DG Aalsmeer 2 december 2007 ds. Gabe Hoekema 1e Advent en Avondmaal Schriftlezingen: Jesaja 2; Mattheüs 24: 32-44 Orgelspel Woord van welkom Aansteken van de kaars Lied van de Gemeente: Zal er ooit een dag van vrede: 1, 2 en 3 Bemoediging Lied van de Gemeente: 4, 5 en 6 Lezing van Jesaja 2 Spoorzoekers (Jan Broere, jr) Aansteken van de 1-ste adventskaars Projectlied: Een wereld vol van donker Mee-delen Gebed Lied:Psalm 122: 1 en 3 Schriftlezing: Mattheüs 24: 32-44 Lied: Tegen het donker: 64; De blinde ziet zijn ogen uit Preek Lied: Ongeziene vreemde verten Vandaag viert de doopsgezinde Gemeente van Aalsmeer Avondmaal. Op de eerste Advent, om als het ware samen de toekomst in te gaan, de nieuwe tijd die tegelijkertijd het einde betekent van de oude tijd, om samen de dag die zal komen te beleven, al even in de symboliek van brood en beker, van geven en delen, van onherroepelijke gezamenlijkheid. We lezen 1 Corinthiërs 11: 23-26 God die met ons is, op een andere manier dan gewoonlijk vieren we uw aanwezigheid, vieren we de woorden die we van spoorzoekers als Jesaja en Jezus en Paulus hebben gehoord, vieren we ons samenzijn als een gemeenschap van geven en delen, van goed en geloven, van verdriet en vreugde, van zorg en vertrouwen. Wees ook daarin ons nabij, opdat wij oprecht zijn en belangeloos, opdat wij ons werkelijk geven zoals we zijn, zoals Jezus zich gaf aan de mensen zoals hij was. Wees ons nabij, in onze woorden en onze handen, en zegen ons samenzijn. Amen We zingen het aangegeven lied. Voor wie voor het eerst hier bij een avondmaal aanwezig is, In onze gemeente is ieder welkom om deze maaltijd mee te vieren die zich in geloof met de gemeente wil verbinden, lid of geen lid. Het is niet onze maaltijd, maar ter gedachtenis van Jezus, onze Heer. Het is gebruikelijk om elkaar een stukje brood te geven en elkaar straks de beker te geven. Ieder geeft dat aan degene die meestal aan de linkerkant naast hem of haar zit. Als iedereen een stukje brood heeft ontvangen eten wij dat gezamenlijk op. Zo doen we dat ook met de bekers. Het eten van het brood Het uitdelen van de bekers
Het drinken van de bekers Dankzegging: Psalm 122 Verheugd was ik toen ik hoorde: 'Wij gaan naar het huis van de HEER, ' verheugd ben ik, nu onze voeten staan binnen je poorten, Jeruzalem, beeld van Gods aarde Vraag om vrede voor Jeruzalem, beeld van de aarde: 'Dat rust hebben wie van je houden, dat vrede heerst binnen je muren en rust in je vesting.' Omwille van mijn verwanten en vrienden zeg ik: 'Vrede zij in jou.' Omwille van het huis van de HEER, onze God, zal ik het goede voor jou zoeken Lied Heer onze Heer Open ruimte Gebeden Lied 120 Wij gaan van hier in de zekerheid van Gods koningschap in Jezus van Nazareth gekomen in het geloof in Gods liefde en bemoediging in de opdracht om anderen tot bemoediging en troost te zijn in hoop dat anderen dat voor ons zijn om daardoor samen mens te zijn, vandaag en morgen voor God en voor elkaar. Zegenbede: De liefde gaat ons voor in den beginne. Schriftlezing: Jesaja 2 Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen, machtige naties zullen zeggen: 'Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.' Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de HEER. Hij zal rechtspreken tussen de volken, over machtige naties een oordeel vellen. Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is. Schriftlezing: Mattheüs 24: 32-44
32 Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. 33 Zo moeten jullie ook weten, wanneer je dat alles ziet, dat het einde nabij is. 34 Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. 35 Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen. 36 Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het. 37 Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. 38 Want zoals men in de dagen voor de vloed alleen maar bezig was met eten en drinken, met trouwen en uithuwelijken, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, 39 en zoals men niet wist dat de vloed zou komen, totdat die kwam en iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt 40 Dan zullen er twee op het land aan het werk zijn, van wie de een zal worden meegenomen en de ander achtergelaten. 41 Van twee vrouwen die samen aan de molen draaien, zal de ene worden meegenomen en de andere achtergelaten. 42 Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. 43 Besef wel: als de heer des huizes had geweten in welk deel van de nacht de dief zou komen, dan zou hij wakker gebleven zijn en niet in zijn huis hebben laten inbreken. 44 Daarom moeten ook jullie klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht. Zusters en broeders Leer van de vijgeboom deze les. Wat weten wij nog van vijgebomen af? Ik heb er alleen in een hortus een zien staan. Wat weten we van de tekenen des tijds af? Want daar gaat het om, dat we in onze samenleving de tekenen herkennen, de tekenen van ommekeer, van verandering, de tekenen van verharding, de tekenen van liefde en die van haat, de tekenen van vrede en recht. Die tekenen zijn dubbelzinnig, die tekenen laten het meest afschuwelijke en walgelijke van onze samenleving zien en laten het meest fantastische en mooie van leven zien. En daarom is het ook verwarrend. Want we zijn niet altijd in staat om het een van het andere te onderscheiden. Zoals we niet meer weten wat links en rechts is, in het politieke denken en handelen, en zoals we niet meer weten wat gelovig en ongelovig is, wat rechtzinnig en vrijzinnig is, wat goed is en wat kwaad is. We hebben teveel appels gegeten van de boom in de hof van Eden om nog het onderscheid te kennen tussen walgelijk en mooi, tussen recht en onrecht. Voor we het weten glijdt het een over in het andere. Voor we het weten is recht op eens machtsuitoefening en is onrecht opeens rechtvaardig. Voor we het weten heet een simpele veroveringsoorlog opeens de bestrijding van terroristen en is het zoeken naar identiteit opeens hetzelfde als het discrimineren van anderen. Het is echt moeilijk in onze samenleving om de tekenen des tijds te herkennen. Daarom hebben we die spoorzoekers nodig, die profeten als Jesaja, die grote geesten van de tijd in heden en verleden. Je zou zo een heel rijtje kunnen noemen. Voor ons, hier in de gemeenschap van de christelijke gemeente, mag gelden dat er een link is met Jezus, die mens boven alle mensen, die heel gewone mens van vlees en bloed die op een paar vierkante kilometer, in een onbetekenend stukje aarde in het grote Romeinse rijk het
beeld was van en model stond voor de hele samenleving. Die haarscherp door had wat echt en onecht was, wat oprecht en onoprecht was, wat voor de bühne was en wat diep in een mens zat. Jezus die in dat kleine kringetje van mensen, met een paar visserslieden om zich heen, een wereld te winnen had en een wereld won, al was diezelfde wereld op het zelfde moment al weer verloren. Want de kerk, de doperse kerk daarbij inbegrepen, bleek het omgekeerde te worden van wie hij was en van wat hij zei en van wat hij deed. Jezus had een wereld te winnen door om te kijken naar de mensen om hem heen, op straat, in de tempel, om oog te hebben voor de onmogelijke positie waarin mensen soms terechtkwamen, ook de mensen die hun best deden te leven naar Gods geboden en waarbij dan toch met al hun ijver verloren ging dat die geboden er waren tot Gods eer en dat Gods eer te maken heeft met de wijze waarop wij mensen samenleven. En niet met alleen maar handhaving van regels. Wat is het moeilijk om te begrijpen dat waar je voor staat, waar je je ziel en zaligheid aan wilt geven het omgekeerde wordt van waar het voor bedoeld is. Hoe is het mogelijk dat de blijde boodschap van het evangelie, sprekend over vrede, over redding, over heil, over gerechtigheid, over genezing, over integratie van hen die buiten de boot dreigen te vallen, hoe is het mogelijk dat die boodschap terechtkwam in het spreken over zonde en oordeel, over hel en verdoemenis, over waarheid en leugen. Leer van de vijgeboom, maar we moeten het leren wel leren. We hebben spoorzoekers nodig die ons op het spoor zetten van wat er te zien is aan de vijgeboom. Ik weet niet hoe we hier de krant lezen en hoe we naar televisie kijken, hoe we naar praatprogramma's kijken. Zien we ook wat er gebeurt, aan manipulatie, aan onderzoek naar de mening van mensen? Zien we ook de keuzes die gemaakt worden in onderwerpen en de wijze waarop die onderwerpen dan behandeld worden, besproken worden, zichtbaar gemaakt worden? Zien we sporen in onze samenleving van het koninkrijk van God, of zien we sporen van het rijk van de duisternis, zonder dat we in staat zijn die twee goed uit elkaar te houden? Hoe kritisch zijn we? Leer van de vijgeboom te onderscheiden of leer te luisteren naar mensen die onderscheiden. Columnisten, opiniemakers, het zijn spoorzoekers, niet altijd goede, maar toch. Laten wij eerst maar luisteren naar de spoorzoekers van dat oude boek, de bijbel: Jesaja, de man die in de warrige tijd van vòòr de ballingschap, met opkomende grootmachten en een vervlakkende godsdienst de weg wees. Op zijn manier: Eens zal de dag komen, dat de berg met de tempel van de Heer rotsvast zal staan. Dat staat hij dus nu niet, vindt Jesaja, de berg met de tempel is nu aan het wankelen. Wat is die tempel nog, wat wordt er gedaan, wat wordt er geloofd, wat voor belangen strijden daar? En Jesaja bedoelt natuurlijk te zeggen: Doe er wat aan, maak de tempel weer tot hij was, de woonplaats van God, of liever: de verbeelding van Gods aanwezigheid in het midden van het volk. We hebben Gods aanwezigheid uit dat midden weggedaan. Zorg dat Gods aanwezigheid, in gedrag, in denken en doen, duurzaam denken en doen, weer te zien is, te merken is, klinkt en weerklinkt. Alle volken zullen daar samenstromen: Dat doen ze dus nu niet, ze strijden met elkaar om de macht, ze vechten elkaar de wereld uit. Jesaja heeft het lef de hele Verenigde Naties, of de alle niet verenigde naties aan te spreken. En zo gaat hij door: Houdt op met het aanleren van oorlog, houdt op met het recht tussen mens en volkeren met voeten te treden. Houdt op, opdat de dag zal komen.
En laten we maar luisteren naar Jezus, zoals Mattheüs hem verwoord heeft: Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen niet verdwijnen. Wat een vreemde uitspraak, maar wat we horen is dat de woorden, waar Jezus voor staat, de door Gods geest ingegeven woorden over hemel en aarde heen gaan. Wat wij van de wereld maken, het zij zo, maar altijd nog hebben we de woorden: Gelukkig de armen, gelukkig de treurenden, gelukkig de vredestichters. Het einde is nabij, horen we. Wat voor einde, welk einde, het einde waarvan? Het einde van de wereld zoals hij nu is, zonder dat geluk voor de armen, de treurenden, de mensen die naar gerechtigheid en Gods koninkrijk streven. Het einde is nabij van het gedoe, het gekissebis, het vijanddenken en het uitschelden van elkaar. Het einde is nabij van opvattingen als: En als ik ze beledig, dan is dat hun probleem en niet het mijne Het einde is nabij van het denken in alleen maar winst en vooruitgang en lesuren en niet van kwaliteit van leven en kwaliteit van onderwijs. Het einde is nabij van een samenleving die bestaat uit individuele genotsbeleving. die voornamelijk leegte blijkt te zijn. Het einde is nabij van een wereld, die beheerst wordt door geweld en dreiging met geweld, door corruptie, het dreigen met economische maatregelen of het stopzetten van energietoevoer. Heeft Jezus dat allemaal bedoeld? Nee, natuurlijk niet, Hij bedoelde dat het einde nabij zou zijn van een wereld, waarin men de armen en de wezen en de weduwen liet barsten, waarin vreemdelingen geen rechten kregen, waarin de rijken neerkeken op de armen en de vromen neerkeken op de eenvoudigen van ziel. Maar wat hij ook zei: denk erom, dat einde, dat zal de een anders beleven dan de ander. Voor de een zal het werkelijk een einde zijn: dit nooit meer. En dat hebben we ook wel vaker gezegd. Voor de ander zal het einde alleen maar betekenen een voortzetting van een rampzalige manier van leven. En hij zei ook nog: Pas op, want jullie weten niet wanneer het einde komt. De vijf wijze meisjes hadden zich erop voorbereid. En einde bleek toen opeens een bruiloft te zijn. De andere 5 hadden zich er niet op voorbereid en het einde bleek een voor hen gesloten toekomst te zijn. Leer dan van de vijgeboom, of wel: wees waakzaam. Ook al eens eerder gezegd. Wees waakzaam. Zie de tekenen van de tijd. Lees en luister, ontdek oprechtheid en onoprechtheid. Vandaag al, nu al, ook hier al. Amen