(VO 183/2005 Bijlage III) De productie-eenheid is zo ontworpen dat zij adequaat kan worden gereinigd.

Vergelijkbare documenten
Toelatingsvoorwaarden voor opslagbedrijven voor producten afkomstig van categorie 2- en 3 materiaal

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Toelatingsvoorwaarden voor opslagbedrijf voor materiaal afkomstig van categorie 3-materiaal

Gearchiveerd op 23/12/2010 1

Gearchiveerd op 01/01/2017

Gearchiveerd op 01/01/2017

TRA 3132 petfoodfabrikant - DIERLIJKE BIJPRODUCTEN NHC [3132] v1

Handleiding intracommunautair handelsverkeer van dierlijke bijproducten

VISSERIJVAARTUIGEN. Plaatscode: PL61 Activiteitencode: AC57 Productcode: PR INFRASTRUCTUURVOORWAARDEN: verordening (EG) nr. 853/2004.

Gearchiveerd op 02/02/2015

Informatieblad Transport van levensmiddelen, diervoeders en dierlijke bijproducten.

PRI 2563 Productie van voedermiddelen andere dan voor eigen gebruik op het landbouwbedrijf en andere dan akkerbouwgewassen - Traceerbaarheid [2563] v2

TRA 3190 oleochemie - DIERLIJKE BIJPRODUCTEN NHC [3190] v1

Infoblad dierlijke bijproducten in de eiersector

PRI 3238 Fabrieksvaartuig (garnalenkotters) - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [3238] v1

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

VERZAMELCENTRUM EN LEERLOOIERIJ

November Infoblad dierlijke bijproducten in de zuivelsector. Wettelijk kader

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Kanalisatie van dierlijke bijproducten bij slagerijen en poeliers

E.8.11 Erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor de opslag van dierlijke bijproducten

van mest en mestproducten: TOELICHTING TRACES

TRA 3191 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3191] v1

KOPERS VAN MELK AFKOMSTIG VAN MELKGEVENDE DIEREN ANDERE DAN KOEIEN

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

(VO 183/2005 Bijlage II) Ruimten voor de be- en verwerking en de opslag van diervoeders en de onmiddellijke omgeving ervan, moeten schoon zijn.

gebruikers (verzamelaars) vervoerders

IEC 2475 Infrastructuur, inrichting, hygiëne : Erkende inspectieplaatsen voor fytosanitaire invoercontroles (plantaardige productie) [2475] v2

DPA 2303 Handelsnormen eieren in de pakstations [2303] v3

TRA 3169 Groothandel in diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3169] v1

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

E.8.10 Erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor het hanteren van dierlijke bijproducten

Titel Feedban Nummer DV-01 Datum juli 2016

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking?

Bijlage III Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een toelating door het Agentschap

KOPERS VAN MELK AFKOMSTIG VAN MELKGEVENDE DIEREN ANDERE DAN KOEIEN

2. Vleeshandel, vleesvervoer, vleesbereiding en vishandel

T.8.2. Toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor de vervaardiging en/of het in de handel brengen van voormengsels.

Titel Feedban Nummer DV-01 Datum januari 2017

TRA 3147 Vervaardigen van diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3147] v2

3328 PRI-TRA-DIS Food - VERVOER [3328] v1

Gearchiveerd op 01/01/2017

Wijziging Regeling dierlijke bijproducten

PRI 3373 Vervaardiging van mengvoeders op de boerderij - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [3373] v1

Omzendbrief betreffende de registratie, de toelating en de erkenningen van inrichtingen uit de diervoedersector

Gearchiveerd op 01/09/2014

Publicatieblad van de Europese Unie L 326/3

Export van verwerkte dierlijke eiwitten en producten die verwerkte dierlijke eiwitten bevatten

PRI 3045 Dierlijke producten (rauwe melk) - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [3045] v1

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

PRI 3263 Sorteren en/of verzamelen van eieren - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [3263] v1

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor de vervaardiging van gemedicineerde diervoeders.

(Voor de EER relevante tekst)

Erkenningsvoorwaarden voor embryoteams en embryoproductieteams voor paarden VANAF 01/09/2010

E.8.12 Erkenningsvoorwaarden voor de inrichtingen voor de verwerking van plantaardige ruwe oliën niet gedekt door Verordening (EU) nr.

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

Gearchiveerd op 05/01/2015

PRI 3050 Konijnenbedrijven - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [3050] v1

Gearchiveerd op 01/01/2017

Gearchiveerd op 01/01/2017

FAQ - Autocontrolegids Dierenvoeders

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Omzendbrief met betrekking tot meststoffen/bodemverbeterende middelen die dierlijke bijproducten bevatten

Gearchiveerd op 01/01/2017

1. De indeling, het ontwerp, de constructie, de ligging en de afmetingen van ruimtes voor levensmiddelen moeten zodanig zijn dat:

T.8.4 Toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor de vervaardiging van diervoeders voor niet-herkauwers die bepaalde dierlijke eiwitten bevatten

BIJLAGE 1: CHECKLIST AANVRAAG ERKENNING IN HET KADER VAN VERORDENING EG Nr. 1774/2002 ART COMPOSTEERINSTALLATIES

Omzendbrief betreffende de registratie, de toelating en de erkenningen van inrichtingen uit de diervoedersector

TOELICHTING HYGIËNEPAKKET LEGEINDPLUIMVEEHOUDERIJ

Gearchiveerd op 08/10/2015

Fiche voor de toepassing van de bepalingen van artikel 17 van verordening. Voor onderzoek en diagnose bestemde monsters

TRA 3469 Uitsnijderij wild - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE (VERHOOGDE FREQUENTIE) [3469] v.1

VERORDENING (EG) Nr. 183/2005 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne

Gearchiveerd op 01/01/2017

Hygiënemaatregelen in de sector van de diervoeders : synthese

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

TRA 3255 Uitsnijderij van vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE (VERHOOGDE FREQUENTIE) [3255] v1

PRI 3254 Groothandel groenten en fruit - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [3254] v1

Omzendbrief betreffende de registratie, de toelating en de erkenningen van inrichtingen uit de diervoedersector

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

1. AANGIFTE IN DE GIP 2 2. CONTROLES 2 3. VERVOER NAAR SCHEEPSBEVOORRADER 3 4. ERKENNINGSVOORWAARDEN VOOR SCHEEPSBEVOORRADER 3

Gearchiveerd op 01/03/2012

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

TRA 3047 Uitsnijden, uitbenen en (opnieuw) onmiddellijk verpakken van vers vlees - TRACEERBAARHEID [3047] v1

1. De indeling, het ontwerp, de constructie, de ligging en de afmetingen van ruimtes voor levensmiddelen moeten zodanig zijn dat:

FAQ - Gids autocontrolesysteem zuivelindustrie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :... C NC Punten NA. 1.

Technische fiche activiteit TRA ACT 125 versie n 2 11/06/2015

TRA 2304 Herverpakkingscentrum voor visserijproducten - Infrastructuur, inrichting en hygiëne (verhoogde frequentie) [2304] v2

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne

Omzendbrief met betrekking tot de traceerbaarheid bij het verzenden van levensmiddelen van dierlijke oorsprong.

FAQ - Autocontrolegids Dierenvoeders

TRA 3193 Levensmiddelen ZONDER erkenningsplicht - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3193] v1

1 Algemene bepalingen

1 Infrastructuurvoorwaarden Verordening (EG) nr. 852/ Koninklijk besluit van 22 december 2005 betreffende levensmiddelenhygiëne 12

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door professionele gebruikers en het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen door distributeurs.

NCAE. Toelichting handelsnormen voor eieren - verzamelaars november 2013

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Transcriptie:

Toelatingsvoorwaarden voor veehouderijen welke voedermiddelen van dierlijke oorsprong vervoederen aan veedieren gehouden voor de productie van levensmiddelen. (implementatie van VO 79/2005) Bijlage III.8.9. bij het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Activiteit: het gebruiken van voedermiddelen van dierlijke oorsprong volgens de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG)nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002. Activiteitencode: 92139466: Veehouderij Bijkomende informatie te verstrekken bij de aanvraag: - het algemeen plan van de inrichting met vermelding van de schaal of de afmetingen - de technische schema s van de installaties - een kopie van de etiketten van de meest gebruikte producten Infrastructuur (VO 183/2005 Bijlage III) De productie-eenheid is zo ontworpen dat zij adequaat kan worden gereinigd. (VO 79/2005 Bijlage I en II) De melkinrichting die de melk, melkproducten en melkderivaten levert moet binnen België liggen. Voor minder behandelde producten zijn er extra voorwaarden (afstand tot de melkinrichting, enkel voor varkenshouders en onderlinge afstand tussen de veehouders die melk(producten) van een bepaalde melkinrichting afnemen). Vraag hiervoor inlichtingen aan uw PCE. UITRUSTING (VO 183/2005 Bijlage III) Voeder- en drinkinstallaties worden zodanig ontworpen, gebouwd en geplaatst dat het gevaar van verontreiniging van voeder en water tot een minimum wordt beperkt. (VO 1774/2002 Bijlage II hfdst II) Dierlijke bijproducten en verwerkte producten moeten worden verzameld en vervoerd in gesloten nieuwe verpakkingen of afgedekte lekvrije recipiënten of voertuigen. Voertuigen en recipiënten die opnieuw gebruikt kunnen worden, en alle opnieuw te gebruiken uitrusting of apparatuur die in contact komt met dierlijke bijproducten of verwerkte producten, moeten: a) na elk gebruik gereinigd, gewassen en ontsmet worden; b) schoon worden gehouden, en c) schoon en droog zijn voor gebruik. Recipiënten die opnieuw gebruikt kunnen worden, moeten specifiek bestemd worden voor het vervoer van een bepaald product, voorzover dat nodig is om kruisbesmetting te voorkomen.

EXPLOITATIEVOORWAARDEN PERSONEEL (VO 183/2005 Bijlage III)De persoon die verantwoordelijk is voor het voederen en behandelen van dieren beschikt over de nodige vaardigheden, kennis en bekwaamheid. ORGANISATIE (VO 183/2005 Bijlage I) Exploitanten zorgen ervoor dat de werkzaamheden zodanig worden beheerd en uitgevoerd dat gevaren die de voederveiligheid in het gedrang kunnen brengen, voorkomen, geëlimineerd of tot een minimum beperkt worden (VO 183/2005 Bijlage I) Exploitanten zorgen er, voorzover mogelijk, voor dat de onder hun verantwoordelijkheid geproduceerde, bereide, gereinigde, verpakte, opgeslagen en vervoerde primaire producten tegen verontreiniging en bederf worden beschermd. (VO 183/2005 Bijlage I) Exploitanten van diervoederbedrijven voldoen aan in de 2 voorgaande paragrafen omschreven verplichtingen door naleving van de toepasselijke communautaire en nationale wettelijke bepalingen betreffende het onder controle houden van gevaren, met inbegrip van: a) maatregelen voor het beheersen van gevaarlijke verontreiniging zoals die welke wordt veroorzaakt door lucht, bodem, water, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, biociden, geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, en het hanteren en verwijderen van afvalstoffen; b) maatregelen die verband houden met de gezondheid van planten en dieren en het milieu, en die gevolgen hebben voor de voederveiligheid, inclusief programma's voor bewaking en bestrijding van zoönoses en zoönoseverwekkers. (VO 183/2005 Bijlage I) In voorkomend geval nemen exploitanten van diervoederbedrijven passende maatregelen om met name: a) alle voor het produceren, bereiden, sorteren, verpakken, opslaan en vervoeren van diervoeders gebruikte voorzieningen, apparatuur, recipiënten, kisten en voertuigen schoon te houden en die, waar nodig, na het schoonmaken op passende wijze te ontsmetten; b) er, waar nodig, voor te zorgen dat de productie, het vervoer en de opslag onder hygiënische omstandigheden plaatsvinden en de diervoeders schoon zijn; c) altijd schoon water te gebruiken wanneer zulks noodzakelijk is om gevaarlijke verontreiniging te voorkomen; d) voorzover mogelijk, te voorkomen dat dieren en schadelijke organismen gevaarlijke verontreiniging veroorzaken; e) afval en gevaarlijke stoffen apart en veilig op te slaan en te hanteren, zodat gevaarlijke verontreiniging voorkomen wordt; f) ervoor te zorgen dat verpakkingsmateriaal geen bron van gevaarlijke verontreiniging voor diervoeders is; g) rekening te houden met de resultaten van analyses van monsters van primaire producten of andere monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid.

(VO 183/2005 Bijlage III) De productie-eenheid en de voederapparatuur worden regelmatig grondig gereinigd om te voorkomen dat er gevaren ontstaan. Voor reiniging en sanering van de productieeenheden gebruikte chemicaliën worden volgens de gebruiksaanwijzing gebruikt en worden gescheiden van het diervoeder en de voederplaatsen opgeslagen. (VO 183/2005 Bijlage III) Er is een systeem voor ongediertebestrijding om de toegang van schadelijke organismen tot de productie-eenheid onder controle te houden teneinde de kans op verontreiniging van het voeder, het strooisel of de diereenheden zo klein mogelijk te maken. (VO 183/2005 Bijlage III) De gebouwen en de voederapparatuur worden schoongehouden. Er zijn systemen aanwezig om mest, afval en andere mogelijke bronnen van verontreiniging van het diervoeder op gezette tijden te verwijderen. (VO 183/2005 Bijlage III) Het in de productie-eenheid gebruikte diervoeder en strooisel wordt vaak ververst en mag niet beschimmelen. (VO 183/2005 Bijlage III) Diervoeder wordt gescheiden van chemische stoffen en andere voor diervoeder verboden producten opgeslagen. De opslagruimten en recipiënten zijn schoon en droog en, waar nodig, worden er passende maatregelen ter bestrijding van schadelijke organismen genomen. De opslagruimten en recipiënten worden op gezette tijden gereinigd om onnodige kruisverontreiniging te voorkomen. (VO 183/2005 Bijlage III) Het voederdistributiesysteem op het bedrijf is zodanig dat het juiste voeder op de juiste bestemming komt. Bij de distributie en voedering wordt het diervoeder zodanig gehanteerd dat er geen verontreiniging optreedt door verontreinigde opslagruimten en apparatuur. Niet-gemedicineerde diervoeders worden gescheiden van gemedicineerde diervoeders gehanteerd om verontreiniging te voorkomen. (VO 183/2005 Bijlage III) Voertuigen en apparatuur die op het bedrijf ten behoeve van het voederen worden gebruikt, worden op gezette tijden gereinigd, met name wanneer zij worden gebruikt voor het afleveren en distribueren van gemedicineerde diervoeders. (VO 183/2005 Bijlage III) Drinkwater is van een passende kwaliteit voor de dieren. Indien er reden tot bezorgdheid over verontreiniging van dieren of dierlijke producten door water is, worden er maatregelen genomen om de gevaren te evalueren en tot een minimum te beperken. (VO 183/2005 Bijlage III) Drinkinstallaties worden, voorzover mogelijk, op gezette tijden gereinigd en onderhouden. (VO 1774/2002 Bijlage II hfdst VI) Temperatuurvoorschriften: a) Dierlijke bijproducten moeten tijdens het vervoer op een passende temperatuur gehouden worden, zodat er geen gevaar voor de gezondheid van mens of dier ontstaat. b) Onverwerkt categorie 3-materiaal dat bestemd is voor de productie van voedermiddelen moet gekoeld of ingevroren vervoerd worden, tenzij het binnen 24 uur na vertrek verwerkt wordt. c) De koelwagens die voor het vervoer gebruikt worden, moeten zo ontworpen zijn dat gedurende de gehele vervoersperiode de temperatuur op een passend niveau kan worden gehandhaafd. (VO 1774/2002 Bijlage II hfdst II.4) Verpakkingsmateriaal moet worden verbrand of op een andere wijze worden verwijderd volgens de instructies van de bevoegde autoriteit.

(VO 79/2005 artikel 1) Enkel melk, melkproducten en melkderivaten die vallen onder de definitie van categorie 3-materiaal zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, onder e), f) en g), van Verordening (EG) nr. 1774/2002 kunnen worden gebruikt. (VO 79/2005 artikel 2) Gebruik van verwerkte producten en wei, en onverwerkte producten als veevoeder: a) Verwerkte producten en wei zoals bedoeld in bijlage I van VO 79/2005 mogen overeenkomstig de voorschriften van die bijlage als veevoeder worden gebruikt. b) Onverwerkte producten en andere producten zoals bedoeld in bijlage II van VO 79/2005 mogen overeenkomstig de voorschriften van die bijlage als veevoeder worden gebruikt. KWALITEITSCONTROLE (KB 21 februari 2006 Bijlage I.I) De exploitant van een diervoederinrichting die diervoeders vervaardigt, houdt de door hem genomen monsters van voedermiddelen met het oog op de traceerbaarheid zes maanden ter beschikking van het Agentschap. DOCUMENTEN (VO 183/2005 Bijlage I) Exploitanten van diervoederbedrijven houden registers bij inzake maatregelen ter beheersing van gevaren en zij bewaren die registers op passende wijze en gedurende een passende termijn die afgestemd is op de aard en de omvang van het diervoederbedrijf. Zij stellen relevante informatie in deze registers op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteit. (VO 183/2005 Bijlage I) Exploitanten van diervoederbedrijven houden in het bijzonder registers bij over: a) de aanwezigheid van ziekten die de veiligheid van primaire producten in het gedrang kunnen brengen; b) de resultaten van analyses van monsters van primaire producten of andere voor diagnosedoeleinden genomen monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid; c) de bron en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf binnenkomt. (VO 183/2005 Bijlage I) Andere personen zoals dierenartsen, agronomen en landbouwtechnici mogen de exploitanten van diervoederbedrijven bijstaan bij het bijhouden van registers aangaande de activiteiten die zij op het landbouwbedrijf hebben verricht. (KB 21 februari 2006 Bijlage I.II) Exploitanten in de diervoedersector moeten de vereiste documenten gedurende vijf jaar bijhouden vanaf 1 januari van het jaar volgend op de erop vermelde datum, zodat zij deze aan de controleambtenaren kunnen tonen wanneer die daarom verzoeken en zonder dat een extra verplaatsing vereist is. (VO 1774/2002 Bijlage II hfdst III) Dierlijke bijproducten en verwerkte producten moeten tijdens het vervoer vergezeld gaan van een handelsdocument. Op het handelsdocument moeten de volgende gegevens worden vermeld: a) de datum waarop het materiaal op het bedrijf is opgehaald; b) de omschrijving van het materiaal, met inbegrip van de in hoofdstuk I van bijlage II van VO 1774/2002 bedoelde gegevens, de diersoort van het categorie 3-materiaal en de daarvan afgeleide producten die voor voedermiddelen bestemd zijn;

c) de hoeveelheid materiaal; d) de plaats van herkomst van het materiaal; e) de naam en het adres van de vervoerder; f) de naam en het adres van de ontvanger en, indien van toepassing, het erkenningsnummer; en g) het erkenningsnummer van het bedrijf van herkomst, en h) de aard en de methoden van de behandeling. Dit handelsdocument moet ten minste in drievoud worden opgemaakt (een origineel en twee afschriften). Het origineel gaat samen met de zending naar de eindbestemming. De ontvanger moet het bewaren. De producent en de vervoerder bewaren ieder een afschrift. (VO 1774/2002 Bijlage II hfdst V) Het handelsdocument wordt ten minste twee jaar bewaard, zodat het aan de bevoegde autoriteit kan worden voorgelegd. Wetgeving: - KB van 21 februari 2006 : koninklijk besluit van 21 februari 2006 tot vaststelling van de voorwaarden inzake erkenning en toelating van inrichtingen in de diervoedersector - VO 183/2005 : Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften van diervoederhygiëne - VO 79/2005 : Verordening (EG) nr. 79/2005 van de Commissie van 19 januari 2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van melk, melkproducten en melkderivaten die in die verordening zijn omschreven als categorie 3-materiaal - VO 1774/2002 : Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten