vws0001134 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport Den Haag, juli 2000 Inleiding Bij deze wil ik u informeren over de uitkomsten van het overleg «huisartsenzorg en tandheelkundige zorg voor asielzoekers». Dit conform mijn toezegging gedaan tijdens het Algemeen Overleg Huisartsenzorg op 30 maart jl. en in aansluiting op mijn antwoorden van 19 mei jl. op de vragen die gesteld zijn door de leden van uw Kamer (Hoekema en Augusteijn-Esser, D66) over medische zorg voor asielzoekers. Het overleg «huisartsenzorg en tandheelkundige zorg aan asielzoekers» is bovendien aangekondigd in mijn brief van 6 april jl. (zie bijlage 1). In de brief van 6 april heb ik mede namens de Staatssecretaris van Justitie in reactie op het verzoek van de Commissaris van de Koningin van Groningen een aantal mogelijkheden aangedragen om knelpunten in de zorg voor asielzoekers te helpen oplossen. Het overleg «huisartsenzorg en tandheelkundige zorg voor asielzoekers» heeft op 22 mei jl. plaatsgevonden onder voorzitterschap van mijn ministerie tussen de provincie Groningen, het ministerie van Justitie, het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers/Bureau Gezondheidszorg Asielzoekers (COA/BGA), de regionale stichting Medische Opvang Asielzoekers voor Noord-Nederland (MOA Noord-Nederland), de landelijke vereniging voor GGD-en (GGD-Nederland), de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), de zorgverzekeraar VGZ/IZA, de Districts Huisartsenvereniging Groningen (DHV Groningen) en de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT). Het doel van het overleg van 22 mei jl. was het komen tot afspraken om de acute knelpunten in de huisartsenzorg en tandheelkundige zorg voor asielzoekers op te lossen op basis van een goede inventarisatie van de huidige problemen rond de huisartsenzorg en de tandheelkundige zorg voor asielzoekers in enerzijds Groningen en de andere noordelijke provincies en anderzijds de rest van Nederland (met name Oost-Brabant en Limburg). Een kwantificering van het huidige tekort aan huisartsen en tandartsen voor asielzoekers is daarvoor noodzakelijk. Knelpunten huisartsenzorg en tandheelkundige zorg aan asielzoekers Huisartsenzorg Het geschatte indicatieve tekort aan huisartsen voor asielzoekers in de provincie Groningen bedraagt volgens de DHV Groningen en de LHV 5 tot 7 fte s. Bij deze schatting van het tekort is rekening gehouden met de nog te openen asielzoekerscentra dit jaar. In de provincies Drenthe en Friesland gaat het om een geschat indicatief tekort van 15 fte s aan huisartsen voor asielzoekers. De LHV heeft nog geen overzicht van het eventuele tekort aan huisartsen voor asielzoekers in de rest van Nederland. De LHV en DHV Groningen en zorgverzekeraar VGZ/IZA stellen thans een precies kwantitatief overzicht op van het tekort aan huisartsen in Groningen, Friesland en Drenthe en de eventuele tekorten aan huisartsen voor asielzoekers op andere plaatsen in Nederland. Tandheelkundige zorg In Groningen zijn zeven plattelandspraktijken die door vestiging van 1
nieuwe asielzoekerscentra de vraag naar tandheelkundige hulp niet goed aankunnen. De NMT schat dat het tekort aan tandartsen voor asielzoekers in Groningen 2 tot 3 fte s en in Friesland en Drenthe 6 fte s bedraagt. De NMT heeft nog geen overzicht van het eventuele tekort aan tandartsen voor asielzoekers in de rest van Nederland. Hoe nu verder? Huisartsenzorg voor asielzoekers De drie mogelijke oplossingen voor de knelpunten inzake de huisartsenzorg voor asielzoekers zoals genoemd in mijn brief van 6 april jl., heb ik nogmaals onder de aandacht van de betrokken partijen gebracht (zie ook mijn antwoord van 19 mei op vraag 2 van de leden der Tweede Kamer, Hoekema en Augusteijn-Esser). Ten eerste is dat de mogelijkheid tot het inzetten van buitenlandse huisartsen, ten tweede de mogelijkheid tot de inzet van (vluchtelingen)artsen die een Nederlandse artsdiploma bezitten en ten derde de inzet van (vluchtelingen)artsen zonder Nederlandse artsdiploma. Ten aanzien van mogelijkheid tot de inzet van buitenlandse huisartsen kan vermeld worden dat de Stichting Medisch Specialistische Zorg in haar bestand een voldoende aantal Zuid-Afrikaanse huisartsen heeft met een vergelijkbaar opleidingsniveau als die van de Nederlandse huisarts. Er zijn inmiddels contacten gelegd tussen de Stichting Medisch Specialistische Zorg en VGZ/IZA. LHV en DHV Groningen, zorgverzekeraar VGZ/IZA, GGD Nederland en COA/BGA geven aan dat zij de drie oplossingen zullen toevoegen aan hun totale pakket van (nood)maatregelen. De betrokken partijen zullen in een plan aangeven hoe op korte termijn de knelpunten in de huisartsenzorg voor asielzoekers het best opgelost kunnen worden. In het plan wordt gekeken naar de randvoorwaarden van de oplossingen en de eventuele gevolgen voor de kwaliteit van zorg. De LHV en zorgverzekeraar VGZ/IZA voeren bovendien een haalbaarheidsonderzoek uit inzake de huisartsenzorg voor asielzoekers in relatie tot het vestigingsbeleid van nieuwe asielzoekerscentra. De LHV en DHV Groningen wijzen er bij de drie oplossingen die ik heb aangedragen, wel op dat de vereiste supervisieverlening door de gevestigde huisarts aan een (vluchtelingen)arts niet eenvoudig is. Daarnaast zal er ook bij de inzet van buitenlandse huisartsen voldoende aandacht moeten zijn voor taal- en cultuurbarrières. Verder zijn enkele niet-gevestigde huisartsen bereid om op parttime basis te werken alleen voor asielzoekers. Dit levert echter problemen op met de herregistratie in verband met het niet voldoen aan de eis van een regelmatige beroepsuitoefening ten behoeve van een breed en gevarieerd samengestelde patiëntenpopulatie. De problemen die deze herregistratie-eis geeft heb ik reeds voorgelegd bij de Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie. Deze commissie is bereid om iedere casus van tevoren te onderzoeken op het kunnen voldoen aan de herregistratie-eis. De betrokken partijen hebben mij tijdens het overleg verzocht om een ontheffing te verlenen op het herregistratie-besluit. Dit verzoek heb ik inmiddels voorgelegd aan het College voor Huisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde. Tandheelkundige zorg voor asielzoekers De NMT geeft aan dat het gebruikmaken van een «dental car» en het 2
inzetten van 5e jaars studenten Tandheelkunde onder supervisie van tandarts-docenten (zie mijn antwoord van 19 mei op vraag 3 van de leden der Tweede Kamer, Hoekema en Augusteijn-Esser) mede een mogelijke oplossing biedt voor de huidige tekorten aan tandartsen voor het leveren van de benodigde tandheelkundige zorg (=noodhulp) aan asielzoekers. Conclusies De partijen hebben zich de afgelopen maanden bijzonder ingespannen om de huisartsenzorg en tandheelkundige zorg voor asielzoekers geregeld te krijgen. Tijdens het overleg hebben de betrokken partijen nog eens bevestigd dat ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid zich maximaal zal inspannen om de asielzoekers de minimaal noodzakelijke zorg te leveren. De drie oplossingen die ik heb aangedragen zullen hierbij benut worden. Ik zal mij bovendien inspannen om er voor te zorgen dat de herregistratie-eis geen belemmering vormt voor de niet-gevestigde huisartsen die in dit soort noodsituaties graag een periode alleen voor asielzoekers willen werken. Tot slot Tijdens het Algemeen Overleg Arbeidsmarktbeleid Zorgsector op 24 mei jl. heb ik de toezegging gedaan om samen met de staatssecretaris van Justitie te rapporteren over het gebruik maken van asielzoekers die arts zijn. De discussie in de Tweede Kamer inzake de verruiming van de mogelijkheid tot het verrichten van betaalde arbeid door asielzoekers is op dit moment nog niet afgerond. Ik stel voor om dit punt (inzet van asielzoekers die arts zijn) te betrekken bij deze bredere discussie. Ik zal vanuit mijn verantwoordelijkheid goed blijven volgen of de betrokken partijen er met al hun inspanningen in (blijven) slagen om de huisartsenzorg en tandheelkundige zorg voor asielzoekers geregeld te krijgen. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers 3
Aan de Provincie Groningen Den Haag juli 2000 Mede namens de Staatssecretaris van Justitie reageer ik op uw verzoek om te komen tot (structurele) oplossingen inzake de problematiek rond de huisartsenzorg in asielzoekerscentra in Groningen. U vraagt mij in het bijzonder om te kijken naar de mogelijkheden om de huisartsgeneeskundige capaciteit in Groningen te verruimen. Uw brief en de brief van de DHV maken duidelijk dat er grote inspanningen zijn geleverd om de huisartsenzorg voor asielzoekers in Groningen geregeld te krijgen. Ik begrijp dat de grenzen van wat mogelijk is nu zijn bereikt. Het feit dat de huisartsgeneeskundige zorg onder druk staat in Groningen is niet los te zien van de planning van nieuwe vestigingsplaatsen van AZC s. Ik vind het belangrijk dat de huisartsenzorg goed geregeld is voor de AZC s. Daarom moet ook de overlegprocedure gevolgd worden zoals genoemd in het convenant «huisartsenzorg in asielzoekerscentra», inhoudende dat goede afstemming plaatsvindt tussen COA en DHV over de huisartsenzorg voor nieuwe centra. In regio s waar relatief veel asielzoekerscentra zijn gevestigd, zoals in Groningen, Friesland en Drenthe, kan zoals is gebleken in uw provincie, de huisartsenzorg onder druk komen te staan. De beschikbaarheid van medische voorzieningen vormt voor het ministerie van Justitie en het COA een blijvend punt van aandacht, ook waar het gaat om de locatiekeuze. Dit laat onverlet dat onder de huidige omstandigheden van overbezetting van de opvang, het COA soms genoodzaakt is om extra opvangcentra te vestigen op plaatsen waar de huisartsenzorg niet altijd meteen in voldoende mate aanwezig is. Vanzelfsprekend zijn alle betrokken partijen zich terdege bewust van dit spanningsveld. Ik heb ook de indruk dat men wel begrip heeft voor elkaars «problemen». In de Groningse situatie moeten er nu snel maatregelen genomen worden om een goede huisartsenzorg voor asielzoekers te waarborgen. Ook ik zal daar mijn verantwoordelijkheid in nemen. Ten eerste wil ik kijken naar de mogelijkheden om buitenlandse huisartsen met een opleiding op vergelijkbaar niveau naar Nederland te halen. Er is reeds contact geweest met de Stichting Medisch Specialistische Zorg. Deze Stichting heeft in haar bestand 20 Zuid-Afrikaanse «geschikte» huisartsen met een vergelijkbaar opleidingsniveau als het Nederlandse. Het grote voordeel van deze Zuid-Afrikaanse huisartsen is dat zij snel inzetbaar zijn omdat zij (na een korte beoordelingsstage onder supervisie van een huisarts) kunnen werken op hetzelfde niveau als een Nederlandse huisarts. Ik wil wel benadrukken dat het niet mijn bedoeling is om deze huisartsen alleen voor asielzoekers in te zetten, want dat zou haaks staan op mijn beleid dat asielzoekers primair gebruik moeten (kunnen) maken van reguliere zorgvoorzieningen. Ten tweede wil ik er voor zorgen dat vluchtelingenartsen met een Nederlandse artsopleiding ingezet kunnen worden in die delen van Groningen waar de huisartsenzorg nu onvoldoende is. Deze vluchtelingenartsen moeten wel werken onder supervisie van een huisarts. Ten derde zijn er vluchtelingenartsen die geen Nederlandse artsopleiding hebben. Aangezien deze artsen nagenoeg gelijkwaardig zijn aan de Nederlandse arts is het echter mogelijk om deze categorie vluchtelingenartsen maximaal 2 jaar te laten werken onder supervisie van een huisarts, 4
teneinde, na een positieve beoordeling, als een volwaardige arts erkend te worden. Aan het werken onder supervisie zit een beoordelingssysteem gekoppeld. Er zijn overigens verschillende organisaties zoals Emplooi, SIBIO en UAF (Universitair Asielfonds) in combinatie met Randstad Gezondheidszorg die op korte termijn vluchtelingenartsen met en zonder een Nederlandse artsdiploma kunnen leveren. Ik zal mij inspannen om in overleg met de Provincie Groningen, LHV, VGZ en Justitie praktische afspraken te maken over de inzet van buitenlandse huisartsen, vluchtelingenartsen «met» en vluchtelingenartsen «zonder» Nederlandse artsopleiding. In eerste instantie zal ik mij vooral richten op de inzet van buitenlandse huisartsen gezien de voordelen wat betreft deskundigheid en snelle inzetbaarheid. In de Groningse situatie is het nodig om ad-hoc te handelen. Ik vind het van belang om voor de nabije toekomst een constructie te verzinnen die het mogelijk maakt om flexibel en snel de huisartsenzorg te realiseren op plekken in Groningen en de rest van Nederland wanneer alle bestaande mogelijkheden zijn uitgeput (zoals onder meer is vastgelegd in het convenant tussen de LHV en VGZ). De partijen die hier met name een rol in hebben zijn de LHV, VGZ, COA/BGA (Bureau Gezondheidszorg Asielzoekers) en de MO-stichtingen in verband met de toegeleiding naar de reguliere zorg, uiteraard met de betrokkenheid van mijn departement (inclusief de Inspectie voor de Gezondheidszorg) wanneer het gaat om de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg. Het is voor de toekomst dus van belang om zodanig te anticiperen dat dergelijke knelpunten voorkomen, dan wel tijdig opgelost, kunnen worden. Met nadruk wil ik er op wijzen dat er geen situatie mag ontstaan in Nederland waarin er al bij voorbaat veel te vroeg vanuit gegaan wordt dat de huisartsenzorg voor asielzoekers niet te regelen zou zijn, wanneer een nieuw AZC in een bepaald gebied gepland is. Zoals ik reeds heb aangegeven blijft de beschikbaarheid van medische voorzieningen, afhankelijk van de beschikbare capaciteit ter plaatse, een punt van aandacht waar het gaat om de locatiekeuze voor asielzoekerscentra. Ik ga er vanuit dat de betrokken partijen constructief in het belang (van de gezondheid) van de asielzoeker zullen (blijven) handelen. Ik hoop dat de genoemde maatregelen en intenties u voldoende perspectief bieden. Hoogachtend, De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers 5