Studiehandleiding Toegepaste Methodenleer en Statistiek (TMLS)

Vergelijkbare documenten
Studiehandleiding Testleer en Testgebruik (7013K400CY)

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

Studiehandleiding Taal en diversiteit

Studiehandleiding Onderzoekspracticum (PW GY)

Studiehandleiding. Instructie en Leren ( AY) Bachelorjaar: 2 Cursusjaar: 2013/2014 Semester: 1, blok 2. Docent: dr. M.

Masterclass Forensische Orthopedagogiek (7014B458DT)

Studiehandleiding Testconstructie en onderzoeksverslaglegging AY (Pedagogiek) DY ULP13 (UPVA)

Studiehandleiding Neurobiologische ontwikkeling

Studiehandleiding Sociale Pedagogiek ( AT)

Psychische Stoornissen en Opvoeding (7014A422AY)

Studiehandleiding. Psychologie: ontwikkeling, persoonlijkheid en leren ( CY) Bachelorjaar 1 Cursusjaar: Semester: 2, blok 2 en 3

Studiehandleiding Doelgroepen en Fenomenen in de Forensische Orthopedagogiek

Studiehandleiding Beleid en organisatie van onderwijs en opvoeding ( AY)

Studiehandleiding Geschiedenis van opvoeding en onderwijs ( AY)

Studiehandleiding Gedragsproblemen en Jeugdzorg ( AY)

Studiehandleiding Onderzoek(svoorstel) ( DY)

Studiehandleiding Algemene Methodenleer en Statistiek (AMLS, CY / 70710P01AY)

Studiehandleiding Grondslagen, methodologie en analyse van pedagogisch praktijkgericht onderzoek II (7014C445AY)

Studiehandleiding Onderwijskunde, theorie en contexten I ( AY)

studiehandleiding Schoolorganisatie ( AT)

Studiehandleiding Wetenschapsfilosofie ( DT)

Studiehandleiding Geschiedenis van opvoeding en onderwijs ( AT)

Studiehandleiding Psychologie (70710P13AY) Semester 2, blok 5 en 6

Studiehandleiding Inleiding Pedagogiek ( AY)

Studiehandleiding Psychotherapeutische stromingen ( DY)

Studiehandleiding Inleiding Pedagogiek ( AY)

Psychologie: ontwikkeling, persoonlijkheid en leren ( CT)

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Studiehandleiding Forensische Orthopedagogiek (7014B413DT)

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Studiehandleiding. Forensische Orthopedagogiek (7014B413DY) Masterjaar: Semester 1

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Studiehandleiding Propedeuse POWL en UPvA Argumentatieleer hoorcolleges & werkgroepen /practica v1.1

Studiehandleiding Psychopathologie ( AT/7012S255ET)

Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen ( AT/7012S230ET)

Universitaire Pabo van Amsterdam. Nieuwe Prinsengracht VZ Amsterdam.

Studiehandleiding Beroepsvaardigheden 1

Studiehandleiding Rekenen jaar 1 (studiegidsnr.: 70710P14LY) Universitaire Pabo van Amsterdam. Nieuwe Prinsengracht 130.

Studiehandleiding ONDERWIJSSOCIOLOGIE ( AT)

Studiehandleiding Grondslagen, methodologie en analyse van pedagogisch praktijkgericht onderzoek I (7014C445DY)

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education

Diagnostiek Behandel Combinatie bij Ontwikkelings- en Opvoedingsproblemen (7014A421AT)

Kinderen en jongeren actief in wetenschappelijk onderzoek

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Studiehandleiding Schoolorganisatie ( AY)

Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen ( AY)

Studiehandleiding Curriculum Studies ( AY)

Minor Goede doelen, filantropie en non-profits Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - Minoren

Studiehandleiding Schoolorganisatie ( AY)

Studiehandleiding Inleiding Onderwijskunde ( AY)

Studiehandleiding Geschiedenis (studiegidsnr.: MY)

Minor Goede doelen, filantropie en non-profits Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - Minoren

Minor Goede doelen, filantropie en non-profits

Studiehandleiding Beleid en organisatie van onderwijs en opvoeding ( AT)

Morele Ontwikkeling en Behandeling (7012K441AY)

Studiehandleiding Bachelorscriptie Pedagogische wetenschappen ( AY) 6EC

Programma van toetsing

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media

Toetsplan Bachelor CIW

De OER in gewoon Nederlands

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen,

Studiehandleiding Beroepsvaardigheden 4 (70710P04MY)

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde

Programma van toetsing

EXAMENREGELING TWEEDE JAAR PSYCHOLOGIE

Bestuurskunde Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Bestuurskunde

Neerlandistiek CROHO 60849

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur,

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen (studiegidsnr.: EY)

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Premaster Communicatie- en Informatiewetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Geesteswetenschappen - P Communicatie- en

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Studiehandleiding Filosofie van Opvoeding en Onderwijs ( AY)

Premaster Taalwetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Geesteswetenschappen - P Taalwetenschappen

EXAMENREGELING TWEEDE JAAR PSYCHOLOGIE

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur,

EXAMENREGELING BACHELOR-PROPEDEUSE PSYCHOLOGIE

EXAMENREGELING BACHELOR-PROPEDEUSE PSYCHOLOGIE

Studiehandleiding Seksuele Opvoeding in Maatschappelijke Context 7012K443AY

Studiehandleiding Grondslagen, methodologie en analyse van pedagogisch praktijkgericht onderzoek I (7014C445DT)

Studiewijzer. Bachelor Informatica. Inleiding Programmeren Studiejaar en semester: jaar 1, semester 1 (blok 1)

Studiehandleiding Onderzoekspracticum Schakelstudent onderwijskunde (7023S380CT)

Bestuurskunde Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Bestuurskunde

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Schakelstudenten Opvoedingsondersteuning en Onderwijskunde

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Studiehandleiding beeldende vorming 2

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Studiehandleiding Bachelorstage: 7012K470CY: 9 ECT 7012K470AY: 6 ECT

EXAMENREGELING BACHELOR-PROPEDEUSE PSYCHOLOGIE

Studiehandleiding Onderwijs in Onderzoekend en Ontwerpend leren (studiegidsnr: DY)

Sociologie Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Sociologie

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen.

Transcriptie:

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam infopow@uva.nl Studiehandleiding Toegepaste Methodenleer en Statistiek (TMLS) 70120200CY Bachelorjaar: 2 Cursusjaar: 2013-2014 Semester: 2 - blok 5/6 coördinator/contactdocent: dr. G.J.A. Garst uitvoerende docenten: dr. G.J.A. Garst (hoorcolleges) dr. S. Jak (hoorcolleges) dr. I. Smits (hoorcolleges) G. van Beusekom, MSc. (werkgroepen) S. Bruns, MSc. (werkgroepen) dr. P. Hoffenaar (werkgroepen) M. van Langen, MSc. (werkgroepen) Amsterdam, maart 2014 1

1. Deelname aan het onderwijs en tentamen Deelname onderwijs/tentamen Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en/of eerste afsluitingsgelegenheid (tentamen) in deze module moet je je binnen de aanmeldingsperiode aanmelden via het Studenteninformatiesysteem (SIS). De aanmeldingsperiode van het eerste semester loopt van 17 juni t/m 01 juli 2013. De aanmeldingsperiode van het tweede semester loopt van 02 december t/m 16 december 2013. Mocht je problemen hebben bij het aanmelden voor de vakken via SIS neem dan tijdens de aanmeldingsperiode contact op met de onderwijsadministratie via infopow@uva.nl. De onderwijsadministratie zoekt dan samen met jou uit wat het probleem is en lost het samen met jou op. Zie voor meer informatie www.student.uva.nl/pow in de A-Z lijst Vak- en tentamenaanmelding en SIS. Deelname herkansing De aanmelding geldt voor het onderwijs alsmede voor de eerste afsluitingsgelegenheid. Studenten die het vak niet bij de eerste afsluitingsgelegenheid hebben behaald worden door de onderwijsbalie voor de herkansing aangemeld. Meld je op tijd af voor vak(ken) waar je niet aan gaat deelnemen. 2. Inleiding & Inhoud Relevantie van de module met betrekking tot de beroeps- en wetenschapsbeoefening Of je jezelf na deze studie nu bezig gaat houden met het behandelen van kinderen in de klinische praktijk of met het formuleren van onderwijsbeleid, je zult altijd keuzes moeten maken (Welke beleidsmaatregelen voorstellen? Welke interventie toepassen?). De informatie waarop je deze keuzes baseert bestaat in de sociale wetenschappen voor een groot deel uit rapportage van (kwantitatief of kwalitatief) empirische onderzoek. Om dit onderzoek te begrijpen en op waarde te kunnen schatten is kennis van onderzoeksmethodologie en beschrijvende en toetsende statistiek onontbeerlijk. Stel je bent op zoek naar een lesmethode om scholieren beter te leren rekenen. Je vindt een recent onderzoek waarin met behulp van de statistiek wordt aangetoond dat een nieuwe lesmethode bijzonder effectief is vergeleken met een oudere methode. Het kan dan aantrekkelijk zijn om deze methode te implementeren. Als echter blijkt dat het onderzoek bij twee kleine groepen scholieren is uitgevoerd die sterk verschilden in motivatie en de statistische toets ook nog eens is uitgevoerd terwijl niet aan een belangrijke statistische aanname is voldaan, dan is de keuze voor deze lesmethode bij nader inzien misschien toch minder voor de hand liggend. Als bachelor moet je in staat zijn om het wetenschappelijke kaf van het koren te scheiden, niet alleen op inhoudelijk/theoretische gronden, maar ook op methodologisch/statistisch gebied. Bovendien word je geacht in staat te zijn om zelfstandig dergelijk onderzoek uit te voeren, of dat nu in een praktische of academische setting is. Om je hierop voor te bereiden is gedegen kennis van onderzoeksmethodologie en toetsende statistiek nodig. Doel en plaats van de module in het studieprogramma Methodenleer en statistiek kan worden opgevat als de neerslag van het denken van wetenschapsfilosofen en van ervaren onderzoekers en statistici over het verrichten van onderzoek. Het verrichten van onderzoek is in het algemeen - grofweg gezegd - gericht op het controleren of het beeld (theorie, hypothese) dat gevormd is van de werkelijkheid overeenkomt met die werkelijkheid. Door de sectie Methodenleer en Statistiek worden onder meer de bachelor vakken AMLS (Algemene MethodenLeer en Statistiek), Onderzoekvoorstel, TMLS (Toegepaste MethodenLeer en Statistiek), T&O (Testconstructie en Onderzoeksverslaglegging, voorheen BOV (Basis OnderzoeksVaardigheden)), OP (OnderzoeksPracticum) en Testleer en Testgebruik verzorgd. AMLS, TMLS, T&O en OP zijn voor alle studenten POW verplicht. AMLS is een basisvak dat voorbereidt op het bestuderen van meer toegepaste methoden en technieken. In AMLS ligt de nadruk op kennis van en inzicht in een aantal basisbegrippen en procedures uit de methodenleer en de statistiek. Aan het eind van AMLS beheerst de student de begrippen die 2

nodig zijn voor het leren beheersen van die vaardigheden die in het vak TMLS worden gedoceerd. Voorts wordt de student na het volgen van AMLS in staat geacht om elementaire statistische analyses zelfstandig uit te voeren met behulp van het computerprogramma SPSS. AMLS wordt verzorgd in het eerste semester (blok 2 en 3) van het eerste bachelorjaar. TMLS begint met een herhaling van de belangrijkste begrippen uit de toetsende statistiek. Vervolgens wordt een aantal parametrische toetsen toegelicht, waaronder toetsen voor het verschil van twee proporties en twee gemiddelden en besteden we aandacht aan samenhang tussen categorische en kwantitatieve variabelen, multipele regressie analyse, logistische regressie en variantie analyse. Om ook gegevens te kunnen analyseren die niet op intervalniveau liggen, wordt tevens een aantal non-parametrische toetsen behandeld die vaak in onderzoek worden gebruikt. Er zal uitgebreid aandacht aan het onderscheidingsvermogen van toetsen worden besteed. Naast de statistische technieken wordt er ook ruim aandacht besteed aan nadere toespitsing op de grondbeginselen van de algemene sociaalwetenschappelijke methodenleer. Aspecten die aan bod komen zijn de opzet van experimenteel en niet-experimenteel onderzoek, toegepast onderzoek, observationeel onderzoek en kwalitatief onderzoek. TMLS wordt verzorgd in het tweede semester (blok 5 en 6) van het tweede bachelorjaar. T&O is gericht op het aanleren van onderzoeksvaardigheden, waarbij de in AMLS en TMLS opgedane kennis en vaardigheden worden uitgebreid en toegepast. Er komen onderwerpen aan bod met betrekking tot het proces van het onderzoek, schaalconstructie en enkele statistische technieken die betrekking hebben op het evalueren van meetpretenties (betrouwbaarheidsanalyse, principale componenten en factor analyse). In het OP wordt in groepen van vijf studenten, aan de hand van een onderzoeksopdracht van een docent, een empirisch onderzoek opgezet, uitgevoerd, en gerapporteerd. De onderzoeksopdrachten zijn afkomstig van verschillende terreinen van de pedagogiek, danwel de onderwijskunde. De onderzoeksopdrachten worden zo geformuleerd dat in het practicum een volledige cyclus van het empirisch onderzoek wordt doorlopen. De module wordt afgesloten met een onderzoeksverslag en een presentatie waarin de onderzoeksopzet en de verkregen resultaten worden toegelicht. T&O en het OP worden aangeboden in blok 1 (T&O) en blok 2 t/m 4 (OP) van het derde bachelorjaar. Doelgroep en voor welke categorie studenten de module ook relevant zou kunnen zijn Aangezien in AMLS en TMLS algemene basiskennis van methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek behandeld wordt, zijn deze modules ook interessant voor diegenen die vanwege hun beroep (bv. docenten basisschool, e.d.) of studie willen maken met methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. 3. Voorkennis en aansluiting met andere modulen Om TMLS met vrucht te kunnen volgen is kennis van methodenleer en statistiek op propedeuseniveau (AMLS of equivalent) vereist. Dit betekent dat het tentamen TMLS niet kan worden gemaakt wanneer AMLS niet is behaald! TMLS bouwt voort op AMLS. In AMLS zijn centrale begrippen uit de methodenleer en statistiek geïntroduceerd. De nadruk lag daarbij op kennis van en inzicht in algemene begrippen en procedures. De inhoud van AMLS omvatte basisbegrippen uit de methodenleer en de beschrijvende statistiek en de grondbeginselen van het toetsen en schatten. In TMLS ligt de nadruk op het onderzoeksontwerp, de keuze en uitvoering van de bijbehorende data-analysetechnieken en de interpretatie van de resultaten. De stof die gedoceerd wordt in TMLS zal zowel expliciet als impliciet terugkomen in de andere vakken van de opleiding (zie paragraaf 2). 4. Leerdoelen 1) Verkrijgen van kennis en inzicht in de algemene sociaalwetenschappelijke methoden, met betrekking tot experimenteel onderzoek, laboratoriumonderzoek, quasi-experimenteel onderzoek, toegepast onderzoek en kwalitatief onderzoek en dataverwerkingsmethoden. Deze kennis toe kunnen 3

passen om een onderzoeksdesign op geschiktheid te kunnen beoordelen, een geschikt design te kunnen kiezen en te kunnen verbeteren. (eindterm PW 5, 6, 8, 13, 16-18; OWK 7, 10, 12-14). 2) Verkrijgen van kennis en inzicht in elementaire toetsende statistiek: de belangrijkste parametrische en nonparametrische statistische toetsen, de vereiste aannamen en hun toepasbaarheid. Deze kennis toe kunnen passen om de geschiktheid van het gebruik ervan te kunnen beoordelen. (eindterm PW 5, 6, 13, 16-18; OWK 7, 12-14). 3) Verkrijgen van kennis en inzicht in geavanceerde statistische technieken: multipele regressie analyse, logistische regressie analyse, en variantie analyse. Deze kennis toe kunnen passen om de geschiktheid van het gebruik ervan te kunnen beoordelen. (eindterm PW 5, 6, 13, 16-18; OWK 7, 12-14). 4) Verkrijgen van kennis en vaardigheid in de uitvoer van behandelde technieken met SPSS: het kunnen uitvoeren van analyses met behulp van SPSS, en het interpreteren van de resultaten. (eindterm PW 5, 6, 10, 13; OWK 7, 11). 5) Verkrijgen van kennis en vaardigheid in de uitvoer van behandelde technieken met G*Power: het kunnen bepalen van het onderscheidingsvermogen met behulp van G*Power, en het interpreteren van de resultaten. (eindterm PW 5, 6, 10, 13; OWK 7, 11). 6) Verkrijgen van vaardigheid in het interpreteren van methodologische aspecten en statistische analyse van empirische onderzoeksresultaten. (eindterm PW 6, 13, 16-18; OWK 13,14). 7) Onderzoeksresultaten zowel schriftelijk als mondeling rapporteren. (eindterm PW 19, 20; OWK 16) 8) Op basis van relevante praktijkinformatie en wetenschappelijk onderzoek een oordeel te vormen over specifieke problemen uit de beroepspraktijk. (eindterm PW 15; OWK 10,12) 6. Literatuur Verplichte literatuur 1. Agresti, A. and C. Franklin (2008). Statistics: The art and science of learning from data. Upper Saddle River, NJ: Pearson Higher Education; Edition: 2 /E. (zie par. 11 voor tentamenstof) 2. Hoyle, R.H., M.J.Harris and C.M.Judd (2002). Research Methods in Social Relations. London: Wadsworth, Thomson Learning; Seventh Edition. (zie par. 11 voor tentamenstof) 3. Formuleboek AMLS/TMLS/T&O (t.z.t. verkrijgbaar via de Onderwijsbalie) 4. Reader TMLS (t.z.t. verkrijgbaar via de Onderwijsbalie) 5. Practicumsyllabus voor TMLS (t.z.t. verkrijgbaar via de Onderwijsbalie) SPSS is geïnstalleerd op de voor studenten beschikbare computers op de faculteit. Studenten die ook thuis beschikking over SPSS willen hebben, kunnen dit tegen studententarief aanschaffen bij www.surfspot.nl. Te raadplegen literatuur en/of literatuur ter verdere oriëntatie De handouts bij de colleges en de opgaven die tijdens de colleges worden behandeld, zullen ter beschikking worden gesteld via Blackboard en behoren ook tot de tentamenstof. 7. Onderwijsvormen Hoorcolleges Tijdens de colleges zal de opgegeven stof worden toegelicht en zullen opgaven worden behandeld. De stof dient van tevoren te zijn bestudeerd en de opgaven dienen van tevoren te zijn gemaakt. Bij een aantal colleges wordt van te voren een webclip beschikbaar gesteld. Ook deze moet van tevoren zijn bestudeerd. Op Blackboard is er de mogelijkheid om op het forum te discussiëren met medestudenten, en er kunnen via e-mail vragen aan de docenten worden gesteld over de stof. Alle colleges worden opgenomen en worden uiterlijk aan het eind van de week online beschikbaar gesteld. Hoe er rekening mee dat er soms technische storingen optreden en opnames soms dus niet beschikbaar zijn. 4

Werkgroepen Alleen voor studenten die het vak volgen voor 9 EC geldt dat er verplichte werkgroepen zijn op de dinsdagen of de donderdagen. Enige tijd voor de werkgroepen starten kun je je via Blackboard inschrijven voor een werkgroep. De werkgroepen hebben als doel studenten te laten oefenen met academische vaardigheden en het toepassen van kennis en inzicht. Om deze doelen te bereiken voeren studenten opdrachten uit. Er worden twee typen opdrachten onderscheiden: academische opdrachten en casusopdrachten. Bij de academische opdracht staat een theoretische vraag centraal, bij de casusopdrachten een praktische vraag. Tijdens de werkgroepen geeft de docent instructie over de opdrachten, wordt de uitwerking van de opdrachten besproken en krijgen studenten begeleiding bij het schrijven van teksten en het maken van presentaties. Studenten ontvangen van zowel van de docent als van medestudenten feedback op de presentaties en teksten. Casusopdrachten zijn gericht op het beantwoorden van praktische vraagstukken uit de pedagogische of onderwijskundige praktijk. Aan de hand van specifieke praktijkinformatie en relevante theorie formuleer je een antwoord op de vraag. Voor een module van 9 EC maak je vijf oefencasusopdrachten. Deze opdrachten worden niet beoordeeld, je dient de opdrachten wel in te leveren op Blackboard, uiterlijk de dag voor de werkgroep om 9.00 uur. Met andere woorden: Studenten die de werkgroep hebben op een dinsdag moeten de opdracht maandag voor 9:00 inleveren en studenten die de werkgroep op donderdag volgen moeten de opdracht voor woensdag 9:00 inleveren. Neem je uitgewerkte opdracht mee naar de werkgroep. De vijf oefen-casusopdrachten die voor de werkgroepen gemaakt worden bereiden voor op een casusopdracht die onderdeel is van het tentamen. De academische opdracht is gericht op het beantwoorden van theoretische vragen of het beoordelen van wetenschappelijke producten. De academische opdracht is een opdracht die je stapsgewijs maakt, waar je feedback op krijgt en waar je voor de definitieve versie een cijfer voor krijgt. Voor de academische opdracht staan ook vaste inlevermomenten (zie opdrachtomschrijving op Blackboard). Heb je een inlevermoment van de academische opdracht gemist, dan kun je geen aanspraak maken op de feedback die voor die fase gepland stond. De academische opdracht voor het vak TMLS bestaat uit twee onderdelen: een verslag en een mondelinge presentatie (zie opdrachtomschrijving op Blackboard voor meer informatie over de opdrachten). Voor de werkgroepen geldt een aanwezigheidsplicht, wat wil zeggen dat je maximaal 1 bijeenkomt mag missen. Bij afwezigheid dien je voor de bijeenkomst de docent te informeren en dien je een geldige reden te hebben. Indien je niet aan de aanwezigheidsplicht voldoet kun je uitgesloten worden voor verdere deelname aan de cursus die aan de werkgroepen verbonden is. SPSS Practica Vanaf eind april beginnen de practica. Deze bestaan uit drie bijeenkomsten van drie uur. Tijdens de practica zal aan de orde komen: toetsen voor twee groepen, de associatie tussen categorische en kwantitatieve variabelen, multiple regressie analyse, logistische regressie en variantie analyse. Daarnaast zal worden behandeld hoe met G*Power het onderscheidingvermogen van veel voorkomende toetsen kan worden bepaald. Elke SPSS-bijeenkomst heeft een afsluitende opdracht. Om te kunnen slagen voor TMLS is aanwezigheid bij alle drie practicumbijeenkomsten en het voldoende maken van de practicumeindopdrachten verplicht. Let op! Om tijdens het practicum de opdrachten te kunnen maken, is het noodzakelijk dat de practicumsyllabus en de betreffende literatuur (Agresti & Franklin en/of de reader) worden meegenomen. Heb je deze niet bij je, dan kan je niet deelnemen aan het practicum en zal je de betreffende bijeenkomst later moeten inhalen. Enige tijd voordat het practicum begint, kunnen studenten zich inschrijven voor een practicumgroep. Nadere details hierover worden begin april bekend gemaakt via Blackboard. Het rooster kan afwijken van hetgeen op het internet (http://rooster.uva.nl) staat vermeld! Hou ook hiervoor Blackboard goed in de gaten. 5

Op Blackboard vind je onder Studenten POW de cursusevaluaties van afgelopen jaar. Je kunt hierin lezen welke cursusaanpassingen plaatsvinden naar aanleiding van de evaluaties door de studenten en de docent(en). 6

8. Rooster Dagcolleges Maandag 13:00-15:00 uur JWS Zaal 2 Donderdag 13:00-15:00 uur JWS Zaal 2 De roosters van de werkgroepen en van de SPSS practica zijn te vinden op Blackboard AF = Agresti & Franklin HHJ = Hoyle, Harris & Judd REA = Reader Week 14. 1) Maandag 31 maart, 13.00-15.00, JWS Zaal 2, docent Iris Smits HHJ H-11 Randomized experiments HHJ H-12 The laboratory setting 2) Donderdag 3 april, 13.00 15.00, JWS Zaal 2, docent Iris Smits HHJ H-13 Nonrandomized designs AF 9.1 What are the steps to performing a significance test? Week 15. 3) Maandag 7 april, 13.00-15.00, JWS Zaal 2, docent Iris Smits AF 9.2 Significance tests about proportions. AF 9.3 Significance tests about means. AF 9.4 Decisions and types of errors in significance tests. 4) Donderdag 10 april, 13.00 15.00, JWS Zaal 2, docent Iris Smits AF 10.1 Categorical response: How can we compare two proportions? AF 10.2 Quantitative response: How can we compare two means? Week 16. 5) Maandag 14 april, 13.00-15.00, JWS Zaal 2, docent Iris Smits AF 10.3 Other ways of comparing means and comparing proportions AF 10.4 How can we analyze dependent samples? 6) Donderdag 17 april, 13.00 15.00, JWS Zaal 2, docent Iris Smits AF 10.5 How can we adjust for effects of other variables? HHJ H-14 Applied research Week 17. 7) Donderdag 24 april, 13.00-15.00, JWS Zaal 2, docent Iris Smits HHJ H-15 Observational and archival research HHJ H-16 Qualitative research Week 18. 8) Maandag 28 april, 13.00 15.00, JWS Zaal 2, docent Suzanne Jak AF 11.1 What is independence and what is association? AF 11.2 How can we test whether categorical variables are independent? 7

Week 19. 9) Donderdag 8 mei, 13.00-15.00, JWS Zaal 2, docent Suzanne Jak AF 11.3 How strong is the association? AF 11.4 How can residuals reveal the pattern of association? AF 11.5 What if the sample size is small? Fisher s exact test Week 20. 10) Maandag 12 mei, 13.00 15.00, JWS Zaal 2, docent Suzanne Jak AF 12.1 How can we model how two variables are related? AF 12.2 How can we describe the strength of association? 11) Donderdag 15 mei, 13.00-15.00, JWS Zaal 2, docent Suzanne Jak AF 12.3 How can we make inferences about the association? AF 12.4 What do we learn from how the data vary around the regression line? HHJ H-18 Estimates and tests of association Week 21. 12) Maandag 19 mei, 13.00 15.00, JWS Zaal 2, docent Harry Garst AF 12.5 Exponential regression: a model for nonlinearity HHJ H-17 Data management and exploration 13) Donderdag 22 mei, 13.00-15.00, JWS Zaal 2, docent Harry Garst AF 13.1 How can we use several variables to predict a response? AF 13.2 Extending the correlation and R-squared for multiple regression Week 22. 14) Maandag 26 mei, 13.00 15.00, JWS Zaal 2, docent Harry Garst AF 13.5 How can regression include categorical predictors? AF 13.3 How can we use multiple regression to make inferences? AF 13.4 Checking a regression model using residual plots Week 23. 15) Maandag 2 juni, 13.00-15.00, JWS Zaal 2, docent Harry Garst AF 13.6 How can we model a categorical response? HHJ H-2 Logistische regressie 16) Donderdag 5 juni, 13.00 15.00, JWS Zaal 2, docent Harry Garst AF 14.1 How can we compare several means? AF 14.2 How should we follow up an ANOVA F-test? AF 14.3 What if there are two factors?: two-way ANOVA Week 24. 17) Donderdag 12 juni, 13.00-15.00, JWS Zaal 2, docent Harry Garst AF 15.1 How can we compare two groups by ranking? AF 15.2 Nonparametric methods for several groups and for matched pairs Week 26. Maandag 23 juni 9.00 12.00 Tentamen TMLS IWO Blauw De locatie van het onderwijs en tentamens vind je op http://rooster.uva.nl. Houd de Mededelingen op de studentenwebsite www.student.uva.nl/pow en/of de blackboardomgeving van het vak in de gaten voor roosterwijzigingen. 8

. 9. Van de student verwachte activiteiten Bestuderen van de literatuur Actief bijwonen van de colleges Maken van de oefenopgaven Actieve participatie werkgroepbijeenkomsten en SPSS practica Voor studenten die de werkgroepen volgen: op tijd inleveren van opdrachten (zie opdrachtomschrijving op Blackboard) Aanwezigheid bij de werkgroepen is verplicht, je mag maximaal 1 bijeenkomst missen Aanwezigheid bij colleges is niet verplicht, maar wordt wel bijgehouden. Aanwezigheid bij SPSS practica is verplicht Indicatie tijdsinvestering: Totaal aantal te besteden uren: 28 uur * 9 EC = 252 uur 22 colleges à 2 uur + 4 uur voorbereiding: 132 uur Bonusvragen maken (10 weken á 3 uur): 30 uur SPSS-practica (3 bijeenkomsten á 3 uur): 9 uur Werkgroepen (6 weken á 2 uur): 12 uur Casusopdrachten: 24 uur Academische opdracht: 45 uur Totaal 252 uur 10. Beoordeling De beoordeling is gebaseerd op de volgende elementen: Tentamen: het tentamen bestaat uit 18 meerkeuzevragen en 10 open vragen (8 meerkeuzevragen over onderwerpen uit Hoyle, en 10 meerkeuzevragen en 10 open vragen over onderwerpen uit Agresti & Franklin en de reader). De voorlopige normering is als volgt: men is geslaagd als men in totaal minimaal 20 vragen goed heeft. Voor het maken van statistiekopgaven is een eenvoudige rekenapparaat voldoende. Ook voor het tentamen is een simpele rekenmachine voldoende. Geavanceerde rekenmachines zoals grafische of programmeerbare rekenmachines of mobiele telefoons zijn niet toegestaan tijdens het tentamen. Op het tentamen mag gebruik worden gemaakt van het formuleboek (zie literatuur). Het tentamencijfer bepaalt voor 80% het eindcijfer (waarvan 10% bestaat uit de tentamencasusopdracht, zie onder). Gedurende de cursus zullen voorbeeld tentamens behandeld ter voorbereiding op het tentamen en om de samenhang tussen toetsing en de leerdoelen toe te lichten. Academische opdracht (niet voor herkansende schakelstudenten): De schriftelijke academische wordt beoordeeld, zie beoordelingsformulier op Blackboard. Voor deze opdracht moet minimaal een 4 worden behaald om voor de cursus te kunnen slagen. Wanneer studenten niet aan deze inspanningsverplichting voldoen, kunnen zij eenmalig de academische opdracht herkansen. Studenten mogen de academische opdracht ook herkansen om een onvoldoende tentamencijfer te kunnen compenseren, ook als zij reeds een voldoende hebben behaald voor de academische opdracht. Hetzelfde geldt omgekeerd: het tentamen mag worden herkanst om een onvoldoende voor de academische opdracht te compenseren, mits minimaal een 4 is behaald voor de opdracht. Herkansing betekent voor de schriftelijke academische opdracht het inleveren van een bijgestelde versie van de eerder ingeleverde tekst. Herkansingen van de academische opdracht worden ingeleverd op de dag dat het her- 9

tentamen van het vak is. Bij de beoordeling van herkansingsopdrachten wordt er rekening mee gehouden dat studenten vergeleken met studenten die geen herkansing doen steken in het proces hebben laten vallen en / of extra feedback hebben ontvangen. De brief aan de beoordelaar wordt beoordeeld met een 1, voor de beoordeling van de tekst worden dezelfde beoordelingscriteria en weging aangehouden als voor een eerste definitieve versie. Studenten die voor de herkansingsopdracht lager dan een 4 halen of in combinatie met het tentamencijfer een onvoldoende hebben, zakken voor de cursus. Het cijfer voor de schriftelijke academische opdracht bepaalt voor 10% het eindcijfer. De presentatie wordt beoordeeld met een cijfer. De beoordeling van de presentatie gebeurt aan de hand van het beoordelingsformulier (zie Blackboard). Voor de academische opdracht moet je minimaal een 4 behalen om voor de cursus te kunnen slagen. Wanneer je niet aan deze inspanningsverplichting voldoet kun je de opdracht eenmaal herkansen. Het cijfer voor de mondelinge presentatie bepaalt voor 5% het eindcijfer. Bonusvragen: wekelijks verschijnen er zogenaamde bonusvragen op Blackboard (tien keer). Deze bonusvragen bestaan wekelijks uit 10 vragen. Per week wordt er een cijfer tussen de 0 en de 10 toegekend. Voor herkansingen van het tentamen vervallen eerder behaalde bonusresultaten. Studenten zullen voor herkansingen in de gelegenheid worden gesteld om de bonusvragen opnieuw te maken. Nadere details over de bonusvragen worden bekend gemaakt via Blackboard. De bonusvragen zijn verplicht, je mag er maximaal twee missen. Het gemiddeld cijfer voor de bonusvragen bepaalt voor 5% het eindcijfer. SPSS practica: een voldoende resultaat voor de practica (te behalen door aanwezigheid bij alle bijeenkomsten en het voldoende maken van de eindopdrachten) is voorwaarde om voor TMLS te kunnen slagen. Heb je de practica vorig jaar gedaan, neem dan contact op met Marita van Langen. Eindbeoordeling: het eindcijfer wordt voor 80% bepaald door het tentamencijfer (inclusief tentamen-casusopdracht), voor 15% door het cijfer voor de academische opdracht en voor 5% door het gemiddelde cijfer voor de bonusvragen. Voor schakelstudenten wordt het eindcijfer voor 95% bepaald door het tentamencijfer en voor 5% door het gemiddeld cijfer voor de bonusvragen. Om te slagen moet het eindcijfer minimaal een 5.50 bedragen en moeten de SPSS opdrachten voldoende zijn gemaakt. Eindcijfers tussen de 5.00 en 6.00 worden afgerond naar een geheel getal. Tentamen: maandag 23 juni 09:00-12:00 uur (IWO blauw) Herkansing: maandag 4 augustus 09:00-12:00 uur (IWO blauw) In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) vind je meer algemene informatie over toetsing, bijvoorbeeld over de voorwaarden om aan tentamens te mogen deelnemen, herkansingen en de geldigheidsduur van uitslagen. Zorg ervoor dat je van deze informatie op de hoogte bent! Je vindt de OER in de digitale studiegids, en op www.student.uva.nl/pow onder Onderwijs- en examenregeling (OER). De OER bevat ook andere belangrijke informatie, zoals over volgordeverplichtingen, aanwezigheidsverplichtingen, keuzepunten en minoren.. 11. Feedback Studenten die de bij de collegestof behorende opgaven maken zullen hierdoor elk college feedback krijgen over hun beheersing van de behandelde stof. Daarnaast zullen studenten via het maken van de bonusvragen via deze weg wekelijks feedback krijgen over hun beheersing van de behandelde stof. Tot uiterlijk een week nadat de uitslag van een tentamen bekend is gemaakt, kan je jezelf opgeven voor inzage. Degenen die dit gedaan hebben, worden daarna uitgenodigd om het tentamen in te komen zien. Studenten krijgen tijdens de werkgroepen schriftelijk of mondeling feedback op (onderdelen van) de academische- en casusopdrachten van zowel de docent als van medestudenten. De beoor- 10

deling van de schriftelijke academische opdracht kun je inzien tijdens de laatste werkgroepbijeenkomst. Wanneer je de beoordeling van de presentatie wilt inzien kun je na bekendmaking van de cijfers een afspraak maken met de werkgroepdocent die aanwezig was bij de presentaties. 12. Belangrijk Evaluatie van het onderwijs Docenten en het onderwijsinstituut hebben behoefte aan feedback van de studenten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Waar nodig kan een betreffende module verbeterd worden voor de volgende groep studenten. Maar evalueren kan ook een goed leermoment zijn voor jou als student, omdat je zo extra nadenkt over je eigen leerproces en nagaat hoe je achteraf kijkt naar de inhoud van een module. Binnen de FMG wordt gewerkt met een vragenlijst die UvA-breed wordt toegepast. Bij het laatste college of na afloop van het tentamen zal je gevraagd worden deze vragenlijst in te vullen. Vul deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk in, de resultaten ervan hebben geen consequenties voor de uitslag van het tentamen. Bovendien blijf je bij het invullen van de vragenlijst anoniem. Indien uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat toelichting nodig is op de evaluatie van de betreffende module, organiseert het Onderwijsinstituut een panelgesprek. Hiertoe worden een aantal studenten uitgenodigd en wordt samen met de docent en de onderwijsdirecteur of studieadviseur gesproken over het verloop en de inhoud van de betreffende module. Studenten kunnen indien gewenst ook zelf een panelgesprek aanvragen. Op Blackboard vind je onder Onderwijsevaluaties POW de cursusevaluaties van afgelopen jaar. Je kunt hierin lezen welke cursusaanpassingen plaatsvinden naar aanleiding van de evaluaties door de studenten en de docent(en). Fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van de student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel door de examinator omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Een voor iedereen duidelijk herkenbare vorm van fraude is bijv. het op enigerlei wijze spieken tijdens het tentamen. Een helaas vaak voorkomende vorm van fraude, die in de wetenschappelijke wereld zeer zwaar wordt aangerekend, is het plegen van plagiaat. Plagiaat Een wetenschappelijke tekst moet controleerbaar zijn en daarom dien je gebruikte (internet)bronnen altijd vermelden in een zogenaamde bronvermelding. Als je een stuk tekst of tabel van iemand overneemt geef je precies aan wie de auteur is en waar je de tekst of tabel hebt gevonden. Doe je dat niet en wek je dus de indruk dat die tekst of die gegevens van jezelf zijn, dan wordt dat plagiaat genoemd. Het plegen van plagiaat in een paper of scriptie betekent altijd uitsluiting van de betreffende tentamen- of scriptiegelegenheid. Bovendien kan de examencommissie nog zwaardere straffen opleggen. Zorg dus dat je altijd goed je bronnen vermeldt en niet zomaar stukken tekst of gegevens van anderen overneemt. Zie ook de studentenwebsite www.student.uva.nl/pow, in de A-Z lijst onder Plagiaat, fraude en bronvermelding en OERen bachelor- en masteropleiding Pedagogische wetenschappen en Onderwijskunde, deel A, artikel 3.11. Beroepsmogelijkheden Als je het niet eens bent met een beslissing van een examinator, is het verstandig om je eerst te wenden tot de Examencommissie POW met het verzoek om een uitspraak te doen over je eventuele klacht. Na die uitspraak kun je besluiten om binnen 4 weken beroep aan te tekenen bij de COBEX. Raadpleeg de studieadviseurs voor advies en de procedure. Je kunt hen bereiken via een e-mailbericht aan studieadviseurs-pow@uva.nl. Onderwijs- examenregeling (OER) 11

Algemene en specifieke informatie die geldig is voor de bachelor- en mastervakken kan gevonden worden in de Onderwijs- en examenregeling (OER). De OER is gepubliceerd op de studentenwebsite in de A-Z lijst onder OER en in de UvA Studiegids 2013-2014. 12

Bijlage 1. Dublindescriptoren kennis en inzicht toepassen van kennis en inzicht oordeelsvorming communicatie leervaardigheden Bachelor Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen, functioneert doorgaans op een niveau met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op een dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. Master Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en deze te overtreffen en/of verdiepen, als mede een basis of kans bieden om een originele bijdrage te bieden aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband. Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende methodes toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter. 13

Bijlage 2 Eindtermen van de opleidingen, zoals beschreven in de OER. OPLEIDING PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Eindtermen Bachelor Pedagogische Wetenschappen Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1. wetenschappelijke theorieën en onderzoeken over vraagstukken die betrekking hebben op de opvoeding van kinderen en jonge volwassenen 2. (de actuele en historische ontwikkelingen van) opvoedingspraktijken, en het pedagogische onderzoeks- en beroepenveld 3. methoden om opvoedingssituaties te diagnosticeren 4. methoden voor het plannen van interventies om problematische opvoedingssituaties te verbeteren 5. methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek 6. ethische vraagstukken die een rol spelen in de pedagogische onderzoeks- en beroepspraktijk 7. de disciplines psychologie, onderwijskunde, neurologie en filosofie in relatie tot de pedagogische wetenschappen Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat om: 8. relevante wetenschappelijke theorie en praktijkinformatie te gebruiken om opvoedingsvraagstukken te formuleren en te analyseren 9. wetenschappelijk literatuuronderzoek uit te voeren over pedagogische vraagstukken 10. onder begeleiding empirisch sociaalwetenschappelijk onderzoek uit te voeren 11. onder begeleiding (simulaties van) opvoedingssituaties te diagnosticeren 12. onder begeleiding interventies te plannen om (simulaties van) problematische opvoedingssituaties te verbeteren Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat om: 13. sociaalwetenschappelijk onderzoek te beoordelen 14. op basis van sociaalwetenschappelijk onderzoek een oordeel te vormen over algemene pedagogische vraagstukken en benaderingen 15. op basis van relevante praktijkinformatie en sociaalwetenschappelijk onderzoek een oordeel te vormen over specifieke problemen uit de pedagogische beroepspraktijk 16. eigen standpunten te formuleren en te onderbouwen 17. de onderbouwing van standpunten van anderen te beoordelen De afgestudeerde heeft: 18. een open en kritische houding tegenover de eigen standpunten en die van anderen Communicatie De student is in staat om: 19. schriftelijk te rapporteren over (de analyse van, of onderzoek naar) pedagogische vraagstukken, zowel aan vakgenoten, als aan (gesimuleerde) cliënten en een breder publiek 20. mondeling te rapporteren over (de analyse van, of onderzoek naar) pedagogische vraagstukken, zowel aan vakgenoten, als aan (gesimuleerde) cliënten en een breder publiek 21. in groepsverband te werken Leervaardigheden De student is in staat om: 23. het eigen leerproces te sturen 24. zelfstandig de interesse in het eigen vakgebied te verdiepen en te verbreden 14

Eindtermen Master Pedagogische Wetenschappen Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft grondige en specialistische kennis van en inzicht in: 1. theorieën en bevindingen én van methoden en technieken van de gekozen specialisatie alsmede van onderwerpen binnen of buiten die specialisatie die voor gebruik van genoemde theorieën en bevindingen van belang zijn; 2. de psychodiagnostiek en behandelingsmethoden, dan wel van de pedagogische probleemformulering en handelings- of interventiemethoden. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat tot: 3. het toepassen van pedagogische kennis binnen een voor de pedagogisch relevant werkterrein en dit te relateren aan empirisch onderzoek en theoretische posities binnen de pedagogiek. Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat tot: 4. het hanteren van geavanceerde technieken voor pedagogisch onderzoek; 5. het zelfstandig opstellen en uitvoeren van een onderzoeks- of beïnvloedingsplan in verschillende fasen, zoals het verzamelen van relevante literatuur en het verzamelen, verwerken en interpreteren van gegevens; 6. het plannen, nemen van beslissingen en dragen van verantwoordelijkheid in de beroepssituatie. De afgestudeerde heeft: 7. specialistische vaardigheid op het gebied van psychodiagnostiek en behandeling dan wel van pedagogische probleemformulering en handelingstrategie of interventie; 8. specialistische vaardigheid op het gebied van gesprekvoering, observatie en rapportage; 9. inzicht in de consequenties van het eigen handelen voor anderen in de beroepssituatie; 10. besef van de ethische aspecten van de beroepsmatige omgang met anderen, zowel cliënten als proefpersonen, met inbegrip van de bredere consequenties van eigen onderzoeksresultaten en praktijkbeoefening; 11. besef van eigen beperkingen, d.w.z. op het juiste moment inroepen van deskundigheid van anderen en het zich op het juiste ogenblik onthouden van handelen. Communicatie De afgestudeerde heeft: 12. vaardigheid in het omgaan met anderen, het werken in teamverband. Leervaardigheden De afgestudeerde heeft: 13. bereidheid tot het herzien van eigen standpunten in de beroepssituatie. 15

OPLEIDING ONDERWIJSKUNDE Eindtermen Bachelor Onderwijskunde Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1. hoofdproblemen op onderwijskundig gebied en de theorievorming over deze problemen 2. de ontwikkeling, sturing, opbouw en structuur van het Nederlands onderwijssysteem (inclusief de verzorgingsstructuur) 3. onderwijsbeleid en schoolorganisatie 4. onderwijs- en leerprocessen in formele onderwijssettings 5. de disciplines pedagogiek, filosofie, psychologie en sociologie in relatie tot de onderwijskunde 6. de historische ontwikkelingen van het onderwijs, het denken over onderwijs en de onderwijskunde 7. opzetten en uitvoeren van sociaalwetenschappelijk onderzoek 8. ethische vraagstukken die een rol spelen in de onderwijskundige praktijk Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat om: 9. theorie te gebruiken om vraagstukken op het gebied van onderwijsbeleid, schoolorganisaties, onderwijs- en opleidingsprogramma s en onderwijsleerprocessen te benoemen, te analyseren en te interpreteren 10. deze analyse vervolgens te vertalen in adviezen, handelingsaanwijzingen en onderzoeksplannen met betrekking tot de inrichting, besturing en vormgeving van onderwijs en opleiding 11. eenvoudig onderwijskundig onderzoek uit te voeren Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat om: 12. een sociaalwetenschappelijk probleem (in het bijzonder op het terrein van de onderwijskunde) te formuleren en te analyseren 13. onderwijskundig onderzoek kritisch te beoordelen 14. sociaalwetenschappelijke publicaties zowel in theoretisch als in empirisch opzicht kritisch te evalueren 15. de onderwijskunde te positioneren ten opzichte van andere disciplines en wetenschapsfilosofische tradities Communicatie De afgestudeerde is in staat om: 16. schriftelijk en mondeling te rapporteren over (de analyse van, of onderzoek naar) een sociaalwetenschappelijk probleem, zowel aan vakgenoten als aan een breder publiek 17. zelfstandig en in groepsverband te werken Leervaardigheden De afgestudeerde heeft: 18. vaardigheden die noodzakelijk zijn om zich als onderwijskundige professioneel te blijven ontwikkelen. 16

Eindtermen Master Onderwijskunde Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft grondige en specialistische kennis van en inzicht in: 1. theorieën en bevindingen én van methoden en technieken binnen de onderwijskunde alsmede van onderwerpen binnen of buiten de onderwijskunde die voor gebruik van genoemde theorieën en bevindingen van belang zijn. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat tot: 2. het toepassen van onderwijskundige kennis binnen een voor de onderwijskunde relevant werkterrein en dit te relateren aan empirisch onderzoek en theoretische posities binnen de onderwijskunde. Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat om: 3. nieuwe kennis met betrekking tot de sturing en inrichting van onderwijs te produceren; 4. zelfstandig empirisch onderwijskundig onderzoek uit te voeren; 5. complexe onderwijskundige vraagstukken vanuit verschillende theoretische perspectieven te analyseren en empirisch te onderbouwen. Communicatie De afgestudeerde is in staat om: 6. te rapporteren over (de analyse van) complexe onderwijskundige vraagstukken, aan vakgenoten en aan een breder publiek. Leervaardigheden De afgestudeerde heeft: 7. bereidheid tot het herzien van eigen standpunten in de beroepssituatie. 17