Het vaccinatieplan tegen NCD

Vergelijkbare documenten
Wijziging Regeling vaccinatie Newcastle disease

VERORDENING VACCINATIE NEWCASTLE DISEASE (PPE) 2006

Vaccinatie tegen vogelgriep van bedrijfsmatig gehouden biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop

Vogelgriep-vaccinatie van hobbypluimvee.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Sociaal- Economische Raad

Stichting AVINED Postbus 750, 3700 AT Zeist, ,

VRAGEN EN ANTWOORDEN IN VERBAND MET DE ZIEKTE VAN NEWCASTLE EN VOGELGRIEP

4. Pluimveebedrijf: inrichting gebruikt voor het fokken of houden van pluimvee.

PLUIMVEE HARTSLAG #28

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen NEWCASTLE DISEASE. Directie Dierengezondheid PCCB

VERORDENING VACCINATIE NERTSEN TEGEN HONDENZIEKTE (PPE) 2010

1 Onderwerp. 2 Wettelijke basis. Erkende quarantainevoorzieningen voor vogels afkomstig uit 3 e landen

4. Pluimveebedrijf: inrichting gebruikt voor het fokken of houden van pluimvee.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Bedrijfsbegeleiding en sectorinformatie pluimvee

Pluimvee. Nieuwe Pasteurella-typen bij pluimvee. Coryza-vaccin. Hoofdpunten Rapportage Derde kwartaal Samen werken aan diergezondheid

Papegaaienziekte. (Psittacose) Informatie over de ziekte en de procedures van de NVWA voor vogelhouders en -handelaren

Ziekte van Newcastle Maatregelen van kracht in België (KB van 28 november 1994, MB van 1 augustus 2018 en MB van 29 augustus 2018)

Voor de toepassing van het Programma Zelfcontrole Pluimvee wordt verstaan onder:

PLUIMVEE HARTSLAG #25

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Bijlage 10 Omschrijving Monsternemingen en Ontheffingsaanvragen IKB Kip

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR

1 Onderwerp. 2 Wettelijke basis

MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDS- EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN FOK-, OPFOK- EN VERMEERDERINGSBEDRIJVEN VLEESKUIKENSECTOR

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010.

In artikel 5.5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding 1. voor het eerste. Na artikel 5.7 worden de volgende artikelen ingevoegd, luidende:

Infosessie KB I&R Pluimvee en konijnen

FES-AI onderzoek als respons op de uitbraak

BIJLAGE 9 - MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN PLUIMVEEBEDRIJVEN IKB EI

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING HUISHOUDELIJKE HEFFINGEN PLUIMVEESECTOR (PPE) 2014 (2014-I)

Reglement Certificering IBR bij Runderen 1997 gewijzigd per 1 juli 2013

GPBV bedrijf: begrippen en voorbeelden. Ilse De Vreese Dep. Omgeving, afd. GOP, directie Omgevingsprojecten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Welkomscherm welkomsscherm hoofdmenu Helpfunctie Mededelingen zaklantaarntje locatie stalonderhoud verplaatsingsmelding hoofdmenu uzelf

Inentingen bij huisdieren deel 2: honden

Nieuwsbrief Maart 2014

PLUIMVEE HARTSLAG #24

Rendement verbeteren door samen te werken aan optimalisatie van de technische kengetallen

BIJLAGE 11: OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP

INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2012-I, gepubliceerd d.d

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Hobbypluimvee in tijden van vogelgriep

Omzendbrief aan - de houders van fokpluimvee; - de beroepsorganisaties van veehouders; - de bedrijfsdierenartsen. Geachte mevrouw, meneer,

Welkomscherm welkomsscherm hoofdmenu Helpfunctie Mededelingen zaklantaarntje locatie stalonderhoud verplaatsingsmelding hoofdmenu

Factsheet maatregelen Q-koorts 20 mei 2015 (update van versie d.d. 24 november 2011)

OVEREENKOMST PLUIMVEEHOUDER EN GEBORGDE PLUIMVEEDIERENARTS,

IB.CN December Veterinair certificaat voor de uitvoer van siervogels

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PRI 3004 Houden van pluimvee - Diergezondheid [3004] v1

Aviaire Influenza. Risico s en maatregelen

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

OVEREENKOMST PLUIMVEEHOUDER EN GEBORGDE PLUIMVEEDIERENARTS,

WVPA-België. Entschema-advies

BIJSLUITER. CEVAC IBird lyofylisaat voor suspensie voor kippen

Algemene vragen en antwoorden over Vogelgriep (Laatste aanpassing d.d. 20 maart 2006)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

DROES STAPPENPLAN VOOR DE EIGENAAR

Werkvoorschrift certificering van levend pluimvee en broedeieren vanuit Nederland Code K-LV-PLUIU-01 Versie 01 Ingangsdatum pag.

VERORDENING IDENTIFICATIE EN REGISTRATIE VAN PLUIMVEEBEDRIJVEN EN LEVEND PLUIMVEE (PPE) 2012

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Omzendbrief betreffende de salmonellabestrijding bij fokpluimvee

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

- Men maakt onderscheid tussen AIV-A, AIV-B en AIV-C. Waar slaat die toevoeging A, B of C op?

VERORDENING HYGIËNEMAATREGELEN EN BESTRIJDING ZOÖNOSEN IN PLUIMVEEBEDRIJVEN EN KUIKENBROEDERIJEN (PPE) 2011

Pluimvee. NCD: een update. Hoofdpunten Rapportage Tweede kwartaal Samen werken aan diergezondheid

KB van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee

BVD aanpak in de praktijk. Pauline Athmer DAP Nijkerk-Wellensiek

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee 2017 bijzonderste bevindingen

Werkvoorschrift certificering van levend pluimvee en broedeieren vanuit Nederland Code K-LV-PLUIU-01 Versie 02 Ingangsdatum pag.

BIJLAGE B. BIJSLUITER

Algemene maatregelen ter preventie van insleep Coryza op legbedrijven.

Kinkhoest en zwangerschap

MELDFORMULIER SALMONELLA JAVA / SALMONELLA JAVA ACTIES VOOR VLEESKUIKENBEDRIJVEN

Quickscan Antibioticumgebruik Vleeskalkoenen

PPE Statistisch Jaarrapport pluimveevlees en eieren 2012 voorlopig

L 249/20 Publicatieblad van de Europese Unie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Gearchiveerd op 05/01/2015

BIJSLUITER. CEVAC IBird lyofylisaat voor suspensie voor kippen

Samenvatting van de tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de aviaire influenza (vogelgriep) en andere na te leven verplichtingen

landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE BB

Tabel 4 Diergebonden normen

Aviaire Influenza, export naar derde landen (AI-003) 31 mei 2017 Versie: 1.9.1

Toelichting bij registratieformulier houders van pluimvee, loopvogels en broeierijen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

BLUETONGUE: protocol vervoer herkauwers (BT-07, herkauwers) Versie:

Vragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

De nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008

ZIEKTE VAN NEWCASTLE. Toelating voor non-commerciële verzamelingen voor hobbykwekers van pluimvee

7,5. Het ontstaan van de ziekte. Opdracht door M woorden 13 januari keer beoordeeld. Inleiding

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak

BIJSLUITER 3. GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDD(E)L(EN)

Droes-certificering werkwijze

BIJSLUITER Vaxxitek HVT+IBD Suspensie en solvent voor suspensie voor injectie

Evalueren van de mestuitscheidingscijfers en de mestsamenstellingscijfers voor pluimvee

Transcriptie:

Het vaccinatieplan tegen NCD

Inhoudsopgave Vaccinatieplan tegen NCD 3 Vermeerderingsdieren 5 Leghennen 7 Vleeskuikens 8 Vleeskalkoenen 10 Newcastle Disease 12

Vaccinatieplan tegen NCD Om het pluimvee in Nederland te beschermen tegen Newcastle Disease (NCD) bestaat in Nederland sinds 1976 een vaccinatieverplichting tegen deze ziekte. De vaccinaties gelden voor bedrijfsmatig gehouden pluimvee en zijn vastgelegd in nationale regelgeving. Vanaf 22 oktober 2006 wordt de regelgeving enigszins aangepast. Vanaf die datum voert het Productschap Pluimvee en Eieren de regelgeving in opdracht van de overheid uit. Daarom ontvangt u deze folder over het NCD vaccinatieplan. In deze folder staan de algemene eisen die gelden voor alle pluimveehouders en worden de verplichtingen per pluimveecategorie uiteengezet. Kern van de PPE-regelgeving is dat elke pluimveehouder moet zorgen dat het pluimvee op zijn bedrijf een aanwijsbare weerstand heeft tegen het NCD-virus. Om dit te verzekeren, zijn in de verordening tijdstippen vastgelegd waarop de aanwijsbare weerstand in de vorm van een bloedtiter gecontroleerd moet worden. Om de gewenste bloedtiter te bereiken is een beperkt aantal vaccinaties verplicht gesteld en kan de pluimveehouder het entschema verder zelf invullen om de vereiste titer te bereiken. Bij deze folder horen ook stroomschema's per pluimveecategorie. Deze vormen een samenvatting van de vaccinatiestappen. Algemene eisen De vaccinaties gelden per koppel. Een koppel is een groep pluimvee met dezelfde gezondheidsstatus en van dezelfde leeftijd, die een epidemologische eenheid vormt. Vaccinaties Vaccinaties moeten worden uitgevoerd met in Nederland geregistreerde vaccins, die conform de registratievoorschriften moeten worden toegepast. Vaccinaties met een levend vaccin mogen worden uitgevoerd via een oogdruppel, een spray, een aërosol of via het drinkwater. Het gebruik van oogdruppel- en drinkwaterentingen bij pluimvee dat de leeftijd van 70 dagen bereikt, kan echter inhouden dat een extra bloedonderzoek verplicht is als het pluimvee 70 dagen oud is. Tenzij anders is vermeld, mogen vaccinaties door de pluimveehouder worden uitgevoerd. Bloedonderzoek Om na te gaan of een koppel voldoende weerstand heeft tegen NCD is op diverse momenten een bloedonderzoek verplicht. Uitgangspunt van de bloedonderzoeken is dat bij een lage titereis naast het bloedonderzoek ook een klinische beoordeling van het pluimvee plaatsvindt om te controleren of er verschijnselen aanwezig zijn die mogelijk wijzen op NCD. Daarom is voor een lage titereis een monstername door een dierenarts noodzakelijk. Wanneer een hoge titer aanwezig moet zijn en de voorafgaande vaccinaties daarop ook gericht zijn, mag de monstername worden uitgevoerd door een paraveterinair. Op grond van het Besluit Paraveterinairen mag een paraveterinair alleen bloed afnemen op aanwijzing en onder controle van een dierenarts. Voor het uitvoeren van een bloedonderzoek moet 3

van tenminste 30 willekeurig gekozen dieren van een koppel een bloedmonster worden genomen. Als het koppel in meerdere stallen is gehuisvest, moet het aantal monsters gelijk verdeeld worden over de stallen. Per stal moet in elk geval van tenminste 5 dieren een monster worden genomen. Alle bloedmonsters moeten voor onderzoek naar GD B.V. (Gezondheidsdienst voor Dieren) te Deventer worden gezonden. Het adres is GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer. Administratie Meteen nadat een koppel pluimvee is gevaccineerd tegen NCD moet een vaccinatieverklaring worden ingevuld en ondertekend. Een pluimveehouder moet de vaccinatieverklaringen en de uitslagen van het uitgevoerde bloedonderzoek tenminste twee jaar bewaren. Van koppels leghennen of vermeerderingsdieren, die van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst, moeten van de vaccinatieverklaringen en van de uitslagen van het uitgevoerde bloedonderzoek kopieën worden gemaakt. Daarmee kan een set papieren op het oorspronkelijke bedrijf blijven èn kan een set met het koppel meegaan naar het nieuwe bedrijf. Alle kosten van het vaccineren, het nemen van de bloedmonsters en het bloedonderzoek komen voor rekening van de pluimveehouder. Dreigende situaties In het geval van een dreiging van een uitbraak (van NCD) of nadat in Nederland of in aangrenzende gebieden een uitbraak van NCD is vastgesteld, is het van groot belang dat een verdere uitbreiding van de besmetting wordt voorkomen. Daarvoor is het gewenst dat het bedreigde pluimvee een hoge weerstand tegen NCD heeft. De voorzitter van het PPE kan dan bepalen dat alle bedrijfsmatig gehouden pluimvee in delen van het land binnen een bepaalde tijd moet worden ge(her)vaccineerd. Controle en handhaving Als uit het bloedonderzoek blijkt dat een koppel een te lage aanwijsbare weerstand tegen NCD heeft, zal GD de houder en de betrokken dierenarts hiervan schriftelijk op de hoogte stellen. Het koppel moet dan zo snel mogelijk opnieuw worden ge(her)vaccineerd òf er gaan voor het opvolgende koppel extra eisen gelden. Bij de verplichtingen per pluimveecategorie wordt hier nader op teruggekomen. GD te Deventer is aangewezen als begeleidende en aansturende organisatie. Met gebruik van het Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) bewaakt GD de goede uitvoering van de verordening. Elke pluimveehouder moet de naam van de dierenarts die op zijn bedrijf de vaccinaties uitvoert en de naam van de dierenarts die op zijn bedrijf de bloedmonsters neemt, doorgeven aan GD. Uiteraard heeft de pluimveehouder altijd het recht om een andere dierenarts te kiezen. De wijziging moet wel aan GD worden doorgegeven. Het PPE-bestuur heeft B.V. Controle Bureau Dierlijke Sector (CBD) te Utrecht aangewezen als toezichthoudende organisatie. Tegen pluimveehouders, die zich niet houden aan de verordening, kunnen tuchtrechtelijke maatregelen worden genomen.

Vermeerderingsdieren Vermeerderingsdieren zijn kippen en kalkoenen die worden gehouden voor de productie van broedeieren en kippen of kalkoenen die voor dit doel worden opgefokt. Verplichte vaccinaties Vermeerderingsdieren moeten tussen een leeftijd van 72 uur en 18 dagen worden gevaccineerd met een levend vaccin. De vaccinatie mag worden uitgevoerd via een oogdruppel, een spray, een aërosol of via het drinkwater. Daarnaast moeten vermeerderingsdieren voor de 22e week door middel van een injectie met een geïnactiveerd vaccin worden gevaccineerd. Ook moet een koppel over het algemeen voorafgaand aan een verplaatsing van het ene naar het andere pluimveebedrijf gevaccineerd worden. In het hoofdstuk verplaatsingen wordt hier nader op ingegaan. Eendagskuikens die afkomstig zijn van vermeerderingsdieren die niet zijn gevaccineerd tegen NCD en vermeerderingsdieren die afkomstig zijn uit het buitenland en niet zijn gevaccineerd tegen NCD moeten onmiddellijk na plaatsing op een pluimveebedrijf in Nederland worden gevaccineerd. Bloedonderzoek Bloedonderzoek is verplicht a. op een leeftijd van 70 dagen tenzij het betreffende koppel sinds de geboorte steeds met tussenpozen van maximaal 6 weken door een dierenarts via een spray of aërosol is gevaccineerd met een levend vaccin; b. maximaal 6 weken na de vaccinatie met het geïnactiveerde vaccin; c. op een leeftijd van 40 48 weken (kalkoenvermeerderingsdieren 50 58 weken); d. 10 20 dagen voordat een koppel zal worden verplaatst naar een ander pluimveebedrijf (geldt niet voor koppels die voor een leeftijd van 28 dagen worden verplaatst); e. op een leeftijd van 70 75 weken. Voor het bloedonderzoek moet van tenminste 30 willekeurig gekozen dieren bloed worden afgenomen. De bloedmonsters moeten bij dieren die jonger zijn dan 70 dagen worden afgenomen door een dierenarts en bij dieren die ouder zijn dan 70 dagen door een dierenarts of een paraveterinair. Titereis Bij koppels die ouder zijn dan 28 dagen maar jonger zijn dan 70 dagen, dient van de 30 onderzochte monsters tenminste één monster een titer te hebben van 3 of hoger. Bij koppels die 70 dagen of ouder zijn dienen 25 van de 30 monsters (83%) een titer te hebben van 3 of hoger. Een uitzondering hierop geldt voor de koppels die sinds de geboorte steeds, met tussenpozen van maximaal 6 weken, door een dierenarts zijn gevaccineerd met een levend vaccin en die vaccinaties via een spray of aërosol zijn uitgevoerd. Indien dat het geval is, volstaat dat tenminste één van de 30 onderzochte monsters een titer heeft van 3 of hoger. Vanaf zes weken nadat bij een koppel de vaccinatie met een geïnactiveerd vaccin is uitgevoerd moet 83% van de onderzochte monsters een titer hebben van 3 of hoger. 5

Maatregelen bij te lage weerstand Indien een koppel niet aan de titereis voldoet, moet het koppel binnen drie werkdagen opnieuw worden gevaccineerd. Een kopie van de vaccinatieverklaring moet binnen twee weken nadat de vaccinatie is uitgevoerd aan GD worden gezonden. Uiterlijk vier weken na de nieuwe vaccinatie moet opnieuw een bloedonderzoek worden uitgevoerd. Als het koppel is geslacht voordat genoemde vier weken zijn verlopen, hoeft het bloedonderzoek niet te worden uitgevoerd en kan met een melding aan GD worden volstaan. Verplaatsingen Een koppel, jonger dan 8 dagen, mag van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst als het afkomstig is van tegen NCD gevaccineerde ouderdieren. Een koppel, met een leeftijd van 8-28 dagen, mag van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst als het koppel tenminste 7 dagen voor de verplaatsing via een spray of aërosol gevaccineerd is met een levend vaccin. Een koppel ouder dan 28 dagen maar jonger dan 70 dagen mag van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst als het koppel tenminste 7 en ten hoogste 42 dagen voor de verplaatsing via een spray of aërosol gevaccineerd is met een levend vaccin. Ook moet uit het 10 20 dagen voor de verplaatsing uitgevoerde bloedonderzoek zijn gebleken dat tenminste één van de dertig bloedmonsters een titer heeft van 3 of hoger of als het koppel sinds de geboorte met tussenpozen van ten hoogste zes weken door middel van een spray of aërosol is gevaccineerd met een levende entstof en de laatste vaccinatie met een levende entstof tenminste zeven dagen voor de verplaatsing is uitgevoerd. Een koppel ouder dan 70 dagen mag van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst als: a. uit het 10 20 dagen voor de verplaatsing uitgevoerde bloedonderzoek blijkt dat tenminste 25 van de 30 bloedmonsters een titer hebben van 3 of hoger of als b. het koppel sinds de geboorte met tussenpozen van maximaal 6 weken met een spray of aërosol is gevaccineerd met een levende entstof, de laatste vaccinatie tenminste 7 dagen voor de verplaatsing is uitgevoerd en uit het 10 20 dagen voor de verplaatsing uitgevoerde bloedonderzoek is gebleken dat tenminste één van de dertig bloedmonsters een titer heeft van 3 of hoger. 6

Leghennen Leghennen zijn kippen die worden gehouden voor de productie van andere eieren dan broedeieren en kippen die voor dit doel worden opgefokt. Verplichte vaccinaties Leghennen moeten tussen een leeftijd van 72 uur en 18 dagen worden gevaccineerd met een levend vaccin. Daarnaast moeten leghennen voor de 22e week door middel van een injectie met een geïnactiveerd vaccin worden gevaccineerd. Ook moet een koppel over het algemeen voorafgaand aan een verplaatsing van het ene naar het andere pluimveebedrijf gevaccineerd worden. In het hoofdstuk verplaatsingen wordt hier nader op ingegaan. Eendagskuikens die afkomstig zijn van vermeerderingsdieren die niet zijn gevaccineerd tegen NCD en (opfok)leghennen die afkomstig zijn uit het buitenland en niet zijn gevaccineerd tegen NCD moeten onmiddellijk na plaatsing op een pluimveebedrijf in Nederland worden gevaccineerd. Bloedonderzoek Bloedonderzoek is verplicht a. op een leeftijd van 70 dagen tenzij het betreffende koppel sinds de geboorte steeds met tussenpozen van maximaal 6 weken door een dierenarts is gevaccineerd met een levend vaccin; b. maximaal 6 weken na de vaccinatie met het geïnactiveerde vaccin; c. maximaal negen weken voordat het koppel zal worden geslacht; d. 10 20 dagen voordat een koppel zal worden verplaatst naar een ander pluimveebedrijf (geldt niet voor koppels die voor een leeftijd van 28 dagen worden verplaatst); e. op een leeftijd van 90 95 weken (kan eventueel samenvallen met c.). Titereis Bij koppels die ouder zijn dan 28 dagen maar jonger zijn dan 70 dagen, dient van de 30 onderzochte monsters tenminste één monster een titer van 3 of hoger te hebben. Bij koppels die 70 dagen of ouder zijn dienen 25 van de 30 monsters (83%) een titer van 3 of hoger te hebben. Een uitzondering geldt voor de koppels die sinds de geboorte steeds, met tussenpozen van maximaal 6 weken, door een dierenarts zijn gevaccineerd met een levend vaccin en die vaccinaties via een spray of aërosol zijn uitgevoerd. Indien dat het geval is, volstaat dat tenminste één van de 30 onderzochte monsters een titer heeft van 3 of hoger. Maatregelen bij te lage weerstand Indien een koppel niet aan de titereis voldoet, moet het koppel binnen drie werkdagen opnieuw worden gevaccineerd. Een kopie van de vaccinatieverklaring moet binnen twee weken nadat de vaccinatie is uitgevoerd aan GD worden gezonden. Uiterlijk vier weken na de nieuwe vaccinatie moet opnieuw een bloedonderzoek te worden uitgevoerd. Als het koppel is geslacht voordat genoemde vier weken zijn verlopen, behoeft het bloedonderzoek niet te worden uitgevoerd. Wel moet dit gemeld worden aan GD en is van het volgende opgezette koppel een extra bloedonderzoek op een leeftijd van 40 42 weken verplicht. 7

Verplaatsingen Een koppel opfokhennen, jonger dan 8 dagen, mag van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst als het afkomstig is van tegen NCD gevaccineerde ouderdieren. Een koppel opfokhennen, met een leeftijd van 8-28 dagen, mag van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst als het koppel tenminste 7 dagen voor de verplaatsing via een spray of aërosol gevaccineerd is met een levend vaccin. Een koppel opfokhennen, met een leeftijd ouder dan 28 dagen maar jonger dan 70 dagen mag van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst als het koppel tenminste 7 en ten hoogste 42 dagen voor de verplaatsing via een spray of aërosol gevaccineerd is met een levend vaccin. Ook moet uit het uit het 10 20 dagen voor de verplaatsing uitgevoerde bloedonderzoek zijn gebleken dat tenminste één van de dertig bloedmonsters een titer heeft van 3 of hoger of als Vleeskuikens het koppel sinds de geboorte met tussenpozen van ten hoogste zes weken door middel van een spray of aërosol door een dierenarts is gevaccineerd met een levende entstof en de laatste vaccinatie met een levende entstof tenminste zeven dagen voor de verplaatsing is uitgevoerd. Een koppel ouder dan 70 dagen mag van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst als: a. uit het 10 20 dagen voor de verplaatsing uitgevoerde bloedonderzoek blijkt dat tenminste 25 van de 30 bloedmonsters een titer hebben van 3 of hoger of als b. het koppel sinds de geboorte met tussenpozen van maximaal 6 weken met een spray of aërosol door een dierenarts is gevaccineerd met een levende entstof, de laatste vaccinatie tenminste 7 dagen voor de verplaatsing is uitgevoerd en uit het 10 20 dagen voor de verplaatsing uitgevoerde bloedonderzoek blijkt dat tenminste één van de 30 bloedmonsters een titer heeft van 3 of hoger. Vleeskuikens zijn kippen waarvan de punt van het borstbeen nog niet is verbeend en die worden gehouden voor de vleesproductie. Verplichte vaccinaties Vleeskuikens moeten tussen een leeftijd van 72 uur en 18 dagen worden gevaccineerd. Vleeskuikens die afkomstig zijn van vermeerderingsdieren die niet zijn gevaccineerd tegen NCD, moeten onmiddellijk na plaatsing op een pluimveebedrijf in Nederland worden gevaccineerd. Koppels vleeskuikens die op een leeftijd ouder dan 18 dagen worden verplaatst van een buiten Nederland gelegen bedrijf naar een Nederlands vleeskuikenbedrijf en nog niet tegen NCD zijn gevaccineerd moeten onmiddellijk na plaatsing op het Nederlandse bedrijf worden gevaccineerd. 8

Bloedonderzoek Bloedonderzoek is verplicht op een leeftijd van 4 6 weken. Het onderzoek moet worden uitgevoerd bij tenminste 30 willekeurig gekozen vleeskuikens. Per stal moeten in elk geval 5 vleeskuikens worden onderzocht. Bij koppels vleeskuikens die ouder worden dan 70 dagen moet op een leeftijd van 10 weken een tweede bloedonderzoek worden uitgevoerd, tenzij het koppel sinds de geboorte steeds met tussenpozen van maximaal 6 weken door een dierenarts is gevaccineerd. Titereis Bij koppels die ouder zijn dan 28 dagen maar jonger zijn dan 70 dagen moet van de 30 te onderzoeken monsters tenminste één monster een titer hebben van 3 of hoger. Bij koppels ouder dan 70 dagen moet 83% van de onderzochte monsters een titer van 3 of hoger hebben. Een uitzondering geldt voor de koppels die sinds de geboorte steeds, met tussenpozen van maximaal 6 weken, door een dierenarts zijn gevaccineerd met een levend vaccin en die vaccinaties via een spray of aërosol zijn uitgevoerd. Indien dat het geval is, volstaat dat tenminste één van de 30 onderzochte monsters een titer heeft van 3 of hoger. Maatregelen bij te lage weerstand Als geen van de onderzochte bloedmonsters een titer > 3 heeft is de pluimveehouder verplicht de eerstvolgende twee koppels vleeskuikens die op het bedrijf worden geplaatst te laten vaccineren door een dierenarts. Hierbij moet van elke vaccinatie een kopie van de vaccinatieverklaring binnen twee weken nadat de vaccinatie is uitgevoerd aan GD worden gezonden. Indien uit het bloedonderzoek van deze twee koppels blijkt dat weer niet voldaan wordt aan de eis dat tenminste één van de 30 onderzochte monsters van elk koppel een titer > 3 heeft, moet de betreffende pluimveehouder de eerstvolgende zes koppels vleeskuikens die op het bedrijf worden geplaatst laten vaccineren door een dierenarts, waarbij verplicht het volgende entschema moet worden aangehouden: - eerste vaccinatie: op een leeftijd van 5 8 dagen; - tweede vaccinatie: op een leeftijd van 28 35 dagen. Ook bij deze vaccinaties moet van elke vaccinatie een kopie van de vaccinatieverklaring binnen twee weken nadat de vaccinatie is uitgevoerd aan GD worden gezonden. Verplaatsingen Voor het verplaatsen van een koppel vleeskuikens van het ene naar het andere pluimveebedrijf gelden nadere voorwaarden. Die voorwaarden gelden echter niet voor het afvoeren van een koppel vleeskuikens naar een pluimveeslachterij. Een koppel vleeskuikens, jonger dan 8 dagen, mag van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst als het afkomstig is van tegen NCD gevaccineerde ouderdieren. Een koppel vleeskuikens, met een leeftijd van 8-28 dagen, mag van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst als het koppel tenminste 7 dagen voor de verplaatsing via een spray of aërosol gevaccineerd is met een levend vaccin. Een koppel vleeskuikens dat ouder is dan 28 dagen maar jonger is dan 70 dagen mag naar een 9

ander pluimveebedrijf worden verplaatst als uit bloedonderzoek is gebleken dat tenminste één van de 30 onderzochte monsters een titer van 3 of hoger heeft en het koppel 7 42 dagen voor de verplaatsing is gevaccineerd door middel van een spray of aërosol. Vleeskalkoenen Een koppel vleeskuikens dat ouder is dan 70 dagen mag naar een ander pluimveebedrijf worden verplaatst als uit bloedonderzoek is gebleken dat tenminste 25 van de 30 onderzochte monsters een titer van 3 of hoger heeft. Vleeskalkoenen zijn kalkoenen die worden gehouden voor de vleesproductie. Verplichte vaccinaties Vleeskalkoenen moeten tussen een leeftijd van 72 uur en 18 dagen worden gevaccineerd. Vleeskalkoenen die afkomstig zijn van vermeerderingsdieren die niet zijn gevaccineerd tegen NCD, moeten onmiddellijk na plaatsing op een pluimveebedrijf in Nederland worden gevaccineerd. Koppels vleeskalkoenen die op een leeftijd ouder dan 18 dagen worden verplaatst van een buiten Nederland gelegen bedrijf naar een Nederlands pluimveebedrijf en nog niet tegen NCD zijn gevaccineerd, moeten onmiddellijk na plaatsing op het Nederlandse bedrijf worden gevaccineerd. Bloedonderzoek Elk koppel vleeskalkoenen moet serologisch onderzocht worden op de opgebouwde weerstand tegen NCD. Het onderzoek moet bij tenminste 30 willekeurig gekozen dieren worden uitgevoerd nadat de dieren een leeftijd van 13 weken hebben bereikt. Als een koppel vleeskalkoenen op een leeftijd van 28 dagen of ouder verplaatst wordt van het ene naar het andere pluimveebedrijf moet voorafgaand aan de verplaatsing een bloedonderzoek worden uitgevoerd. Bij verplaatsingen wordt hier verder op ingegaan. Titereis Van de tenminste 30 te onderzoeken monsters moet tenminste 83% een titer hebben van 3 of hoger. Een uitzondering geldt voor de koppels die sinds de geboorte steeds, met tussenpozen van maximaal 6 weken, door een dierenarts zijn gevaccineerd met een levend vaccin en die vaccinaties via een spray of aërosol zijn uitgevoerd. Indien dat het geval is, volstaat dat tenminste één van de 30 onderzochte monsters een titer heeft van 3 of hoger. Maatregelen bij te lage weerstand Als niet wordt voldaan aan de gestelde titereis is de pluimveehouder verplicht de eerstvolgende twee koppels vleeskalkoenen te laten vaccineren door een dierenarts. Hierbij moet van elke vaccinatie een kopie van de vaccinatieverklaring binnen twee weken nadat de vaccinatie is uitgevoerd aan de GD worden gezonden Indien uit het bloedonderzoek van deze twee koppels blijkt dat weer niet voldaan wordt aan de gestelde titereis moet de betreffende 10

pluimveehouder de eerstvolgende drie koppels vleeskalkoenen laten vaccineren door een dierenarts en moet verplicht het volgende entschema worden aangehouden: - eerste vaccinatie: op een leeftijd van 10 15 dagen; - tweede vaccinatie: op een leeftijd van 28 35 dagen; - derde vaccinatie: op een leeftijd van 8 10 weken; - en alleen bij koppels hanen: vierde vaccinatie: op een leeftijd van 16 weken. Ook bij deze vaccinaties moet van elke vaccinatie een kopie van de vaccinatieverklaring binnen twee weken nadat de vaccinatie is uitgevoerd aan de GD worden gezonden. Verplaatsingen Voor het verplaatsen van een koppel vleeskalkoenen van het ene naar het andere pluimveebedrijf gelden nadere voorwaarden. Die voorwaarden gelden echter niet voor het afvoeren van een koppel vleeskalkoenen naar een pluimveeslachterij. Een koppel vleeskalkoenen, jonger dan 8 dagen, mag van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst als het afkomstig is van tegen NCD gevaccineerde ouderdieren. Een koppel vleeskalkoenen, met een leeftijd van 8-28 dagen, mag van het ene naar het andere pluimveebedrijf worden verplaatst als het koppel tenminste 7 dagen voor de verplaatsing via een spray of aërosol gevaccineerd is met een levend vaccin. Een koppel vleeskalkoenen dat ouder is dan 28 dagen maar jonger is dan 70 dagen mag naar een ander pluimveebedrijf worden verplaatst als uit bloedonderzoek is gebleken dat tenminste één van de 30 onderzochte monsters een titer van 3 of hoger heeft en het koppel 7 42 dagen voor de verplaatsing is gevaccineerd door middel van een spray of aërosol. Een koppel vleeskalkoenen dat ouder is dan 70 dagen mag naar een ander pluimveebedrijf worden verplaatst als uit bloedonderzoek is gebleken dat tenminste 25 van de 30 onderzochte monsters een titer van 3 of hoger heeft. 11

Newcastle Disease Newcastle disease is een zeer besmettelijke ziekte bij vogels, veroorzaakt door een zogenaamd aviair paramyxovirus. Kippen, kalkoenen, kwartels, duiven, struisvogels, kanaries en papagaaiachtigen zijn zeer gevoelig voor het virus. Andere vogels zijn minder gevoelig. Minder gevoelige vogelsoorten kunnen het virus bij zich dragen en uitscheiden zonder ziek te worden. De ziekteverschijnselen als gevolg van een Newcastle diseasevirus variëren. Het kan acute sterfte tot gevolg hebben of aandoeningen aan het maagdarmstelsel, de luchtwegen of het centrale zenuwstelsel. Ook zijn er vormen waarbij de vogels nauwelijks of niet ziek worden. De ernst van de ziekte is afhankelijk van de gevoeligheid van het dier en het ziekteverwekkend vermogen van het virus. Door pluimvee te vaccineren tegen NCD wordt voorkomen dat de dieren klinisch ziek worden. Pluimvee dat een hoge weerstand (hoge titer) tegen NCD heeft opgebouwd verspreidt bovendien bij een eventuele besmetting geen virus naar de omgeving. Newcastle disease is een aangifteplichtige ziekte; als veehouder en/of dierenarts verschijnselen constateren van Newcastle disease, zijn ze verplicht dit te melden aan het LNV dierziektenummer: 045-546 31 88 (24 uur per dag bereikbaar). VEE VLEES EIEREN PRO D U C T SC H A PPE N PRODUCT BOARDS FOR Voor meer informatie Sectorafdeling Pluimvee (Vlees) en Eieren dhr. H.B.A. Hulsbergen Tel: 079-363 43 35 Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE) Louis Braillelaan 80 Postbus 460, 2700 AL Zoetermeer Nederland tel.: (079) 368 71 00 fax: (079) 368 70 87 e-mail: pve-mc@pve.agro.nl www.pve.nl