BIJLAGE 1: CHECKLIST AANVRAAG ERKENNING IN HET KADER VAN VERORDENING EG Nr. 1774/2002 ART COMPOSTEERINSTALLATIES

Transcriptie

1 BIJLAGE 1: CHECKLIST AANVRAAG ERKENNING IN HET KADER VAN VERORDENING EG Nr. 1774/2002 ART COMPOSTEERINSTALLATIES 1. Algemeen 1.1 Beschikt het bedrijf over een milieuvergunning? 0 JA * 0 NEEN * Indien ja: voeg een kopie van de milieuvergunning in bijlage 1.2 Aard van de composteeractiviteiten Voeg een beknopte omschrijving van het composteerproces toe in bijlage 1.3 Beschrijving grondstoffen Voeg een lijst toe van de grondstoffen (zowel dierlijke als plantaardige) betrokken bij het composteerproces evenals de afkomst ervan 1.4 Beschrijving eindproduct Voeg een lijst toe van de gevormde eindproducten en de bestemming ervan (België, EU, buiten EU) Voorwaarden waaraan moet worden Voldaan Niet 2. Specifieke eisen voor de erkenning van composteerinstallaties (bijlage VI, hoofdstuk II A van verordening 1774/2002) Bedrijfsruimten 2.1 Indien de composteerinstallatie gelegen is op een terrein waar landbouwhuisdieren gehouden worden en niet alleen gebruik maakt van mest van die dieren, moet de installatie op voldoende afstand gelegen zijn van het terrein waarop vee gehouden wordt, en moet de installatie in ieder geval fysiek volledig worden gescheiden van de dieren en hun voeder en strooisel, zo nodig door een omheining. 2.2 De procesactiviteiten hebben plaats in een gesloten composteerreactor. 0 : Niet van toepassing (*) (*) aankruisen indien op het terrein geen landbouwhuisdieren worden gehouden Omschrijving composteerreactor: Indien uw bedrijf beschikt over landbouwhuisdieren, voegt u hierbij: Bedrijfsplan Wijze van fysische scheiding tussen dieren en composteeractiviteiten 2.3 De composteerinstallatie moet uitgerust zijn met: a) apparatuur om de temperatuur als functie van de tijd te meten Omschrijving temperatuurregistratie in functie van de tijd: 20/02/2008 1/5

2 Voorwaarden waaraan moet worden Voldaan Niet b) registreertoestellen die deze meetresultaten, zo nodig permanent, registreren Omschrijving wijze en frequentie van registratie (computergestuurd, handmatig in logboek, ): c) een adequaat veiligheidssysteem om te voorkomen dat de bijproducten onvoldoende worden verhit Omschrijving waarop te lage procestemperatuur wordt gesignaleerd en de maatregelen die desgevallend worden genomen: 2.4 Adequate voorzieningen voor de reiniging en ontsmetting van voertuigen en recipiënten waarin onbehandelde dierlijke bijproducten worden vervoerd. Beschrijving voorzieningen voor reiniging: 2.5 Ook andere soorten composteersystemen kunnen worden toegestaan mits (enkel invullen indien niet aan voorwaarde 2.1, 2.2 of 2.3): a) er geen ongedierte kan in raken Omschrijving wijze bescherming tegen ongedierte (eventueel verwijzen naar punt 3.4): b) ze op een dergelijke wijze worden beheerd dat de vereiste tijd- en temperatuurparameters voor al het materiaal in het systeem worden bereikt en zo nodig permanent worden bewaakt. 2.6 Elk compostproductiebedrijf moet beschikken over een eigen laboratorium of gebruik maken van een extern laboratorium. Het laboratorium moet zo uitgerust zijn dat het de noodzakelijke analyses kan uitvoeren en moet door de bevoegde autoriteit erkend zijn. Omschrijving wijze van temperatuurbewaking Vermelden van het waar voor officiële doeleinden analyses worden uitgevoerd: 20/02/2008 2/5

3 Voorwaarden waaraan moet worden Voldaan Niet 3. Hanteren van de installatie en verwerkingswijze =>Hygiënevoorschriften (Bijlage VI, hoofdstuk II B van verordening 1774/2002) 3.1 Alleen de volgende dierlijke bijproducten mogen in de composteerinstallatie worden verwerkt: (In principe is enkel punt b: dierlijke mest voor uw bedrijf van toepassing. U dient dan enkel deze categorie aan te duiden. Indien u andere dierlijke bijproducten mee verwerkt, neemt u best contact op met de Mestbank om de juiste categorie te kennen.) U kan eventueel in het vak verantwoording verwijzen naar punt 1.3. a) categorie 2-materiaal dat met verwerkingsmethode 1 in een categorie 2-verwerkingsbedrijf is behandeld b) mest, de inhoud van het maagdarmkanaal gescheiden van het maagdarmkanaal, melk en biest c) categorie 3 materiaal d) andere dierlijke bijproducten dan deze vermeld in punt a, b of c (deze zijn in principe niet toegelaten) 3.2 De in punt 3.1 bedoelde dierlijke bijproducten moeten zo spoedig mogelijk na aankomst in de installatie worden verwerkt. Tot de installatie moeten ze adequaat worden opgeslagen. 3.3 Open en afsluitbare recipiënten en voertuigen die voor het vervoer van onbehandeld materiaal worden gebruikt, worden in een daarvoor aangewezen gedeelte gereinigd. De plaats van dit gedeelte wordt zo gekozen of dit gedeelte wordt zo ontworpen dat er geen gevaar bestaat voor verontreiniging van behandelde producten. Wijze en gemiddelde tijdsduur van opslag van de dierlijke bijproducten (dierlijke mest): Wijze en frequentie van reiniging: 20/02/2008 3/5

4 Voorwaarden waaraan moet worden Voldaan Niet 3.4 Er moeten systematisch preventieve maatregelen tegen vogels, knaagdieren, insecten en ander ongedierte worden getroffen. Hiertoe dient een gedocumenteerd bestrijdingsprogramma te worden gebruikt. 3.5 Voor alle delen van de ruimten worden reinigingsprocedures gedocumenteerd en vastgelegd. Met het oog op de reiniging moeten geschikte hulpmiddelen en schoonmaakmiddelen worden verstrekt. 3.6 Controle op de hygiëne omvat regelmatige inspectie van de omgeving en de toestellen. De inspectieschema s moeten worden gedocumenteerd. 3.7 De installaties en toestellen moeten goed worden onderhouden en de meetapparatuur moet regelmatig worden geijkt. Vermelden van de onderhoudsfrequentie toestellen en ijkfrequentie meetapparatuur: Beknopte omschrijving bestrijdingsprogramma (Een gedetailleerd programma dient steeds beschikbaar te zijn op het bedrijf) Beknopte omschrijving of verwijzing naar een reinigingsprocedure (Een gedetailleerde procedure dient steeds beschikbaar te zijn op het bedrijf) Beknopte omschrijving of verwijzing naar inspectieschema (een gedetailleerd schema en beschrijving dient steeds ter beschikking te zijn op het bedrijf) 3.8 Hanteren en opslaan van compost in de composteerinstallatie moeten zo gebeuren dat herbesmetting uitgesloten is. 4. Verwerkingsnormen (Bijlage VI, hoofdstuk II C van verordening 1774/2002): (enkel van toepassing indien co-verwerking van categorie 3 materiaal, hoeft niet te worden ingevuld indien geen andere dierlijke bijproducten dan mest worden verwerkt) Categorie-3 materiaal dat als grondstof in een composteerinstallatie wordt gebruikt, moet aan de volgende minimumeisen voldoen: 4.1 Maximale deeltjesgrootte vóór het invoeren in de composteerreactor: 12 mm 4.2 Minimumtemperatuur van al het materiaal in de installatie: 70 C 4.3 Minimumtijd in de reactor bij 70 C (al het materiaal): 60 minuten Temperatuur/tijdscurve van een composteercyclus per meetpunt 20/02/2008 4/5

5 Voorwaarden waaraan moet worden Voldaan Niet 5. Controle (conform artikel 15 2.d van verordening 1774/2002) 5.1 Monitoringmethode en controle op de kritische controlepunten m.b.t. contaminaties Beschrijving van de wijze waarop het proces wordt opgevolgd en gecontroleerd op de kritische punten: 6. Eindproducten: Microbiologische normen en opslag (Bijlage VI, hoofdstuk II D en Bijlage VIII Hoofdstuk III punt II van verordening 1774/2002): Representatieve monsters van de compost, die tijdens of onmiddellijk na de verwerking in het compostproductiebedrijf worden genomen om het proces te bewaken, moeten aan volgende normen voldoen: 6.1 Salmonella: Vermelden van de analysefrequentie Meest recente analyseverslag geen in 25 g: n=5, c=0, m=0, M=0 (*) 6.2 Escherichia coli of Enterococcaceae: n=5; c=5, m=0, M=1000 in 1 g (*) Vermelden van de analysefrequentie Meest recente analyseverslag (*) n= aantal te testen monsters m= drempelwaarde voor het aantal bacteriën, het resultaat wordt als bevredigend beschouwd als het aantal bacteriën in geen geval groter is dan m M= maximumwaarde voor het aantal bacteriën, het resultaat wordt als onbevredigend beschouwd als het aantal bacteriën in één of meer monsters gelijk is aan of hoger ligt dan M c = aantal monsters waarvoor de bacterietelling een resultaat tussen m en M te zien mag geven en waarbij het monster nog als aanvaardbaar wordt beschouwd als het resultaat van de bacterietelling voor de overige monsters niet hoger is dan m 6.3 Het eindproduct heeft een warmtebehandeling ondergaan van tenminste 60 minuten bij een temperatuur van 70 C. Temperatuur/tijdscurve van een composteercyclus per meetpunt. 6.4 Het eindproduct moet een behandeling hebben ondergaan waarbij sporenvormers en toxinevorming worden onderdrukt: Clostridium perfringens: afwezig OF aantal < 1000 kve/gram 6.5 Het eindproduct moet worden opgeslagen in goed afgesloten en geïsoleerde silo s of opgeslagen worden in deugdelijk afgesloten verpakkingen (plastic zakken of big bags ). DATUM: HANDTEKENING: Beknopte omschrijving behandeling: Beschrijving wijze van opslag en verpakking Van het eindproduct Meest recente analyseverslag 20/02/2008 5/5