Poelenonderzoek in de gemeente Uden

Vergelijkbare documenten
Ecologie voedselweb van zoetwater

Amfibieën en poelen. Gerlof Hoefsloot

INVENTARISATIE VAN DE HEEMTUIN IN DE GOUDSE HOUT DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE

Verslag Excursie Kombos Ravon Utrecht

Help mee om achterstallig onderhoud te signaleren!

Waterlanders : op weg met Sam de salamander. Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander.

INVENTARISATIE VAN DE REEUWIJKSE HOUT DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE

Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport

Werkblad slootdiertjes

Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep - Drijflanen in. Tilburg Frank Spikmans & Arnold van Rijsewijk

Amfibieën. Peter Harrewijn 9 maart 2017 IVN Steilrand

Verslag RAVON Utrecht Excursie Landgoed Den Treek Henschoten 10 april 2010

Amfibieën van De Maashorst. Nico Ettema

Nieuwsbrief 8 van RAVON Afdeling Utrecht juli 2012

Aantalsontwikkeling van amfibieën

Aantalsontwikkeling van amfibieën,

WATER LEEFT Biologisch wateronderzoek

ONDERZOEKSBLAD WATER LEEFT GROEP 7-8

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

klimaatstad water leeft 1 Bio

INVENTARISATIE DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE VAN 3 LOCATIES IN EN BIJ DE HEEMTUIN IN DE GOUDSE HOUT IN 2016

SOORTEN DIE GEBRUIKT ZIJN VOOR DE BEPALING VAN DE LIVING PLANET INDEX IN NOORD-HOLLAND

2Bconnect Ecologie en bedrijventerreinen

VAN ERVE NATUURONDERZOEK

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

WAT IS HET NUT VAN EEN POEL?

2Bconnect Ecologie en bedrijventerreinen. Kennisdag Rollin Verlinde Inverde

AMSTERDAM OPEN AIR FESTIVAL GAASPERPLAS

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

een overzicht van beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten Ruud, spaar ons mooie Keersopdal!

Broedvogelinventarisatie Noorlaarderbos 2012 M.Wijnhold

Kwaliteit van de natuur. Hoe spoor je aantastingen op?

BMP rapport Gat van Pinte 2013

BMP rapport Gat van Pinte 2012

Informatie: zoetwaterdiertjes

Dierenlijst Aanschotse Beemden

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

broedwaarde. Wilde eend - 1 zeker broedgeval : 1 w. met 3 pulli - regelmatig worden ongepaarde ex.

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

Monitoring en inventarisatie reptielen en amfibieën Loonse en Drunense Duinen / Huis ter Heide

Vervolgens reden we via de Torenvalkweg naar de Oostvaardersplassen. We besloten van start te gaan met een wandeling over het Oostvaardersveld.

De Heikikker De Heikikker

Bepaling van de biotische index van zoetwater

RAVON Hemelvaartweekend

in de s sloten & plassen

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen

Veldverslag Flora-en fauna-inspectie Putteringvaart Waddinxveen

De weg eist zijn tol: 10 jaar verkeersslachtoffers op de Nijmeegsebaan in Groesbeek

KNNV afdeling Voorne Vogelwerkgroep

Praktijkopdrachten groep 7/8.

GRIENDTSVEENPARK - EMMEN

Datum: Vrijdag 14 juni Excursie: Middagexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

In de troebele sloot kunnen daarentegen geen boten varen en deze zal dus, volgens ons, veel minder vervuild zijn.

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal

Bepaling van de biotische index van zoetwater

Waterbericht van Anita, november december 2017 (deel 2) Deltacongres: Een gezonde bodem zorgt voor meer opbrengst.

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2013

RAVON Hemelvaartweekeind

Overzicht broedperiode 1) en voorkeur broedgebied (bos)vogels.

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Nieuwsbrief 21 van RAVON Afdeling Utrecht Juli 2016

INVENTARISATIE VAN 3 LOCATIES IN T WEEGJE IN 2017 DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE VAN DE KNNV AFDELING GOUDA E.O.

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans

10 jaar broedvogelonderzoek Grote Geul te Kieldrecht.

Broedvogels. NatuurBeleven bv. Oostermeerkade TV Amstelveen

Onderzoek amfibieën plangebied Vijfhuizenbaan 1 en 3 te Riel

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Tabel doelen agrarisch natuur- en landschapsbeheer

Overzicht ringactiviteiten 2014 voor Oud Valkeveen en het Raboes

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Ecologische monitoring

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Vrijwilligers voor flora en fauna inventarisaties: een gouden combinatie

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

Verslag steekproefonderzoek naar de visstand in de Westbroekse Zodden

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

BROEDVOGELINVENTARISATIE GOLFBAAN BENTWOUD WIJNAND VAN DEN BOSCH KO KATSMAN

Broedvogelinventarisatie Natuurgebied STARKRIET. Uitgevoerd door Vogelwerkgroep de Peel van het IVN Asten-Someren t.b.v. Staatsbosbeheer.

RED DE AMFIBIEËN IN EN ROND DE KERKPOLDER IN DELFT

Libellen van De Maashorst. Nico Ettema

HET ZOETWATER ONDERZOEK 2

3.8 Praktische aanpak monitoring natte dooradering en water Rémon ter Harmsel Stichting RAVON

Broedvogels van de begraafplaats Soerenseweg in Apeldoorn 2015

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

BERGVENNEN. ROUTE 2,3 km

Dossiernummer: Projectnummer:

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010

Natuur en landschap van Witharen in 2008

Transcriptie:

2014 Poelenonderzoek in de gemeente Uden Nico Ettema Stg VLU 16-9-2014

2

3 Inhoud 1. Inleiding... 4 2. Onderzoeksmethode... 8 3. Resultaten... 8 3.1 Zuurgraadmetingen (ph)... 10 3.2 Amfibieën... 12 3.3 Vogels... 15 3.4 Overige waterbewoners... 16 4. Discussie... 21 5. Conclusie en aanbevelingen... 21 6. Literatuur:... 24

4 1. Inleiding Voorgeschiedenis van dit poelenonderzoek In 1994 brachten de Udense natuurverenigingen IVN, Vogelwacht Uden en Werkgroep VLU Het rapport Wie het kleine niet eert,! uit. Hierin werd het onderzoek naar de nog aanwezige kleine landschapselementen gepubliceerd. Naast het Landschapsonderzoek werd er in deel B ook een Landschapsvisie uitgedragen met de bekende 3 modellen: Zwemband, Reddingsboot en Veilige haven ofwel: Behoud, Herstel en Ontwikkeling. Een van de belangrijkste landschapselementen naast houtsingels en overhoekjes waren de poelen. Dit onderzoek resulteerde later in een concreet poelenplan: de Ruit van Uden, dat door de Udense politiek omarmt werd. In 1995 werd gestart met een eerste onderzoek naar de stand van de amfibieën, waarbij vooraf door Ben Crombaghs van Limes divergens een cursus werd gegeven over amfibieën. Er werden in dat jaar 9 poelen onderzocht. Het was de tijd van de zure regen en een ph van 4 was geen uitzondering. Enkele poelen op de heide van Slabroek (Springkuilen) werden bekalkt met schelpengruis, omdat de eieren van de aanwezige heikikker allemaal beschimmelden. Er werden zeven soorten gevonden: bruine kikker, bastaardkikker, heikikker, gewone pad, rugstreeppad, kleine watersalamander en alpenwatersalamander. Kaart van 1835 met ligging van de natte dellen langs de Grensweg in de Maashorst Kaart uit 1835 met de ligging van de natte dellen op de heide rondom de Grensweg

5 In 2002 is een vervolgonderzoek uitgevoerd, maar nu werden 46 van de bestaande 55 poelen onderzocht. De toename van het aantal poelen was het gevolg van de inspanningen van VLU, die de aanleg van poelen stimuleerde bij gemeente, Staatsbosbeheer en Waterschap, maar vooral ook bij boeren en particuliere grondbezitters. De beschikbaarheid van provinciale subsidie via het Brabants Landschap speelde hierbij een voorname rol. Uit dit grootschalig verspreidingsonderzoek bleek, dat de bijzondere soorten als heikikker, rugstreeppad en alpenwatersalamander alleen binnen natuurgebieden voorkomen. Op oude kaarten van 1850 is te zien, dat de huidige bossen zijn aangelegd op de meest onvruchtbare gronden van de toen alom aanwezige heide. Dit waren vaak natte dellen met vennen en opslag van wilgen. Hier hebben zich restpopulaties van deze soorten kunnen handhaven (*1980). In het agrarisch en stedelijk gebied weten de gewone soorten als bruine kikker, bastaardkikker, gewone pad en kleine watersalamander zich goed te redden. Soms duikt er in de stad ook een bijzondere soort als alpenwatersalamander op, maar die is dan waarschijnlijk ooit eens meegenomen. Behalve amfibieën werd er ook gekeken naar andere waterbewoners als vissen, libellen, kevers, wantsen, etc. Er werden maar liefst 22 soorten libellen gescoord, waaronder enkele bijzondere soorten zoals de zwervende pantserjuffer en de venwitsnuit. Bij een vergelijkbaar onderzoek van de Leijgraaf in 1998 werden 21 soorten gevonden. Bij het grootschalig libellenonderzoek over 10 jaar werden er in de Maashorst totaal 33 soorten gezien, waaruit geconcludeerd mag worden, dat er in de omgeving van Uden nog veel te zien valt van deze fraaie insecten. Naar aanleiding van deze resultaten hebben de natuurverenigingen het plan opgevat om binnen 10 jaar honderd poelen te realiseren. Vrijwilligers geboeid aan het werk

6 Top.krt. 45 T.D. Emmen 0 0.5 1Km Nistelrode Zeeland "Poelen en Vennen, Meer en Beter" in de Gemeente Uden e.o. IVN Afdeling Uden okt. 2002 Mill Uden Volkel Odiliapeel Veghel Boekel Kaart met de ligging van 55 poelen in 2002 Verspreiding van de soorten amfibieën in Uden in 2002 (blauw: Alpenwatersalamander; Rood: Kleine watersalamander; Bruin: Bruine kikker; Geel: Gewone pad; Groen: Bastaardkikker; Oranje: Heikikker)

7 Kaart met de Ruit van Uden en de gewenste ligging van 100 poelen

8 2. Onderzoeksmethode Op 17 maart werd eerst een opfriscursus gegeven voor de vrijwilligers bij het poelenonderzoek. De poelen zijn verdeeld in clusters en ieder groepje van 4 of 5 personen hebben onder leiding van een deskundige de poelen met schepnetten bemonsterd. De poelen en vennen hebben allemaal een apart nummer gekregen. Ze zijn zo rustig mogelijk benaderd i.v.m. verstoring en zo weinig mogelijk betreden / beschadigd. De poelen en vennen zijn globaal beschreven, bemonsterd en geschept. De gegevens over amfibieën, vogels, insecten en overig waterleven werden op formulieren ingevuld. Verder werd de zuurgraad (ph) gemeten en werd de voedselrijkdom aan de hand van het elektrisch geleidingsvermogen (EC-waarde) vast gesteld. Hoe hoger het gehalte aan ionen van fosfaten, nitraten en chloriden is, des te hoger is de EC-waarde. Hierbij is het water bemonsterd voor het scheppen omdat er dan nog geen modder is opgewoeld. De ph-meting is verricht met een digitale ph meter( phep 1 met kalibratieoplossingen voor ph 4 en ph 7) ; de EC-waarde is gemeten met een digitale geleidingsmeter( DIST WP 1 met een bereik van 1999 µs/cm tot 1 µs/cm). Tot slot werd de bedekking met planten geschat, zodat het dicht groeien van de poelen in kaart kon worden gebracht Er is gelopen vanaf half maart tijdens de paringstijd en in mei juni om de voortplanting vast te kunnen stellen. 3. Resultaten Nu in 2014, het 25 ste bestaansjaar van VLU, is na 12 jaar het weer tijd om de balans op te maken met een grootschalig onderzoek. Bij het in kaart brengen van het aantal poelen binnen de Udense grenzen bleek het aantal van honderd ver overtroffen te zijn. Met vele vrijwilligers, die eerst nog werden bijgeschoold met een amfibieëncursus, werden nu maar liefst 127 poelen bemonsterd. Hierbij zijn de poelen op particuliere grond niet meegenomen. De toename van het aantal poelen is voor een groot deel toe te schrijven aan de aanleg van ecologische verbindingszones (EVZ) door de gemeente met behulp van CERES-gelden uit Europa. Omdat deze EVZ`s meerdere keren langs de Leijgraaf liggen, is het aantal in poelen aangetroffen vissen van drie naar twaalf soorten toegenomen. Dit jaar zijn de libellen niet meegenomen in het onderzoek, omdat de eerste ronde gelopen werd in april; dan vliegen de libellen nog niet. De tweede ronde werd hoofdzakelijk `s avonds uitgevoerd en ook dan zijn deze insecten niet in de lucht. De vondst van vroege glazenmaker, bruine winterjuffer, kleine roodoogjuffer en koraaljuffer in stedelijke omgeving toont echter aan, dat de kwaliteit van deze wateren toeneemt.

9 Kaart met de ligging van 237 poelen aantal poelen onderzocht soorten 1980? 1 7 1995? 9 7 2002 55 46 7 2014 237 127 8 103 poelen zijn bezet; 24 niet. In 71 poelen zijn eieren, larven of juvenielen gevonden Van de 127 bezochte poelen werden in 24 ervan geen amfibieën gevonden. Meestal waren dit ondiepe poeltjes, die in het droge voorjaar droog hebben gestaan. Het dicht groeien met moerasvegetatie en houtopslag kwam ook regelmatig voor. Enkele waterbekkens in Uden stonden vol met slib en ingewaaid blad, waardoor er zich bijna geen levende organismen kunnen handhaven. Een andere bekende oorzaak zijn vissen, die niet alleen de larven van amfibieën opeten, maar ook

10 andere waterbeestjes. De gewone pad heeft hier wegens zijn giftigheid niet van te lijden. In het verleden speelde de zuurgraad een rol, omdat bij een lage ph van 4 de eiklompen gemakkelijk beschimmelden. Door de verbeterde zuurgraad komt dit niet veel meer voor. Toch wordt de populatie amfibieën nog regelmatig bedreigd door nieuwe soorten schimmels, die soms door exoten zoals de brulkikker verspreid kunnen worden. Droog gevallen poel Dicht gegroeide poel Wilgenopslag in poel Zonnebaarzen 3.1 Zuurgraadmetingen (ph) De meetgegevens van de poelen vanaf 1980 (ph 4 5) laten een opmerkelijke verbetering zien van de ph. In 2002 was de ph al met een volle eenheid gestegen en in 2014 komen alleen de poelen in de voedselarme natuurgebieden niet boven ph 7 (neutraal) uit. Naar aanleiding van de verzuring door zure regen werd in de jaren negentig alle brandstof ontzwaveld. Hierdoor werd het water langzaam, maar zeker weer geschikt voor flora en fauna.

11 Metingen in de jaren 80 Poelen Maashorst ph 4 5 (zure regen) Metingen in 2002 Bospoelen: ph (4,6)5,6-6,7 Heidevennen: ph 5-6.7(7) Graslandpoelen (Natuurgebied) ph 5,4-6,6(10,1) Graslandpoelen (Agrarisch gebied) ph (6)7-9,8 ph 1 ph 2 EC 1 EC 2 Gebieden A 7,9 7,3 EVZ Leijgraaf B 8,5 7,3 292 557 EVZ Leijgraaf C niet bemonsterd Hemelrijk D 8,3 7,7 bos, EVZ Odiliapeel E 7,6 78 Duits lijntje EVZ F 6,5 7 wadi industrieterrein G 7,2 7,1 Wijstgrond Uden zuid H 7,8 7,7 Landschapspark nieuwe natuur J 7,7 7,3 EVZ Leijgraaf K 6,6 6,5 108 149 Bedaf natuur L niet bemonsterd stadswater M 5,9 Maashorst natuur Meetgegevens van 2014 Naast het ontzwavelen heeft de aanleg van nieuwe poelen, die met grondwater gevuld worden, een hogere ph opgeleverd. Dit komt, omdat kwelwater op de horst kalk naar boven brengt. Veel nieuwe poelen zijn bovendien aangelegd in de Ecologische Verbindingszones in het beekdal van de Leijgraaf; deze wordt ook gevoed door gebufferd kwelwater. Bovendien zorgt het aanwezige beekleem voor bufferwerking. De EC-metingen zijn slechts sporadisch uitgevoerd. In natuurgebieden is de ECwaarde rond de honderd of lager (voedselarm); in agrarisch gebied en langs de Leijgraaf komt voedselrijker water voor.

12 3.2 Amfibieën Algemene soorten Bijzondere soorten Bruine kikker 101 Alpenwatersalamander 25 Gewone pad 56 Rugstreeppad 13 Kleine watersalamander 55 Heikikker 6 Bastaardkikker 39 Kamsalamander 5 De bezetting van het aantal poelen per soort Zoals uit de gegevens blijkt zijn de landelijk algemene soorten ook in Uden de meest talrijke. Evenals bij het onderzoek in 2002 komen de bijzondere soorten alleen in natuurgebieden voor m.n. de Maashorst, Bedaf (Achter de berg) en de bossen van Odiliapeel. Van de bijzondere soorten heeft de rugstreeppad, die bekend staat als een pioniersoort, zich gevestigd in nieuwe natuurgebieden zoals Achter de berg en de Houtvennen. Padden kunnen leven in voedselarme tot voedselrijke poelen. De heikikker blijkt ook te trekken naar nieuwe poelen, maar die moeten dan wel voedselarm zijn en het liefst omgeven met een vegetatie van pijpenstrootje. De kamsalamander is pas laat (2003) in de Maashorst ontdekt en dit is te verklaren door de lage dichtheden en ruime verspreiding. Zij heeft geen voorkeur voor een bijzondere waterkwaliteit, maar is wel afhankelijk van het voedselaanbod. Zij legt voor andere soorten salamanders eitjes, zodat de larven een voorsprong hebben en zich kunnen voeden met de larven van deze andere soorten. De alpenwatersalamander blijkt evenals in 2002 zich alleen in bospoelen op te houden. Kaart met de verspreiding van de soorten amfibieën

13 Rugstreeppadden in winter Parende heikikkers (P. van Breugel)

14 De Paringsdans van de kamsalamander In de tussenliggende jaren werd een enkele keer een poelkikker gevangen; dit bijzondere fenomeen is genetisch moeilijk te verklaren, ofschoon de bastaardkikker een hybride is, die van beide ouders genen in zich heeft. In Herperduin komt een grote populatie van de poelkikker naast de bastaardkikker voor. Poelkikker

15 3.3 Vogels 1 Boomklever 8 Geelgors 15 Meerkoet 22 Vink 2 Boomkruiper 9 Grasmus 16 Merel 23 Watersnip 3 Bosrietzanger 10 Grote bonte specht 17 Nijlgans 24 Wilde eend 4 Buizerd 11 Houtduif 18 Putter 25 Winterkoning 5 Canadese gans 12 Kievit 19 Roodborstje 26 Wulp 6 Dodaars 13 Kleine karekiet 20 Tjiftjaf 27 Zanglijster 7 Fitis 14 Koolmees 21 Tuinfluiter 28 Zwartkop Lijst met waargenomen vogels Naast amfibieën zijn zoveel mogelijk andere soorten geteld. De deelname van leden van de Vogelwacht leverde een lijst van 28 vogels op, waarvan een aantal min of meer met het water verbonden zijn. In één ven heeft een dodaarspaartje gebroed. Verder werden er 3 watersnippen gezien, waarvan één broedgeval, een Canadese gans met 5 eieren, wilde eend, kleine karekiet, bosrietzanger, wulp, meerkoet en nijlgans. Dodaars heeft gebroed in een van de poelen in de Maashorst

16 3.4 Overige waterbewoners Naast vogels zijn vele andere waterbewoners geteld, zodat er een behoorlijk beeld ontstaat van de het leven in en rond de poelen. Hieruit blijkt het belang van dit landschapselement voor de biodiversiteit. Insecten Vissen Kevers Riviergrondel 3 Geelgerande watertor 13 Giebel 3 Geelger.watertorlarf 14 Karper 1 Spinnende watertor 3 Blankvoorn 3 Schrijvertje 10 Snoek 2 Modderkever 2 Vetje 2 Waterkever 10 3-doornige stekelbaars 19 Keverlarf 1 10-doornige stekelbaars 9 Libellen Stekelbaars/visje 4 Libellenlarf 50 Zeelt 1 Waterjufferlarf 17 Kleine modderkruiper 7 Larf weidebeekjuffer 5 Zonnebaars 2 Wantsen Baars 1 Bootsmannetje 56 Geleedpotigen Schaatsenrijder 11 Waterspin 13 Duikerwants (gestippelde) 6 Gerande oeverspin 2 Platte zwemwants 3 Wolfspin 2 Waterschorpioen 2 Waterpissebed 28 Staafwants 1 Watervlo 8 Overige Wormen Haftenlarf 27 Bloedzuiger 17 Kokerjufferlarf 27 Tubifex Dansmuggenlarve 4 Weekdieren Muggenlarf 4 Erwtenmossel 9 Poelslak 46 Posthoornslak 16 Slakkeneitjes 5 Het aantal poelen, waarin de soorten gevonden zijn De aanwezigheid van vissen in poelen is niet bevorderlijk voor de amfibieënstand, maar de vondst van het vetje in twee poelen langs de Leijgraaf is wel heel bijzonder, omdat deze soort ondanks uitgebreid onderzoek met netten en elektrisch vissen door de OVB nooit is waargenomen. Het vetje is een soort van schoon water met veel waterplanten. Hij was tot nu toe slechts bekend van een dode tak van de Aa en het defensiekanaal. De insecten zijn de grootste groep, die onze poelen bewonen. Het bootsmannetje of rugzwemmer is de meest algemene; deze wants leeft van andere insecten, die op het water vallen, maar valt ook visjes en andere waterbeestjes aan. De staafwants is weer een indicator voor schoon water, die helaas nog maar weinig gezien wordt. Schaatsenrijders en schrijvertjes zijn soorten, die duidelijk maken, dat het wateroppervlak niet is vervuilt door fosfaten. Een andere talrijke rover is de

17 Zuiver water indicatoren: Zeldzame libellen en amfibieën Haften en kokerjuffers Schrijvertje en schaatsenrijder Vetje Staafwants Waterspin en gerande oeverspin Erwtenmossel geelgerande watertor, waarvan de larve op één dag enkele tientallen dikkoppen kan leeg zuigen. Een zeldzamere gast is de spinnende watertor, die nu voor het eerst is gezien in 2 poelen. Bij de larven van de libellen en waterjuffers valt op dat de waterjuffers ver in de minderheid zijn. Rondom de poel zijn de waterjuffers ver in de meerderheid. Mogelijk heeft een verwisseling met de haftenlarve plaats gevonden. De aanwezigheid van haftenlarve en kokerjuffers is een erg goed teken voor de kwaliteit van de poelen. In 2002 werd slechts in één poel kokerjuffers gevonden en haftenlarven niet. Vetje houdt van schoon water met veel planten

18 Larve van de geelgerande watertor, die dagelijks een tiental dikkoppen leegzuigt Larve van de haft of ééndagsvlieg met kieuwplaten aan de zijkant van het achterlijf

19 Larve van de waterjuffer met kieuwplaten aan het uiteinde van het achterlijf Larve van de kokerjuffer met een kokertje van plantendelen

20 Lege schelp van een erwtenmossel naast het lege kokertje van de zandkokerjuffer Het begeleid natuurlijk zandlandschap kent 17 kokerjuffersoorten als doelsoort. In het begeleid natuurlijk beekdallandschap worden 67 soorten als doelsoort onderscheiden. Voor de haften zijn dat 25 soorten; een goede reden om in de toekomst eens verder onderzoek naar deze soorten te doen. De vondst van erwtenmosselsoorten in 9 poelen is opvallend. Deze soorten duiden eveneens op gezond water. In de afgelopen jaren zijn slechts op 2 plaatsen de erwtenmossels aangetroffen. Hetzelfde kan gezegd worden van de waterspin, die in het verleden nog nooit is gevangen en nu in 13 poelen is gevonden. De gerande oeverspin is tot nu toe slechts tweemaal waargenomen en is een opvallende verschijning, die bij gevaar onder water kruipt, iets wat de wolfspinnen, die vaak over water lopen, niet doen.

21 4. Discussie Migratie De doelstelling van de Ruit van Uden is de migratie van amfibieën rond Uden. In stedelijke omgeving zijn de particuliere vijvers niet bekeken, maar uit ervaring weten we, dat deze vijvertjes zeer snel bezet worden door de gewone soorten als bruine kikker, gewone pad en bastaardkikker. Er zijn ook meldingen van salamanders. In agrarisch en stedelijk gebied worden nieuwe poelen en vijvers gemakkelijk bereikt door deze algemene soorten. Een heel ander verhaal zijn de zeldzame soorten, die zeldzaam zijn door hun specifieke eisen. Hier biedt de Ruit van Uden geen oplossing voor. Uit genetisch onderzoek van de boomkikker is gebleken, dat door isolatie populaties ontstaan met een afwijkende genensamenstelling. Daarom wordt bij het uitzetten van boomkikkers (herintroductie) ervoor gezorgd, dat de jonge larven uit meerdere populaties stammen. Een recent genetisch onderzoek aan everzwijnen onderstreept deze problemen van geïsoleerde populaties. Mobiele soorten als insecten en vogels overwinnen gemakkelijk deze barrières. Om inteelt te voorkomen moet gestreefd worden naar minimale populatiegrootte. Anders moet er regelmatig nieuw bloed ingebracht worden. Hier is dus genetisch onderzoek vereist. Verschijnselen als misvormingen en afname van populatiegrootte bij geschikte biotopen kunnen waarschuwingen zijn. Naast dit onderzoek loopt er al sinds 2002 een monitoring van een zestal poelen in de Maashorst; uit deze jaarlijkse tellingen komt naar voren, dat er door de jaren fluctuaties zijn in het aantal soorten en de aantallen per soort. Droog vallen van poelen in het voorjaar of invallen van strenge vorst kan een voortplantingsseizoen verstoren. Doordat amfibieën meerdere jaren leven, kunnen slechte jaren doorstaan worden. Uit het onderzoek komen ook andere knelpunten naar voren, waarop ingespeeld moet worden zoals dichtgroeien en uitzetten van vis. 5. Conclusie en aanbevelingen Uit de toename van soorten organismen blijkt, dat het goed gaat met de ontwikkeling van de biodiversiteit in de poelen in Uden. Daarbij is dit onderzoek geen momentopname, maar baseert zich op gegevens over bijna 20 jaar. Er is veel aandacht gekomen voor de poelen als klein landschapselement, die een grote bijdrage kunnen leveren aan het herstel van de biodiversiteit. Het biotoop van de poel biedt leefruimte voor een groot scala aan soorten. Hierdoor wordt het milieu minder gevoelig voor plagen, die anders weer met pesticiden moeten worden bestreden. De balans er wordt enigszins door herstelt in de groene woestijn, die het agrarisch gebied met zijn monoculturen en intensieve bewerkingen vormt. Een belangrijke factor, die aan dit herstel heeft bijgedragen, is de verbetering van het milieu; dit blijkt uit het herstel van de normale zuurgraad (ph 7). Juist deze kleine wateren zijn gevoelig voor verzuring, vermesting en verdroging. Het is vooral Europese wetgeving, die eisen stelt aan emissie, nitraatbelasting etc. Na 20 jaar van achteruitgang van biodiversiteit komt uit dit onderzoek een voorzichtig signaal, dat dit proces van herstel door inzet van overheid en particulieren mogelijk is. De aanleg van poelen en Ecologische Verbindingszones werpt resultaten af.

22 Juveniele boomkikker op blad van brandnetel Jonge knoflookpadjes, die gekweekt zijn om uit te zetten

23 Tot in de zeventiger jaren van de vorige eeuw kwam de boomkikker op meerdere plaatsen in de regio voor. Voortschrijdende industrialisatie van de landbouw m.n. de ruilverkaveling, monocultuur en het toegenomen gebruik van pesticiden heeft het biotoop voor deze soort vernietigd. Het is een grote wens van de natuurverenigingen om in de natuurkern van de Maashorst dit biotoop weer te herstellen en de boomkikker te herintroduceren. Studenten van de HAS hebben in 2014 al een verkennend onderzoek uitgevoerd. Uit de aanbevelingen komt naar voren, dat er een serie van voldoende grote poelen met randbegroeiing van bramen, maar ook brandnetels en andere hoge kruiden nodig is. Het voormalige leefgebied langs de grensweg biedt hiervoor uitstekende mogelijkheden, maar dan moet de begrazingsdruk wel lager worden. Door onderzoek van Douwe Schut van Limes divergens is gebleken, dat de Maashorst uitermate geschikt is voor de introductie van de knoflookpad. De verspreiding van deze soort in het verleden is door zijn verborgen leefwijze onvolledig bekend. Verspreid over de regio kwamen populaties voor. De meest nabije vormt het Rouwven in Veghel. Hier vindt herintroductie plaats. Tegen introductie worden vaker bezwaren geopperd dan tegen herintroductie. Het is logisch te veronderstellen, dat in een ver verleden ook in de Maashorst de Knoflookpad heeft geleefd. Voor deze bedreigde soort moeten volgens de natuurverenigingen alle kansen benut worden. Een andere kansrijke soort is de vinpootsalamander, die in Brabant zowel in het oosten op enkele kilometers afstand als in het westen voorkomt. Het biotoop van matig zure poelen is in de bossen rondom Uden voldoende aanwezig. Met deze drie soorten zou de Maashorst als toekomstig Nationaal park geen slecht figuur slaan en de biodiversiteit van de amfibieën in het natuurlijk begeleid zandlandschap zou met 12 soorten optimaal zijn. Aanleg 200 ste poel De Ruit van Uden is al aardig ingevuld, ofschoon aan twee zijden van de ruit nog wel enkele poelen toegevoegd kunnen worden. In dit jubeljaar willen de natuurverenigingen hun succesvolle inzet voor kleine landschapselementen en in het bijzonder de poelen met zijn bewoners bekronen met de aanleg van de 200 ste poel in Uden.

24 6. Literatuur: Ettema N.A., De flora van het Natuurpark De Maashorst. *1980 (pag. 78) IVN, Vogelwacht, VLU. Wie het kleine niet eert,.! Deel A en B, 1993 en 1994 IVN, Vogelwacht, VLU. Dal van de Leijgraaf, Een verbinding voor mens en natuur. 1998 Vogelwacht Uden, Vleermuiswerkgroep Noord-Brabant, IVN, Afdeling Uden. De bossen van Odiliapeel. Verrassende natuurwaarden en kansen. 2002 IVN, VLU. Poelen en vennen, meer en beter!!! 2003 Ettema N., Amfibieën van De Maashorst. 2012. Natuur- en Milieuverenigingen De Maashorst Uden Ettema N., Libellen van De Maashorst. 2012. Natuur- en Milieuverenigingen De Maashorst Uden Nico Ettema; coördinator van het onderzoek in opdracht van Stg. Vrijwillig Landschapsbeheer Uden Willem Peters; kaartmateriaal