Hof van Cassatie van België

Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

9 DECEMBER 2010 C.08.0441.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0441.F E. J., vertegenwoordigd door mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen O. T., vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, in aanwezigheid van MONRO BUSINESS SOFTWARES, bvba. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest, op 8 mei 2008 gewezen door het hof van beroep te Brussel. Raadsheer Christine Matray heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Thierry Werquin heeft geconcludeerd.

9 DECEMBER 2010 C.08.0441.F /2 II. CASSATIEMIDDELEN De eiser voert twee middelen aan waarvan het eerste als volgt is gesteld. Geschonden wettelijke bepalingen - De artikelen 334 en 338 van het Wetboek van vennootschappen. Aangevochten beslissingen Het arrest verklaart enkel het hoger beroep van de verweerder gegrond en wijst het hoger beroep van de eiser af. Het doet het beroepen vonnis teniet, doet opnieuw uitspraak en zegt voor recht dat de overgedragen aandelen een waarde van vijftig cent hebben, veroordeelt (de verweerder) om zo nodig dat bedrag (aan de eiser) te betalen en legt bijgevolg de kosten van de beide aanleggen ten laste van de eiser. Tot staving van zijn beslissing voert het arrest de volgende redenen aan: 5. De beginselen van het gemene recht impliceren dat de rechter de waarde van de over te dragen aandelen bepaalt op het ogenblik dat hij uitspraak doet (...); Daaruit volgt dat in deze zaak de waarde van de vennootschap bepaald moet worden op grond van de jaarrekeningen of van een voorlopige toestand die het dichtst liggen bij het tijdstip waarop de rechter uitspraak heeft gedaan over de eigendomsoverdracht, namelijk de toestand op 31 december 2003; Voor het overige mag er met de feiten van na die datum geen rekening worden gehouden (...) ; 6. Deskundige C. heeft verscheidene methodes gebruikt om tot de slotsom te komen dat de vennootschap een negatieve waarde had; Steunend op de jaarrekeningen en de voorlopige toestand op 31 december 2003 kwam hij tot de slotsom dat de eigen middelen van de vennootschap een negatief saldo van 54.406 euro vertoonden; ( ) 13. (De eiser) voert aan dat de vennootschap niettemin een aanzienlijk potentieel had om winst te maken waarmee de deskundige geen rekening heeft gehouden. Als bewijs daarvan voert hij aan dat het boekjaar op 30 juni 2004 werd afgesloten met een winst van 71.187 euro, terwijl de vennootschap op 31 december 2003 14.506,94 euro verlies leed. Aangezien die raming moet gebeuren met het oog op continuïteit, leidt hij daaruit af dat de negatieve ramingen van de deskundige, die op andere methodes dan de vermogenswaarde steunen, noodzakelijkerwijs onjuist zijn. Hij blijft staande houden dat de rekeningen van 31 december 2003 gemanipuleerd zijn, aangezien het niet te verklaren valt waarom de vennootschap met hetzelfde omzetcijfer in de eerste helft van het boekjaar 2003-2004 verlies heeft geleden, terwijl zij de tweede helft met winst heeft afgesloten.

9 DECEMBER 2010 C.08.0441.F /3 14. Zoals reeds in punt 5 werd vermeld, mag er geen rekening worden gehouden met feiten van na 31 december 2003. Het hof (van beroep) kan zich dus niet aansluiten bij de mening van revisor G. die in zijn raming beslist heeft geen rekening te houden met de resultaten van de vennootschap op 30 juni en 31 december 2003, maar integendeel de voorkeur te geven aan die van 30 juni 2004 en 2005. (De eiser) legt geen enkel stuk voor waaruit kan worden afgeleid dat de heropleving van de vennootschap tijdens het eerste semester 2004, namelijk tijdens een periode waarin (de verweerder) de enige zaakvoerder ervan geworden was en er geen conflict meer was tussen de vennoten te danken is aan andere feiten dan louter en alleen de inspanningen (van de verweerder). De partijen zijn er trouwens niet in geslaagd de algemene rekeningen van het gehele boekjaar 2003-2004 terug te vinden, zoals het hof (van beroep) hun op de zitting van 11 maart 2008 had gesuggereerd. (De eiser) bewijst met name niet dat die heropleving al in de kiem aanwezig was vóór 31 december 2003. Uit de boekhouding blijkt weliswaar dat er in 2004 opbrengsten naar een ander boekjaar zijn overgebracht maar, zoals gezegd onder punt 12, blijkt uit geen enkel aan het hof (van beroep) voorgelegd gegeven dat die overboeking niet verantwoord was. Daaruit volgt dat de stijging van de omzet, en dus van de resultaten van de vennootschap, tijdens het eerste semester 2004, niet uitsluitend het gevolg kan zijn van gebeurtenissen in 2004, waarmee geen rekening mag worden gehouden Die conclusie wordt voorts nog versterkt door de vergelijking van de activarekeningen tussen 31 december 2003 en 30 juni 2004, aangezien de handelsvorderingen gedaald zijn van 85.548 euro naar 37.969 euro en de overige schuldvorderingen van 19.510 euro naar 903 euro, terwijl de beschikbare waarden gestegen zijn van 14.983 euro naar 49.031 euro, wat aantoont dat de geldmiddelen van de vennootschap wel degelijk in het eerste semester 2004 opnieuw in evenwicht waren dankzij een gezond financieel beheer (van de verweerder). De analyse van de resultatenrekening op 31 december 2003 en op 30 juni 2004 toont eveneens aan dat de winst die werd geboekt op het einde van het dienstjaar te danken is aan een drastische besnoeiing op allerlei diensten en goederen en op de bezoldigingen tijdens de tweede periode die loopt van 1 januari tot 30 juni 2004. De deskundige heeft dus terecht verschillende ramingsmethodes gebruikt op grond van de op 31 december 2003 vastgestelde resultaten waarvan de betrouwbaarheid boven alle twijfel verheven is.

9 DECEMBER 2010 C.08.0441.F /4 Grieven Eerste onderdeel De rechter die de prijs bepaalt die betaald moet worden aan de vennoot die veroordeeld is om zijn aandelen over te dragen overeenkomstig de artikelen 334 en 338 van het Wetboek van vennootschappen, moet zich voor de raming daarvan plaatsen op het tijdstip waarop hij over die zaak uitspraak doet en niet op het tijdstip van de eigendomsoverdracht van die aandelen (artikel 338, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen). Daaruit volgt dat het arrest, dat in 2008 uitspraak deed over de waarde van eisers aandelen waarvan de gedwongen overdracht op grond van de artikelen 334 en 338 van het Wetboek van vennootschappen was bevolen bij beslissing van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel van 13 februari 2004, artikel 338, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen schendt wanneer het beslist dat hij zich moest baseren op de jaarrekeningen of op een voorlopige toestand die het dichtst liggen bij het tijdstip waarop de (eerste) rechter over de eigendomsoverdracht uitspraak (had) gedaan, namelijk de toestand op 31 december 2003 en dat er met de feiten van na die datum geen rekening (mocht) worden gehouden. Doordat het arrest zijn beslissing op die onwettige overwegingen baseert, is het bijgevolg niet regelmatig met redenen omkleed (schending van de in het middel aangewezen bepalingen en inzonderheid van artikel 338, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen). Tweede onderdeel (subsidiair) De in de artikelen 334 tot 338 van het Wetboek van vennootschappen bedoelde vordering tot uitsluiting dient om een conflict tussen vennoten op te lossen in het belang van de vennootschap en aldus een gerechtelijke ontbinding te voorkomen. Als de eiser zijn vordering ingewilligd wil zien, hoeft hij enkel het bewijs van gegronde redenen te leveren, zonder dat hij daarbij ook nog moet aantonen dat ze toe te rekenen zijn aan de vennoot wiens uitsluiting hij vordert, noch, a fortiori, dat laatstgenoemde een fout heeft begaan (artikel 334 van het Wetboek van vennootschappen). De vordering die op grond van artikel 334 van het Wetboek van vennootschappen wordt ingesteld is dus geen aansprakelijkheidsvordering. De in artikel 338, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen bedoelde prijs van de gedwongen overdracht moet bijgevolg door de rechter bepaald worden op basis van de waarde van de vennootschap met het oog op continuïteit, waarbij de rechter dus rekening moet houden met de groeikansen van de vennootschap, zonder dat die prijs verminderd kan worden wegens het gedrag van de uitgesloten vennoot en met de gevolgen hiervan, of wegens de omstandigheid dat die waarde enkel toe te schrijven is aan de bijdrage van de eisende vennoot.

9 DECEMBER 2010 C.08.0441.F /5 Hieruit volgt dat het arrest, zelfs al zou moeten worden aangenomen dat het naar recht heeft kunnen oordelen dat de overdrachtsprijs van de aandelen van de uitgesloten vennoot geraamd moest worden op het tijdstip waarop de eigendomsoverdracht ervan door de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel bevolen was op 13 februari 2004, de artikelen 334 en 338, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen schendt wanneer het beslist dat er geen rekening mocht worden gehouden met de feiten van na 31 december 2003, en dus, onder meer, met de verbetering enkel (kon) zijn veroorzaakt door gebeurtenissen uit het jaar 2004 waarmee geen rekening mag worden gehouden. Enerzijds immers was de eigendomsoverdracht van de litigieuze aandelen bevolen bij beslissing van 13 februari 2004 en niet op 31 december 2003 en, anderzijds, konden gegevens van na 31 december 2003 een invloed hebben op de raming, met het oog op continuïteit, van de waarde van de litigieuze aandelen op 13 februari 2004 (schending van de artikelen 334 en 338, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen). Het arrest heeft evenmin naar recht kunnen beslissen dat er geen rekening mocht worden gehouden met de heropleving van de vennootschap tijdens het eerste semester 2004, namelijk tijdens een periode waarin (de verweerder) de enige zaakvoerder ervan geworden was en er geen conflict meer was tussen de vennoten, op grond dat geen enkel stuk bewees dat die heropleving reeds in de kiem aanwezig was op 31 december 2003 noch dat zij te danken (was) aan andere feiten dan louter en alleen de inspanningen (van de verweerder) en dat integendeel, de tijdens het eerste semester 2004 waargenomen verbetering te danken was aan het gezonde financieel beheer van de verweerder aan een drastische besnoeiing op allerlei diensten en goederen en op de bezoldigingen. De omstandigheid dat enkel de inspanningen of het goede bestuur van de verweerder of het verdwijnen van de conflictsituatie aan de basis liggen van de verbetering van de resultaten van de vennootschap in het eerste semester 2004 mag geen negatieve invloed hebben op de prijs die krachtens artikel 338, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen is vastgelegd (schending van de artikelen 334 en 338, inzonderheid eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen). Het arrest is bijgevolg niet naar recht verantwoord (schending van de in het middel aangewezen bepalingen).

9 DECEMBER 2010 C.08.0441.F /6 III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste middel Tweede onderdeel Over de door de verweerder tegen het onderdeel opgeworpen grond van nietontvankelijkheid: het onderzoek van het onderdeel impliceert dat het Hof feiten moet nagaan Het onderdeel verwijt het arrest dat het geen rekening houdt met de verbetering van de resultaten van de vennootschap in 2004 op grond dat zij het gevolg zou zijn van gegevens van na 31 december 2003, namelijk het goed bestuur van de verweerder en het verdwijnen van de conflictsituatie. Het onderzoek ervan verplicht het Hof niet na te gaan of de heropleving van de vennootschap in het eerste semester van 2004 een invloed heeft kunnen hebben op de raming van de prijs van de aandelen op 31 december 2003. De grond van niet-ontvankelijkheid kan niet worden aangenomen. Over de gegrondheid van het onderdeel Artikel 334 van het Wetboek van vennootschappen bepaalt dat, wanneer één of meer vennoten die gezamenlijk aandelen bezitten die 30 pct vertegenwoordigen van de stemmen verbonden aan het geheel van de bestaande effecten, of aandelen waarvan de nominale waarde of de fractiewaarde 30 pct van het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigt, zij om gegronde redenen in rechte kunnen vorderen dat een vennoot zijn aandelen aan de eisers overdraagt. Krachtens artikel 338, eerste lid, van dat wetboek veroordeelt de rechter in kort geding, wanneer een vordering is ingesteld die ertoe strekt een vennoot te verplichten om zijn aandelen in de vennootschap over te dragen, de gedaagde om, binnen de door hem gestelde termijn te rekenen van de betekening van het vonnis,

9 DECEMBER 2010 C.08.0441.F /7 zijn aandelen aan de eisers over te dragen en de eisers om de aandelen tegen betaling van de prijs die hij vaststelt over te nemen. De waarde van de aandelen moet worden geraamd op het tijdstip waarop de rechter de overdracht ervan beveelt, aangezien het recht op betaling van de prijs van de aandelen ontstaat op het tijdstip van de eigendomsoverdracht ervan. Die raming moet gebeuren met het oog op continuïteit. Daarbij mag geen rekening worden gehouden met de invloed van het gedrag van de partijen op de toestand die tot het instellen van de vordering heeft geleid en op de daaropvolgende heropleving van de vennootschap. Het arrest stelt vast dat de voorzitter van de rechtbank van koophandel, bij een vonnis van 13 februari 2004, de eiser veroordeeld heeft om de 375 aandelen die hij in de vennootschap bezat aan de verweerder over te dragen binnen 24 uur na de betekening van het vonnis die op 1 maart 2004 was gedaan. Het arrest vermeldt eerst dat de waarde van de vennootschap bepaald moet worden op grond van de jaarrekeningen of van een voorlopige toestand die het dichtst liggen bij het tijdstip waarop de rechter uitspraak heeft gedaan over de eigendomsoverdracht, namelijk de toestand op 31 december 2003, beoordeelt vervolgens dat er met de feiten van na die datum geen rekening (mag) worden gehouden, inzonderheid de heropleving van de vennootschap tijdens het eerste semester 2004, namelijk tijdens een periode waarin (de verweerder) de enige zaakvoerder ervan geworden was en er geen conflict meer was tussen de vennoten, op grond dat geen enkel stuk aantoont dat die heropleving op 1 december 2003 reeds in de kiem aanwezig was, noch dat zij te danken is aan andere feiten dan louter en alleen de inspanningen van de verweerder en dat integendeel, de waargenomen verbetering te danken was aan het gezonde financieel beheer van de verweerder en aan een drastische besnoeiing op allerlei diensten en goederen en op de bezoldigingen. Het arrest schendt aldus de artikelen 334 en 338, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen. Het onderdeel is gegrond.

9 DECEMBER 2010 C.08.0441.F /8 Overige grieven Het eerste onderdeel van het eerste middel en het tweede onderdeel hoeven niet te worden onderzocht. Ze kunnen immers niet tot ruimere cassatie leiden. Dictum Het Hof, Vernietigt het bestreden vonnis behalve in zoverre dat het hoger beroep ontvankelijk verklaart; Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis; Houdt de kosten aan en laat de uitspraak daaromtrent aan de feitenrechter over; Verwijst de aldus beperkte zaak naar de Rechtbank van Eerste Aanleg te Bergen. Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door voorzitter Christian Storck, de raadsheren Didier Batselé, Christine Matray, Sylviane Velu en Alain Simon, en in openbare terechtzitting van 9 december 2010 uitgesproken door voorzitter Christian Storck, in aanwezigheid van advocaatgeneraal Thierry Werquin, met bijstand van griffier Patricia De Wadripont. Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Eric Dirix en overgeschreven met assistentie van griffier Johan Pafenols. De griffier, De raadsheer,