Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen 1. Inleiding Externe veiligheid Connect Business is voornemens de locatie Oude Baan 6 (voormalige locatie Huize op t Veld) te verbouwen tot een hotel met circa 32 kamers en restaurant. Het bestaande naastgelegen woonhuis op nummer 8 dient een nieuwe woonbestemming te krijgen. De ontwikkeling past niet binnen de bestemming maatschappelijk van het vigerende bestemmingsplan. Om de ontwikkeling te realiseren dient het bestemmingsplan voor de locatie aangepast te worden. In het kader van de besluitvorming over deze nieuwe ontwikkeling dient in een ruimtelijke onderbouwing onder andere aandacht geschonken te worden aan de milieuaspecten bodem, luchtkwaliteit, geluid, duurzaamheid en externe veiligheid. Verder dient in dit verband een expliciete verantwoording over het aanwezige groepsrisico (GR) vanwege mogelijke risicobronnen gegeven te worden. Het projectgebied is gelegen op: - circa 250 meter van de spoorlijn Roermond Venlo; - circa 260 meter van de hogedruk aardgastransportleiding Z-509-01-KR-023; - circa 200 meter van de autosnelweg A73. Over de spoorlijn Roermond Venlo en de A73 worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Het bestemmingsplan valt binnen het invloedsgebied van voornoemde spoorlijn en autosnelweg. Buiten de bovengenoemde risicobronnen bevinden zich verder geen risicovolle inrichtingen binnen en in de directe nabijheid van het plangebied. 2. Wettelijke basis Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Roermond Venlo en A73 brengt een extern veiligheidsrisico voor de omgeving met zich mee. Door de ontwikkeling van het plangebied nabij bovenstaande spoorlijn en autosnelweg voor het vervoer van gevaarlijke stoffen verandert de omvang van het groepsrisico. Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is op dit moment gebaseerd op de nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (nota RNVGS, kamerstukken 1995/96)). Deze circulaire is op 10 juli 2008 en 15 december 2009 gewijzigd en de werkingsduur is verlengd tot uiterlijk 31 juli 2012. De circulaire is gebaseerd op bestaand beleid (nota RNVGS) maar als het gaat om de uitwerking en toepassing van de risiconormen is zoveel mogelijk aangesloten bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi 2004). Ook de lijst van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is overgenomen uit het Bevi. In de circulaire RNVGS is opgenomen dat bij een toename van het groepsrisico en/of overschrijding van de oriënterende waarde van het GR het bevoegd gezag het GR dient te verantwoorden.
In de gewijzigde circulaire is aangegeven dat bij een verandering van het GR en/of een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico het bestuur van de regionale brandweer in de gelegenheid gesteld dient te worden om advies uit te brengen over het groepsrisico, de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. 3. Situatie projectgebied Op basis van het gestelde in de toelichting in het bestemmingsplan ligt de planlocatie binnen de invloedsgebieden van de spoorlijn Roermond Venlo en de A73. Als gevolg van de ontwikkeling van het bestemmingsplan zal er een (beperkte) toename plaatsvinden van de omvang van het groepsrisico 4. Verantwoordingsplicht groepsrisico Op grond van de circulaire RNVGS, dient elke significante toename van het groepsrisico en/of overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico door het bevoegd gezag verantwoord te worden, de zogenaamde verantwoordingsplicht. De oriëntatiewaarde kan beschouwd worden als het ijkpunt in een systeem, waarin gezocht moet worden naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen. Dit systeem heeft als doel: - het zoeken naar veiligere risicobronnen te stimuleren; - regulerend te werken naar concentraties mensen in de omgeving van een risicobron; - een indicatie te geven voor de maatschappelijke ontwrichting, het aantal slachtoffers of de maatschappelijke kosten die door een ramp veroorzaakt kunnen worden; - een indicatie te geven voor de mogelijkheden van hulpdiensten; - alternatieven vergelijkbaar te maken. De verantwoordingsplicht heeft betrekking op alle (bestaande) risicobronnen met een invloedgebied dat tot over het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen reikt. De essentie van de verantwoordingsplicht is dat het bevoegd gezag zich uitspreekt over de aanvaardbaarheid van het restrisico. Bij de verantwoording van het GR is niet alleen de hoogte van het GR en/of een eventuele toename daarvan van belang. Ook de navolgende aspecten dienen hierbij betrokken te worden: - zelfredzaamheid; - bestrijdbaarheid; - nut en noodzaak van de ontwikkeling; - tijdsaspect. Daarnaast dienen de maatregelen die in het kader van de ruimtelijke ordeningsprocedure kunnen worden getroffen om deze aspecten te verbeteren, te worden onderzocht. Het bevoegd gezag dient uiteindelijk te beoordelen of de toename van het GR al dan niet op basis van aanvullend te treffen maatregelen, kan worden verantwoord. 5. Omvang groepsrisico
Zoals reeds eerder is aangegeven ligt het plangebied binnen het invloedsgebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Roermond-Venlo en de autosnelweg A73. De verantwoordingsplicht wordt uitgewerkt voor bovengenoemde risicobronnen. Reeds eerder is vermeld dat er als gevolg van de ontwikkeling van het bestemmingsplan een toename zal plaatsvinden van de omvang van het groepsrisico. Gelet op het voorgaande is de verantwoordingsplicht van toepassing. 6. Advies Regionale Brandweer Inleiding Op 1 juli 2010 is de Regionale Brandweer gevraagd om advies uit te brengen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Bij brief van 3 augustus 2010, kenmerk RBBUIT 101356, heeft de Regionale Brandweer advies uitgebracht met betrekking tot het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen. Het advies is gegeven op basis van artikel 4.3 van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Het advies is gebaseerd op de volgende aan de Regionale Brandweer toegezonden bescheiden: - bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen, voorontwerp d.d. 30 juni 2010. Bij de totstandkoming van het advies is gebruik gemaakt van de Visie externe veiligheid Roermond. Deze is op 10 juni 2010 door de gemeenteraad van Roermond vastgesteld. Mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval Hulpverleningscapaciteit De hulpverleningscapaciteit is voldoende als zich ter hoogte van het plangebied een ongeval voordoet met toxische, brandbare en/of explosieve stoffen. Bereikbaarheid Bestrijding van incidenten met gevaarlijke stoffen vindt voornamelijk plaats bij de risicobron. De risicobron is goed bereikbaar voor hulpverleningsdiensten. Verder is het van belang dat het plangebied vanuit minimaal 2 onafhankelijke windrichtingen te benaderen is. Bluswatervoorzieningen Er zijn momenteel geen bluswatervoorzieningen aanwezig op de A73 en langs het spoor. Het wordt echter in het kader van deze ontwikkeling niet reëel geacht om ter plaatse van de A73 en het spoor bluswatervoorzieningen aan te brengen. Opkomsttijd Voor het te realiseren hotel wordt niet voldaan aan de opkomsttijd van 10 minuten. Zelfredzaamheid Beoordeling zelfredzaamheidstrategie
De zelfredzaamheid van de binnen het plangebied aanwezige personen wordt als redelijk tot goed beschouwd. Alarmeringsmogelijkheden De dichtstbijzijnde sirene, van het waarschuwingsalarmeringssysteem (WAS), staat op ongeveer 1000 meter vanaf het plangebied en heeft een theoretisch bereik van 800 meter. Sirenedekking is daarmee niet gegarandeerd. Ontvluchting In het kader van zelfredzaamheid is het van belang dat personen van het gevaar weg kunnen vluchten. De toegang tot het terrein is van de risicobron af gericht. Dit is gunstig voor de zelfredzaamheid. Advies Groepsrisico Geadviseerd wordt om bij de besluitvorming alle aspecten als bedoeld in artikel 4.3 van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen op te nemen. Zelfredzaamheid Er wordt geadviseerd om bij de realisatie van het hotel de ontwerpuitgangspunten voor een warme BLEVE en het toxisch scenario te hanteren zoals die zijn vastgelegd in de Visie externe veiligheid Roermond. Verder wordt geadviseerd om bij het plangebied een luistertest te houden met betrekking tot het sirenebereik Informatie Systeem Overige ramptypen (ISOR) De brandweerorganisatie geeft aan dat het gewenst is om het hotel op te nemen in het Informatiesysteem Overige Ramptypen (ISOR) 7 Uitvoerbaarheid advies Regionale Brandweer In de besluitvorming zijn aspecten als bedoeld in artikel 4.3 van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen betrokken. Er zal een luistertest worden gehouden om het sirenebereik vast te stellen. Aan de hand van de resultaten hiervan worden verdere acties in overweging genomen. Verder zal het hotel ingevoerd worden in het ISOR De ontwerpuitgangspunten voor een warme BLEVE en het toxisch scenario zullen aan de initiatiefnemer ter beschikking worden gesteld met het verzoek om hier rekening mee te houden bij verbouwingsplannen. 8. Visie externe veiligheid Roermond Op 10 juni 2010 heeft de gemeenteraad van Roermond de Visie externe Veiligheid Roermond (kortweg Visie) vastgesteld. In de Visie is voor deze ontwikkeling het volgende standaard planologisch verantwoordingskader opgenomen. De zone tussen 200 en 300 meter vanaf genoemde transportroutes omvat het 1% letaliteitsgebied van een BLEVE en het gebied waar de effecten van een toxische gaswolk nog significant aanwezig kunnen zijn. Conform de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gelden binnen dit
gebied geen gebruiksbeperkingen. Een ruimtelijke ontwikkeling op een afstand groter dan 200 meter levert namelijk slechts een geringe bijdrage aan de hoogte van het groepsrisico. Uit de Visie blijkt dat vanaf 300 meter alleen rekening gehouden dient te worden met de effecten van een toxische gaswolk als gevolg van een calamiteit op de A73 of de spoorverbinding Roermond- Venlo. Door de ontwikkeling van het plangebied op een afstand van meer dan 200 meter van de genoemde transportroutes zal er geen significante toename optreden van de personendichtheid binnen de invloedsgebieden van de A73 en de spoorverbinding Roermond-Venlo vanwege: - de grote afstand tussen het plangebied en de plaats van het mogelijke incident; - de aard van het incident (blootstelling aan toxisch gas). Daarom is het niet effectief om in het gebied op een grotere afstand dan 200 meter van een transportroute mogelijkheden voor ruimtelijke maatregelen te onderzoeken om het groepsrisico te verkleinen. De bestrijdbaarheid van de omvang van een ramp of zwaar ongeval Op deze afstand van de risicobron speelt het bestrijdbaarheidsvraagstuk niet of nauwelijks. De bestrijding vindt plaats aan de bron, op ruime afstand van het plangebied. Ten aanzien van de algemeen mogelijkheden van de bestrijdbaarheid wordt verwezen naar de betreffende onderdelen van de Visie externe veiligheid Roermond. Mogelijkheden tot zelfredzaamheid Omdat op deze afstand blootstelling aan een BLEVE en een toxisch gas de bepalende scenario s zijn, biedt schuilen de beste wijze van zelfredzaamheid. Schuilen vindt plaats binnen bouwwerken. Daarvoor is het zaak een veilige plek binnen een gebouw op te zoeken buiten het bereik van rondvliegend glas (zoals een toilet of badkamer). De mate waarbinnen deze bouwwerken afsluitbaar zijn tegen de indringing van toxisch gas en de tijdsduur dat deze bouwwerken worden blootgesteld zijn hierbij parameters. Het plangebied wordt veelal alleen blootgesteld aan de gevolgen van een toxische gaswolk bij optimale weersomstandigheden (bijvoorbeeld Pasquill-klasse F1.5: weinig vermenging met schone lucht), die gedurende het jaar procentueel weinig voorkomen. Bij bestaande bouwwerken worden geen aanvullende maatregelen getroffen om mogelijke indringing van toxisch gas te verminderen. Aanpassing van bijvoorbeeld oude gebouwen op dit punt is ingrijpend en kostbaar. Bij nieuwe bouwwerken is sprake van een steeds betere isolatie, welke zorgt voor een goede bescherming tegen het binnendringen van het toxische gas. Nieuwe gebouwen die voorzien zijn van een luchtbehandelingsinstallatie, waardoor het toxisch gas naar binnen kan worden gezogen dienen voorzien te zijn van mogelijkheden om dit systeem met één druk op de knop uit te schakelen. Het voorgaande wordt als aandachtpunt meegegeven aan de initiatiefnemer. Vluchtmogelijkheden moeten van de risicobron af gesitueerd zijn.
Van belang is dat bewoners tijdig gewaarschuwd worden. Dit gebeurt door het in werking stellen van het WAS (Waarschuwing- en AlarmeringSysteem) als onderdeel van de algemene Rampenbestrijding of via Cell-Broadcast. 9. Conclusie Met betrekking tot externe veiligheid zijn er geen knelpunten voor de ontwikkeling van het plangebied. Er vindt geen significante toename plaats van de omvang van het groepsrisico binnen de invloedsgebieden van de risicobronnen A73 en de spoorverbinding Roermond-Venlo. Om de veiligheid binnen het plangebied te verhogen zal aan de initiatiefnemer gevraagd worden om binnen het hotel maatregelen te treffen tegen het binnendringen van toxisch gas. Hierbij kan gedacht worden aan het uitvoeren van het hotel met een afsluitbare ventilatie. De vluchtmogelijkheden zijn van de risicobron af gelegen. Ondanks het treffen van voornoemde maatregelen blijft er een restrisico bestaan indien zich een calamiteit voordoet op de A73 of de spoorlijn Roermond-Venlo. Alles overwegende wordt geconcludeerd dat het verantwoord is om het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 Swalmen te ontwikkelen. Roermond, 21 september 2010