel van het jaarlijks pensioenbedrag. 2. De uitbetaling van een pensioentermijn kan afhankelijk worden gesteld van de overlegging van die bescheiden, die het bestuur verlangt om het recht op uitbetaling vast te stellen. Artikel 6 Bijdragen deelnemers en werkgever 1. De deelnemers dragen bij in de kosten van de in dit reglement omschreven regeling. Deze bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld. Per 1 januari 2014 bedraagt de deelnemersbijdrage 1,25% van het verzekerde pensioen. 2. De deelnemersbijdragen worden in maandelijkse termijnen door de werkgever op het maandsalaris van de deelnemer ingehouden. 3. Alle overige kosten verbonden aan de in dit reglement omschreven regeling komen voor rekening van de werkgever, met inachtneming van het daaromtrent bepaalde in de overeenkomst tussen de werkgever en de stichting. Artikel 7 Voorwaardelijke verhoging pensioenen 1. Op de ingegane arbeidsongeschiktheidspensioenen wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de stijging van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde afgeleide consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens, of maximaal de algemene loonsverhoging die wordt afgesproken in de CAO voor de Groothandel in Levensmiddelen indien dit lager is. 2. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de ingegane pensioenen worden aangepast. De toeslagverlening zal niet verder kunnen gaan dan de beschikbare middelen van de stichting dit naar het oordeel van het bestuur toelaten. 3. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. Artikel 8 Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap 1. Bij beëindiging van het deelnemerschap anders dan wegens de ingang van enige uitkering krachtens de WIA vervallen de aanspraken op excedent arbeidsongeschiktheidspensioen. Artikel 9 Nieuwe wettelijke voorzieningen 1. Het bestuur behoudt zich het recht voor, na de goedkeuring van de werkgever, de
pensioenregelingen te verlagen, te beperken of te beëindigen, onder andere in de volgende gevallen: - sociale wetten of publiekrechtelijk of privaatrechtelijk verplichtgestelde regelingen met betrekking tot pensioenvoorzieningen worden ingevoerd of gewijzigd. - de financiële positie van de werkgever de uitgaven ter zake van de pensioenregeling niet meer toelaat. 2. Door de wijzigingen als bedoeld in het vorige lid, mogen eenmaal ingegane uitkeringen niet minder worden dan die volgens dit reglement en bedoelde wetten of regelingen golden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van bedoelde wijzigingen. 3. Indien het bestuur van het recht als bedoeld in het eerste lid gebruik maakt, zal het de deelnemers onverwijld in kennis stellen van de herziening of beëindiging van de pensioenregeling. Artikel 10 Algemene bepalingen 1. De deelnemer of pensioengerechtigde dient op verzoek van de stichting alle gegevens te overleggen, die de stichting nodig acht voor een juiste uitvoering van dit reglement. 2. Het niet, niet goed of niet tijdig voldoen aan de hiervóór in (artikel 10) lid 1 omschreven verplichtingen kan, voor zover daardoor voor de stichting schade is ontstaan, voor de desbetreffende deelnemer leiden tot het niet tot stand komen, verminderen of vernietigen van pensioenaanspraken, één en ander ter beoordeling van het bestuur. Artikel 11 Overgangsbepalingen 1. Voor de (oud- )werknemer van de werkgever, die op 31 december 2013 arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO of de WIA en van wie het arbeidsongeschiktheidspensioen op die datum is ingegaan, eindigt de uitkering van het pensioen op de eerste dag van de maand waarin hij de 65- jarige leeftijd bereikt. 2. Voor een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer wordt de uitkeringsduur volgens lid 1 slechts toegepast op het deel van het arbeidsongeschiktheidspensioen dat op 31 december 2013 reeds is ingegaan. Artikel 12 Bijzondere aanspraken, onvoorziene gevallen 1. Het bestuur is, onder goedkeuring van de werkgever, bevoegd ten gunste van een deelnemer af te wijken van de bepalingen van dit reglement, mits daardoor de belangen van de overige deelnemers niet worden geschaad.
2. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur, tenzij een besluit de financiële belangen van de werkgever beïnvloedt, in welk geval het bestuur beslist onder goedkeuring van de werkgever. Artikel 13 Inwerkingtreding 1. Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 2014.