Inspectie voor de Gezondheidszorg Werkplan 2003

Vergelijkbare documenten
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 augustus 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Lijst van vragen - totaal

Geen zorgen over zorgplannen

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Implementatie kwaliteitswet zorginstellingen (Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Toetsingskader Toezicht op zorgnetwerken rond cliënten in de thuissituatie

Wat ziet de inspecteur: infectiepreventie vanuit het oogpunt van de IGZ. Marijke Bilkert Senior inspecteur

Inhoud. Voorwoord 11 DEEL 1 HET BEROEP VAN DE MBO-VERPLEEGKUNDIGE 13

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ

2.3.7 Protocol omgaan met klachten

Klachtenregeling Cliënten

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD West-Brabant

Uw rechten en behandeling

Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit

Publieksfolder Bent u ontevreden over de geleverde gezondheidszorg?

Het detentieverloop van Michael P. Plan van aanpak

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Hollands Midden

WKCZ = Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector ligt ten grondslag aan deze regeling.

Toezicht door IGJ. Leergang compliance officer in de zorg

Inhoud. Deel I Het verpleegkundig beroep in beeld. Deel II Methodisch werken

Brandveiligheid in de GGZ

Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. Aan welke regels moet een aanbieder van Zvw- of Wlz-zorg voldoen?

VICTAS Klachten BOPZ

Mevrouw drs. E.I. Schippers Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ DEN HAAG. Geachte mevrouw Schippers,

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Waarom aanpak antibioticaresistentie?

Samenvatting. Adviesvragen

Werkplan IGZ Overzicht hoogte- en focuspunten

Jaarverslag Klachten 2017

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 26 januari 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg Factsheet gemeenten

Gedwongen opname met een rechterlijke machtiging (RM)

Toepassing van Middelen en Maatregelen

Doel Beoogd wordt met behulp van deze klachtregeling de volgende doelstellingen na te streven:

Heeft u een klacht? Laat het ons weten! Informatie voor cliënten, familieleden en vertegenwoordigers

b. raad van bestuur : de raad van bestuur van de zorgaanbieder; c. klachtencommissie : de commissie zoals bedoeld in artikel 5 van deze regeling;

Mogelijkheden van klachtafhandeling 5

Gedwongen opgenomen, welke rechten en plichten gelden dan?

Volgens de Wet Bopz zijn er diverse vormen van gedwongen opname of gedwongen behandeling:

Gedwongen opname met een inbewaringstelling (IBS)

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Flevoland

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde

WETGEVING INZAKE POSITIE CLIENT IN DE ZORG

Klacht Een uiting van onvrede over behandeling, verzorging of bejegening, die schriftelijk is ingediend.

Functieprofiel: Arbo- en Milieucoördinator Functiecode: 0705

De GGD Hollands Midden nader belicht Sjaak de Gouw 26 juni 2013

Regeling Klachten Cliënten Thuiszorg West-Brabant

Factsheet GGD Hollands Noorden. M T W

Klagen staat vrij. Verslag Meldingen Klachten Cliënten Archipel

Onafhankelijke klachtencommissie. Wet WKCZ en wet BOPZ

Klachten en complimenten

Klachtenregeling Spaarne Gasthuis

Bijeenkomst Platform voor ondernemingsraden in de Zorg

Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven en de Kempen. Heeft u een klacht? Het indienen en afhandelen van een klacht. cliënten >>

Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. Aan welke regels moet een aanbieder van complementaire / alternatieve zorg voldoen?

Toetsingscriteria voor het aanmerken van instellingen voor geestelijke gezondheidszorg als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de Wet Bopz

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Beleid 'onvrijwillige zorg' Vrijheidsbeperking binnen Lang Verblijf. woonzorg en dagbesteding

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij Dienst Gezondheid en Jeugd

Relevante wet- en regelgeving die vandaag aan de orde komt in deze presentatie

Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Toekomstscenario's Basisgezondheidszorg VRAGENLIJST INFECTIEZIEKTENBESTRIJDING MEI I99O

Klachtenregeling cliënten Stichting Wonen & Zorg Purmerend

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Recht op informatie. Hoofdbehandelaar. Toestemming voor een behandeling of onderzoek

Inleiding/Waarom een klachtenregeling/doel van de klachtenregeling.

Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. Aan welke regels moet een aanbieder van cosmetische zorg voldoen?

Briefadvies NVWA. 21 januari 2019

Antwoorden op schriftelijke vragenronde brief uitvoering motie Arib (29484, nr. 6) over medische zorg asielzoekers.

Uw opname op de verpleegzorg

Klachtenregeling cliënten De Hoven

Jaarverslag calamiteiten in de patiëntenzorg 2017

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Hart van Brabant

Als u niet tevreden bent

Reglement Klachtenadviescommissie

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Er blijft gezondheidswinst liggen doordat vaccins onvoldoende benut worden

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 mei 2015 Betreft Pilot nieuwe toetreders IGZ

Toetsingscriteria voor een Bopz-aanmerking in de psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapten zorg

Versie 26april 2016 (EvA/BC/2016/FAQ-list)

Toetsingscriteria voor het aanmerken van instellingen voor geestelijke gezondheidszorg als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de Wet Bopz

KLACHTENREGELING DE VIJVERHOF JANUARI Klachtenregeling De Vijverhof, januari

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

2012D Is er een rol voor cliëntenraden bij deze problematiek en zo ja, wat is deze?

Rapport van het vervolg inspectiebezoek aan Thuiszorgorganisatie Centraalzorg Vallei & Heuvelrug te Leusden op 3 januari 2014

Rapport van het follow-up onderzoek naar de algemene infectieziektebestrijding bij GGD Rotterdam-Rijnmond

Reglement klachtencommissie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 juni 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Aanvullende informatie op toelichting maatregelen ggz van VWS inzake de eigen bijdrage

Jaarwerkplan 2004 Den Haag, december 2003

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

Jaarverslag Klachten 2018

De cliëntenraad. Uw mening horen wij graag!

Kwaliteit van zorg door georganiseerde reflectie en dialoog

Bopz beleid. Informatie over opname op een psychogeriatrische (pg)afdeling, beleid en klachtenregeling. vit0032_brochure BOPZ-07.indd :22

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.

CLIËNTENRAAD. Beleidsplan. Cliëntenraad Martini Ziekenhuis Periode De cliënt als partner

RAADSVOORS *D * D

Transcriptie:

Inspectie voor de Gezondheidszorg Werkplan 2003 Inhoudsopgave. Managementsamenvatting 1. Het werkplan als uitwerking van de meerjarige strategie. 1.1 Doelen 1.2 Capaciteit 1.3 Werkwijze 1.4 Resultaten 2. Toezicht op de volksgezondheid. 2.1 Openbare gezondheidszorg 2.2 Algemene preventie 2.3 Infectieziekten 2.4 Rampenbestrijding 2.5 Raming van de inzet in 2003 3. Toezicht op patiëntenrechten. 3.1 Grensoverschrijdend gedrag 3.2 Toezicht op de Wet BOPZ 3.3 Zorg in penitentiaire inrichtingen en Tbs-klinieken 3.4 Raming van de inzet in 2003 3.5 Ontwikkeling 4. Toezicht op kwaliteit en veiligheid van de zorg. 4.1 Inspectieprogramma patiënt- en productveiligheid 4.2 Curatieve zorg 4.3 Verpleging, verzorging en thuiszorg 4.4 Geestelijke gezondheidszorg 4.5 Gehandicaptenzorg 4.6 Afhandeling externe meldingen 4.7 Raming van de inzet in 2003 4.8 Ontwikkeling 5. Toezicht op de productie en distributie van zorgproducten, zoals genees- en hulpmiddelen, bloed en bloedproducten en weefsels 5.1 Toezicht op zorgproducten 5.2 Raming van de inzet in 2003 5.3 Ontwikkeling 6. De inzet van inspecteurs voor generale taken. 6.1 Externe voorlichting, informatie en advies 6.2 Het onderhouden van een netwerk 6.3 Inspectiebrede rapportages 6.4 Interne ondersteuning en coördinatie 6.5 Raming van de inzet in 2003 7. Beschikbare en geplande capaciteit. Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 1

Management samenvatting. Het voorliggende werkplan moet worden gelezen in samenhang met het gelijktijdig verschenen Meerjaren beleidsplan (MJP) van de Inspectie voor de Gezondheidszorg voor de periode 2003-2006. Daar vindt u de verantwoording voor de inhoudelijke keuzen die in dit werkplan worden gemaakt. In het verlengde van het MJP wordt de inzet van de Inspectie in dit werkplan niet meer primair ingedeeld naar de traditionele zorgsectoren maar wordt in dit werkplan een meer functionele indeling gehanteerd, te weten: het toezicht op de volksgezondheid, het toezicht op de borging van patiëntenrechten, het toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de feitelijke zorgverlening, en het toezicht op de productie en distributie van genees- en hulpmiddelen, bloed en bloedproducten en weefsels. Door het toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de feitelijke zorgverlening onder te brengen in één categorie kan ook het toezicht op transmurale zorg beter worden gepositioneerd. Leidend voor de inzet van de Inspectie is de mate van risico die een bepaalde situatie oplevert voor een individuele patiënt of cliënt, voor groepen patiënten of voor de bevolking als geheel. Om de onderbouwing van deze keuzen een steviger fundament te geven wordt in 2003 samen met het RIVM opnieuw veel energie gestoken in het verder ontwikkelen van een risicomodel voor de zorg. Een andere belangrijke ontwikkeling in 2003 betreft het verder ontwikkelen en in sommige sectoren ook daadwerkelijk invoeren van het zgn. gefaseerde toezicht, als vervanging van het huidige steekproefsgewijze algemeen preventieve toezicht. Deze nieuwe werkwijze zal leiden tot een systematischer en meer risicogestuurde toezichtpraktijk. Onder 1.3 wordt daarop dieper ingegaan. Na een kort inleidend deel (hoofdstuk 1) worden in dit werkplan per inspectiegebied de voor 2003 voorgenomen toezichtactiviteiten beschreven. In hoofdstuk 6 wordt daarna ingegaan op de inzet van inspecteurs voor een aantal interne en externe generale taken, waardoor een totaaloverzicht ontstaat van de inzet van de beschikbare inspecteurscapaciteit. Het werkplan sluit af met een confrontatie van de berekende beschikbare en de geraamde noodzakelijk in te zetten uren. Daaruit blijkt dat in sommige sectoren meer inzet is geraamd dan er uren beschikbaar zijn. Omdat dat verschil echter nergens de 10% overschrijdt en nog niet alle ramingen hard zijn is in dit werkplan niet gepoogd om dat cosmetisch verschil op te lossen. De geraamde verschillen zullen in 2003 naar verwachting al werkende weg kunnen worden opgelost. De opbouw van de hoofdstukken 2 tot en met 6 volgt een zelfde stramien. De uit te voeren toezichtactiviteiten worden zoveel mogelijk in samenhangende groepen beschreven, waarna een overzicht volgt van de voor die activiteiten geraamde noodzakelijke inzet, gevolgd waar nodig door een onderdeel ontwikkeling waarin activiteiten worden beschreven die in het MJP zijn genoemd, maar in 2003 nog verder moeten worden uitgewerkt en pas in 2004 of later tot concrete toezichtactiviteiten zullen leiden. Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 2

1. Het werkplan als uitwerking van de meerjarige strategie. De Inspectie heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van een samenhangend en doelgericht inspectiebeleid, gericht op het realiseren van effectief en efficiënt toezicht op de volksgezondheid, op de borging van patiëntenrechten, op de zorgverlening en op de productie en distributie van genees- en hulpmiddelen, bloed en bloedproducten en weefsels. In het meerjaren beleidsplan 2003-2006 (MJP) dat gelijktijdig met dit werkplan wordt uitgebracht is de inzet voor de komende jaren verwoord. Dit werkplan voor 2003 moet worden gezien als een uitwerking, voor het eerste jaar van de planperiode, van dat MJP. De keuzen die zijn gemaakt in dit werkplan vinden dan ook hun rechtvaardiging in het MJP. Dit werkplan volgt in beginsel de terreinindeling van het MJP, zij het dat dit werkplan ook ingaat op een aantal generale taken die inspectiebreed worden opgepakt. Dit werkplan volgt daardoor niet de traditionele indeling in zorgsectoren, maar hanteert de indeling naar vier inspectieterreinen uit het MJP: toezicht op de volksgezondheid, toezicht op patiëntenrechten, toezicht op de zorgverlening en toezicht op de productie en distributie van genees- en hulpmiddelen, bloed en bloedproducten en weefsels. Door het toezicht op de zorgverlening niet meer te ordenen naar de traditionele zorgsectoren werd het ook makkelijker om het toezicht op transmurale cq. sectoroverschrijdende zorg te beschrijven. 1.1 Doelen De doelen en prioriteiten voor 2003 zijn rechtstreeks afgeleid uit het MJP. Het risico-model dat de afgelopen jaren binnen en voor de Inspectie wordt ontwikkeld is hier leidend. Situaties die een groot risico vormen voor de volksgezondheid of de gezondheid van individuele burgers (al dan niet als cliënt of patiënt) of situaties die in ernstige mate ingrijpen op de rechten van patiënten of cliënten hebben voor de Inspectie een hogere prioriteit dan situaties met een lager risico of een mindere impact op de rechten van zorggebruikers. Verder wordt door de Inspectie extra aandacht besteed aan de samenhang binnen de zorg, omdat met het toenemen van het aantal overdrachtsmomenten, zeker waar het verschillende professionals betreft, ook het risico toeneemt. 1.2 Capaciteit De Inspectie heeft een beperkte omvang, zeker in relatie tot het zorgterrein dat onder haar toezicht valt. In het MJP is dan ook uitvoerig ingegaan op de wijze waarop de Inspectie haar prioriteiten stelt. Binnen die prioriteitstelling wordt de beschikbare capaciteit zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet: enerzijds op generale taken (zoals het geven van informatie en advies of het reageren op meldingen over calamiteiten) en anderzijds op specifieke toezichtactiviteiten. De formatie van de Inspectie is de afgelopen jaren min of meer stabiel gebleven op totaal circa 350 fte. Daarvan zijn ca.158 fte ingevuld als een inspecteur-functie, de overige formatie wordt ingevuld door de leiding, staven en onderstreuning. In het rapport van de Commissie Abeln 1, die was ingesteld om te adviseren over de toekomst van de Inspectie, is in 2001 voorgesteld om de capaciteit van de Inspectie substantieel uit te breiden teneinde actiever en effectiever op te kunnen treden. Oud-minister Borst heeft in haar reactie op deze voorstellen in beginsel met deze aanbeveling ingestemd, maar de uiteindelijke besluitvorming aan haar opvolger overgelaten. Bij de voorbereiding van de begroting voor 2003 is door haar opvolger besloten geen geld vrij te maken voor de uitbreiding van de Inspectie. De bezuinigingstaakstelling die de hele rijksoverheid trof is ook niet aan de Inspectie voorbij gegaan. Weliswaar gaat het formeel niet om een bezuiniging, maar om een efficiencytaakstelling, maar het effect is wel dat de Inspectie de komende jaren haar formatie moet inkrimpen in plaats van kan uitbreiden. In totaal moet in 2006 ca. 15 fte worden ingeleverd, een taakstelling van ca. 1,4 mln. De beperkte formatie van de Inspectie stelt dan ook grenzen aan de actieve inzetbaarheid ervan. Inspecteurs vormen de professionele ruggengraat van de Inspectie. Hun kennis en deskundigheid wordt voor een beperkt deel ingezet voor interne en algemene taken (zie onder punt 6) en het maximale beslag 1 Adviescommissie IGZ, Op weg naar gezond vertrouwen, advies over de strategie voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg, Den Haag 2001 Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 3

dat dat op de inspectiecapaciteit mag leggen wordt taakstellend geraamd. Het overgrote deel van de inspecteurscapaciteit wordt ingezet voor toezichtactiviteiten. De Inspectie is intern georganiseerd in clusters, die min of meer de traditionele verdeling tussen werksoorten volgen. Het zijn de clusters: Preventie, public health en geneeskundige hulpverlening bij rampen (PPR), Curatieve somatische gezondheidszorg (CSG), Geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg (GG), Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT) en Farmacie en medische technologie (FMT). Voor de toedeling in 2003 van de beschikbare capaciteit wordt de bestaande clusterindeling gevolgd. Het begrip inspecteurscapaciteit vereist wel enige uitwerking. Natuurlijk kan niet worden gerekend met een beschikbaarheid van 36 uur gedurende 52 weken, omdat de feitelijke inzetbaarheid door verlof en ATV, door ziekteverzuim en opleidingen en door noodzakelijke uren voor interne coördinatie en overleg, aanzienlijk minder bedraagt dat die theoretische ca. 1800 uur per jaar. Op basis van ervaringscijfers, deels onderbouwd met tijdschrijven, hanteert de Inspectie een norm van 1200 uur als voor inspectieactiviteiten beschikbare uren per inspecteur. Uitgangspunt voor de berekening van de beschikbare inspecteurscapaciteit is de totaal beschikbare inspecteurscapaciteit, minus de capaciteit van de hoofdinspecteurs, van de inspecteurs-juristen en de clustersecretarissen 2. Daarbij is de verdeling (in fte s) gevolgd die begin 2001 door het CvH is vastgesteld en daarna is aangepast: Capaciteit in uren CSG FMT GG PPR VVT Totaal Hoofdinspectie: 11400 30960 7200 9000 3600 62160 Clustercoördinator 1200 6000 1200 1200 1200 Senior inspecteur 6000 12960 2400 2400 1200 Inspecteur 3000 3600 3600 3000 1200 Adjunct inspecteurs 1200 8400 2400 Regiokantoren: 32880 25200 37800 31800 127680 Clustercoördinator 4800 4800 4800 4800 Senior inspecteur 11760 4800 4800 Inspecteur 16320 6000 27000 27000 Adjunct inspecteurs 9600 1200 Bruto inspecteurscapaciteit: 44280 56160 45000 9000 35400 189840 Deze bruto capaciteit per cluster moet dan nog worden gecorrigeerd voor per december 2002 niet vervulde of niet vervulbare formatieplaatsen, voor het lidmaatschap van inspecteurs van de OR en voor het ter beschikking stellen van CSG-capaciteit aan het cluster PPR: Onvervulbare vacatures zijn vacatures die op 1 december langer dan zes maanden open stonden en die naar verwachting niet op korte termijn kunnen worden vervuld. Ook de formatieplaatsen die in 2001 wel zijn toegevoegd maar (nog) niet zijn vrijgegeven zijn hierin opgenomen. Deze formatie wordt volledig van de formele capaciteit afgetrokken. Langdurig zieken zijn zieken die op 1 december langer dan vier maanden ziek zijn. Hun formatieplaatsen worden slechts voor 50% tot de beschikbare capaciteit gerekend. De activiteiten als lid van de OR. De verdeling van leden van de OR is niet evenredig over de verschillende clusters en met de OR is afgesproken dat de inzet van de leden van de OR in het werkplan zichtbaar wordt gemaakt. Voor de inzet van de voorzitter en secretaris wordt 50% van de werktijd gerekend, voor de overige leden wordt gerekend met 20% van hun werktijd. In dit schema is alleen de inzet van leden-inspecteurs zichtbaar. 2 In dit schema en in het schema in hoofdstuk 3 zijn niet de BOPZ-coördinator op de Hoofdinspectie en de BOPZ-medewerkers in de regio (8 fte) opgenomen, omdat zij formeel niet tot de inspecteursformatie worden gerekend, Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 4

PPR-capaciteit. Omdat het cluster PPR geen uitvoerende capaciteit in de regio heeft is in het College van Hoofdinspecteurs (CvH) afgesproken dat CSG maximaal 15% van haar regionale capaciteit reserveert voor activiteiten in het kader van door HI PPR aangestuurd toezicht op de volksgezondheid. Het totaal van deze correcties levert het volgende overzicht op: Capaciteit in uren CSG FMT GG PPR VVT Totaal Bruto inspecteurscapaciteit 44280 56160 45000 9000 35400 189840 Aftrek: langer dan 6 maanden onvervulde niet - 3000-6000 - 3180 op korte termijn te vervullen of bevroren (aftrek 100%) Aftrek: langer dan 4 maanden ziek (aftrek 50%) - 1200-1800 - 600 Aftrek: lidmaatschap OR - 120-480 - 1440 Correctie: 15% van de regionale capaciteit van CSG wordt ingezet voor PPR - 4932 +4932 Inzetbare inspecteurscapaciteit 3 : 39348 51840 36720 13932 30180 172020 De inzet van deze capaciteit wordt in hoofdstuk 2 tot en met 6 van dit werkplan uitgewerkt. 1.3 Werkwijze De Inspectie streeft er naar de beschikbare capaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten. De stroomlijning van het inspectieoptreden is een continue proces, waarin ook in 2003 de nodige stappen zullen worden gezet. Bij het feitelijke toezicht zal in 2003 in een groot aantal zorgsectoren worden begonnen met het vervangen van het bestaande steekproefsgewijs uitgevoerde preventieve algemeen toezicht door zgn. gefaseerd toezicht, dat moet leiden tot breder zicht op ontwikkelingen in een bepaalde sector en een sterkere sturing van de feitelijke bezoeken aan instellingen op basis van de waarschijnlijke risico s die zich voordoen. In het gefaseerd toezicht wordt gestreefd naar een maximaal effect met een zo beperkt mogelijke inzet. In het MJP wordt uitvoerig op de werkwijze van het gefaseerde toezicht ingegaan. Om de effectiviteit van het toezicht te verhogen zal in 2003 ook verhoudingsgewijs meer aandacht worden besteed aan de handhaving van door de Inspectie eerder gegeven aanbevelingen en aanwijzingen. Voor een aantal sectoren worden specifieke handhavingsplannen opgesteld. Om de efficiëntie en effectiviteit van het toezicht verder te verhogen wordt er verder voor gekozen om samenhangende thematisch gerichte inspectieactiviteiten in 2003 zo veel mogelijk binnen het raamwerk van één inspectieprogramma onder te brengen. Dat leidt tot een effectievere inzet van inspectiecapaciteit en specifieke kennis. Verder zal nadrukkelijker dan voorheen worden nagegaan waar gebruik kan worden gemaakt van de deskundigheid en de informatie van andere toezichthoudende of informatieverzamelende instanties. Om de effectiviteit van het inspectieoptreden inzichtelijk en uiteindelijk toetsbaar te maken zal in 2003 ook een begin worden gemaakt met het ontwikkelen van indicatoren hiervoor. In eerste instantie zal het gaan om gestandaardiseerde onderzoeken naar de impact van inspectieoptreden en de naleving van aanbevelingen; uiteindelijk zullen hiervoor proces- en uitkomstindicatoren moeten worden ontwikkeld en gevalideerd. Gezien de complexiteit van veel inspectieactiviteiten zal dat een proces zijn dat meerdere jaren vraagt, maar in het kader van VBTB en het streven naar een transparantere overheid is dat zowel een gewenste als een noodzakelijke ontwikkeling. Voor de afhandeling van meldingen en calamiteiten zijn in 2002 nieuwe procedures ontwikkeld die in 2003 zullen worden ingevoerd. Die nieuwe procedures moeten ertoe leiden dat gelijke gevallen overal in 3 Raming per 1 december 2002 Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 5

Nederland op een gelijke wijze worden afgehandeld en dat scherper dan tot nu toe trends uit de meldingen kunnen gehaald, die tot een aanscherping van risicoperceptie kunnen leiden. 1.4 Resultaten Het gewenste en te realiseren resultaat van de Inzet van de Inspectie laat zich nog lastig in VBTB-termen formuleren. Uiteindelijk gaat het er om: dat de kwaliteit en veiligheid van de zorg, inclusief de binnen de zorgverlening gebruikte producten, hoog blijft en wordt verbeterd waar die achterblijft, dat de rechten van patiënten en cliënten worden gerespecteerd en gewaarborgd en dat de vanzelfsprekendheid daarvan blijkt uit het handelen van behandelaars en verzorgers, dat de bedreigingen van de volksgezondheid worden onderkend en op een zorgvuldige wijze worden bestreden daar waar ze zich in de professionele setting van de zorg voordoen, dat de bewaking van kwaliteit en veiligheid en inhoud van het professioneel handelen inzichtelijk wordt vastgelegd, zo mogelijk in meetbare en toetsbare eenheden en indien mogelijk kan worden gerelateerd aan de uitkomsten van het zorgproces, dat de kwaliteit en veiligheid van de geleverde zorg zo kan worden gepresenteerd dat die transparant worden voor patiënten, verzekeraars en andere hulpverleners, zodat zij een verantwoorde keuze voor een behandelaar kunnen maken, en dat een continue proces ontstaat waardoor de kwaliteit en de veiligheid van de zorg steeds beter wordt geborgd en de uitkomsten van zorg steeds transparanter worden. De Inspectie draagt hieraan bij door het uitvoeren van systematisch toezicht op risicosituaties, met het toepassen van correcties bij geconstateerde onvoldoende kwaliteit en veiligheid en met de handhaving van uitgebrachte aanbevelingen en aanwijzingen. De Inspectie zal haar rol daarbij echter zelf ook moeten verhelderen en verantwoorden. Met het MJP en met dit werkplan wordt daar een verdere aanzet toe gegeven. De komende jaren zal dat in de werkplannen steeds scherper moeten worden uitgewerkt. Dan zal bv. meer helderheid moeten ontstaan over het gehanteerde risico-model, over de uitwerking en de validering van het model van gefaseerd toezicht, over de samenhang binnen de inspectieprogramma s die naast het gefaseerde toezicht worden uitgevoerd, over het optimale en feitelijk bereikte handhavingniveau per (type) zorgvoorziening, over de normen die de Inspectie hanteert om te bepalen of en zo ja op welke wijze moet worden ingegrepen en over de effectiviteit van al deze inspectieactiviteiten. Met het MJP en dit werkplan zijn daar aanzetten toe gedaan. In 2003 en de jaren daarna zullen deze punten verder worden uitgewerkt. Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 6

2. Toezicht op de volksgezondheid. Het toezicht op het terrein van de volksgezondheid betreft een groot aantal onderwerpen. De Inspectie houdt in ieder geval toezicht op de organisatie van de openbare gezondheidszorg en hulpverlening, op het terrein van de algemene preventie, het terrein van de infectieziektebestrijding en het terrein van de rampenbestrijding. In het MJP 2003-2006 wordt ingegaan op de achtergronden van de keuzen binnen dit inspectieterrein. 2.1 Openbare gezondheidszorg en hulpverlening. Algemeen preventief toezicht op GGD s De Inspectie moet op basis van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) toezicht houden op de GGD s. De GGD s vormen de organisatorische ruggengraat van de openbare gezondheidszorg en een slecht functionerende GGD vormt daardoor een aanzienlijk risico bij de bescherming van de volksgezondheid. De Inspectie zal in 2003, een inspectie uitvoeren bij 19 GGD s. Begin 2003 zal een rapportage verschijnen over de bevindingen in de afgelopen jaren. De gegevens die in 2003 en 2004 worden verzameld vormen materiaal voor (de voorbereiding van) de SGZ-rapportage in 2005 over de openbare gezondheidszorg. Onderzoek naar de integratie van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor 0 tot 4 jarigen. In 1998 heeft het Kabinet besloten voor alle jeugdigen van 0-19 jaar een basispakket preventieve zorg in te voeren, om zodoende te komen tot kwalitatief hoogwaardige en integrale JGZ. Miv. 2003 wordt onder gemeentelijke regie gestart met de integratie van de JGZ op basis van de in 2002 gewijzigde WCPV. De organisatorische vormgeving van de JGZ is daarin niet vastgelegd en wordt aan de lokaal en regionaal betrokken partijen overgelaten. In beginsel wordt de JGZ voor 0-4 jaar (nog steeds) uitgevoerd door de thuiszorg en de JGZ voor 4-19 jaar door de GGD. De Inspectie zal onderzoeken of de inhoudelijke integratie van de JGZ voor 0-4 jaar naar wens verloopt. Dit onderzoek wordt in 2003 voorbereid en in 2004 uitgevoerd. Tijdens het algemeen preventief toezicht op de GGD'en in 2003 en 2004 zal ook aandacht worden besteed aan de integratie van de JGZ voor 4-19 jaar. Over beide onderzoeken zal in de SGZ 2005 worden gerapporteerd. Onderzoek naar samenhang binnen de jeugdhulpverlening (project synergie in toezicht ). Het afgelopen jaar heeft zich een aantal ernstige situaties voorgedaan (bv. de casus Roermond) waarin bleek dat de verschillende organisaties, inclusief de gezondheidszorg, die betrokken waren bij de complexe gezinssituaties en jeugdhulpverlening onvoldoende samenwerkten of samen konden werken. Naar aanleiding hiervan is door de Inspectie Jeugdhulpverlening, de Inspectie Onderwijs, de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en de Inspectie voor de Gezondheidszorg besloten om in 2003, onder de titel synergie in toezicht een uitvoerig onderzoek te doen naar de samenhang in de jeugdhulpverlening aan mn. 10-16 jarigen, omdat zich daar de grootste problemen lijken voor te doen. De Inspectie bezoekt in dit kader GGD s, huisartsen en schoolartsen. De resultaten zullen worden verwerkt in een gezamenlijke rapportage. Onderzoek naar beschikbaarheid van geneeskundige hulpverlening in asielzoekerscentra. Voor de geneeskundige hulpverlening aan personen in asielzoekerscentra gelden aparte regels. Het afgelopen jaar zijn er signalen geweest dat de geneeskundige hulpverlening buiten de reguliere uren niet voldoende zou zijn geregeld. De Inspectie gaat in 2003 onderzoek doen naar de regeling en uitvoering van avond- nacht- en weekenddiensten op of mede ten behoeve van asielzoekerscentra. In 2003 zal hierover een rapportage verschijnen. Onderzoek naar de beschikbaarheid van zorg voor uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen. Bij uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen gaat het om personen voor wie de toegankelijkheid van voor hen noodzakelijke zorg kwetsbaar is en die ook zelf veelal pas in een laat stadium noodzakelijke hulp zoeken. Vanuit het oogpunt van de volksgezondheid kan dat risicovol zijn. Daarnaast bereiken de Inspectie signalen dat noodzakelijke zorg niet altijd wordt verstrekt. De Inspectie zal in de eerste 9 Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 7

maanden van 2003 de hierover ontvangen meldingen en andere signalen inventariseren en analyseren en zal eind 2003 met een rapportage komen. 2.2 Algemene preventie. Onderzoek bestrijding determinanten ongezondheid. Ongezondheid kan een groot aantal oorzaken hebben, die echter deels met goede preventieve voorlichting en behandeling kunnen worden beperkt of voorkomen. De Inspectie wil in 2003 door middel van enquêtes en inspectiebezoeken in kaart brengen welke determinanten van ongezondheid door middel van voorlichting of preventieve behandeling kunnen worden aangegrepen en wat de ervaringen daarmee zijn. Het resultaat van dit onderzoek zal in 2003 in een rapportage worden vastgelegd, mede ten dienste van de beleidsontwikkeling bij (koepels van) aanbieders en het kerndepartement. Onderzoek tabaksgebruik onder artsen en verpleegkundigen. Tabaksgebruik door artsen en verpleegkundigen vormt een slecht voorbeeld bij de bestrijding van tabaksgebruik door jongeren of patiënten. De Inspectie wil in 2003 dmv. dossier analyse en een schriftelijke enquête meer zicht krijgen op het tabaksgebruik onder artsen en verpleegkundigen en hen nogmaals wijzen op de gevolgen ervan, als voorbeeldgedrag voor hun patiënten of cliënten. Het onderzoek strekt zich uit tot alle intramurale zorginstellingen en wordt uitgevoerd door een projectmedewerker bij de Inspectie zodat de inzet van inspecteurscapaciteit beperkt blijft. 2.3 Infectieziekten. Toezicht op de uitvoering van het rijksvaccinatieprogramma (RVP) voor 0 tot 4-jarigen. Er zijn aanwijzingen dat de vaccinatiegraad daalt en dat leidt tot potentieel hoge risico s voor de volksgezondheid. De Inspectie zal in 2003, een schriftelijke enquête houden onder 60 consultatiebureaus en in 2003 en 2004 in totaal 20 consultatiebureaus bezoeken. Het doel van het toezicht en de daarop gebaseerde interventies is de vaccinatiegraad op 95% te stabiliseren. Toezicht op de reizigersadvisering bij gele koorts vaccinatiecentra. Gele koorts is een ernstige infectie die reizigers op kunnen lopen bij bezoek aan de tropen. Er bestaan echter twijfels bij de kwaliteit van de reizigersadvisering bij de vaccinatiecentra. De Inspectie zal in 2003 een enquête houden onder 40 GGD s, 60 huisartsen (met gele koorts erkenning) en 50 Arbo-diensten en zal 16 vaccinatiecentra inspecteren. Een rapport hierover verschijnt in 2003. Surveillance ziekenhuisinfecties. De toename van ziekenhuisinfecties en van resistentie tegen antibiotica vormen een toenemend risico in de ziekenhuiszorg. De Inspectie zal in vervolg op een eerdere enquête in 2003 20 ziekenhuizen bezoeken om het beleid op het terrein van ziekenhuisinfecties te toetsen. In 2003 verschijnt een samenvattende rapportage. Toezicht op reiniging en desinfectie van flexibele scopen. Naar aanleiding van een eerdere onderzoek van de Inspectie in 1998 en 1999 zijn aanbevelingen gedaan voor de reiniging en desinfectie van flexibele scopen, omdat die een ernstige potentiële bron zijn voor ziekenhuisinfecties. Een follow-up onderzoek naar de huidige werkwijzen wordt parallel uitgevoerd aan de surveillance van ziekenhuisinfecties. De uitkomsten zullen worden opgenomen in die rapportage. Toezicht op de preventie van verspreiding Hepatitis B In 2002 zijn richtlijnen gepubliceerd gericht op het voorkomen van iatrogene Hepatitis B bij de behandeling in een ziekenhuis. De Inspectie heeft in 2002 een onderzoek voorbereid naar de uitvoering van deze richtlijnen en zal in 2003 20 ziekenhuizen bezoeken om ter plekke na te gaan hoe de richtlijnen worden geïmplementeerd. De toezichtbezoeken zullen leiden tot adviezen per ziekenhuis en een samenvattende rapportage in 2003. Onderzoek naar de kwaliteit van medisch microbiologische laboratoria. Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 8

De kwaliteit van de medisch microbiologische laboratoria is van groot belang voor het juist herkennen van infectieziekten. De Inspectie zal hier in 2003 dmv. een enquête een inventariserend onderzoek naar doen, wat in 2004 zal worden gevolgd door inspecties ter plaatse. De rapportage verschijnt in 2004. Onderzoek naar de beschikbaarheid van SOA-zorg. Het aantal SOA-besmettingen neemt weer toe en dat kan bij gebrek aan behandelmogelijkheden leiden tot ernstige risico s voor de volksgezondheid. Omdat de Inspectie signalen heeft ontvangen dat er sprake zou van zo n tekort doet de Inspectie in 2003 een onderzoek bij SOA-poliklinieken en GGD-en naar de beschikbaarheid van deze zorg. Het onderzoek bestaat zowel uit dossieronderzoek en enquêtes, als uit inspectiebezoeken. De rapportage verschijnt in 2003. Onderzoek naar kwaliteit overlijdensverklaringen. De Inspectie ontvangt van tijd tot tijd signalen dat overlijdensverklaringen niet altijd goed worden ingevuld, omdat (weinig voorkomende) ziektebeelden onvoldoende zouden worden herkend. Vanuit epidemiologisch oogpunt is dat risicovol. De Inspectie zal in 2003 door middel van bureauonderzoek hiernaar een verkennend onderzoek doen. 2.4 Rampenbestrijding Algemeen preventief toezicht op de geneeskundige hulpverlening bij rampen. Het Ministerie van VWS is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de geneeskundige hulpverlening bij grote ongevallen en rampen, de zgn. GHOR-inzet. De Inspectie houdt hier toezicht op. In 2003 zal de Inspectie samen met de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid een onderzoek doen naar de kwaliteit en inzetbaarheid van de regionale GHOR-organisatie. De rapportage hierover wordt meegenomen in de SGZ-publicatie in 2005. Verkennend onderzoek naar de samenwerking tussen instellingen in de geneeskundige keten bij de voorbereiding op de geneeskundige hulpverlening bij rampen. Bij grote ongevallen en rampen zijn altijd meerdere organisaties bij de geneeskundige hulpverlening betrokken. Over de inzet daarvan worden in GHOR-verband afspraken gemaakt en die afspraken worden in rampenoefeningen getest. De Inspectie houdt toezicht op de voorbereiding op geneeskundige hulpverlening bij rampen bij de afzonderlijke organisaties. Ook is de Inspectie betrokken bij grote rampenoefeningen om daar te toetsen of de geplande samenwerking functioneert. De voorbereiding op de feitelijke samenwerking bij de geneeskundige hulpverlening na een ramp komt daar echter niet altijd goed naar voren. De Inspectie zal in 2003 en 2004 een verkennend onderzoek doen naar die voorbereiding. Onderzoek naar de opleidingsgraad EHBO/BLS bij brandweer en politie. De parate kennis van EHBO en Basic Life Support (BLS) bij brandweer en politie is van groot belang voor de eerste geneeskundige hulpverlening bij calamiteiten en rampen. In 2003 zal de Inspectie dmv. een schriftelijke enquête onderzoek doen naar de opleiding en de getraindheid hiervoor bij deze diensten. In 2003 zal ook een rapport terzake verschijnen. Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 9

Onderzoek naar het voorbereid zijn op grootschalige epidemieën. Het risico van grootschalige epidemieën neemt om verschillende redenen toe. Het is in het kader van infectieziekten- en rampenbestrijding van belang dat de medische voorzieningen in Nederland goed op een mogelijk grootschalige epidemie zijn voorbereid. De Inspectie zal in 2003 dmv. deskresearch en interviews een vooronderzoek doen naar de epidemic preparedness van de Nederlandse zorg. Toezicht op rampenoefeningen. Oefeningen in rampenbestrijding zijn van groot belang om de inzetbaarheid en de samenwerking tussen verschillende diensten en organisaties te toetsen. De Inspectie woont in 2003 30 rampenoefeningen bij, waar het gaat om de inzet van de regionale coördinatie, GGD, ambulancediensten en CPA, ziekenhuizen, etc. Er vindt hierover alleen een terugrapportage naar de betrokken organisaties plaats. Onderzoek naar rampenplannen bij verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Rampenplannen zijn in alle instellingen nodig. Vooralsnog wordt gestart met en onderzoek naar rampenplannen in de verpleeg- en verzorgingshuizen. Andere sectoren zullen in latere jaren worden gecontroleerd. Er wordt begonnen met de verpleeg- en verzorgingshuizen omdat daar over het algemeen ernstig zorgafhankelijke patiënten verblijven met een zeer beperkte zelfredzaamheid, die bij een ernstige calamiteit in of bij het verpleeg- of verzorgingshuis moeten kunnen rekenen op een goed rampenplan en een staf die weet hoe in zo n situatie te handelen. Tegelijkertijd zijn verpleeg- en verzorgingshuizen over het algemeen echter instellingen van middelgrote omvang, waar de voorbereiding op rampenbestrijding niet hoog op de agenda staat. De Inspectie zal in 2003 een tiental verpleeg- of verzorgingshuizen van verschillende omvang en populatie onaangekondigd bezoeken en daar nagaan welke rampenplannen er zijn en hoe de medewerkers op een ramp zijn voorbereid. Op basis van de bevindingen zal de Inspectie aanbevelingen doen voor de sector. Evaluatie van de aanbevelingen voor verbetering geneeskundige hulpverlening nav. de vuurwerkramp in Enschedé Na de vuurwerkramp in Enschedé zijn aanbevelingen geformuleerd voor verbetering van de geneeskundige hulpverlening in zo n situatie. Die aanbevelingen zijn de afgelopen tijd in de praktijk getest cq. ingevoerd. Afgesproken is dat in 2003 een evaluatie plaats vindt van die aanbevelingen. De Inspectie is nog met anderen in overleg over de vorm van die evaluatie. De daarvoor noodzakelijke capaciteit is daarom op dit moment nog PM geraamd. De voorbereiding van de evaluatie moet in het eerste kwartaal van 2003 worden afgerond. Actualisering databestand ambulancezorg Het terrein van de ambulancezorg is een terrein in beweging en de Inspectie heeft de afgelopen tijd een aantal malen moeten constateren dat haar databestand niet meer actueel is. Gezien het grote belang daarvan mede in het kader van de rampenbestrijding zal deze informatie begin 2003 up to date worden gemaakt. Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 10

2.5 Raming van uren voor 2003 voor toezicht op de volksgezondheid Activiteiten in uren CSG FMT GG PPR VVT Totaal OGZ en hulpverlening: 246 2496 2742 Algemeen preventief toezicht op GGD s 190 692 Onderzoek naar intergratie jeugdgezondheidszorg 80 0-4 jarigen in GGD s Samenhang binnen de jeugdhulpverlening aan 1200 10 16-jarigen Beschikbaarheid geneeskundige hulpverlening 40 228 asielzoekerscentra Beschikbaarheid zorg voor uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen 16 296 Algemene preventie: 352 32 712 632 1728 Bestrijding determinanten ongezondheid 320 680 600 Tabaksgebruik artsen en verpleegkundigen 32 32 32 32 Infectieziekten: 576 212 2852 3640 Uitvoering RVP voor 0-4-jarigen 120 380 Reizigersinformatie gele koorts 64 294 Surveillance ziekenhuisinfecties 40 112 472 Reiniging en desinfectie van flexibele scopen 100 160 Maatregelen tegen verspreiding Hepatitis B 160 616 Kwaliteit medisch microbiologische laboratoria 100 SOA-zorg 192 680 Onderzoek naar overlijdensverklaringen 150 Rampenbestrijding: 80 1926 80 2086 Preventief toezicht op de geneeskundige 540 hulpverlening bij rampen Verkennend onderzoek naar de voorbereiding 100 samenwerking in de GHOR Onderzoek naar opleidingsgraad EHBO/BLS 160 bij brandweer en politie Voorbereiding op grootschalige epidemieën 450 Toezicht op rampenoefeningen 536 Onderzoek rampenplannen verpleeg- en 140 80 verzorgingshuizen Evaluatie aanbevelingen voor GHOR na PM PM vuurwerkramp Enschedé Actualisering databestand ambulancezorg 80 Totaal per cluster: 1254 212 32 7986 712 10196 Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 11

3. Toezicht op patiëntenrechten. Het toezicht op het door zorgverleners in acht nemen van patiëntenrechten is een afzonderlijk inspectieterrein, met een zeer lange geschiedenis. Deze taak stamt uit de 19 e eeuw en vond daar zijn oorsprong in de bescherming van de positie van krankzinnigen. In het MJP wordt daar verder op ingegaan. De hedendaagse vorm van deze taak is vastgelegd in de Wet BOPZ, de Penitentiaire Beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen. Daarnaast zijn inmiddels ook andere patiëntenrechten vastgelegd in de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO), de Wet medezeggenschap cliënten zorgsector (WMCZ) en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ). Uitgangspunt voor de Inspectie bij het toezicht op patiëntenrechten is dat alle zorgaanbieders de wettelijke rechten van patiënten op een toetsbare en kenbare wijze dienen te waarborgen. Daarbij let de Inspectie op de informatieplicht, de waarborging van de vrijheid van beslissen en handelen, het gebruik van dwangopnamen en de toepassing van dwang, de borging van medezeggenschap van patiënten en hun wettelijk vertegenwoordigers, alsmede de instelling en het functioneren van klachtencommissies. Hoewel de afgelopen decennia steeds meer patiëntenrechten in wet- en regelgeving zijn vastgelegd is het toezicht op de uitvoering ervan niet altijd goed geregeld. Omdat de uitvoering van deze wetgeving echter ook mag worden gerekend tot noodzakelijke kwaliteit van zorg heeft de Inspectie in ernstige situaties wel via de omweg van de Kwaliteitswet de mogelijkheid om de zorginstelling of de hulpverlener hierop aan te spreken. 3.1 Grensoverschrijdend gedrag. Onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag van professionals. Onprofessioneel grensoverschrijdend gedrag komt in alle zorgsectoren voor, ondanks het feit dat aan de preventie ervan veel aandacht wordt besteed. Bij grensoverschrijdend gedrag is altijd sprake van een inbreuk op de rechten of de integriteit van een patiënt of cliënt. Voor de Inspectie is dat een reden om hier structureel aandacht aan te besteden. De Inspectie zal in 2003 een breed onderzoek doen naar de preventieve maatregelen die instellingen nemen om onprofessioneel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen en naar de wijze hoe men omgaat met meldingen of klachten (van betrokkenen of medewerkers) over grensoverschrijdend gedrag. De rapportage hierover verschijnt begin 2004. 3.2 Toepassing van de Wet BOPZ. De Wet BOPZ is een belangrijke wet, omdat het hier gaat om de bescherming van kwetsbare mensen die in beginsel niet of niet goed voor zichzelf op kunnen komen. In het kader van de Wet BOPZ vindt in 2003 niet alleen preventief algemeen toezicht plaats, maar wordt ook onderzoek ingesteld naar verschillende specifieke situaties. Het overzicht daarvan volgt hierna. Gezien de samenhang tussen de verschillende onderzoeken en ter beperking van een onnodige papierstroom zal de Inspectie eind 2003 met één gezamenlijke rapportage over de BOPZ-gerelateerde onderzoeken komen. De inspectieactiviteiten mbt. de toepassing van de Wet BOPZ betreffen: Preventief algemeen toezicht in het kader van de Wet BOPZ op zorginstellingen in de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg en de verpleeg- en verzorgingshuizen. De Inspectie houdt op basis van de Wet BOPZ preventief toezicht op alle instellingen die onder deze wet vallen. Ook in 2003 zal de Inspectie zich, dmv. schriftelijke enquêtes en bezoeken aan instellingen, een beeld vormen van de zorg die in BOPZ-instellingen wordt verstrekt. In de capaciteitsplanning zijn afzonderlijke ramingen opgenomen voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), de gehandicaptenzorg en de sector verpleging en verzorging. Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 12

Onderzoek naar preventie van dwang. De Wet BOPZ regelt oa. de randvoorwaarden voor de toepassing van dwang, de situatie waarin en de wijze waarop dwang mag worden uitgevoerd en de situaties waarin en de wijze waarop dwang moet worden opgeheven. Uitgangspunt bij dit alles is dat dwang zo min mogelijk en slechts als laatste redmiddel wordt toegepast. Een instelling die onder de Wet BOPZ valt behoort dan ook een uitgewerkt beleid te hebben dat er op is gericht om de toepassing van dwang zoveel mogelijk te voorkomen. De Inspectie stelt in 2003 een onderzoek in naar dat expliciete beleid van zorginstellingen en de uitvoering ervan. Het onderzoek gebeurt dmv. een schriftelijke enquête en inspectiebezoeken. Toezicht nav. individuele meldingen in het kader van de Wet BOPZ. Zorginstellingen en hulpverleners zijn verplicht om de Inspectie te informeren bij de toepassing van dwangbehandeling én de toepassing van middelen of maatregelen in andere situaties die een ernstige inbreuk zijn op de rechten van individuele patiënten of bij calamiteiten mbt. patiënten. De Inspectie doet in een aantal gevallen zelf onderzoek naar de toedracht en de situatie, ten einde vast te kunnen stellen of in de betrokken individuele situatie zowel de beslissing tot als de uitvoering van de toepassing van dwang zorgvuldig plaatsvindt. In de capaciteitsplanning zijn afzonderlijke ramingen opgenomen voor de GGZ, de gehandicaptenzorg en de sector verpleging en verzorging Onderzoek naar de inhoud van de interne rechtspositie. Instellingen die vallen onder de Wet BOPZ stellen voor hun patiënten en cliënten huisregels op ter concretisering en uitwerking van de rechtspositie zoals die geregeld is in de Wet BOPZ. Het is van belang dat de betrokken patiënten niet meer beperkingen worden opgelegd dan in hun situatie noodzakelijk en juridisch vereist is. Bij de evaluatie van de Wet BOPZ is gebleken dat het hier nogal eens aan schort. De Inspectie zal in 2003 een onderzoek doen naar de inhoud van deze interne rechtsposities bij een groot aantal BOPZ-instellingen door middel van het toetsen van de huis- en afdelingsregels en bezoeken aan instellingen. Toezicht naar aanleiding van klachten over behandeling in het kader van de Wet BOPZ. Met het oog op de specifieke taken van de Inspectie bij de behandeling van BOPZ-klachten (artikel 41 Wet BOPZ) beoordeelt de Inspectie specifieke BOPZ-klachten en gaat zij na of aanvullend eigen onderzoek en/of een gang naar de rechter noodzakelijk is/zijn. In de capaciteitsplanning zijn afzonderlijke ramingen opgenomen voor de GGZ en de gehandicaptenzorg. In de sector VVT komen dergelijke klachten nog niet voor. Registratie en beoordeling uitvoering rechterlijke machtigingen en inbewaringstellingen. Jaarlijks worden ca. 5800 rechterlijke machtigingen en ca. 7000 inbewaringstellingen op basis van de Wet BOPZ afgegeven. De Inspectie registreert deze besluiten en houdt toezicht op de uitvoering ervan. Elk kwartaal worden de landelijke cijfers via de website van IBS beschikbaar gesteld voor trendanalyses ed. en waar nodig van commentaar voorzien. Onderzoek naar voorwaardelijk ontslag uit BOPZ-instellingen/ Patiënten die in de geestelijke gezondheidszorg gedwongen opgenomen zijn, kunnen met behoud van de rechtelijke machtiging onder voorwaarden worden ontslagen. Als de patiënt zich aan de gestelde voorwaarden niet houdt, kan gedwongen heropname volgen. In de praktijk blijkt dat de voorbereiding van dergelijke ontslagen vaak te wensen overlaat en dat de zorginstellingen vaak niet voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in de wet. De Inspectie doet onderzoek naar de voorbereiding, besluitvorming en uitvoering inclusief het toezicht dat de instelling zelf organiseert op het nakomen van de voorwaarden van voorwaardelijk ontslag. Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 13

Toezicht op de psychiatrische zorg en behandeling van gedragsstoornissen in de gehandicaptenzorg. Zie hierna onder 4.3: Geestelijke gezondheidszorg Onderzoek naar de staat van de separeer- en afzonderingskamers in de gehandicaptenzorg. Afzondering en separatie zijn ernstige ingrepen, ook in de gehandicaptenzorg en de ruimten waarin dit gebeurt dienen te voldoen aan eisen van veiligheid, hygiëne, communicatie met het personeel etc. De Inspectie doet in 2003 onderzoek naar de bouwkundige en functionele staat van separeer- en afzonderingskamers in de gehandicaptenzorg. Advisering over de aanmerking van (delen van) verpleeg- en verzorgingshuizen als BOPZ-instelling. Afhankelijk van de populatie en/of de aard van de behandeling en verzorging kan een afdeling of een locatie van een verzorgingshuis aangemerkt worden als BOPZ-instelling. Het departement beslist hierover op advies van de Inspectie. Toezicht nieuw aangemerkte BOPZ-instellingen. Wanneer (een deel van) een verzorgingshuis is aangemerkt als BOPZ-instelling (zie hiervoor) moet zo n instelling aan specifieke eisen gaan voldoen. Eén jaar na de aanmerking vindt standaard een toezichtbezoek plaats om na te gaan of de nieuw aangemerkte (deel van een) instelling feitelijk aan de vereisten voldoet. 3.3 Zorg in penitentiaire inrichtingen, justitiële jeugdinrichtingen en Tbs-klinieken. Preventief algemeen toezicht op de kwaliteit van zorg in penitentiaire inrichtingen, justitiële jeugdinrichtingen en Tbs-klinieken. De Inspectie houdt preventief toezicht op de kwaliteit van zorg in de penitentiaire en justitiële inrichtingen en de reguliere forensisch psychiatrische klinieken en afdelingen. In 2003 wordt een nieuwe toezichtronde gehouden langs de Tbs-klinieken en de forensisch psychiatrische voorzieningen die deel uitmaken van de reguliere GGZ-voorzieningen. Meldingen geneeskundige behandelingen onder dwang in penitentiaire inrichtingen, justitiële jeugdinrichtingen en Tbs-klinieken. Geneeskundige behandelingen onder dwang moeten aan de Inspectie worden gemeld en worden door de Inspectie beoordeeld De Inspectie houdt toezicht op de noodzaak en de zorgvuldige uitvoering van deze dwangbehandelingen. In 2003 zal een rapportage worden opgesteld met betrekking tot deze meldingen in de periode 2002-2003. Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 14

3.4 Raming van uren in 2003 voor het toezicht op patiëntenrechten. Activiteiten in uren CSG FMT GG PPR VVT Totaal Grensoverschrijdend gedrag: 300 2100 600 3000 Onderzoek naar preventie en afhandeling 300 2100 600 melding grensoverschrijdend gedrag Toezicht op toepassing Wet BOPZ: 10256 4420 14676 Algemeen preventief BOPZ-toezicht op GGZinstellingen 1484 Algemeen preventief BOPZ-toezicht op 960 instellingen voor gehandicaptenzorg Algemeen preventief BOPZ-toezicht op 800 instellingen voor verpleging en verzorging Onderzoek naar preventie van dwang 800 400 Toezicht nav. BOPZ-meldingen over de 800 situatie van individuele patiënten in de GGZ Toezicht nav. BOPZ-meldingen over de 400 situatie van individuele patiënten in de gehandicaptenzorg Toezicht nav. BOPZ-meldingen over de 400 situatie van individuele patiënten in de sector verpleging en verzorging Onderzoek inhoud interne rechtspositie 760 380 Toezicht nav. Klachten over behandeling in de 726 GGZ Toezicht nav. Klachten over behandeling in de 50 gehandicaptenzorg Registratie en beoordeling uitvoering 3056 rechterlijke machtigingen en inbewaringstellingen BOPZ Onderzoek naar voorwaardelijk ontslag 1020 Toezicht op psychiatrische zorg in de (2400) gehandicaptenzorg (zie onder 4.3) Onderzoek separeerruimten 200 gehandicaptenzorg Advisering aanmerking BOPZ-instelling 640 Toezicht nieuw aangemerkte BOPZinstellingen 1800 Zorg in justitiële voorzieningen: 800 800 Algemeen preventief toezicht op kwaliteit van 600 zorg Toezicht geneeskundige behandeling onder dwang 200 Totaal per cluster: 300 13156 5020 18476 Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 15

3.5 Ontwikkeling In het MJP 2003-2006 zijn voor dit inspectieterrein een aantal doelen en voornemens opgenomen die hierboven niet terugkomen in de opsomming van inspectieactiviteiten in 2003. Het betreft activiteiten die in 2003 nog een nadere uitwerking behoeven voordat ze de komende jaren een uitwerking in het inspectieprogramma kunnen vinden. Wet Klachtrecht cliënten zorgsector en Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen. De Inspectie zal in 2003 voorstellen ontwikkelen voor het verhelderen van de relatie tussen de IGZ en klachtencommissies. Naar aanleiding van de evaluatie van de Klachtwet heeft de Inspectie in 2002 voorstellen ingediend die er toe moeten leiden dat de wet zo wordt gewijzigd dat de directies van zorginstellingen verplicht worden om calamiteiten aan de Inspectie te melden en dat bij klachten die door een klachtencommissie gegrond worden verklaard en waarin sprake is van het expliciet schenden van patiëntenrechten of van ernstig medisch of verpleegkundig falen, ook de uitspraak aan de Inspectie moet worden gemeld. Het overleg daarover loopt in 2003 door. Afhankelijk van de uitkomsten van het overleg zal de Inspectie eind 2003 hierover een rondschrijven opstellen. Vooruitlopend op nieuwe bevoegdheden van de Inspectie, wordt in de sector gehandicaptenzorg in 2003 tijdens het algemeen toezicht al wel aandacht besteed aan de klachtbehandeling en de invulling van de medezeggenschap. Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 16

4. Toezicht op kwaliteit en veiligheid van de zorg. Het terrein van de zorg is een zeer breed terrein, dat over het algemeen wordt onderverdeeld naar curatieve zorg [cure] en langdurige (ondersteunende) zorg [care]. Die laatste wordt gewoonlijk weer onderverdeeld naar (feitelijk een deel van de) geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg en de verpleging, verzorging en thuiszorg. Of de zorg wordt onderverdeeld naar preventieve zorg, eerstelijns, tweedelijns en soms zelfs derdelijns zorg. De werkelijkheid van de zorgverlening heeft zich de afgelopen decennia echter steeds minder aan dit soort indelingsschema s gehouden, doordat steeds vaker zorgvormen ontstonden rondom de grensvlakken van deze afbakeningen of zorgvormen die juist tot doel hadden keten zorg te bieden (of transmurale zorg) over de grenzen van bestaande afbakeningen heen. Dit heeft ertoe geleid dat de Inspectie er in het MJP 2003-2006 voor heeft gekozen om het hele zorgterrein, inclusief de toepassing van zorgproducten zoals genees- en hulpmiddelen, als een samenhangend inspectieterrein te beschouwen en van de traditionele onderverdelingen die de Inspectie op dit moment ook nog binnen haar eigen organisatie hanteert- in het werkplan af te stappen. Dat betekent niet dat de traditionele onderverdelingen hieronder niet meer terugkomen. Het terrein van de zorg is zo breed dat voor de overzichtelijkheid enige onderverdeling nodig blijft. Het benadrukken van de samenhang ipv. de verschillen biedt echter wel de mogelijkheid om als Inspectie beter naar die samenhang te kijken. 4.1 Inspectieprogramma patiënt en productveiligheid Het inspectieprogramma patiënt en productveiligheid omvat een aantal onderzoeken op de grens van verschillende soorten zorgverlening en het gebruik van zorgproducten zoals genees- of hulpmiddelen. In 2003 zal worden besloten welke delen van dit programma na 2003 een permanent karakter moeten krijgen. De uitvoering van dit programma vindt plaats door een nauwe samenwerking van inspecteurs uit verschillende clusters, onder programma-aansturing van de Hoofdinspecteur FMT. Beoordeling klinisch geneesmiddelenonderzoek. Klinisch geneesmiddelenonderzoek staat aan de wieg van zeer veel (product)verbeteringen in de zorg. Tegelijkertijd roept de aanmelding en deelname van patiënten aan klinisch onderzoek ook ethische vragen op, waarvan de beantwoording voor de betrokken patiënt ernstige consequenties kan hebben. De Inspectie onderzoekt in 2003 hoe artsen mn. huisartsen, cardiologen, internisten en neurologen- omgaan met het dilemma van behandeling volgens de geldende best practice versus insluiting van een patiënt in een geneesmiddelentrial met het risico voor de individuele patiënt van placebogebruik. Dit moet in 2003 tot een rapportage leiden. Onderzoek naar de werking van HIV-medicatie. Uit eerder inspectieonderzoek bleek dat goede compliance met HIV-medicatie belangrijk is om resistentie te voorkomen. Er zijn aanwijzingen dat allochtonen HIV-medicatie anders metaboliseren dan autochtonen. Dat verhoogt het risico op resistentie en bedreigt niet alleen de patiënt zelf, maar ook de volksgezondheid. De Inspectie ondersteunt in 2002 en 2003 een wetenschappelijk onderzoek hiernaar, door de inzet van een inspecteur-epidemioloog en deelname aan een begeleidingsgroep. Het rapport verschijnt in 2003. Geneesmiddelenbeheer en -distributie in ziekenhuizen. De afgelopen jaren heeft de Inspectie onderzoeken gedaan naar de kwaliteit en veiligheid van de geneesmiddelendistributie in verpleeg- en verzorgingshuizen en de gehandicaptensector. Daar is toen geconstateerd dat geneesmiddelendistributie in veel instellingen een activiteit is waar onvoldoende aandacht voor is en waar vaak kwaliteitssystemen ontbreken. Een zelfde onderzoek vindt nu plaats naar de situatie in de ziekenhuissector. Deze activiteit is in 2002 gestart en loopt in 2003 door. Werkplan IGZ 2003 (definitieve versie 12 februari 2003) 17