Quickscan flora fauna Vlijmen Ter attentie van Anouk van Gorp-den Hartog Datum 6 juli 2015 Projectnummer MDE/14.0578.01 Onderwerp Briefrapport quickscan flora en fauna Vlijmen AANLEIDING Waterschap Aa en Maas en de gemeente Heusden zijn voornemens om in Vlijmen-Noord verschillende maatregelen te treffen ter voorkoming van toekomstige wateroverlast. Voordat deze ingreep mogelijk wordt gemaakt, dient te worden nagegaan of in en nabij het plangebied beschermde natuurgebieden en soorten voorkomen en of deze met de ingreep worden aangetast. Voorliggende quickscan flora en fauna beschrijft de effecten van de ingreep op soortenbescherming (Flora- en faunawet) en gebiedsbescherming (Natuurbeschermingswet 1998 en Natuurnetwerk Nederland, NNN). Uit deze quickscan blijkt of de plannen leiden tot aantasting van beschermde gebieden of soorten en beschrijft de eventueel noodzakelijke vervolgstappen. HET PLAN Waterschap Aa en Maas en de gemeente Heusden zijn voornemens om in Vlijmen-Noord verschillende maatregelen te treffen ter voorkoming van toekomstige wateroverlast. Hiertoe worden onder andere bestaande watergebieden vergroot en uitgediept, retentievijvers en duikers aangelegd en watergangen verbreed en geherprofileerd. Daarnaast worden ook enkele bomen gekapt en verplant en wordt een grasland omgevormd voor de opvang van oppervlaktewater. Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Vlijmen, rondom de Mommersteeg. Afbeelding 1 geeft globaal de ligging van het plangebied weer. Afbeelding 1 Globale ligging gebouwen in Vlijmen (rood) (bron: Google maps, 2015). datum 6 juli 2015 referentie MDE/14.0578.01 pagina 1 van 10
METHODE De quickscan flora en fauna is gebaseerd op literatuuronderzoek en een eenmalige veldverkenning. Door middel van een literatuuronderzoek is bepaald welke beschermde gebieden en soorten er in de omgeving van het plangebied voorkomen en welke flora en fauna mogelijk in het projectgebied aanwezig is. De aanwezigheid van de mogelijk beschermde flora en fauna is door middel van een eenmalig veldbezoek op locatie onderzocht. Op 1 juli 2015 heeft M. Debruyne, ecoloog van Aveco de Bondt, het plangebied en de directe omgeving verkend. Het doel van deze veldverkenning was om een indruk te krijgen van de biotopen ter plaatse en de geschiktheid ervan voor beschermde soorten te beoordelen. Tijdens het veldbezoek is gelet op sporen, aanwezige flora en fauna en vaste rust- en verblijfplaatsen voor soorten. Het eenmalige veldbezoek heeft niet de status van een volledige veldinventarisatie. SOORTENBESCHERMING Soortenbescherming is in alle gebieden van toepassing; alle inheemse flora en fauna zijn in Nederland beschermd op basis van de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet is gericht op het duurzaam in stand houden van soorten in hun natuurlijk leefgebied. Deze wetgeving maakt onderscheid tussen algemeen beschermde soorten (tabel 1 van de Flora- en faunawet) en strikt beschermde soorten (tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet). De mogelijke negatieve effecten van de ingreep op betreffende soorten worden hieronder beschreven. Algemeen beschermde soorten Het merendeel van de soorten die in het plangebied kunnen voorkomen zijn beschermd volgens het lichte beschermingsregime van de Flora- en faunawet (tabel 1 van de Flora- en faunawet). Het gaat hier om soorten zoals de bruine kikker, gewone pad, egel, (spits)muizen, konijn en mol. Voor deze soorten geldt dat als het plan leidt tot aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen en leefgebieden er geen ontheffing noodzakelijk is. Aantasting van verblijfplaatsen en leefgebieden van deze soorten is mogelijk op basis van een vrijstelling, zonder dat er sprake is van procedurele consequenties. Wel is het noodzakelijk dat men rekening houdt met de zorgplicht; dit betekent onder andere zo veel mogelijk werken buiten het kwetsbare seizoen en gefaseerd werken zodat dieren de kans krijgen te vluchten. Strikt beschermde soorten Mogelijk komen soorten voor die strikter beschermd (tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet) zijn. Voor deze soorten geldt dat als de activiteit leidt tot aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen er in de meeste gevallen een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk is. Tijdens het veldbezoek zijn verschillende flora en fauna aangetroffen. In onderstaande worden deze genoemd. Daarnaast worden de effecten die de ingreep heeft op deze soorten beschreven. Vogels Tijdens het veldbezoek zijn de volgende vogelsoorten aangetroffen: merel, duif en watervogels zoals waterhoentjes en eenden. Deze vogelsoorten kunnen mogelijk broeden in het plangebied. datum 6 juli 2015 referentie MDE/14.0578.01 pagina 2 van 10
Alle vogelsoorten zijn tijdens het broeden strikt beschermd. De werkzaamheden die uitgevoerd worden tijdens het broedseizoen kunnen leiden tot verstoring van broedgevallen van bijvoorbeeld merel, houtduif, ekster, mezen en watervogels. Er zijn verschillende nesten van waterhoentjes waargenomen tijdens de veldinspectie. Omdat alle vogels tijdens het broeden beschermd zijn, kunnen werkzaamheden tijdens het broedseizoen leiden tot aantasting van een vaste verblijfplaats wat een overtreding is van de Flora- en faunawet. Het is uit te sluiten dat de werkzaamheden een nadelig effect zullen hebben op nestlocaties van gebouw bewonende jaarrond beschermde vogelsoorten (huismus, gierzwaluw), aangezien de bebouwing in het plangebied niet wordt aangetast. Ook de foerageermogelijkheden, zoals klimop en tuinen, blijven na de werkzaamheden voldoende aanwezig. Nestlocaties van vogels met jaarrond beschermde nesten zoals uilen en roofvogels zijn niet aangetroffen en worden ook niet verwacht. Ook zijn geen sporen (braakballen, veren) van deze soorten waargenomen. Er dient geen vervolgonderzoek voor de huismus en gierzwaluw te worden uitgevoerd. Geadviseerd wordt om de werkzaamheden, zoals het kappen van bomen en bosschages en het rooien van de bermvegetatie uit te voeren buiten het broedseizoen. Er wordt geen standaard periode voor het broedseizoen gehanteerd; ongeacht het seizoen mogen actief in gebruik zijn nesten van vogels niet worden aangetast of verstoord. Het broedseizoen loopt van globaal medio maart medio juli, maar is afhankelijk van de betreffende soort en buitentemperatuur. Indien binnen het broedseizoen met werkzaamheden wordt gestart die nesten kunnen aantasten, is een vrijgave van het plangebied noodzakelijk die wordt opgesteld door een ecoloog, om zeker te zijn dat er geen broedgevallen aanwezig zijn, dan wel aangetast worden. Vaatplanten Op grond van de bestudeerde archiefgegevens worden in het plangebied geen beschermde plantensoorten verwacht. Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde soorten aangetroffen. Nader onderzoek is niet noodzakelijk. Grondgebonden zoogdieren Er zijn geen muizen, marterachtigen en eekhoorns aangetroffen in het plangebied. Op grond van de bestudeerde archiefgegevens en de aanwezige biotopen worden deze ook niet verwacht. Nader onderzoek is niet noodzakelijk. Amfibieën en vissen In het projectgebied komen veel watergangen en retentievijvers voor. In een Flora- en faunaonderzoek van het Geerpark te Vlijmen (2010) wordt melding gemaakt van het voorkomen van kleine modderkruipers in de sloten en beken vlak naast het plangebied. De watergangen zijn op enkele plaatsen bemonsterd met een schepnet tijdens de veldinspectie. Er zijn enkele driedoornige stekelbaarsjes en twee kleine modderkruipers waargenomen tijdens de veldinspectie. De kleine modderkruiper is beschermd volgens tabel 2 van de Flora- en faunawet. De werkzaamheden kunnen zonder ontheffing van de Flora- en faunawet worden uitgevoerd, mits er volgens een goedgekeurd gedragscode kan gewerkt worden (bijvoorbeeld de gedragscode van de Unie van Waterschappen of van Bouwend Nederland). Er wordt geadviseerd om een ecologisch werkprotocol op te stellen waarin de te nemen maatregelen worden samengevat en gerelateerd worden aan de situatie in het plangebied. Hierin wordt beschreven hoe er gewerkt dient te worden om aan het goedgekeurd protocol te voldoen. Zeer waarschijnlijk komen de algemene datum 6 juli 2015 referentie MDE/14.0578.01 pagina 3 van 10
soorten als bruine kikker en gewone pad voor in het plangebied. Indien niet volgens een goedgekeurde gedragscode kan gewerkt worden, zullen mitigerende maatregelen moeten worden genomen en zal een ontheffing moeten worden aangevraagd. Reptielen In de archiefgegevens (waarneming.nl) zijn geen waarnemingen van reptielen bekend. Er zijn geen reptielen aangetroffen in het plangebied tijdens de veldinspectie. Deze worden ook niet verwacht. Nader onderzoek is niet noodzakelijk. Dagvlinders en libellen Er zijn geen dagvlinders aangetroffen in het plangebied. Er worden ook geen beschermde soorten verwacht. Nader onderzoek is niet noodzakelijk. Overige ongewervelde soorten In de archiefgegevens (waarneming.nl) zijn geen waarnemingen van beschermde insecten, slakken en weekdieren. Deze zijn ook niet aangetroffen tijdens de veldinspectie. Nader onderzoek is niet noodzakelijk. Vleermuizen In een Flora- en faunaonderzoek van het Geerpark te Vlijmen (2010) wordt melding gemaakt van het voorkomen van vier soorten vleermuizen die in de gebieden vlak naast het plangebied voornamelijk als vliegroute en foerageergebied gebruiken. Vleermuizen vallen in het zwaarste beschermingsregime. Vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen kunnen worden aangetroffen in gebouwen en in bomen. Met de plannen worden verschillende bomen gerooid. Boom bewonende soorten worden aangetroffen in boomholten, achter loshangende schors en in scheuren. De bomen zijn geïnspecteerd op scheuren, holten en loshangende schors. Er zijn geen geschikte locaties voor vleermuizen aangetroffen tijdens de veldinspectie. Het is dan ook uitgesloten dat eventueel aanwezige verblijfplaatsen worden aangetast. Het rooien van bomen kan invloed hebben op de jachtgebieden en vliegroutes. Deze zijn ontheffing plichtig indien ze van zeer groot belang zijn voor de lokale populatie vleermuizen. De jachtgebieden en de vliegroutes van de vleermuizen blijven (grotendeels) intact, hierdoor is een ontheffing niet nodig. De plannen leiden niet tot aantasting van verblijfplaatsen en foerageergebieden van vleermuizen. Er dient geen nader onderzoek naar vleermuizen uit te worden gevoerd. Bomen Tijdens de veldinspectie zijn alle te kappen bomen geïnspecteerd op soort en op de aanwezigheid van nesten, holen en loshangende schors. In Tabel 1 zijn de boomgegevens opgenomen. De nummers komen overeen met de nummers in bijlage 2. Er zijn geen bomen aangetroffen met nesten. Als de kapwerkzaamheden in het broedseizoen plaatsvinden is het echter altijd mogelijk dat er broedende vogels een actief nest hebben. Er wordt geadviseerd om de bomen buiten het broedseizoen te kappen. De te verplaatsen bomen zijn knotwilgen, deze zijn niet in onderstaande tabel 1 opgenomen. datum 6 juli 2015 referentie MDE/14.0578.01 pagina 4 van 10
Tabel 1: Gegevens te kappen bomen projectgebied Nr. Boomsoort Nesten/holten 1 Linde Nee 2 Es Nee 3 Es Nee 4 Es Nee 5 Es Nee 6 Plataan Nee 7 Plataan Nee 8 Beuk Nee 9 Linde Nee 10 Berk Nee 11 Berk Nee 12 Berk Nee 13 Berk Nee 14 Beuk Nee 15 Linde Nee 16 Linde Nee 17 Linde Nee 18 Linde Nee 19 Linde Nee 20 Linde Nee 21 Linde Nee 22 Linde Nee 23 Linde Nee 24 Berk Nee 25 Berk Nee 26 Valse accacia Nee 27 Esdoorn Nee 28 Els Nee 29 Els Nee 30 Es Nee 31 Es Nee 32 Es Nee 33 Zoete kers Nee 34 Zoete kers Nee 35 Zoete kers Nee 36 Zoete kers Nee 37 Zoete kers Nee 38 Zoete kers Nee 39 Zoete kers Nee 40 Zoete kers Nee 41 Zoete kers Nee 42 Zoete kers Nee 43 Zoete kers Nee datum 6 juli 2015 referentie MDE/14.0578.01 pagina 5 van 10
44 Zoete kers Nee 45 Zoete kers Nee 46 Zoete kers Nee 47 Zoete kers Nee 48 Zoete kers Nee 49 Beuk Nee 50 Beuk Nee 51 Beuk Nee 52 Rode beuk Nee 53 Berk Nee 54 Plataan Nee 55 Lijsterbes Nee 56 Amerikaanse eik Nee 57 Amerikaanse eik Nee 58 Amerikaanse eik Nee 59 Amerikaanse eik Nee 60 Amerikaanse eik Nee 61 Amerikaanse eik Nee 62 Amerikaanse eik Nee 63 Amerikaanse eik Nee 64 Amerikaanse eik Nee 65 Amerikaanse eik Nee 66 Amerikaanse eik Nee 67 Amerikaanse eik Nee GEBIEDSBESCHERMING Bij gebiedsbescherming wordt onderscheid gemaakt tussen de Natuurbeschermingswet 1998 en de Natuurnetwerk Nederland (NNN). De Natuurbeschermingswet 1998 beschermt Natura 2000- gebieden en Beschermde natuurmonumenten. De NNN is niet opgenomen in een natuurwetgeving, maar dient meegenomen te worden bij de planologische afweging. Het plangebied te Vlijmen ligt niet in of nabij een gebied beschermd in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet). Het meest nabijgelegen beschermde gebied betreft het natura 2000 gebied Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek. Dit gebied ligt op ongeveer 1.100 meter ten noorden van het plangebied. De ingreep leidt niet tot aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen van dit gebied of overige gebieden die beschermd zijn in het kader van de Nb-wet. Dit op basis van de afstand tot het natura 2000 gebied, de tussenliggende al verstorende wegen (A59) en de beperkte ingreep van het rooien van bomen en het aanpassen van het profiel van watergangen/retentievijvers De NNN ligt op ongeveer 750 meter afstand ten zuidoosten van het plangebied; de gronden direct rond de visvijver de Haverkampen zijn aangewezen als NNN. Het rooien van bomen en het aanpassen van het profiel van watergangen/retentievijvers buiten de begrenzing van de NNN leidt niet tot aantasting van de kernkwaliteiten van de NNN. datum 6 juli 2015 referentie MDE/14.0578.01 pagina 6 van 10
CONCLUSIE Waterschap Aa en Maas en de gemeente Heusden zijn voornemens om in Vlijmen-Noord verschillende maatregelen te treffen ter voorkoming van toekomstige wateroverlast. In onderliggende quickscan is onderzocht of met deze ingrepen mogelijk de Flora- en faunawet wordt overtreden of dat sprake is van overtreding van de Nb-wet. Het is uit te sluiten dat gebouw bewonende jaarrond beschermde vogelsoorten (huismus, gierzwaluw) nestlocaties hebben in het plangebied. Er dient geen vervolgonderzoek voor de huismus en gierzwaluw te worden uitgevoerd. Er zijn geen nesten van vogelsoorten aangetroffen in het plangebied. Wel wordt geadviseerd om de werkzaamheden, zoals het kappen van bomen en bosschages en het rooien van de bermvegetatie uit te voeren buiten het broedseizoen. Er wordt geen standaard periode voor het broedseizoen gehanteerd; ongeacht het seizoen mogen actief in gebruik zijn nesten van vogels niet worden aangetast of verstoord. Het broedseizoen loopt van globaal medio maart medio juli, maar is afhankelijk van de betreffende soort en buitentemperatuur. Indien binnen het broedseizoen met werkzaamheden wordt gestart die nesten kunnen aantasten, is een vrijgave van het plangebied noodzakelijk die wordt opgesteld door een ecoloog, om zeker te zijn dat er geen broedgevallen aanwezig zijn, dan wel aangetast worden. In archiefgegevens wordt melding gemaakt van het voorkomen van vier soorten vleermuizen die in de gebieden vlak naast het plangebied voornamelijk als vliegroute en foerageergebied gebruiken. Er zijn geen geschikte locaties voor vleermuizen aangetroffen tijdens de veldinspectie. De jachtgebieden en de vliegroutes van de vleermuizen blijven (grotendeels) intact. Er is geen nader onderzoek naar vleermuizen of een ontheffing nodig. In het plangebied zijn twee kleine modderkruipers waargenomen. De kleine modderkruiper is beschermd volgens tabel 2 van de Flora- en faunawet. De werkzaamheden kunnen zonder ontheffing van de Flora- en faunawet kunnen worden uitgevoerd, mits er volgens een goedgekeurd protocol wordt gewerkt. Er wordt geadviseerd om een ecologisch werkprotocol op te stellen waarin wordt samengevat hoe er gewerkt dient te worden om aan dit protocol te voldoen. Er zijn geen amfibieën aangetroffen in het plangebied. Leefgebieden van andere strikt beschermde soorten worden niet verwacht in het plangebied. Het plangebied ligt buiten de invloedsfeer van beschermde (natuur)gebieden. Hierdoor is met de plannen geen sprake van (significante) aantasting van instandhoudingsdoelstellingen van gebieden beschermd in het kader van de NB-wet of kernkwaliteiten van het NNN. Vervolgonderzoeken zijn hiervoor niet noodzakelijk. datum 6 juli 2015 referentie MDE/14.0578.01 pagina 7 van 10
LITERATUURLIJST Flora- en faunaonderzoek Geerpark, Vlijmen. Croonen Adviseurs, 16 april 2010. Limpens, H., Mostert, K., Bongers, W. 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen, uitgeverij KNNV, Utrecht. Websites: www.ravon.nl www.vleermuis.net www.vogelbescherming.nl www.rijksoverheid.nl www.waarneming.nl www.telmee.nl datum 6 juli 2015 referentie MDE/14.0578.01 pagina 8 van 10
BIJLAGEN Bijlage I. Afbeeldingen van de planlocatie. datum 6 juli 2015 referentie MDE/14.0578.01 pagina 9 van 10
Bijlage II. Boomnummers 1 2 3 4 5 6 7 14 15 8 9 10 11 12 13 16 17 18 19 20 21 22 23 26 25 24 28 27 29 33 32 31 30 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 66 67 64 62 65 60 63 61 58 59 56 57 55 datum 6 juli 2015 referentie MDE/14.0578.01 pagina 10 van 10