gemeente Hardinxveld-Giessendam BELEIDSREGELS INDIENINGSVEREISTEN, EISEN EN PROCEDURE VAN EEN AANVRAAG OM EEN VERGUNNING EX ARTIKEL 2:28 VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING HG 17758 GemHG/INT/12671 Onderwerp: Beleidsregels indieningsvereisten, eisen en procedure van een aanvraag om een vergunning ex artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (vergunning exploitatie openbare inrichting) jo. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht 1) Algemeen Op grond van artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna de APV) is het verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. Voor het verkrijgen van een vergunning moet de ondernemer, zijnde een natuurlijke of een rechtspersoon, een aanvraag indienen bij de burgemeester. 2) Procedure Voor een dergelijke aanvraag bestaat een officieel door de burgemeester vastgesteld aanvraagformulier genaamd aanvraagformulier vergunning exploitatie openbare inrichting. Na indiening van de aanvraag om een vergunning voor de exploitatie van een openbare inrichting (hierna een exploitatievergunning / vergunning), ontvangt de aanvrager een ontvangstbevestiging namens de burgemeester. Op basis van de in de aanvraag verstrekte gegevens gaat de burgemeester beoordelen of de aanvrager in aanmerking komt voor een exploitatievergunning. De wettelijke behandelingstermijn / beslistermijn is, gelet op artikel 1:2, eerste lid, van de APV, in beginsel een termijn van maximaal 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. De beslistermijn kan, indien sprake is van gegronde redenen, gelet op artikel 1:2, tweede lid, van de APV maximaal verlengd worden met een termijn van acht weken. De voornoemde termijn is overigens een termijn van orde. Dit betekent dat er geen sprake is van een van rechtswege verleende exploitatievergunning, indien de burgemeester niet binnen de gestelde termijn, met in begrip van een eventuele verlening, een beslissing op een aanvraag neemt. De lengte van deze termijn is in beginsel 8 weken, omdat bij de beoordeling van de aanvraag de burgemeester mede afhankelijk is van onderzoeksgegevens van andere instanties. De burgemeester beoordeelt namelijk of de leidinggevenden voldoen aan de eisen die gesteld zijn in artikel 2:28, vierde lid, van de APV. In artikel 2:28, vierde lid, van de APV is bepaald dat leidinggevenden dienen te voldoen aan de volgende eisen: 1) de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt; 2) niet onder curatele staan (curateleregister), dan wel uit het ouderlijk gezag of voogdij ontzet zijn (waaronder GBA-gegevens of een verklaring van de aanvrager); 3) niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn (opvragen gegevens bij de politie); Verder wordt de aanvraag getoetst aan de volgende belangen: het bestemmingsplan / de beheersverordening / het exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit, de beïnvloeding van de woon - en leefsituatie en de openbare orde, de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de belangen in het kader van de volksgezondheid en de bescherming van het milieu ook door andere wettelijke voorschriften zoals de Wet milieubeheer (Wabo) en de Drank- en Horecawet (alcoholverstrekking) beschermd worden. Tot slot dienen de gegevens, die in de aanvraag zijn vermeld, te kloppen met de werkelijke situatie. Ook daar zal door de burgemeester een onderzoek naar worden gedaan. Aan het snel en efficiënt uitvoeren van het onderzoek moet de aanvrager zelf bijdragen door bij de aanvraag de nodige bewijsstukken te voegen. In paragraaf 3 van deze beleidsregels wordt aangegeven op welke manier een aanvraag om een exploitatievergunning moet worden ingediend en welke bewijsstukken daarbij in elk geval moeten worden overlegd.
3) Aanvraag en bewijsstukken 1) Een aanvraag om een vergunning moet schriftelijk worden ingediend met gebruikmaking van het vastgestelde formulier genaamd aanvraagformulier vergunning exploitatie openbare inrichting. 2) Het indienen van de aanvraag moet persoonlijk gebeuren (intakegesprek). Dit is nodig om samen met de indiener te kunnen controleren of het formulier goed is ingevuld en of de juiste bijlagen bij de aanvraag zijn gevoegd. 3) De ondertekende aanvraag moet in ieder geval zijn voorzien van de volgende bijlagen (voor zover van toepassing): a. een recente uitdraai van de Kamer van Koophandel (niet ouder dan drie maanden); b. een kopie van een geldig legitimatiebewijs van alle in de aanvraag genoemde leidinggevenden, waaruit het rechtmatig verblijf in Nederland blijkt van (de aanvrager en) de leidinggevenden; c. een schriftelijke verklaring (onderdeel van het aanvraagformulier) dat de in de aanvraag aangegeven leidinggevenden niet onder curatele staan en niet uit het ouderlijk gezag of voogdij ontzet zijn; d. een kopie van de originele arbeidsovereenkomst van de leidinggevenden die in loondienst bij de ondernemer (natuurlijke persoon of rechtspersoon) zijn of komen; e. een kopie van een originele arbeidsovereenkomst van de leidinggevenden die ook ergens anders in loondienst zijn; f. een bewijsstuk dat de aanvrager over het (horeca)pand kan beschikken, bijvoorbeeld een kopie van een koop- of huurovereenkomst; g. indien van toepassing een volmacht verlening aan de leidinggevende, waaruit blijkt dat de openbare inrichting voor zijn / haar rekening en risico wordt uitgeoefend. 4) De burgemeester kan, indien de aanvraag daartoe aanleiding geeft, aanvullende bewijsstukken verlangen. 5) Het niet tijdig, nadat daarvoor een termijn is gesteld, overleggen van de vereiste bewijsstukken of andere noodzakelijke bijlagen zal ertoe leiden dat de burgemeester een besluit neemt dat de aanvraag niet verder in behandeling wordt genomen. 4) Voorschriften en beperkingen 4.1 Algemene voorschriften en beperkingen Artikel 1:4, eerste lid, van de APV geeft de burgemeester de mogelijkheid voorschriften en beperkingen te verbinden aan de te verlenen exploitatievergunning. Deze hebben betrekking op de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid, de bescherming van het milieu (artikel 1:8 van de APV) en het voorkomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed (zie artikel 2:28, derde lid, van de APV). Tevens kan de burgemeester in het belang van een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit voorschriften en beperkingen aan de vergunning verbinden (artikel 2:28, tweede lid, van de APV). 4.2 Voorschrift sluitingsuur Artikel 2:29, eerste lid, van de APV geeft de burgemeester de mogelijkheid om door middel van een vergunningvoorschrift een sluitingsuur of sluitingsuren vast te stellen voor een afzonderlijke openbare inrichting of een daartoe behorend terras. De burgemeester zal in beginsel alleen gebruik van deze bevoegdheid maken, indien sprake is van de exploitatie van een openbare inrichting waarvan op voorhand objectief vast is te stellen, dat deze de woon - en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden. Tevens zal de burgemeester te allen tijde een voorschrift in de exploitatievergunning opnemen, indien sprake is van een terras. In dit voorschrift zal bepaald worden dat een terras niet later dan 23:00 uur in gebruik mag zijn (conform het Horecabeleid 2012-2016, pagina 38). Tot slot heeft de burgemeester de mogelijkheid om ten aanzien van een openbare inrichting (horecabedrijf), die op grond van een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit de sluitingstijden van een winkel in de zin van de Winkeltijdenwet hanteert, een voorschrift in de vergunning op te nemen waarin een sluitingsuur van 22:00 uur is vastgelegd. 4.3. Voorschriften inzake beveiligers In de exploitatievergunningen die verleend werden voor de vaststelling van deze beleidsregels werd een standaardvoorschrift voor harde horeca opgenomen die als volgt luidde: - 2 -
Op elke 100 bezoekers of een gedeelte daarvan, voor wat het café betreft, dient er tijdens de openingsuren één beveiligingsmedewerk(st)er aanwezig te zijn. Van dit voorschrift kan de burgemeester onder bijzondere omstandigheden, op verzoek ontheffing verlenen, één en ander ter beoordeling aan de burgemeester. Een beveiligingsmedewerk(st)er en diens werkgever dienen te voldoen aan het gestelde in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Aanleiding om dit voorschrift op te nemen was, omdat in het verleden (gewelds-)incidenten in verschillende horecaondernemingen plaats gevonden hebben. Destijds is dit aanleiding voor de burgemeester geweest om mede op advies van politie bestaande exploitatievergunningen voor specifieke horecaondernemers in de Damstraat tegen het licht te houden. Ter voorkoming van nieuwe (gewelds-) incidenten en in het belang van de openbare orde en veiligheid is in het verleden door de burgemeester besloten het reeds geciteerde voorschrift in de exploitatievergunning van specifieke horecaondernemers die in de Damstraat gevestigd zijn op te nemen. Gelet op de voornoemde overwegingen zal de burgemeester met de vaststelling van deze beleidsregels de huidige lijn voortzetten voor de horecaondernemingen (harde horeca) die gevestigd zijn in de Damstraat. Wel dient opgemerkt te worden dat de burgemeester ervoor gekozen heeft om het voorschrift minder stringent te formuleren, Het standaard voorschrift zal als volgt geformuleerd worden: Op elke 100 bezoekers, voor wat het café c.q. de kroeg betreft, dient er tijdens de openingsuren één beveiligingsmedewerk(st)er aanwezig te zijn. Per 100-tal bezoekers dient een beveiliger in de inrichting aanwezig te zijn. In het weekend (van vrijdagavond 21:00 uur tot zaterdag 08:00 uur en van zaterdag 21:00 uur tot zondag 08:00 uur ) moet er op elke 100 bezoekers of een gedeelte daarvan, voor wat het café / de kroeg betreft, één beveiligingsmedewerk(st)er tijdens de openingsuren aanwezig zijn. Een beveiligingsmedewerk(st)er en diens werkgever dienen te voldoen aan het gestelde in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. In deze bepaling is overigens niet meer gekozen voor de formulering op elke 100 bezoekers of een gedeelte daarvan. Dit betekent dus dat er bij 100 of meer bezoekers tenminste één beveiliger aanwezig dient te zijn, bij 200 of meer bezoekers 2 beveiligers aanwezig dienen te zijn, enzovoort enzovoort. Ten aanzien van openbare inrichtingen, zijnde een café of kroeg, die in een woonwijk (direct aan weerszijden en direct aan de voor- en achterzijde gelegen tussen/naast woningen) buiten het centrumgebied zijn gelegen, zal tevens dit aangepaste voorschrift inzake beveiligers in toekomstige exploitatievergunningen (aanvragen na vaststelling van deze beleidsregels) opgenomen worden. Indien sprake is van openbare inrichting, zijnde een café of een kroeg, die niet onder de hierboven geschetste categorieën geschaard kan worden, zal het volgende standaardvoorschrift in de exploitatievergunning opgenomen worden: Op elke 100 bezoekers, voor wat het café c.q. de kroeg betreft, dient er tijdens de openingsuren één beveiligingsmedewerk(st)er aanwezig te zijn. Per 100-tal bezoekers dient een beveiliger in de inrichting aanwezig te zijn. Een beveiligingsmedewerk(st)er en diens werkgever dienen te voldoen aan het gestelde in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Tot slot en ter aanvulling van hetgeen hierboven uiteen is gezet, dient opgemerkt te worden dat een horecaondernemer ervoor kan kiezen om zichzelf, dan wel zijn personeel als beveiliger op te leiden en in te zetten. 4.4 Standaard voorschriften en beperkingen in de exploitatievergunning Standaard voorschriften en beperkingen zijn als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd en maken derhalve onderdeel uit van deze beleidsregels. De burgemeester kan deze voorschriften en beperkingen aan de exploitatievergunning verbinden. In bijzondere gevallen kan de burgemeester ook (andere) aanvullende voorschriften en beperkingen in de exploitatievergunning opnemen. 5) Aanvullende bepaling De burgemeester beslist in gevallen, waarin deze beleidsregels niet voorzien, binnen de doelstelling van deze beleidsregels. - 3 -
6) Aanhaling en bekendmaking 1) Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels indieningsvereisten, eisen en procedure van een aanvraag om een vergunning ex artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening d.d. 6 juni 2013. 2) Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking. 7) Besluiten 1) De Beleidsregels indieningsvereisten, eisen en procedure van een aanvraag om een vergunning ex artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening d.d. 11 februari 2013 in te trekken. 2) De Beleidsregels indieningsvereisten, eisen en procedure van een aanvraag om een vergunning ex artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening d.d. 6 juni 2013 vast te stellen. Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Hardinxveld-Giessendam op 6 juni 2013. De burgemeester van Hardinxveld-Giessendam, A.B. Blase. - 4 -
Bijlage: Voorschriften en beperkingen ex artikel 1:4, eerste lid en artikel 2:29, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 1) De exploitatievergunning is maximaal 5 jaar geldig. 2) De vergunninghouder is te allen tijde verplicht er zorg voor te dragen dat het komen en gaan van bezoekers en de bedrijfsvoering op een ordelijke wijze plaatsvindt. 3) Op elke 100 bezoekers, voor wat het café c.q. de kroeg betreft, dient er tijdens de openingsuren één beveiligingsmedewerk(st)er aanwezig te zijn. Per 100-tal bezoekers dient een beveiliger in de inrichting aanwezig te zijn. In het weekend (van vrijdagavond 21:00 uur tot zaterdag 08:00 uur en van zaterdag 21:00 uur tot zondag 08:00 uur) moet er op elke 100 bezoekers of een gedeelte daarvan, voor wat het café / de kroeg betreft, één beveiligingsmedewerk(st)er tijdens de openingsuren aanwezig zijn. Een beveiligingsmedewerk(st)er en diens werkgever dienen te voldoen aan het gestelde in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. of Op elke 100 bezoekers, voor wat het café c.q. de kroeg betreft, dient er tijdens de openingsuren één beveiligingsmedewerk(st)er aanwezig te zijn. Per 100-tal bezoekers dient een beveiliger in de inrichting aanwezig te zijn. Een beveiligingsmedewerk(st)er en diens werkgever dienen te voldoen aan het gestelde in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. 4) De vergunninghouder dient te voorkomen dat de exploitatie van de onderneming leidt tot nadelige aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving, in de vorm van hinder en/of overlast. 5) De vergunninghouder dient zorg te dragen voor deugdelijk toezicht binnen, voor en in de directe omgeving van de openbare inrichting en dient hinder en overlast veroorzaakt door horecabezoekers zoveel mogelijk te voorkomen en / of te beperken. 6) De vergunninghouder dient er zorg voor te dragen dat na het tijdstip van 01:30 uur geen bezoekers meer worden toegelaten in de openbare inrichting. 7) De vergunninghouder dient er zorg voor te dragen dat geen grote groepen bezoekers gelijktijdig de openbare inrichting verlaten en dat de sluiting van de openbare inrichting ordelijk verloopt. 8) De vergunninghouder dient bij overlast of dreiging van overlast onmiddellijk contact op te nemen met het horecateam van de Nationale Politie, regionale eenheid Rotterdam. 9) Deze vergunning blijft slechts van kracht indien en zolang de exploitatie zoals vermeld in deze vergunning niet wordt gewijzigd. 10) De huis- en gedragsregels dienen voor iedereen goed leesbaar en zichtbaar aan de buitenzijde bij de toegangsdeur van de inrichting op te hangen. Deze huis- en gedragsregels maken deel uit van deze vergunning. 11) Aan ambtenaren van de politie, de gemeentelijke bestuursorganen (toezichthouders/boa s) en de Veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid wordt te allen tijde onmiddellijk toegang tot de inrichting verleend. Eventueel te geven aanwijzingen door politiefunctionarissen, toezichthouders/boa s, andere opsporingsambtenaren en de toezichthouders van de Veiligheidsregio Zuid-Holland- Zuid (de brandweer) dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd. 12) Deze vergunning moet in de inrichting aanwezig zijn en moet op eerste vordering van een ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van de voorschriften, ter inzage worden gegeven. 13) De vergunning geldt uitsluitend voor de vergunninghouder en kan niet / mag niet, al dan niet tegen betaling, aan derden worden overgedragen. - 5 -
14) De aanwezige leidinggevende dient bij het constateren van een strafbaar feit door één van de aanwezigen, direct de politie te waarschuwen en dit tevens schriftelijk aan de burgemeester te melden. 15) De openbare orde mag niet nadelig worden beïnvloed als gevolg van de exploitatie. 16) In de inrichting mag geen handel in of verkoop van soft, c.q. harddrugs plaatsvinden door wie dan ook. 17) Tenminste één van de leidinggevenden dient tijdens de openingsuren in de inrichting aanwezig te zijn. 18) De sluitingstijd van het terras behorende bij de openbare inrichting is uiterlijk 23:00 uur. 19) De oppervlakte van het terras bedraagt maximaal xx m 2. 20) Het is niet toegestaan dat alcoholhoudende dranken, zonder de benodigde vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet, in de inrichting of op het terras worden verstrekt. 21) Deze vergunning is verleend behoudens rechten van derden. 22) Deze vergunning is persoonlijk en is derhalve niet overdraagbaar. - 6 -