Gemeentewet 151C: Doel is het handhaven van de openbare Orde

Vergelijkbare documenten
Notitie cameratoezicht tegen dump bij afvalcontainers gemeente Venray

Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening ten behoeve van inzet cameratoezicht

HANDREIKING CAMERATOEZICHT Mei 2009

HANDREIKING CAMERATOEZICHT Mei 2009

: Verlenging cameratoezicht bedrijventerrein Dombosch I en II

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Rotterdam, 7 juli 2009.

Cameratoezicht in de gemeente Oss

Reglement cameratoezicht RSG Enkhuizen

Cameratoezicht. De Nieuwe Kring. Reglement cameratoezicht

Reglement cameratoezicht

1.04 Geeft het belang aan van het aan de hand van camerabeelden herkennen en identificeren van personen.

Protocol cameratoezicht CVO Zuid-West Fryslân

Reglement cameratoezicht

Uitvoeringsplan cameratoezicht gemeente Oosterhout. Uitvoeringsplan cameratoezicht openbare ruimte & beslisinstrument

Reglement cameratoezicht Stichting Optimus primair onderwijs Reglement camera toezicht Stichting Optimus primair onderwijs 1

Reglement cameratoezicht. CKC Drenthe

Reglement cameratoezicht SG Were Di

Nota van B&W. Onderwerp Camerabeveiliging gemeentelijke objecten

ANPR IJsselland. Onderzoek naar de verwerking van no-hits bij de inzet van Automatic Number Plate Recognition. Regionaal politiekorps IJsselland

Reglement cameratoezicht

Versie Cameratoezicht in Druten. Cameratoezicht in Druten. Algemeen

Cameratoezicht. Geen wijzigingen in 2017

In deze nota wordt besloten tot plaatsing van camera's op een gebied op Schiphol op basis van artikel 69b APV.

NOTITIE CAMERATOEZICHT CENTRUMGEBIED VALKENBURG

Basiskennis Cameratoezicht

Bewust in beeld. Nota regionaal Cameratoezicht Noord-Holland Noord. Songül Akkaya en Agnes Ranzijn

Nota van B&W. Onderwerp Discussienota cameratoezicht in openbare ruimte. Bestuurlijke context. B&W-besluit:

Reglement cameratoezicht

Protocol. cameratoezicht. Wooncomplex De Prins Breda

Cameratoezicht Wijzigingen gewijzigd: toegevoegd: toegevoegd: toegevoegd: * Autoriteit Persoonsgegevens.

Reglement cameratoezicht. CITAVERDE College en SWGO

Rv. nr. + dossiernr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

Juli \AdW\0022

Beleids- en Toetsingskader Gemeentelijk Cameratoezicht

De burgemeester: De baas over veiligheid in de gemeente?

ANPR Rotterdam-Rijnmond

Protocol cameratoezicht

Reglement cameratoezicht

Vastgesteld door de CSG: Versie Datum Accordering

REGLEMENT CAMERATOEZICHT VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM

De minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG. Wetgevingsadvies invoering flexibel cameratoezicht.

Reglement cameratoezicht. Stichting Voortgezet Onderwijs Kennemerland (SVOK)

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Beheer Team Veiligheid. Reglement cameratoezicht Zadkine

B & W-nota. Onderwerp Kamperen en cameratoezicht in de APV. B&W-besluit:

Reglement cameratoezicht

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

Amsterdams Beleidskader Cameratoezicht


Raads inforrnatiebrief

Protocol cameratoezicht. December 2015

Reglement cameratoezicht. OMO Scholengroep De Langstraat

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PROTOCOL CAMERATOEZICHT WONINGSTICHTING GOEDESTEDE

Vast te stellen de beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

Publiek cameratoezicht kent een ander wettelijk regime dan privaat cameratoezicht: artikel 2 politiewet en artikel 151 c Gemeentewet.

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: 16 december 2008 B&W-besluit nr.:

Een specifiek middel om jeugdoverlast en fietsendiefstal te beperken is cameratoezicht.

Camerabeleid ten behoeve van fysieke bewaking. 2. Doel toepassing camera s voor fysieke beveiliging

AGENDAPUNT NR: Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris 15 september Pagina 1 van 9

Notitie cameratoezicht. in het publieke domein

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen

Handboek cameratoezicht gemeente Woensdrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregel gebiedsverboden Heemskerk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raadsinformatiebrief

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ;

Cameratoezicht in Nederland. Een schets van het Nederlandse cameralandschap. Sander Flight. Samenvatting RAPPORT

Protocol cameratoezicht Dunamare Onderwijsgroep

Protocol cameratoezicht Sportcomplex SV De Foresters Invulling wettelijke richtlijnen Wet Bescherming Persoonsgegevens

Beleidsregel Victoriabeleid Valkenburg aan de Geul 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

Datum 8 november 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de politie foto s neemt van personen en hun identiteitsbewijzen

Verwerking van de verstrekte gegevens door de Politie vindt plaats overeenkomstig de Wet Politie Gegevens.

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek

Openbare buitenruimte. Leden gemeenteraad Amstelveen. Proef bodycams bij Team Handhaving Openbare Ruimte. Geachte leden van de gemeenteraad,

Gemeente Delft. Onderwerp Afwegingskader cameratoezicht gemeente Delft. Geachte leden van de gemeenteraad,

V er sl ag. Dienst Executieve Ondersteuning Staf & Leiding

Cameratoezicht Centrum Lopik

REGLEMENT Cameratoezicht

CONVENANT. Veiligheid op scholen van het Voortgezet en Middelbaar Beroepsonderwijs in LELYSTAD

NOTA VAN TOELICHTING. 1. Plaatsing en inzet van ANPR-camera s

PROTOCOL CAMERATOEZICHT WOONCOMPLEX WESTERHAGHE, NIEUWENDAMLAAN 308 T/M 560

RSM NEDERLAND PRIVACY VERKLARING

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt.

Plan van aanpak. Protocol. pilot camera s op. GGD/ Ambulances. in de Regio Haaglanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

verklaring omtrent rechtmatigheid

Ons kenmerk z Contactpersoon

OPENBAAR Adviseur: D. Pronk (CS, tst. 883) Portefeuillehouder: J. Roeffen en E.M. Timmers - van Klink OPINIËRENDE NOTA

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Advies wetsvoorstel gebruik camerabeelden en meldplicht datalekken.

Verordening Eindhoven inzake bestuurlijke ophouding

Datum 16 Juni 2014 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het bericht dat politie particuliere data plundert

Transcriptie:

Gemeentewet 151C: Doel is het handhaven van de openbare Orde Artikel 151c Gemeentewet is volledig gericht op de bevoegdheden voor gemeenten als deze cameratoezicht wil toepassen. De interpretatie van dit artikel is hier puntsgewijs opgenomen. 151 C lid 1: Over Openbare plaats 151 C lid 2: Over Periode gebruik camera 151 C lid 3: Over Operationele regie bij de politie 151 C lid 4: Over Toezicht kenbaar maken 151 C lid 5: Over Uitsluitende beelden van openbare plaatsen 151 C lid 6: Over Bewaartermijn beelden 151 C lid 7: Over Bijvangst 151 C lid 8: Over AMVB (Algemene maatregel van bestuur) 151 c lid 1: Openbare plaats Op grond van de artikel 151 c van de gemeentewet mogen gemeenten cameratoezicht toepassen op openbare plaatsen indien dit noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde. Hieronder valt ook de algemene bestuurlijke voorkoming van strafbare feiten die invloed hebben op de orde en rust in de gemeentelijke samenleving. Wel moet het cameratoezicht evenredig zijn in relatie tot het doel (proportionaliteit) en moet worden bezien of dit doel, namelijk de handhaving van de openbare orde, niet op een minder ingrijpende wijze kan worden bereikt (subsidiariteit). Het begrip openbare plaats is gebaseerd op art. 1 wet openbare manifestaties (Wom). Het betreft een plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek. De gemeenteraad kan bij verordening een plaats als publiek aanwijzen. De gemeenteraad heeft daarnaast bij amendement de bevoegdheid gekregen om ook andere plaatsen, die voor iedereen toegankelijk zijn, aan te wijzen als openbare plaats en zo onder de reikwijdte van 151 c te brengen. Het gaat dan om plaatsen, zoals bijvoorbeeld parkeerterreinen, die vanwege het doelgebonden verblijf niet onder de definitie van openbare plaats uit de Wom vallen. De gedachte hierachter is dat gemeenten snel kunnen inspelen op lokale behoeften. Het uitgangspunt blijft te allen tijde dat het cameratoezicht noodzakelijk moet zijn met het oog op de handhaving van de openbare orde. Een verordening van de gemeenteraad is altijd vereist; noodverordeningen uitgegeven door de burgemeester uitgezonderd. Deze optie dient wel op de lokale Algemene Plaatselijke Verordening gebaseerd te zijn. Lees hier verder over de modelverordening: http://www.vng.nl/onderwerpenindex/maatschappelijkeondersteuning/wmo/modelverordening 151 c lid 2: Periode gebruik camera De bestrijding van onveiligheid is niet alleen een verantwoordelijkheid van het lokale bestuur, maar ook van het Openbaar Ministerie. Daarom is in artikel 151c lid 2 Gemeentewet bepaald dat de burgemeester, na overleg met de officier van justitie, in het lokale driehoeksoverleg de periode vaststelt waarin de geplaatste camera s daadwerkelijk zullen worden gebruikt en de tijden waarop de beelden direct zullen

worden bekeken. Aangezien de vastgelegde beelden op grond van de Wet politiegegevens onder bepaalde voorwaarden worden gebruikt voor de opsporing en vervolging van een strafbaar feit, heeft dit consequenties voor de inzet en capaciteitsverdeling van het Openbaar Ministerie. Voor de vaststelling van de periode waarin de camera s gebruikt worden en de periode waarin de beelden live worden meegekeken, geldt wederom de eis van proportionaliteit. Het besluit om camera s in te zetten zal veelal worden genomen vanwege de onveiligheid op bepaalde kritische momenten. Maar bij het besluit tot live meekijken van de beelden is ook de grote personele inzet een argument. De noodzaak tot live meekijken moet in verhouding zijn met de personele capaciteit die dit vergt. 151c lid 3: Operationele regie bij de politie De politie heeft een belangrijke rol bij het invoeren van cameratoezicht op openbare plaatsen. De politie is verantwoordelijk voor het verwerken van de beelden op grond van de Wet politiegegevens. De politie is ook de instantie die gebruik maakt van de beelden voor de handhaving van de openbare orde. Om deze reden is op grond van artikel 151c lid 3 Gemeentewet de operationele regie bij cameratoezicht in handen gelegd van de politie. Het is dus van groot belang dat de politie vanaf de oriëntatiefase al betrokken wordt bij de opzet en de uitvoering van het cameratoezicht. Het feit dat de politie de operationele regie heeft, betekent niet automatisch dat de beelden uitsluitend door politiefunctionarissen mogen worden bekeken. Het rechtstreeks bekijken van beelden vergt een enorme personele inzet. Het is daarom toegestaan dat andere cameraobservanten de beelden rechtstreeks bekijken. Deze cameraobservanten mogen hun werkzaamheden slechts verrichten onder regie van de politie. Het begrip operationele regie laat ruimte voor interpretatie over de mate waarin de politie fysiek betrokken moet zijn bij het cameratoezicht. 151 c lid 4: Toezicht kenbaar maken De burgemeester besluit (op basis van de door de gemeenteraad gegeven bevoegdheid; zie artikel 151 c lid 1) waar cameratoezicht plaats zal vinden. Het kenbaar maken van dit besluit moet worden gepubliceerd. In deze publicatie dient nauwkeurig aangegeven te worden waar exact het gebied is dat door camera s wordt bestreken. Op basis van kenbaarheid van de toepassing van cameratoezicht dient voor het publiek duidelijk te zijn dat er gebruik wordt gemaakt van cameratoezicht. Dit gebeurt door middel van bijvoorbeeld borden. 151c lid 5: Uitsluitende beelden van openbare plaatsen De eis van proportioneel cameratoezicht heeft consequenties voor de plaatsing, het bereik en het daadwerkelijke gebruik van de camera s. Cameratoezicht moet zodanig zijn ingericht dat niet meer plaatsen en personen worden waargenomen en vastgelegd dan voor het doel noodzakelijk is. Zo mag door de camera s niet meer van de openbare

ruimte worden bestreken dan het gebied dat door de gemeenteraad, c.q. de burgemeester, is aangewezen. Ook is het uit den boze dat vanuit de openbare ruimte woningen of andere vertrekken binnen de persoonlijke levenssfeer worden geobserveerd. Om die reden is in artikel 151c lid 5 Gemeentewet uitdrukkelijk bepaald dat met de camera s uitsluitend beelden mogen worden gemaakt van openbare plaatsen. Ter uitvoering van deze wet mogen geen beelden worden gemaakt van niet-openbare plaatsen, zoals woningen, bedrijven, besloten tuinen en erven, ook als ze wel voor het publiek toegankelijk zijn, zoals winkels en bibliotheken. 151c lid 6: Bewaartermijn beelden In afwijking van artikel 8 van de Wet politiegegevens (Wpg), mogen, op grond van artikel 151c lid 6 Gemeentewet, de met de camera s gemaakte beelden gedurende ten hoogste vier weken worden bewaard. In afwijking hiervan kunnen gegevens langer worden bewaard indien er concrete aanleiding bestaat te vermoeden dat de gegevens noodzakelijk zijn ten behoeve van de opsporing van een gepleegd strafbaar feit. De beelden worden dan verwerkt ten behoeve van een onderzoek met het oog op de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval (artikel 9 Wpg). De vernietigingstermijn van vier weken is dan niet meer van toepassing. De Wpg is dan de leidende wetgeving. 151 c lid 7: Bijvangst Artikel 151 c lid 7 is een nadere uitleg van lid van dezelfde wet. In lid 7 wordt expliciet ruimte geboden aan de zogenoemde bijvangst. Zo biedt artikel 151c lid 7 Gemeentewet de mogelijkheid om de opgenomen beelden onder bepaalde voorwaarden op te slaan en te gebruiken voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten zoals vandalisme, geweld of fietsendiefstal. 151 c lid 8: AMVB (Algemene maatregel van bestuur) Aangekondigd is dat ter invulling van artikel 151c, achtste lid, Gemeentewet, een certificeringregeling in het leven zou worden geroepen (Tweede Kamer 2004-2005, 29440, nr. 6). In dit kader zijn door vertegenwoordigers van belanghebbende partijen, zoals politie, gemeenten, installateurs, verzekeraars en particuliere beveiligers, inmiddels zogenoemde beoordelingsrichtlijnen vastgesteld waarin certificeringseisen zijn verwoord. Gebleken is dat veel gemeenten al volgens deze beoordelingsrichtlijnen handelen. Gelet hierop heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties destijds in haar brief van 8 september 2008 het voornemen gesteld dat nadere regels in een algemene maatregel van bestuur, vooralsnog niet nodig zijn. Gemeentewet 151C: Doel is het handhaven van de openbare Orde [Nieuwe pagina] Artikel 151c Gemeentewet is volledig gericht op de bevoegdheden voor gemeenten als deze cameratoezicht wil toepassen. De interpretatie van dit artikel is hier puntsgewijs opgenomen. 151 C lid 1: Over Openbare plaats [uitrol] 151 C lid 2: Over Periode gebruik camera [uitrol] 151 C lid 3: Over Operationele regie bij de politie [uitrol]

151 C lid 4: Over Toezicht kenbaar maken [uitrol] 151 C lid 5: Over Uitsluitende beelden van openbare plaatsen [uitrol] 151 C lid 6: Over Bewaartermijn beelden [uitrol] 151 C lid 7: Over Bijvangst [uitrol] 151 C lid 8: Over AMVB (Algemene maatregel van bestuur) [uitrol] 151 c lid 1: Openbare plaats Op grond van de artikel 151 c van de gemeentewet mogen gemeenten cameratoezicht toepassen op openbare plaatsen indien dit noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde. Hieronder valt ook de algemene bestuurlijke voorkoming van strafbare feiten die invloed hebben op de orde en rust in de gemeentelijke samenleving. Wel moet het cameratoezicht evenredig zijn in relatie tot het doel (proportionaliteit) en moet worden bezien of dit doel, namelijk de handhaving van de openbare orde, niet op een minder ingrijpende wijze kan worden bereikt (subsidiariteit). Het begrip openbare plaats is gebaseerd op art. 1 wet openbare manifestaties (Wom). Het betreft een plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek. De gemeenteraad kan bij verordening een plaats als publiek aanwijzen. De gemeenteraad heeft daarnaast bij amendement de bevoegdheid gekregen om ook andere plaatsen, die voor iedereen toegankelijk zijn, aan te wijzen als openbare plaats en zo onder de reikwijdte van 151 c te brengen. Het gaat dan om plaatsen, zoals bijvoorbeeld parkeerterreinen, die vanwege het doelgebonden verblijf niet onder de definitie van openbare plaats uit de Wom vallen. De gedachte hierachter is dat gemeenten snel kunnen inspelen op lokale behoeften. Het uitgangspunt blijft te allen tijde dat het cameratoezicht noodzakelijk moet zijn met het oog op de handhaving van de openbare orde. Een verordening van de gemeenteraad is altijd vereist; noodverordeningen uitgegeven door de burgemeester uitgezonderd. Deze optie dient wel op de lokale Algemene Plaatselijke Verordening gebaseerd te zijn. Lees hier verder over de modelverordening: http://www.vng.nl/onderwerpenindex/maatschappelijkeondersteuning/wmo/modelverordening 151 c lid 2: Periode gebruik camera De bestrijding van onveiligheid is niet alleen een verantwoordelijkheid van het lokale bestuur, maar ook van het Openbaar Ministerie. Daarom is in artikel 151c lid 2 Gemeentewet bepaald dat de burgemeester, na overleg met de officier van justitie, in het lokale driehoeksoverleg de periode vaststelt waarin de geplaatste camera s daadwerkelijk zullen worden gebruikt en de tijden waarop de beelden direct zullen worden bekeken. Aangezien de vastgelegde beelden op grond van de Wet politiegegevens onder bepaalde voorwaarden worden gebruikt voor de opsporing en vervolging van een strafbaar feit, heeft dit consequenties voor de inzet en capaciteitsverdeling van het Openbaar Ministerie. Voor de vaststelling van de periode waarin de camera s gebruikt worden en de periode waarin de beelden live worden meegekeken, geldt wederom de eis van proportionaliteit. Het besluit om camera s in te zetten zal veelal worden genomen vanwege de onveiligheid op bepaalde kritische momenten. Maar bij het besluit tot live meekijken

van de beelden is ook de grote personele inzet een argument. De noodzaak tot live meekijken moet in verhouding zijn met de personele capaciteit die dit vergt.

151c lid 3: Operationele regie bij de politie De politie heeft een belangrijke rol bij het invoeren van cameratoezicht op openbare plaatsen. De politie is verantwoordelijk voor het verwerken van de beelden op grond van de Wet politiegegevens. De politie is ook de instantie die gebruik maakt van de beelden voor de handhaving van de openbare orde. Om deze reden is op grond van artikel 151c lid 3 Gemeentewet de operationele regie bij cameratoezicht in handen gelegd van de politie. Het is dus van groot belang dat de politie vanaf de oriëntatiefase al betrokken wordt bij de opzet en de uitvoering van het cameratoezicht. Het feit dat de politie de operationele regie heeft, betekent niet automatisch dat de beelden uitsluitend door politiefunctionarissen mogen worden bekeken. Het rechtstreeks bekijken van beelden vergt een enorme personele inzet. Het is daarom toegestaan dat andere cameraobservanten de beelden rechtstreeks bekijken. Deze cameraobservanten mogen hun werkzaamheden slechts verrichten onder regie van de politie. Het begrip operationele regie laat ruimte voor interpretatie over de mate waarin de politie fysiek betrokken moet zijn bij het cameratoezicht. 151 c lid 4: Toezicht kenbaar maken De burgemeester besluit (op basis van de door de gemeenteraad gegeven bevoegdheid; zie artikel 151 c lid 1) waar cameratoezicht plaats zal vinden. Het kenbaar maken van dit besluit moet worden gepubliceerd. In deze publicatie dient nauwkeurig aangegeven te worden waar exact het gebied is dat door camera s wordt bestreken. Op basis van kenbaarheid van de toepassing van cameratoezicht dient voor het publiek duidelijk te zijn dat er gebruik wordt gemaakt van cameratoezicht. Dit gebeurt door middel van bijvoorbeeld borden. 151c lid 5: Uitsluitende beelden van openbare plaatsen De eis van proportioneel cameratoezicht heeft consequenties voor de plaatsing, het bereik en het daadwerkelijke gebruik van de camera s. Cameratoezicht moet zodanig zijn ingericht dat niet meer plaatsen en personen worden waargenomen en vastgelegd dan voor het doel noodzakelijk is. Zo mag door de camera s niet meer van de openbare ruimte worden bestreken dan het gebied dat door de gemeenteraad, c.q. de burgemeester, is aangewezen. Ook is het uit den boze dat vanuit de openbare ruimte woningen of andere vertrekken binnen de persoonlijke levenssfeer worden geobserveerd. Om die reden is in artikel 151c lid 5 Gemeentewet uitdrukkelijk bepaald dat met de camera s uitsluitend beelden mogen worden gemaakt van openbare plaatsen. Ter uitvoering van deze wet mogen geen beelden worden gemaakt van niet-openbare plaatsen, zoals woningen, bedrijven, besloten tuinen en erven, ook als ze wel voor het publiek toegankelijk zijn, zoals winkels en bibliotheken.

151c lid 6: Bewaartermijn beelden In afwijking van artikel 8 van de Wet politiegegevens (Wpg), mogen, op grond van artikel 151c lid 6 Gemeentewet, de met de camera s gemaakte beelden gedurende ten hoogste vier weken worden bewaard. In afwijking hiervan kunnen gegevens langer worden bewaard indien er concrete aanleiding bestaat te vermoeden dat de gegevens noodzakelijk zijn ten behoeve van de opsporing van een gepleegd strafbaar feit. De beelden worden dan verwerkt ten behoeve van een onderzoek met het oog op de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval (artikel 9 Wpg). De vernietigingstermijn van vier weken is dan niet meer van toepassing. De Wpg is dan de leidende wetgeving. 151 c lid 7: Bijvangst Artikel 151 c lid 7 is een nadere uitleg van lid van dezelfde wet. In lid 7 wordt expliciet ruimte geboden aan de zogenoemde bijvangst. Zo biedt artikel 151c lid 7 Gemeentewet de mogelijkheid om de opgenomen beelden onder bepaalde voorwaarden op te slaan en te gebruiken voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten zoals vandalisme, geweld of fietsendiefstal. 151 c lid 8: AMVB (Algemene maatregel van bestuur) Aangekondigd is dat ter invulling van artikel 151c, achtste lid, Gemeentewet, een certificeringregeling in het leven zou worden geroepen (Tweede Kamer 2004-2005, 29440, nr. 6). In dit kader zijn door vertegenwoordigers van belanghebbende partijen, zoals politie, gemeenten, installateurs, verzekeraars en particuliere beveiligers, inmiddels zogenoemde beoordelingsrichtlijnen vastgesteld waarin certificeringseisen zijn verwoord. Gebleken is dat veel gemeenten al volgens deze beoordelingsrichtlijnen handelen. Gelet hierop heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties destijds in haar brief van 8 september 2008 het voornemen gesteld dat nadere regels in een algemene maatregel van bestuur, vooralsnog niet nodig zijn.