15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

1. Het Coreper heeft het ontwerp-besluit van de Raad op 1 december 2004 besproken aan de hand van document 15281/04 + COR 1.

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Datum van inontvangstneming : 23/02/2015

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 oktober 2004 (28.10) (OR. en) 13824/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0198 (COD)

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN KADERBESLUIT VAN DE RAAD over de accreditatie van activiteiten van gerechtelijke laboratoria

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 juni 2009 (24.06) (OR. en) 10964/09 JAI 391 E FOPOL 170

2. Het Europees Parlement heeft op 12 juni 2001 advies over het voorstel uitgebracht. 2

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 maart 2003 (31.03) (OR. en, it ) 7814/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0270 (CNS) LIMITE DROIPEN 21

2. Het Europees Parlement is verzocht advies uit te brengen over dit voorstel. Het advies is op 26 juni 2007 uitgebracht, maar nog niet besproken.

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

14969/1/03 REV 1 huy/yen/rl 1 DG H I

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

9114/19 JVB/jvc/srl JAI.2

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

5307/10 VP/mm DG H 2 B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 januari 2008 (06.02) (OR. en) 5213/08 ADD 1 COPEN 4

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 8 december 2008 (OR. fr) 16242/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) LIMITE FISC 171

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT 2004/0045 (COD) PE-CONS 3601/05 ENV 16 CODEC 22 OC 5

Brussel, 22 april 2010 (23.04) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 8703/10 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2010/0802 (COD) COPEN 102 CODEC 325

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2010 (01.06) (OR. en) 8436/2/10 REV 2 COPEN 95 EJN 8 EUROJUST 42 NOTA

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

16542/2/09 REV 2 eek/mak/mv 1 DG H 2B

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2007 (14.11) (OR. en) 14212/07. Interinstitutioneel dossier: 2005/00267 (C S) LIMITE COPE 143

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 december 2009 (21.12) (OR. en) 17691/09 COPEN 249 JAI 935

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 november 2012 (21.11) (OR. en) 16449/12 AGRILEG 170

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2000 (11.10) (OR. en) 12089/00 Interinstitutioneel dossier: 1999/0152 (COD) LIMITE

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Brussel, 21 oktober 2009 (22.10) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 14552/1/09 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0101 (CNS)

14899/09 HD/mm DG H 2 A

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

1. De Horizontale Groep drugs heeft het bovengenoemde voorstel op 5 september 2007 besproken.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2007 (23.01) (OR. de) 5118/07 LIMITE DROIPEN 1

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

8658/15 dui/pw/mt 1 DG D 2B

1. De Commissie heeft op 18 juni 2010 het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 6 bij de algemene begroting 2010 bij de Raad ingediend.

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2004 (29.11) (OR. en) 14504/1/04 REV 1 LIMITE

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 mei 2010 (OR. en) 9925/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0006 (NLE) SIRIS 83 SCHENGEN 42 COMIX 372

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 november 2007 (04.12) (OR. en) 14449/07 JUSTCIV 281

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 januari 2002 (22.01) (OR. fr) 5297/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0114 (CNS) LIMITE DROIPEN 1 CORDROGUE 9

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

(Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

Het Europees Parlement is verzocht advies over het voorstel uit te brengen.

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 november 2015 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13289/00 LIMITE JAI 135

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def. (7645/05 COPEN 60) Betreft: Ontwerp-kaderbesluit betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie 1. De Commissie heeft op 18 maart 2005 een voorstel voor een kaderbesluit betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie 1 toegezonden. 2. Het Europees Parlement heeft op 27 september 2006 advies over het voorstel uitgebracht. De Groep samenwerking in strafzaken heeft het advies van het Europees Parlement op 12 oktober 2006 besproken. 1 COM(2005) 91 def. (7645/05 COPEN 60). 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B NL

3. Het COREPER heeft op 23 november 2006 de overeenstemming over de tekst in de bijlage van doc. 15445/06 COPEN 119 bevestigd. 4. De volgende verklaring van de Raad zou bij de aanneming van het kaderbesluit in de notulen van de Raadszitting opgenomen moeten worden: "De werkingssfeer van het kaderbesluit is beperkt tot door strafrechtbanken uitgesproken veroordelingen. In een aantal lidstaten echter kunnen beslissingen waarbij een strafrechtelijke sanctie wordt opgelegd, door andere gerechtelijke autoriteiten dan strafrechtbanken of door administratieve autoriteiten worden uitgesproken. Over het algemeen kan in die lidstaten met dergelijke beslissingen rekening worden gehouden in nieuwe strafrechtelijke procedures. De Raad is het ermee eens dat de kwestie van de inaanmerkingneming van door andere gerechtelijke autoriteiten dan rechtbanken of door administratieve autoriteiten gegeven beslissingen, verder moet worden besproken." 5. Bij het voorstel voor een kaderbesluit geldt een algemeen voorbehoud voor parlementaire behandeling van zes lidstaten. 6. De Raad wordt verzocht in december 2006 een algemene oriëntatie ten aanzien van de tekst van het kaderbesluit die in bijlage dezes gaat, vast te stellen. 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 2 DG H 2B NL

BIJLAGE I Voorstel voor een KADERBESLUIT VAN DE RAAD betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 31 en artikel 34, lid 2, onder b), Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het advies van het Europees Parlement 2, Overwegende hetgeen volgt: (1) De Europese Unie heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te handhaven en te ontwikkelen. Te dien einde is het nodig dat gegevens betreffende de in de lidstaten uitgesproken veroordelingen buiten de lidstaat van veroordeling in aanmerking kunnen worden genomen ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten en in het kader van een nieuwe strafrechtelijke procedure. (2) Op 29 november 2000 heeft de Raad overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Tampere zijn goedkeuring gehecht aan een programma van maatregelen om uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen 3. 1 2 3 PB C [...] van [...], blz.[...]. PB C [...] van [...], blz.[...]. PB C 12 van 15.1.2001, blz. 10. 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 3

Maatregel 2 van dit programma behelst de "aanneming van één of verscheidene instrumenten tot vaststelling van het beginsel dat de rechter van een lidstaat bij de beoordeling van het strafrechtelijk verleden van de dader, de vaststelling van recidive, de straftoemeting en de bepaling van de strafmodaliteiten rekening moet kunnen houden met onherroepelijke strafrechtelijke beslissingen in andere lidstaten". Dit kaderbesluit beoogt de lidstaten de minimumverplichting op te leggen rekening te houden met in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen. Bijgevolg belet dit besluit de lidstaten niet om, overeenkomstig hun recht en wanneer zij over informatie beschikken, rekening te houden met, bijvoorbeeld, de onherroepelijke beslissingen van administratieve instanties tegen welker beslissingen beroep openstaat voor de strafgerechten die de schuld aan een strafbaar feit of een volgens het nationaal recht als inbreuk op de rechtsvoorschriften strafbare handeling vaststellen. (3) Sommige lidstaten verbinden gevolgen aan in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen, terwijl in andere lidstaten alleen rekening wordt gehouden met door eigen rechters uitgesproken veroordelingen. (4) Als grondregel moet gelden dat de lidstaten aan een in een andere lidstaat uitgesproken veroordeling gevolgen moeten verbinden die gelijkwaardig zijn aan de gevolgen van een nationale veroordeling overeenkomstig het nationale recht, ongeacht of het volgens het nationale recht om feitelijke gevolgen dan wel om procesrechtelijke of materieelrechtelijke gevolgen gaat. Dit kaderbesluit beoogt evenwel niet een harmonisatie tot stand te brengen wat betreft de gevolgen die door de verschillende nationale wetgevingen aan het bestaan van eerdere veroordelingen worden verbonden, en de verplichting om rekening te houden met eerdere, in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen bestaat alleen voor zover volgens het nationaal recht met eerdere veroordelingen in de lidstaat zelf rekening wordt gehouden. (4 bis) In tegenstelling tot andere instrumenten behelst dit kaderbesluit niet de tenuitvoerlegging in een bepaalde lidstaat van rechterlijke beslissingen die in andere lidstaten zijn genomen, maar strekt het ertoe dat in het kader van een nieuwe strafrechtelijke procedure in een lidstaat aan eerdere, in een andere lidstaat uitgesproken veroordelingen gevolgen kunnen worden verbonden voor zover volgens het nationale recht van die lidstaat ook aan eerdere veroordelingen in de lidstaat zelf gevolgen worden verbonden. 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 4

Daarom houdt dit kaderbesluit niet de verplichting in om met deze eerdere veroordelingen rekening te houden wanneer, bijvoorbeeld, de uit hoofde van de toepasselijke instrumenten verkregen informatie niet toereikend is, wanneer in de lidstaat zelf geen veroordeling had kunnen worden uitgesproken met betrekking tot de handeling die tot de eerdere veroordeling heeft geleid of wanneer de eerder opgelegde straf in het eigen rechtsstelsel niet bestaat. (5) De gevolgen die aan veroordelingen uit andere lidstaten worden verbonden, moeten gelijkwaardig zijn aan de gevolgen die aan nationale veroordelingen verbonden worden, en zulks tijdens de fase die aan het strafproces voorafgaat, tijdens het strafproces zelf en bij de tenuitvoerlegging van het vonnis. (5 bis) Wanneer tijdens een strafrechtelijke procedure in een lidstaat informatie over een in een andere lidstaat uitgesproken eerdere veroordeling beschikbaar is, moet zoveel mogelijk worden vermeden dat de betrokkene minder gunstig wordt behandeld dan indien de eerdere veroordeling een nationale veroordeling was geweest. (5 ter) Artikel 3, lid 5 dient onder andere in het licht van overweging 5 bis zodanig te worden geïnterpreteerd dat een nationale rechter onder de volgende voorwaarden de strafmaat kan verminderen: indien de nationale rechter, op grond van een in een andere lidstaat uitgesproken eerdere veroordeling, oordeelt dat een bepaalde strafmaat gezien de omstandigheden van de dader binnen de grenzen van het nationale recht onevenredig hard voor de dader zou zijn, indien het doel van de sanctie met een lagere straf kan worden bereikt, en indien een dergelijke strafmaatvermindering in louter nationale zaken mogelijk zou zijn. (6) (...) (7) In de betrekkingen tussen de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van 28 mei 1970 inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen, vervangt dit kaderbesluit de bepalingen inzake de voorwaarden waaronder rekening wordt gehouden met strafvonnissen, vervat in artikel 56 van dat verdrag. 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 5

(8) In dit kaderbesluit wordt het in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 5 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vastgelegde subsidiariteitsbeginsel geëerbiedigd, aangezien de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten wordt beoogd, die niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en een gecoördineerd optreden op het niveau van de Europese Unie vereist. Overeenkomstig het in het laatstgenoemde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit kaderbesluit niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. (9) De grondrechten en de beginselen die zijn erkend in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, worden in dit kaderbesluit geëerbiedigd. (10) Dit kaderbesluit laat de verscheidenheid aan nationale oplossingen en procedures die nodig is om rekening te kunnen houden met een eerdere veroordeling in een andere lidstaat, onverlet. Het feit dat de mogelijkheid tot herziening van een eerdere veroordeling uitgesloten is, belet een lidstaat niet zo nodig een besluit te nemen dat ertoe strekt aan die eerdere veroordeling gelijkwaardige rechtsgevolgen te verbinden. De termijnen, procedures en formaliteiten voor het nemen van een dergelijk besluit mogen niet zodanig zijn dat het onmogelijk wordt aan een eerdere veroordeling in een andere lidstaat gelijkwaardige rechtsgevolgen te verbinden. (11) Een vonnis of de tenuitvoerlegging daarvan wordt onder meer doorkruist indien de bij het eerdere vonnis opgelegde sanctie volgens het nationale recht van de tweede lidstaat moet opgaan of moet worden opgenomen in een andere sanctie, die vervolgens daadwerkelijk ten uitvoer dient te worden gelegd, voor zover de eerste straf niet reeds ten uitvoer is gelegd of de tenuitvoerlegging ervan niet is overgedragen aan de tweede lidstaat. HEEFT HET VOLGENDE KADERBESLUIT VASTGESTELD: 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 6

Artikel 1 Voorwerp 1. Dit kaderbesluit heeft ten doel de voorwaarden vast te stellen waaronder in een strafrechtelijke procedure in een lidstaat tegen een persoon rekening wordt gehouden met eerdere veroordelingen die in andere lidstaten wegens andere feiten tegen de betrokkene zijn uitgesproken. 2. Dit kaderbesluit laat de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen, die is neergelegd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, onverlet. Artikel 2 Definities In dit kaderbesluit wordt verstaan onder: a) "veroordeling": elke definitieve beslissing van een strafgerecht waarbij wordt vastgesteld dat een persoon schuldig is aan een strafbaar feit; b) (...). Artikel 3 Wijze waarop in een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met een in een andere lidstaat uitgesproken veroordeling 1. Elke lidstaat zorgt ervoor dat in een strafrechtelijke procedure tegen een persoon rekening wordt gehouden met in andere lidstaten tegen de betrokkene uitgesproken, eerdere veroordelingen wegens andere feiten, waarover krachtens de geldende rechtsinstrumenten inzake wederzijdse rechtsbijstand of inzake de uitwisseling van gegevens uit het strafregister informatie is verkregen, zulks voor zover in de lidstaat zelf met eerdere veroordelingen rekening wordt gehouden, en dat aan die in andere lidstaten uitgesproken eerdere veroordelingen rechtsgevolgen worden verbonden, gelijkwaardig aan die welke de nationale wetgeving verbindt aan eerdere veroordelingen in de lidstaat zelf. 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 7

2. Lid 1 is van toepassing tijdens de fase die aan het strafproces voorafgaat, tijdens het strafproces zelf en bij de tenuitvoerlegging van de veroordeling, met name wat betreft de geldende procesrechtelijke regels, inclusief die met betrekking tot de voorlopige hechtenis, de kwalificatie van het strafbare feit, de soort opgelegde straf en de strafmaat, en wat betreft de regels inzake de tenuitvoerlegging van de beslissing. 3. De inaanmerkingneming van in andere lidstaten uitgesproken eerdere veroordelingen als bedoeld in lid 1, leidt er niet toe dat eerdere veroordelingen of eventuele besluiten betreffende de tenuitvoerlegging daarvan door de nieuwe lidstaat die de procedure uitvoert, erdoor wordt doorkruist, ingetrokken of herzien. 4. Overeenkomstig lid 3 is lid 1 niet van toepassing voor zover, indien de eerdere veroordeling een nationale veroordeling was geweest van de lidstaat die de nieuwe procedure voert, de inaanmerkingneming van de eerdere veroordeling er overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat toe zou hebben geleid dat de eerdere veroordeling of een eventuele beslissing betreffende de tenuitvoerlegging daarvan wordt doorkruist, ingetrokken of herzien. 5. Indien het strafbaar feit waarover de nieuwe procedure wordt gevoerd, gepleegd is voordat de eerdere veroordeling is uitgesproken of volledig ten uitvoer is gelegd, hebben de leden 1 en 2 niet tot gevolg dat lidstaten verplicht zijn hun nationale voorschriften betreffende het opleggen van straffen toe te passen wanneer zulks tot gevolg zou hebben dat het toepassen ervan op in een andere lidstaat uitgesproken veroordelingen op zich voor de rechter een beperking zou inhouden bij het opleggen van een straf in een nieuwe procedure. De lidstaten zien er evenwel op doe dat eerdere, in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen door rechters in dergelijke gevallen anderszins in aanmerking kunnen worden genomen. Artikel 4 (geschrapt) 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 8

Artikel 5 (geschrapt) Artikel 6 (geschrapt) Artikel 7 Verhouding tot andere rechtsinstrumenten 1. Dit kaderbesluit vervangt, onverminderd de toepassing ervan in de betrekkingen tussen de lidstaten en derde landen, het bepaalde in artikel 56 van het Verdrag van 's Gravenhage van 28 mei 1970 inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen wat betreft de betrekkingen tussen de lidstaten die partij zijn bij dat verdrag. Artikel 8 Uitvoering 1. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om vóór [ ] 1 aan dit kaderbesluit te voldoen. 2. De lidstaten delen het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie de tekst mede van de bepalingen waarmee zij hun verplichtingen uit hoofde van dit kaderbesluit in hun nationaal recht omzetten. 3. Op basis van die informatie dient de Commissie, uiterlijk op [ ] 2 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van dit kaderbesluit, dat zo nodig vergezeld gaat van wetgevingsvoorstellen. 1 2 In te voegen datum: twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit. In te voegen datum: drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit. 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 9

Artikel 9 Inwerkingtreding Dit kaderbesluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter 15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 10