Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat -Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Rijksinstituut voor integraal zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA Informatiebehoefte n.a.v. de Vierde Nota Waterhuishouding Inputdocument voor de workshop Afstemming d.d. 20 mei 1998 Error! Unknown switch argument. J.H.M. Schobben J.G. Timmerman J. Honkoop
1 Inleiding 1.1 Kader Om beleid te formuleren/evalueren en waterbeheer uit te kunnen voeren is informatie nodig. Eén van de manieren om het beleid en beheer van informatie te voorzien is het (structureel) meten van de toestand van de watersystemen en het gebruik er van. Voor een deel vallen deze monitoringsactiviteiten onder basisinformatie, voor een ander deel wordt de informatie in andere kaders verzameld. Tussen beleid/beheer en informatievoorziening bestaat een nauwe relatie. Het beleid/beheer wordt bijgesteld aan de hand van de resultaten van de beschikbare informatie, terwijl (nieuw) beleid/beheer aanleiding kan zijn om de informatievoorziening aan te passen. Het verschijnen van de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) is een goede reden om stil te staan bij de wijzigingen die nodig zijn in de informatievoorziening door de specialistische diensten. In dit kader heeft de beleidsdirectie Water van Rijkswaterstaat het RIZA en het RIKZ gevraagd om de (eventueel gewijzigde) informatiebehoefte in de natte sector vast te stellen die voort vloeit uit de NW4. Het resultaat zal mede op verzoek van de Stuurgroep Meetstrategie 2000+ o.a. gebruikt worden om het Programma Basisinformatie Natte Infrastructuur van RWS bij te stellen en beter te onderbouwen. Om de informatiebehoefte te bepalen wordt gebruik gemaakt van de methode zoals ontwikkeld in de WAT-groep van Meetstrategie 2000+ (zie bijgevoegd rapport). De methode bestaat uit een vijftal stappen: 1. Verkenning: verkennen wat de te bestuderen onderwerpen zijn, wie als gebruikers van informatie beschouwd kunnen worden en wat de uitgangspunten/randvoorwaarden zijn. 2. Afstemming: middels een workshop worden de punten uit stap één besproken en vastgesteld. 3. Uitwerking: gegeven de uitgangspunten wordt de informatiebehoefte uitgewerkt. Dit gebeurt vooral door het houden van interviews. 4. Vaststelling: middels een workshop wordt gediscussieerd over het uitgewerkte voorstel voor informatiebehoefte. Na de workshop moet duidelijk zijn wat de informatiebehoefte is. 5. Afronding: De resultaten van het project worden gedocumenteerd. 1.2 Doel van het rapport Het onderhavige rapport is het resultaat van stap één en bedoeld als 'input-document' voor stap 2 (workshop afstemming d.d. 20 mei 1998). Het doel van dit document is het aandragen van discussiepunten en randvoorwaarden teneinde te komen tot een afbakening van de bepaling van de informatiebehoefte op basis van NW4. 1.3 Doel van de workshop In de workshop dienen de uitgangspunten van de informatiebehoefte bepaling duidelijk omschreven te worden. Belangrijk is dat hierover overeenstemming is, zodat het een goede (irreversibele) basis is voor het vervolg. De resultaten van deze eerste workshop dienen daarmee als input voor de tweede workshop (stap 4, vaststelling) op 7 oktober. Informatiebehoefte n.a.v. NW4 1
2 De Workshop Afstemming 2.1 Het project Het project "Informatiebehoefte n.a.v. NW4" wordt uitgevoerd door het RIZA en het RIKZ, in opdracht van de beleidsdirectie Water. In de stuurgroep van het project zijn het Hoofdkantoor (A.H. IJlstra en P.W.H. Blansjaar), RIZA (L.J. Gilde en J. Hendriksma) en RIKZ (W.A.J. de Waal en K.J. Wulffraat) vertegenwoordigd. Het project wordt uitgevoerd door J.G. Timmerman, J. Honkoop en J.H.M. Schobben. Het project is gestart in februari 1998. 20 Mei is de workshop Afstemming, 7 oktober de workshop Vaststelling. In december van dit jaar zal de eindrapportage verschijnen. Dit rapport zal een aantal aanbevelingen bevatten die bijdragen aan de wijzigingen in de informatievoorziening door Rijkswaterstaat. 2.2 Afbakening Het begrip 'informatie' is niet eenduidig en wordt vaak verschillend geïnterpreteerd. In dit project wordt onder informatie verstaan: het veeljarig verzamelen van gegevens en de eerste bewerking hiervan en het als informatie beschikbaar stellen daarvan t.b.v. beleidsvoorbereiding en -evaluatie, en landelijke beleidsuitvoering. Hieronder valt dus de basisinformatie (waaronder het MWTLmeetnet), maar ook de regionale meetnetten en de (veeljarige) projectmonitoring. Effectstudies en het verzamelen van gegevens ten behoeve van specifiek onderzoek valt hier expliciet buiten. Het project is bedoeld om hiaten in de informatievoorziening te signaleren die voortvloeien uit NW4, maar ook om vast te stellen aan welke informatie geen behoefte meer is. Door uit te gaan van NW4 is het mogelijk om met een 'helicopter-view' prioriteiten te stellen. Een lijst met enkel gewenste aanvullingen is niet het gewenste product van dit project. 2.3 1e Stap: de Verkenning Om te verkennen wat de reikwijdte van het project dient te zijn en om inzicht te krijgen in de rol van de informatievoorziening in het integraal waterbeleid (en vice versa) is gesproken met een aantal mensen: A.B. van Luin (Ministerie VenW) L. Bijlsma (RIKZ) M.A. Hofstra (HK-directie Water) J. de Jong (HK-directie Kennis) C. Venema (dir. IJsselmeergebied, voorzitter Stuurgroep Meetstrategie 2000+) Op basis van deze interviews zijn stellingen geformuleerd, die bij de discussiepunten zijn weergegeven (zie paragraaf 2.4.1 en 2.4.2) 2.4 2e Stap: De workshop Afstemming Tijdens de workshop moet gesproken worden over de uitgangspunten en de randvoorwaarden die van toepassing zijn bij het bepalen van de informatiebehoefte. De workshop moet duidelijkheid bieden over wie als gebruikers van de informatie gezien worden, wat de te behandelen onderwerpen uit NW4 zijn, op welk abstractieniveau ingezet zal Informatiebehoefte n.a.v. NW4 2
worden en wie waar verantwoordelijk voor is. Pas als hier overeenstemming over is kan de eigenlijke informatiebehoefte uitgewerkt worden. Tijdens de workshop zullen we deze uitgangspunten in vier subgroepen bespreken. Twee groepen zijn gericht op de NW4 in breder perspectief, de andere twee gaan sec uit van de NW4. De twee onderwerpen zijn nader toegelicht in de paragrafen 2.4.1. en 2.4.2. Per onderwerp wordt een drietal discussiepunten aangegeven, waarna aan de hand van een aantal (soms tegenstrijdige) stellingen een aanzet wordt gegeven voor mogelijke standpunten. 2.4.1 Werkgroep I: NW4 in breder perspectief 1. De relatie tot andere beleids- en beheersnota's: is NW4 volledig sturend voor de informatie die nodig is voor integraal waterbeleid of zijn andere beleids- en beheersnota's ook bepalend? Achter NW4 liggen natuurlijk ook NW1, NW2 en NW3 die nog impliciet geldig zijn. In principe zit alles in NW4, maar op detailniveau staat meer in andere nota s zoals de kustnota of de beheersplannen. Voor het landelijk beleid is veel minder informatie nodig dan nu onder die noemer wordt verzameld. 2. Wordt de informatiebehoefte vooral bepaald door de eigenschappen en kwaliteit van het watersysteem en het volgen daarvan of moet veel meer het beleid gevolgd worden? De monitoring moet niet door de waan van de dag gedicteerd worden. Belangrijk voor de informatievoorziening is de routinematigheid. Probeer een programma van 20 jaar eens te doorbreken; wat gaat er fout als je het niet meer doet? Je kunt niet zomaar een langjarige reeks stopzetten. Het moet wel flexibel en beleidsgericht blijven. Beleidsonderwerpen vanuit het verleden kunnen weer relevant worden. 3. Moet de informatiebehoefte vooral gedefinieerd worden in termen van fysica, chemie en ecologie, of moet in navolging van WSV ook economische- en gebruiksinformatie worden meegenomen, of moet juist meer gedacht worden aan beleidsmonitoring in de zin van realisatie van maatregelen. Het aantal wateraccoorden dat geëvalueerd is, is veel interessanter dan de hele lijst met te meten stoffen. Chemische monitoring moet minder nadruk krijgen dan biologische monitoring: integratoren i.p.v. individuele stoffen. We moeten streven naar een integrale benadering van zowel de ruimtelijke ordening, het water, als de functies. Hierover moet dus informatie beschikbaar zijn. Het monitoren van de fysische, chemische en biologische toestand is een kerntaak van Rijkswaterstaat, het monitoren van gebruiksfuncties is veelal een taak van andere ministeries. Informatiebehoefte n.a.v. NW4 3
2.4.2 Werkgroep II: Informatiebehoefte vanuit NW4 1. Wat is de trigger in NW4 om informatie te verzamelen: streefbeelden, acties of andere zaken? NW4 geeft beleidsrichtingen, de informatievoorziening is nodig voor de evaluatie hiervan. Op D1-niveau moet met een paar goede indicatoren bepaald kunnen worden of het beleid succesvol is. In principe zijn alleen die onderwerpen relevant, die een landelijke belang betreffen. 2. Welke hoofdstukken in NW4 zijn van belang? Moet 'Water in de stad' of 'Bestuurlijke organisatie' ook meegenomen worden? De regionale waterbeheerder heeft een eigen verantwoordelijkheid. Rijkswaterstaat heeft hier wel een visie op, maar stuurt niet hun monitoring aan. Die informatie is wel nodig voor de evaluatie van het beleid, maar moet door de regionale beheerders worden verzorgd. Het natte hart is regionaal van belang, landelijk is het nauwelijks interessant. Een regionaal probleem moet primair regionaal worden afgehandeld. Er moet een landelijk dekkend beeld gegeven worden. 3. Op de wensen van een 'belangrijke' gebruiker wordt de informatievoorziening afgestemd. Wie kunnen als belangrijke gebruiker van de informatie gezien worden: regionale beheerders, specialistische diensten, Hoofdkantoor, andere ministeries, bedrijfsleven, actiegroepen, etcetera? Gebruik van gegevens door andere overheden is goed, maar ze kunnen zeker niet sturend zijn. Ze betalen per slot van rekening ook niet. Het hoofdkantoor moet uiteindelijk de informatiebehoefte bepalen, maar de directies kunnen wel suggesties doen. Het is van belang om zo goed mogelijk af te stemmen met de verschillende vakdepartementen die ook monitoren m.b.t. hun beleidsdoelen. De vraag is niet alleen wat er gemeten moet worden, maar vooral ook wie er betaalt. Voor de scheepvaart beperkt zich dat tot de Rijkswaterstaatstaken, waarbij het gaat om het functioneren van het land en de economie. Informatiebehoefte n.a.v. NW4 4
2.5 Programma Datum: 20 mei 1998 Plaats: Jaarbeurs in Utrecht 10.00 Opening (H. Smit, IKC) 10.05 Visie op de informatievoorziening (C. Venema, RDIJ) 10.20 Het hoe van informatiebehoefte (J.G. Timmerman, RIZA) 10.40 Nieuwe informatiebehoefte uit NW4 (J.H.M. Schobben, RIKZ) 11.00 Discussie in vier werkgroepen 12.30 Lunch 13.30 Vervolg discussie in werkgroepen 14.30 Plenaire zitting en conclusies 16.00 Afsluiting en borrel Routebeschrijving bijvoegen Informatiebehoefte n.a.v. NW4 5
3 Deelnemerslijst heer Voorlett Achternaam Organisatie Postadres Postcode Plaats /mev ers heer T. de Haan RWS Directie Limburg Postbus 25 6200 MA Maastricht heer W. van Leussen RWS Directie Limburg Postbus 25 6200 MA Maastricht heer A. Wilmink RWS Directie Noord-Brabant Postbus 90157 5200 MJ Den Bosch heer F. Dijkman RWS Directie Noord-Holland Postbus 3119 2001 DC Haarlem heer I.J. de Boer RWS Directie Noord-Holland Postbus 3119 2001 DC Haarlem heer J.H. de Reus RWS Directie Noord-Nederland Postbus 2301 8901 JH Leeuwarden heer W.A. ter Laak RWS Directie Noord-Nederland Postbus 2301 8901 JH Leeuwarden heer H.P.M. Schobben RWS Directie Noordzee Postbus 5807 2280 HV Rijswijk heer T. van Brummelen RWS Directie Noordzee Postbus 5807 2280 HV Rijswijk heer R.J. Akkerman RWS Directie Noordzee Postbus 5807 2280 HV Rijswijk heer R. van der Poel RWS Directie Noordzee Postbus 5807 2280 HV Rijswijk heer F.M. Post RWS Directie Noordzee Postbus 5807 2280 HV Rijswijk heer E.B. Zegers RWS Directie Oost Nederland Postbus 9070 6800 ED Arnhem heer H.Th.C. van Stokkom RWS Directie Oost Nederland Postbus 9070 6800 ED Arnhem heer P.C. van Goor RWS Directie Oost Nederland Postbus 9070 6800 ED Arnhem heer R.A. van der Lee RWS Directie Utrecht Postbus 650 3430 AR Utrecht heer A. Hoekstra RWS Directie Zeeland Postbus 5014 4330 KA Middelburg heer H.A.Q. Verhees RWS Directie Zeeland Postbus 5014 4330 KA Middelburg heer J.P. Al RWS Directie Zuid-Holland Postbus 556 3000 AN Rotterdam heer J.W.M. Kuipers RWS Directie Zuid-Holland Postbus 556 3000 AN Rotterdam heer A.H.G. van der Beesen RWS Hoofdkantoor Postbus 20906 2500 EX Den Haag C heer C.H.V. de Villeneuve RWS Hoofdkantoor Postbus 20906 2500 EX Den Haag heer A.B. van Luin RWS Hoofdkantoor Postbus 20906 2500 EX Den Haag heer J. de Jong RWS Hoofdkantoor Postbus 20906 2500 EX Den Haag heer M.A. Hofstra RWS Hoofdkantoor Postbus 20906 2500 EX Den Haag heer P.W.H. Blansjaar RWS Hoofdkantoor Postbus 20906 2500 EX Den Haag heer R. Hillen RWS Hoofdkantoor Postbus 20906 2500 EX Den Haag heer A.H. IJlstra RWS Hoofdkantoor Postbus 20906 2500 EX Den Haag heer F.J.J. Brouwer Meetkundige Dienst Postbus 5023 2600 GA Delft heer C. Venema RWS Directie IJsselmeergebied Postbus 600 8200 AP Lelystad heer J.F.S. Abelman RWS Directie IJsselmeergebied Postbus 600 8200 AP Lelystad mev C.A. Tomson RIKZ Postbus 20907 2500 EX Den Haag heer L.J. Droppert RIKZ Postbus 20907 2500 EX Den Haag heer F.J. Kwak RIKZ Postbus 20907 2500 EX Den Haag heer K.J. Wulffraat RIKZ Postbus 20907 2500 EX Den Haag heer L. Bijlsma RIKZ Postbus 20907 2500 EX Den Haag heer W.A.J. de Waal RIKZ Postbus 20907 2500 EX Den Haag heer J.J. Cappon RIZA Postbus 17 8200 AA Lelystad heer W. Cofino RIZA Postbus 17 8200 AA Lelystad heer J. Hendriksma RIZA Postbus 17 8200 AA Lelystad heer L.J. Gilde RIZA Postbus 17 8200 AA Lelystad mev C. Cnossen-Voswijk RIZA Postbus 17 8200 AA Lelystad heer P.B.M. Stortelder RIZA Postbus 17 8200 AA Lelystad heer E.C.L. Marteijn RIZA Postbus 17 8200 AA Lelystad mev C.M. Bisseling IKC-NBLF Postbus 30 6700 AA Wageningen mev M Witmer Prov. Noord-Brabant Postbus 90151 2500 MO Den Bosch Informatiebehoefte n.a.v. NW4 6
heer L. Braat RIVM Postbus 1 3720 BA Bilthoven heer C.J.A. Barel Min. LNV- dir. Visserij Postbus 20401 2500 EK Den Haag heer R. Kuiper Rijksplanologidsche Dienst Postbus 30940 2500 GX Den Haag heer C. van Bladeren Unie van Waterschappen Postbus 80200 2508 GE Den Haag heer H. Smit IKC Postbus 30 6700 AA Wageningen Informatiebehoefte n.a.v. NW4 7