Examen HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Vergelijkbare documenten
- Alle nuttige economielinks bij elkaar!

Eindexamen economie 1 havo 2001-II

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Economie 1

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Examen HAVO - Compex. economie 1 Compex

Examen HAVO - Compex. economie 1

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen economie havo I

Examen HAVO en VHBO. Economie

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl)

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei uur

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo I

Examen VWO. Economie 1,2 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie 1 havo 2002-I

Correctievoorschrift VWO. economie 1 (nieuwe stijl)

A. Collectieve lastendruk (overheidsinkomsten) = Belastingen en soc. Premies/Nationaal inkomen X 100%

Eindexamen economie 1 havo 2004-II

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Examen HAVO. economie 1

economie 1 Compex Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 12 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen HAVO. tijdvak 1 maandag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie 1 vwo I

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 vrijdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Eindexamen economie 1 havo 2008-I

Samenvatting Economie Internationale handel

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1 vwo 2002-II

Vraag Antwoord Scores

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Eindexamen vwo economie I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 EXAMEN: 2002-I

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 11 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Correctievoorschrift HAVO. economie 1

Eindexamen vwo economie 2014-I

Examen VWO. economie. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Correctievoorschrift HAVO

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni uur

Correctievoorschrift VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Samenvatting Economie Internationale Handel

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX

Eindexamen economie 1 vwo 2003-II

UIT loonruimte en AIQ v1.1

Ruilen over de tijd (havo)

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2000 ECONOMIE MAVO-D NIVEAU: EXAMEN: 2000-I

Examen HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift HAVO. economie 1

4.1 Klaar met de opleiding

Correctievoorschrift HAVO

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Examen VWO. economie. Voorbeeldopgaven Phillipscurve. voorbeeldopgaven Phillipscurve

UIT de arbeidsmarkt

Eindexamen economie vmbo gl/tl II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-I

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Economie. Arbeidsmarkt. Domein markt en domein goede tijden, slechte tijden

Eindexamen economie 1 vwo 2004-I

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Eindexamen vmbo gl/tl economie II

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Eindexamen economie 1 vwo 2005-I

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo I

Correctievoorschrift VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Transcriptie:

Economie 1 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni 13.30 16.00 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 64 punten te behalen; het examen bestaat uit 33 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. 100020 25 Begin

Opgave 1 Werkgelegenheid groeit, loonmatiging moet blijven De vakbonden hebben jarenlang de looneisen gematigd in ruil voor meer werk. De werkgelegenheid is inderdaad toegenomen: steeds meer mensen konden een baan vinden. Wil dit ook in de toekomst zo blijven, dan moet volgens sommige economen de loonmatiging van de afgelopen jaren worden volgehouden. Loonmatiging kan betekenen dat de lonen minder stijgen dan de arbeidsproductiviteit. Stel dat in een bedrijf het gemiddelde loon minder stijgt dan de arbeidsproductiviteit. 1p 1 Zullen de loonkosten per product in dat bedrijf dan dalen, stijgen of gelijk blijven? Stel dat in een bedrijf de arbeidsproductiviteit met 2% toeneemt. De werkgelegenheid in dat bedrijf neemt ook toe. 2p 2 Is de productie in dat bedrijf dan gegroeid met minder dan 2%, met precies 2% of met meer dan 2%? Loonmatiging kan ook betekenen dat de lonen minder stijgen dan de prijzen. 3p 3 Leg uit hoe loonmatiging dan kan leiden tot minder werkgelegenheid. Opgave 2 Meer marktwerking In de afgelopen jaren is in belangrijke economische sectoren zoals de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsbedrijven concurrentie mogelijk gemaakt. Vroeger was er in de genoemde sectoren sprake van overheidsmonopolies. Sommige economen verwachten dat meer marktwerking voordelen voor de consument zal opleveren. Er zijn echter ook economen die waarschuwen voor mogelijke nadelen voor de consument. Ook in het openbaar vervoer is meer marktwerking gekomen. Deze ontwikkeling heeft voor de consument zowel voordelen als nadelen. 2p 4 Noem een voordeel voor de consument van meer marktwerking in het openbaar vervoer. Licht het antwoord toe. 2p 5 Noem een nadeel voor de consument van meer marktwerking in het openbaar vervoer. Licht het antwoord toe. Opgave 3 Europa als handelsblok Een van de doelstellingen van de Europese Unie (EU) is het bevorderen van vrijhandel tussen de lidstaten. In de wereld stelt de EU zich vaak op als een handelsblok, net als de Verenigde Staten van Amerika (VS). De EU en de VS beschuldigen elkaar regelmatig van protectie. 1p 6 Wat wordt in de economie verstaan onder protectie? 2p 7 Noem twee motieven voor protectie. 100020 25 2 Lees verder

2p 8 Hieronder staan drie uitspraken over protectie. Geef voor elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is. uitspraak 1 Het verhogen van invoerrechten is een vorm van protectie. uitspraak 2 Het afschaffen van invoercontingenten is een vorm van protectie uitspraak 3 Het instellen van uitvoersubsidies is een vorm van protectie. Het handelsverkeer tussen landen wordt beïnvloed door verschillen in de belastingstelsels. Met name de verschillen in tarieven van de vennootschapsbelasting en de BTW spelen hierbij een rol. 2p 9 Leg uit dat een verschil in de BTW-tarieven op benzine tot internationaal handelsverkeer kan leiden. 2p 10 Leg uit dat een verschil in de tarieven van de vennootschapsbelasting tot internationaal handelsverkeer kan leiden. Opgave 4 uit een krant: Oververhitting dreigt in Chili Om oververhitting van de economie te voorkomen, heeft de Chileense regering besloten de kredietverlening door de banken te beperken. De rente is met 1,5% verhoogd en de banken zijn gedwongen meer geld in kas te houden. 2p 11 Met oververhitting wordt hier bedoeld een situatie van (1) en (2) prijzen. Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te krijgen? Bij (1) hoogconjunctuur / laagconjunctuur Bij (2) dalende / stijgende 3p 12 Leg uit hoe een renteverhoging oververhitting van de economie kan voorkomen. Opgave 5 Gaan we voor Pampus? Bierbrouwerij D oude Pampus NV (verder kortweg Pampus genoemd) maakte in 2000 een totale winst van 1.200.000. Als Pampus geen nieuwe activiteiten onderneemt, zal in 2001 de totale winst even groot zijn. In 2001 wil Pampus echter haar assortiment uitbreiden en een nieuw soort bier op de markt brengen onder de naam Mil3. De totale kosten in (TK) en de totale opbrengsten in (TO) van Mil3 zijn afhankelijk van het aantal verkochte kratjes Mil3 (q). Voor 2001 is van Mil3 het volgende bekend: TK = 7,5q + 1.000.000 TO = 10q In 2001 verwacht de afdeling marketing van Pampus 300.000 kratjes Mil3 te verkopen. Het nieuwe bier zal alleen op de markt worden gebracht als de totale winst van Pampus in 2001 niet onder de 900.000 komt. 1p 13 Waaruit blijkt dat de eigenaren van Pampus beperkt aansprakelijk zijn voor de schulden van de onderneming? 1p 14 Voor welke prijs wordt een kratje Mil3 aangeboden? 3p 15 Zal Pampus besluiten het nieuwe bier op de markt te brengen? Verklaar het antwoord met behulp van een berekening. 100020 25 3 Lees verder

Opgave 6 De euro is ook geld De Europese Unie streeft naar een vrij economisch verkeer. Een gemeenschappelijke geldeenheid kan dat vrije verkeer bevorderen. Geld heeft drie functies: ruilmiddel, spaarmiddel en rekenmiddel. Vanaf 1 januari 2002 zal de euro ( ) alle functies van de gulden hebben overgenomen, zowel in het chartale als in het girale geldverkeer. De onderstaande uitspraken hebben betrekking op februari 2002. 2p 16 Geef voor elke uitspraak aan of de euro hier de functie heeft van ruilmiddel, spaarmiddel of rekenmiddel. uitspraak 1 Ruud bewaart 450 in een blik verborgen op zolder. uitspraak 2 Bart koopt een pak koffie en betaalt daarvoor 2. uitspraak 3 Karin heeft een aanrijding gehad en de schade aan haar auto bedraagt 1.250. uitspraak 4 Een computer bij Elektro kost 1.150 en dezelfde computer bij Dyna kost 1.050. De onderstaande uitspraken hebben betrekking op februari 2002. 2p 17 Geef voor elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is. uitspraak 1 Eurobankbiljetten behoren tot de chartale geldhoeveelheid. uitspraak 2 Chartaal geld heeft een vaste nominale waarde. uitspraak 3 De waarde van giraal geld wordt door de overheid gegarandeerd. uitspraak 4 Een betaling via de pinautomaat in een winkel is een girale betaling. Opgave 7 Microsof? In de automatisering is Microsoft een grote naam. Het bedrijf van Bill Gates beheerst een groot deel van de softwaremarkt. In de Verenigde Staten van Amerika (VS) is Microsoft voor de rechter gedaagd. De aanklacht luidt dat het bedrijf concurrenten weinig kans geeft. Zo heeft Microsoft bijvoorbeeld de browser Internet Explorer ingebouwd in haar PC-besturingsprogramma Windows 95/98. Andere softwarebedrijven konden daardoor hun browsers vrijwel niet meer verkopen. Bill Gates is zich van geen kwaad bewust. Volgens hem maakt de positie van Microsoft het juist mogelijk om goede en goedkope software te leveren. De consument zou daar alleen maar voordeel van hebben. 1p 18 Hoe noemen economen een bedrijf dat de markt volledig beheerst: aanbieder, eenmanszaak, kartel of monopolist? 100020 25 4 Lees verder

Bill Gates stelt dat de positie van Microsoft voordelig is voor de consument omdat die positie het mogelijk maakt goedkope software te leveren. De critici stellen dat de positie van Microsoft ertoe leidt dat software onnodig duur is. 2p 19 Noem een argument waarmee Bill Gates zijn stelling zou kunnen verdedigen. Licht het antwoord toe en gebruik daarbij ten minste één van de hiernaast genoemde begrippen. 2p 20 Noem een argument waarmee de critici hun stelling zouden kunnen verdedigen. Licht het antwoord toe en gebruik daarbij ten minste één van de hiernaast genoemde begrippen. concurrenten innovatie machtspositie rendement schaalvoordelen Opgave 8 Leuker kunnen we het niet maken Voor de inkomstenbelasting gelden de belastingtarieven die in tabel 1 zijn gegeven. tabel 1 belastingpercentages eerste schijf 0 tot en met 6.800 35,75% tweede schijf 6.801 tot en met 21.800 37,05% derde schijf 21.801 tot en met 48.100 50% vierde schijf meer dan 48.100 60% In de aanloop naar verkiezingen belooft een politieke partij het belastingpercentage in de eerste schijf te verlagen naar 30%. Daarvoor in ruil moet het belastingpercentage in de tweede schijf verhoogd worden naar 40%. Ruud vraagt zich af of dat in zijn geval voordelig zou uitpakken. Hij heeft daartoe de gegevens in tabel 2 verzameld. tabel 2 inkomensgegevens van Ruud bruto jaarinkomen 27.300 aftrekposten 3.740 belastingvrije som 4.175 3p 21 Bereken hoeveel Ruud volgens de tabellen aan inkomstenbelasting moet betalen. 2p 22 Is het voorstel van de politieke partij voor Ruud voordelig? Licht het antwoord toe met een berekening. In het voorstel van de politieke partij zal voor Ruud de gemiddelde belastingdruk (1) en de marginale belastingdruk (2). 2p 23 Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te krijgen? Bij (1) stijgen / dalen / gelijk blijven Bij (2) stijgen / dalen / gelijk blijven 100020 25 5 Lees verder

Opgave 9 Moeten de premies omlaag? Alle werknemers betalen verplicht premies voor de sociale zekerheid. Deze premies worden op het loon ingehouden en door de werkgever aan de overheid afgedragen. Het geld dat zo bij elkaar wordt gebracht, is bedoeld om mensen die daar recht op hebben een sociale uitkering te geven. In 1999 groeide de economie zo snel dat er van hoogconjunctuur gesproken kon worden. Er dreigde zelfs krapte op de arbeidsmarkt te ontstaan. Sommigen stelden toen voor de premie voor de werkloosheidsuitkeringen te verlagen. Een verstandig voorstel? Bij een krappe arbeidsmarkt is de positie van de werknemers (1) en kunnen zij (2) looneisen stellen. Bij hoogconjunctuur (3) de werkloosheid en zal het bedrag dat nodig is voor de werkloosheidsuitkeringen (4). Als de overheid besluit de premies te verlagen, zal het (5) inkomen van werknemers (6) en kunnen de looneisen (7) worden. 3p 24 Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te krijgen? Bij (1) sterk / zwak Bij (2) geringe / hoge Bij (3) daalt / stijgt Bij (4) afnemen / toenemen Bij (5) bruto / netto Bij (6) dalen / stijgen Bij (7) gematigd / opgeschroefd Opgave 10 Overheidsbegroting steeds gezonder Het lukt de regering steeds beter om haar uitgaven in overeenstemming te brengen met haar inkomsten. Het financieringstekort wordt snel kleiner. De staatsschuld, in 1999 nog ruim 50 procent van het nationaal inkomen, groeit steeds minder. In 2000 was er zelfs sprake van een financieringsoverschot. In figuur 1 zijn enkele gegevens in beeld gebracht met betrekking tot de overheidsbegroting van het jaar 1999. De staatsschuld betreft de schuld op 1 januari 1999. figuur 1 begrotingstekort in 1999 27 miljard aflossing in 1999 19 miljard staatsschuld 196 miljard 2p 25 Bereken hoeveel de staatsschuld bedraagt op 31 december 1999. 100020 25 6 Lees verder

Agnieta vraagt enkele klasgenoten wat een financieringsoverschot is. Zij krijgt verschillende antwoorden: De aflossing op de staatsschuld is kleiner dan de uitgaven aan rente. De aflossing op de staatsschuld is groter dan het begrotingstekort. De overheidsuitgaven zijn gelijk aan de overheidsinkomsten. De staatsschuld daalt als percentage van het nationaal inkomen. De uitgaven aan rente over de staatsschuld nemen af. 2p 26 Welk van deze antwoorden is juist? Opgave 11 Medisch toerisme In 1998 besliste de rechter dat een Nederlandse ziektekostenverzekeringsmaatschappij een bril moest vergoeden die door een Nederlandse verzekerde in België was gekocht. Ook een andere Nederlander werd in het gelijk gesteld. Hij had het gebit van zijn dochter laten behandelen door een kaakchirurg in Duitsland. In beide gevallen weigerde de verzekeringsmaatschappij de kosten te vergoeden omdat die niet in Nederland gemaakt waren. De rechter besliste echter dat door deze weigering het vrije economische verkeer werd belemmerd. Dat is in strijd met de regels van de Europese Unie (EU). De EU streeft onder andere naar een vrij economisch verkeer tussen de lidstaten, de zogenoemde gemeenschappelijke markt. Economisch verkeer kan betrekking hebben op: uitsluitend goederen; uitsluitend goederen en diensten; uitsluitend goederen, diensten en kapitaal; zowel goederen, diensten, kapitaal en personen. 1p 27 Op welke van deze vier mogelijkheden heeft het streven van de EU betrekking? Door de vorming van de gemeenschappelijke markt neemt de concurrentie binnen de EU toe. 2p 28 Hoe blijkt dat uit de tekst over medisch toerisme? Sommige critici van de EU beweren dat de vorming van de gemeenschappelijke markt tot gevolg heeft dat de nationale regeringen minder eigen beleid kunnen voeren. 2p 29 Bevestigt de tekst over medisch toerisme deze opvatting? Licht het antwoord toe. Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina. 100020 25 7 Lees verder

Opgave 12 Toetje Dé topper van restaurant Italiano is het dessert Tiramisu. Italiano maakte dat altijd zelf, maar overweegt nu de productie ervan uit te besteden aan het bedrijf De Toetjesboer. In tabel 3 zijn de productiekosten van Tiramisu gegeven. tabel 3 productiehoeveelheid arbeidskosten overige kosten Italiano 10 kilo Tiramisu 2 uur à 18,50 per uur 30 De Toetjesboer 300 kilo Tiramisu 30 uur à 27,50 per uur 950 2p 30 Laat met een berekening zien dat de productiekosten van een kilo Tiramisu bij De Toetjesboer lager zijn dan bij Italiano. 2p 31 Betekent dit dat Italiano goedkoper uit is door de productie van Tiramisu uit te besteden aan De Toetjesboer? Verklaar het antwoord. 1p 32 Laat met een berekening zien dat de arbeidsproductiviteit bij De Toetjesboer hoger is dan bij Italiano. 2p 33 Noem een oorzaak voor de hogere arbeidsproductiviteit bij De Toetjesboer. Licht het antwoord toe. Einde 100020 25 8