Christianne Stotijn & Hans Eijsackers De Uilenpriesteres van Orplid



Vergelijkbare documenten
Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 31 mei uur

Grüß Gott! Guten Morgen! Guten Tag! Guten Abend! Ich heiße Wie heißt du? Das ist Max. Das finde ich auch. Kommst du auch aus Duisburg.

Samenvatting Duits Grammatica Duits

TOETS A A1 vmbo-gt(h), DEEL 1, SCHRITT 1-8. Luister naar het luisterfragment Neu im Fußballverein. Beantwoord de vragen in het Nederlands.

Het hoofdgerecht des levens dis... De winter en de dood. Jan Bauwens

Pascal Egbers gestorben am 12. Mai 2017

bringen ausleihen bezahlen wären denken auschecken das Handtuch das Problem das Missverständnis das Zimmer die Rechnung die Bettwäsche

Zondag 16 februari Protestantse Gemeente Biddinghuizen THEMA: Ho, stop, help!

die Meldung bestätigen nicht jetzt

LIEDERENBLAD TIME 2 SING 18 september 2011 Thema: Je steentje bijdragen. Refrein

Gebeden voor jongeren

Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde. 1 Korinthe 13 vers 13

Willkommen und Abschied: 1J 2D 3E 4I 5C 6M 7R 8O 9Q 10B 11H 12K 13L 14A 15N 16P 17F 18G

Naamvallen Tabel Begrijpen. Klas 3/4

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

VRAGENKAARTJES THE ISLAND OF ALL TOGETHER

Lied van de maand

5,5. Samenvatting door een scholier 543 woorden 19 juni keer beoordeeld. Prüfungsteil Schreiben. Schrijfvaardigheid formele brief

haben / hatten / hätten können / konnten / könnten dürfen / durften / dürften werden / wurden / würden

Test KAPITEL. Ich habe Angst, den Zug wieder zu

Iiturgie voor de -12 jeugddienst van zondagmorgen 28 Juni in de Westerkerk te Veenendaal

Top 100 Duitse woorden

Tjimmie van der Wal: Zodra iedereen binnen is beginnen we met:

Goede buren. Startzondag 13 september 2015 m.m.v. Jeugdkoor Joy uit Streefkerk o.l.v. Vincent van Dam

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Protestantse Gemeente De Levensbron te Rilland. Tweede zondag in de Advent, 6 december 2015 Kerkdienst van Woord en Sacrament

Logboek bij de lessenserie over. Cengiz und Locke. van Zoran Drvenkar. Groep: Leden: Fragment:

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen

By heart. U kent ze uit uw hoofd. Engelsen kennen ze uit het hart. By heart. En dat is heel mooier.

Samenvatting Duits Grammatica

Protestantse Gemeente Edam

Protestantse Gemeente Noordwijk zondag 20 november 2016 laatste zondag van het kerkelijk jaar. Oude Jeroenskerk Noordwijk.

Het onze Vader. Naam:

Kerstfeest Ds. W.E. den Hertogschool

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

VIEREN MET KINDEREN GEBED OM VERGEVING

naar God Verlangen Thema: juni welkom in de open deur dienst voorganger: ds. W. Dekker muziekteam: Theda, Lisette, Rik Aart-Jan en Nathan

Adam en Eva eten van de boom

2 Kann ich dir helfen? 2 Ik voel me ziek. 3 Bist du hier im Urlaub? 3 Ja, je bent hier op vakantie.

De bruiloft van Simson

Kunde (vul de rol in het Duits in) 1 Guten Tag. 1 Groet terug.

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Uiteenzetting Duits Duitse naamvallen

Er vaart een boot op het grote meer

Moment, of monument voor Jan Gebaseerd op een eerdere dienst Lang zullen we leven : Gebed van de Ute (een Noord-Amerikaanse Indianenstam)

Orde van dienst voor Trinitatis + overstapdienst Voor het begin van de dienst Welkom door ouderling van dienst Stilte Voorbereiding

Kinderliedboekje Inhoudsopgave

Heer, U zocht mij, toen ik was weggegaan U bracht mij veilig in Uw gezin U vergaf mij, mijn schuld is weggedaan U gaf mijn leven een nieuw begin

TIME 2 SING 16 JUNI 2013 OPSTANDINGSKERK UUR THEMA: VOLG MIJ

Nadieh Jolyn Siekmans

1) zingen aanvangslied - Evangelische Liedbundel 161:1,2,3 = Komt laat ons vrolijk zingen

Gefeliciteerd! Zet de zinnen in de juiste volgorde. Dat vinden wij allen zo prettig ja ja. In de gloria. Lang zal hij leven. Hij leve lang hoera hoera

Ich möchte eine Fahrkarte nach Schwerin / bitte. Vormittags also.

BRIEVEN VAN EEN DUITSE MOEDER AAN HAAR ZOON

HERVORMDE KERK HOOGBLOKLAND

LITURGIE voor de kinderdienst op zondag 15 februari Oude Jeroenskerk Noordwijk. Thema: Spoorzoekers: Bram: David Baak

NEDERLAND VERTAALT Duits-Nederlands GENOMINEERDEN. 1. Judy Elfferich. 2. Carolien van t Hof. 3. Bas Holzhaus. 4.

Liturgie DV 11 oktober Bediening heilige Doop aan Sara Nathania Buck. -Zingen: Liedboek gezang 434: 1, 2 en 3 (Vers 3 Duits)

Luister naar het gesprek tussen de verkoopmedewerker (Verkäufer) en de klant (Kundin). Je kunt de tekst meelezen.

1.De stilte zingt U toe, o Here, in uw verheven oord. Wij zullen ons naar Sion keren waar Gij ons bidden hoort. Daar zal men, Heer, tot U zich wenden,

Nach dir Herr Nach dir Herr, dir nach dir nach dir Herr, dir Heer, verlanget mich. nach dir nach dir nach dir nach dir, Herr, dir Herr verlanget mich

Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht God, laat mij voor uw aangezicht geheel van U vervuld en rein naar lijf en ziel herboren zijn

Ontmoetingskerk Laren - 26 mei Johannes 3: 16

E R E D I E N S T. 25 december 2014 Kerstmorgen. KERSTFEESTVIERING met de KINDEREN

Hartelijk welkom in de kerk! Thema 3 Genade, fundament om op te leven

Kapitel 8 Nervenkitzel

GODS GEZIN. Studielessen voor 4-7 jarigen

Wir sind verwandt. Wir sind verwandt. Kann ich die Antworten haben. Kann ich die Antworten haben? die Cousine. die Nichte / die Cousine

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Zondag 17 november 2013

1 In het begin. In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde.

Werkwoorden TB 49. wissen = weten müssen = moeten fahren = rijden. Voorbereiding PW hoofdstuk 4 Duits DUK7 - werkblad 3

Gereformeerd Kerkelijk Centrum De Bron IJsselmuiden

Philadelphiadienst Zondag 8 november 2015 Dorpskerk Bodegraven Aanvang: uur

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus.

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

2 Dit huis van hout en steen, dat lang de stormen heeft doorstaan, waar nog de wolk gebeden hangt van wie zijn voorgegaan,

Heer, U kent mij als geen ander U weet of ik zit of sta en U kent ook mijn gedachten voordat ik iets zeggen ga

Kerstviering Kleuters

Een godvergeten crisis

De eerste liefde van God

KERK EN SCHOLENDIENST 22 mei 2016 in de tuin van Het Wooldhuis. Opnieuw beginnen

Opwekking 346: Opwekking 167:

Menze Fernandus van Houten

Noveen tot de H. Teresia van het kindje Jezus III

Samenvatting Duits Hoofdstuk 2

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Openingsgebeden INHOUD

Bijbelteksten Feest van Genade

Noach bouwt een ark Genesis 6-8

Kom erbij Tekst: Ron Schröder & Marianne Busser Muziek: Marcel & Lydia Zimmer 2013 Celmar Music / Schröder & Busser

Paaswake voor kinderen 31 maart 2018

Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie

Taaltips voor succesvol zakendoen in het Duits

Oasemoment "Onze Vader" Emmaüsparochie - donderdag 17 oktober 2013

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Transcriptie:

Christianne Stotijn & Hans Eijsackers De Uilenpriesteres van Orplid Hugo Wolf - Gesang Weyla's Du bist Orplid, mein Land! Das ferne leuchtet; Vom Meere dampfet dein besonnter Strand Den Nebel, so der Götter Wange feuchtet. Uralte Wasser steigen Verjüngt um deine Hüften, Kind! Vor deiner Gottheit beugen Sich Könige, die deine Wärter sind. Jij bent Orplid, mijn land! Schitterend in de verte; Vanop zee bedampt je zonnige kust de nevel, en maakt God s wangen vochtig. Eeuwenoude waters rijzen speels langs je heupen, kind! Voor jouw goddelijkheid Buigen koningen, die jouw dienaars zijn. Lied vom Winde Sausewind, Brausewind! Dort und hier! deine Heimat sage mir! "Kindlein, wir fahren seit viel vielen Jahren durch die Welt, weit weite Welt und möchten's erfragen, die Antwort erjagen, bei den Bergen, den Meeren, bei des Himmels klingenden Heeren, die wissen es nie. Bist du klüger als sie, magst du es sagen. Fort, wohlauf! Halt' uns nicht auf! Kommen andre nach, unsre Brüder, da frag' wieder." Halt' an! Gemach, eine kleine Frist! Sagt, wo der Liebe Heimat ist, ihr Anfang, ihr Ende?

"Wer's nennen könnte! Schelmisches Kind, Lieb' ist wie Wind, rasch und lebendig, ruhet nie, ewig ist sie, aber nicht immer beständig. Fort! Wohlauf! halt' uns nicht auf! Fort über Stoppel und Wälder und Wiesen! Wenn ich dein Schätzchen seh', will ich es grüßen. Kindlein, Ade!" Sterke wind, razende wind! Daar en hier! Vertel me waar je vaderland is! Kindje, wij reizen al Vele vele jaren de weide wereld rond, En wij stellen ook vragen Het antwoord najagen, Aan de bergen, de zeeën, De hemelse gastheren, Maar ze weten het niet. Ben je wijzer dan hen, zeg het dan. Vooruit, komaan! Hou ons niet op! De anderen volgen, onze broeders, Vraag hen nogmaals. Stop! Kalm aan, Wacht eens even! Vertel me waar je Geliefde Vaderland is, zijn begin, zijn einde? Wie zou het kunnen weten? Ondeugend kind! Zoals de wind en de liefde Gezwind en levendig Nooit zonder rust; Hij is eeuwig durend Maar nooit constant. Vooruit! komaan! Hou ons niet op! Vooruit over stoppelakkers en wouden en velden!

Als ik je liefje zie, Zal ik groeten, Kindje, vaarwel! Tsjaikovski - My genius, my angel, my friend Ne zdes' li ty ljogkoju ten'ju, Moj genij, moj angel, moj drug, Besedujesh' tikho so mnoju I tikho letajesh' vokrug? I robkim darish' vdokhnoven'jem, I sladkij krachujesh' nedug, I tikhim darish' snoviden'em, Moj genij, moj angel, moj drug! Is het niet hier, als een onwerkelijke schaduw, Mijn genie, mijn engel, mijn vriend, Dat jij stil met mij spreekt En stil rondzweeft? En jij geeft me beschroomde inspiratie, En geneest deze zoete ziekte, En geeft me vredige dromen, Mijn genie, mijn engel, mijn vriend! Hugo Wolf - Um Mitternacht Gelassen stieg die Nacht an's Land, Lehnt träumend an der Berge Wand, Ihr Auge sieht die goldne Wage nun Der Zeit in gleichen Schalen stille ruhn; Und kecker rauschen die Quellen hervor, Sie singen der Mutter, der Nacht, in's Ohr Vom Tage, Vom heute gewesenen Tage. Das uralt alte Schlummerlied, Sie achtet's nicht, sie ist es müd'; Ihr klingt des Himmels Bläue süßer noch, Der flücht'gen Stunden gleichgeschwung'nes Joch. Doch immer behalten die Quellen das Wort, Es singen die Wasser im Schlafe noch fort Vom Tage, Vom heute gewesenen Tage.

Gestaag bekruipt de nacht het land, glijdt langzaam over 't heuvelland. Haar ogen zien de gouden waage staan, die tijd verdeelt, en maar laat gaan en driftig ruisen de bronnen maar door, zij zingen de vrouwe, de nacht, in 't oor van uren, van tijden, de dag van vandaag. Dit oude, oude doezellied, ze kent 't wel, maar luistert niet: zij hoort het blauwsel van de hemelboog, dat met haar als vluchtige tijd vervloog. Maar altijd weer stromen de bronnen maar door en zingen de beken al slapend in koor van uren, van tijden, de dag van vandaag. Fant de Kanter Abboen Abboen d bisjmaja Jitkadesj sjmach Titee malchoetach Tehee re oetach Eechma debisjmaja Keen af be ara Lachman deme ara Ab lan joma deen oeme achra Oesjbak lan chobain Eechma de af sjebaknan le chajabajn We lo ta eelan lenisajoena Ela atseelan mi bisja Amen Bron van Zijn, die ik ontmoet in wat mij ontroert, Ik geef u een naam opdat ik u een plaats kan geven in mijn leven. Bundel uw licht in mij maak het nuttig. Vestig uw rijk van eenheid nu, uw enige verlangen handelt dan samen met het onze. Voed ons dagelijks met brood en met inzicht. Maak de koorden van fouten los die ons vastbinden aan het verleden, opdat wij ook anderen hun misstappen kunnen vergeven. Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden. Uit u wordt geboren: de alwerkzame wil, de levende kracht om te handelen, en het lied dat alles verfraait, en zich van eeuw tot eeuw vernieuwt. (vrije vertaling: Bram Moerland) Hugo Wolf - Die Geister am Mummelsee Vom Berge was kommt dort um Mitternacht spät Mit Fackeln so prächtig herunter?

Ob das wohl zum Tanze, zum Feste noch geht? Mir klingen die Lieder so munter. O nein! So sage, was mag es wohl sein? Wat komt van de berg om middernacht zo laat En draagt prachtige fakkels naar beneden? Zijn ze aan het dansen en feesten? Het gezang klinkt vrolijk, Oh, nee! Vertel me, wat kan dit betekenen? Das, was du siehest, ist Totengeleit, Und was du da hörest, sind Klagen. Dem König, dem Zauberer, gilt es zu Leid, Sie bringen ihn wieder getragen. O weh! So sind es die Geister vom See! Wat je ziet, zijn doodsklokken; En wat je hoort, klaagliederen. De koning, tovenaar, laten hem rusten, Ze brengen hem dragend terug. Oh wee! Het zijn de geesten van het meer! Sie schweben herunter in's Mummelseetal - - Sie haben die See schon betreten - - Sie rühren und netzen den Fuß nicht einmal - - Sie schwirren in leisen Gebeten - - O schau' Am Sarge die glänzende Frau! Ze zweven naar beneden in het meer vol waterlelies - Ze zitten op het wateropervlak - Zonder dat hun voeten het raken en zonder nat te worden - Ze laten warrelen stille gebeden - Oh, kijk! Bij het graf de schitterende dame! Jetzt öffnet der See das grünspiegelnde Tor; Gieb Acht, nun tauchen sie nieder! Es schwankt eine lebende Treppe hervor, Und - - drunten schon summen die Lieder. Hörst du? Sie singen ihn unten zur Ruh'.

Nu opent het meer de groen glimmende poort; Pas op, nu duiken ze onder! Een levende trap komt tevoorschijn, En - waaronder al zoemend liederen klinken. Oh, luister! Ze zingen hem tot rust daaronder. Die Wasser, wie lieblich sie brennen und glühn! Sie spielen in grünendem Feuer; Es geisten die Nebel am Ufer dahin, Zum Meere verzieht sich der Weiher - - Nur still! Ob dort sich nichts rühren will? De rivieren, hoe lieflijk ze branden en gloeien! Ze spelen in een groenig vuur; Er huizen geesten in de nevel aan de oever, De vijver verdwijnt in het meer - Stilletjes! Zal er zich niets zelf veroeren? Es zuckt in der Mitten - - o Himmel! ach hilf! Nun kommen sie wieder, sie kommen! Es orgelt im Rohr, und es klirret im Schilf; Nur hurtig, die Flucht nur genommen! Davon! sie wittern, sie haschen mich schon! Er wordt geschud in het midden - Hemellief! Oh Help! Ze komen allemaal terug, ze komen! Het klettert in de koker, en het rinkelt in het riet; Maak voort, en vlucht nu je kan! Weg! Ze speuren, ze rukken me spoedig weg! Fant de Kanter Arapka Jij harige hond van me, Borsteltje, moortje, Toe, vouw je pootjes samen, En spits je oortjes. Blijf, Arapka! Zeg mij maar na. Harige hond van me, Mijn borstelig Moortje

Vouw je pootjes samen En spits je oortjes. Zitten blijven, hoor! Ik zeg het je voor: Lieve Heer, Die zich over mensen en dieren ontfermt, Die ons allen beschermt, Die van iedereen houdt, Toon genade aan mij, ik ben stout Want ik jat, en ik vecht Heer, het spijt me oprecht! Pas nog gapte ik zes lappen spek (kon ik daar wat aan doen? Ik had trek!) At ze gauw op, zonder bestek, Want ik haastte me rot- En de schaal viel kapot t Was niet netjes, vergeef me, mijn God! Laat de buurhond mij niet belagen, Laat de vlooien mij niet meer plagen, Maak dat niemand op straat Aan mijn staart trekt, of schopt, of slaat, Dat het morgen niet weer gaat regenen, Lieve Heer, wilt u dat voor mij regelen? Dat honden geen honger lijden, Dat baasjes goed voor ze zorgen, Dat er tussen het vuilnis altijd Een lekkere kluif ligt verborgen Ik zal luisteren, echt, Alles doen wat Antosja mij zegt. Dat gegrom en geblaf Leer ik heus wel af, Maar als iemand in huis die ellendige toonladders oefent Vind ik dat zo bedroevend, Dat oneindig gejank op die fluit En dan hou ik het zelf zonder janken niet uit. Dus ik huil en ik klaag,

En dan krijg ik maar slaag! Laat mij niet in de steek, heb genade, o Heer. En ik heb een verzoekje, tot slot: Vindt u t goed dat ik straks in de hemel logeer, In een schuurtje desnoods, of een oude krot, Met Antosja samen? Welterusten! Amen. (Tekst: Sacha Tsjerny; vertaald uit het Russisch door Nina Targan Mouravi) Schubert - Der Erlkönig Wer reitet so spät durch Nacht und Wind? Es ist der Vater mit seinem Kind; Er hat den Knaben wohl in dem Arm, Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm. «Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht?» - «Siehst, Vater, du den Erlkönig nicht? Den Erlenkönig mit Kron' und Schweif?» «Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif.» "Du liebes Kind, komm, geh mit mir! Gar schöne Spiele spiel ich mit dir; Manch bunte Blumen sind an dem Strand, Meine Mutter hat manch gülden Gewand." «Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht, Was Erlenkönig mir leise verspricht?» «Sei ruhig, bleibe ruhig, mein Kind: In dürren Blättern säuselt der Wind.» "Willst, feiner Knabe, du mit mir gehn? Meine Töchter sollen dich warten schön; Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn Und wiegen und tanzen und singen dich ein." «Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort Erlkönigs Töchter am düstern Ort?» «Mein Sohn, mein Sohn, ich seh es genau: Es scheinen die alten Weiden so grau.» "Ich liebe dich, mich reizt deine schöne Gestalt; Und bist du nicht willig, so brauch ich Gewalt."

«Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an! Erlkönig hat mir ein Leids getan!» Dem Vater grauset's, er reitet geschwind, Er hält in Armen das ächzende Kind, Erreicht den Hof mit Müh' und Not: In seinen Armen das Kind war tot. Wie rijdt daar zo laat door nacht en wind? Het is de vader, hij draagt zijn kind. Hij houdt de jongen vast in zijn arm. Hij draagt hem veilig, hij houdt hem warm. - Mijn zoon, verberg je nu bang je gezicht? - Maar vader, daar is Erlkonings licht. De Erlenkoning, met kroon en sleep! - Mijn zoon, dat is een nevelstreep. - Och kom, lief kind, kom met mij mee. Dan gaan wij samen spelen aan zee. Op 't strand staan bloemen bont bij de vleet, Van mijn moeder krijg je 'n goudglanzend kleed. - O vader, o vader, en hoor je dan niet, Wat Erlenkoning mij zachtj es gebiedt? - Wees rustig, blijf rustig, mijn kind: In dorre blaren ritselt de wind. - Kom, lieve jongen, ga met mij mee, Want mijn dochters wachten jou op aan zee. En zij willen dansen met jou, kleine knaap, Zij zingen en wiegen op 't strand jou in slaap. - Maar vader, o vader, en zie je daar niet Erlkonings dochters bij 't donk're riet? - Mijn zoon, mijn zoon, ik zie het beslist: Daar staan een paar wilgen grauw in de mist. - Ik hou van je, ik houd van je mooie figuur, Maar als je niet meegaat, dan kom ik met vuur! - O vader, mijn vader, nu pakt hij mij aan! Erlkoning heeft mij iets kwaads gedaan. De vader huivert, hij rijdt als verblind,

Hij houdt in zijn armen het kreunende kind, Bereikt het huis in grote nood: Maar in zijn armen was 't kind al dood. Der Zwerg Im trüben Licht verschwinden schon die Berge, Es schwebt das Schiff auf glatten Meereswogen, Worauf die Königin mit ihrem Zwerge. Sie schaut empor zum hochgewölbten Bogen, Hinauf zur lichtdurchwirkten blauen Ferne; Die mit der Milch des Himmels [blau] 1 durchzogen. "Nie, nie habt ihr mir gelogen noch, ihr Sterne," So ruft sie aus, "bald werd' ich nun entschwinden, Ihr sagt es mir, doch sterb' ich wahrlich gerne." Da tritt der Zwerg zur Königin, mag binden Um ihren Hals die Schnur von roter Seide, Und weint, als wollt' er schnell vor Gram erblinden. Er spricht: "Du selbst bist schuld an diesem Leide Weil um den König du mich hast verlassen, Jetzt weckt dein Sterben einzig mir noch Freude. "Zwar werd' ich ewiglich mich selber haßen, Der dir mit dieser Hand den Tod gegeben, Doch mußt zum frühen Grab du nun erblassen." Sie legt die Hand aufs Herz voll jungem Leben, Und aus dem Aug' die schweren Tränen rinnen, Das sie zum Himmel betend will erheben. "Mögst du nicht Schmerz durch meinen Tod gewinnen!" Sie sagt's; da küßt der Zwerg die bleichen Wangen, D'rauf alsobald vergehen ihr die Sinnen. Der Zwerg schaut an die Frau, von Tod befangen, Er senkt sie tief ins Meer mit eig'nen Händen, Ihm brennt nach ihr das Herz so voll Verlangen, An keiner Küste wird er je mehr landen. In 't wazig licht verdwijnen reeds de bergen, Daar glijdt een schip op zee op gladde baren,

Waarop de koningin staat met haar dwergje. Men ziet haar hoog naar d' avondhemel staren, Omhoog naar 't lichtdoorweven blauw, heel verre, Waarin de melkweg loopt als bleek licht garen. "Nooit, nooit hebt gij mij belogen nog, gij sterren," Zo roept zij uit, "mij gaat de dood verslinden. Gij zegt het mij, toch sterf 'k niet met misère." Dan loopt de dwerg naar de koningin, wil binden Rondom haar hals het snoer van rode zijde, En huilt, als moest verdriet zijn oog verblinden. Hij spreekt: "Gij zelf bent schuld aan al dit lijden, Daar om de koning gij mij hebt verlaten; Alleen uw sterven maakt mij nu nog blijde. Wel zal ik eeuwig door mijzelve haten, Die u met deze hand de dood moest geven. Toch moet voor 't vroege graf gij 't leven laten." Zij legt de hand op 't hart, vol jeugdig leven, En zware tranen rollen uit haar ogen, Die zij ten hemel biddend houdt geheven. "Dat door mijn dood uw hart niet lijden moge!" Zij zegt 't; dan kust de dwerg de bleke wangen, Waar spoedig van het leven is vervlogen. De dwerg kijkt naar de vrouw door dood bevangen, Hij zinkt haar af in zee met eigen handen, Hem brandt naar haar het hart, zo vol verlangen. Geen enk'le kust nog ziet hem ooit weer landen. Tsjaikovski - Cradle Song Spi, ditja mojo, usni! Sladkij son k sebe mani: V njan'ki ja tebe vzjala Veter, solnce i orla. Uletel orjol domoj; Solnce skrylos' pod vodoj:

Veter, posle trekh nochej, Mchitsja k materi svojej. Vetra sprashivajet mat': «Gde izvolil propadat'? Ali zvezdy vojeval? Ali volny vsjo gonjal?» «Ne gonjal ja voln morskikh, Zvezd ne trogal zolotykh; Ja ditja oberegal, Kolybelochku kachal!» Spi, ditja mojo, spi, usni! spi, usni! Sladkij son k sebe mani: V njan'ki ja tebe vzjala Veter, solnce i orla. Slaap kindje van me, ga maar slapen! Lok de zoete slaap naar je toe. Als kindermeisje nam ik voor jou de wind, de zon en de arend. De arend vloog naar huis, de zon verborg zich onder water en de wind haastte zich na drie nachten naar zijn moeder. De moeder vroeg aan de wind: "waar heb je je tijd doorgebracht? Soms sterren bevochten, of de golven met zijn allen opgejaagd?" "Nee ik joeg niet op de golven van de zee, noch heb ik het goud van de sterren aangeraakt, maar ik heb op een kindje gepast en zijn wiegje geschommeld!" Slaap kindje van me, ga maar slapen! Lok de zoete slaap naar je toe. Als kindermeisje nam ik voor jou de wind, de zon en de arend.

(vertalingen: Kim Maes)