Inhoud Voorwoord 7 Inleiding 9 Renaissance, humanisme, verlichting 13 Renaissance en humanisme 15 Verlichting 20 David Hume 35 Hume en Kant 37 Het postume werk 45 Korte levensloop 49 James Boswell 59 Laatste gesprek met de heer David Hume Adam Smith, Brief aan de heer William Strahan 69 David Hume, Mijn Leven 79 David Hume, Over Zelfdoding 93 David Hume, Over de Onsterfelijkheid van de Ziel 109 Nawoord 123 Over de literatuur 125 5
Voorwoord Dit essay Humanisme en verlichting en de postume essays van David Hume heeft zijn grondslag in een deel van het postume werk van David Hume en de wijze waarop dit Hume als humanist en verlichtingsfilosoof portretteert. Dat postume werk is beperkt van omvang. Het bekendste, belangrijkste en meest omvangrijke werk is Dialogues concerning natural Religion (1779), in het Nederlands verschenen als Gesprekken over de natuurlijke religie (in het vervolg: Gesprekken). Deze Gesprekken maken geen deel uit van de huidige uitgave maar zijn eerder door mij vertaald en met een inleiding en commentaar uitgegeven (2005) 1. Eveneens eerder verschenen van mijn hand vertalingen van My Own Life, Mijn Leven en Of Suicide, Over Zelfdoding (2002) maar de uitgave waarin zij waren opgenomen is uitverkocht 2. Een vertaling van Of the Immortality of the Soul, Over de Onsterfelijkheid van de Ziel, bleef onuitgegeven. De huidige uitgave bundelt de (herziene) vertalingen van Mijn Leven, Over de Onsterfelijkheid van de Ziel en Over Zelfdoding. Dat gebeurt samen met vertalingen van relevante delen uit Humes correspondentie, d.w.z. brieven van Hume, maar ook enkele belangrijke brieven over Hume, 1 Hume, David, Gesprekken over de natuurlijke religie. Budel: Damon, 2005. 2 Als de dood voor de dood? Budel: Damon, 2002. 7
van Adam Smith, alsmede dagboekfragmenten van James Boswell, ook weer over Hume. Het motief achter deze uitgave ligt daarmee enerzijds in deze korte publicaties zelf, die ondanks hun eenvoud of misschien wel dankzij die eenvoud een heldere boodschap over gecompliceerde en omstreden thema s brengen. Hume blijkt in zijn visie op zijn leven, op de onsterfelijkheid van de ziel, op het thema zelfdoding, een zeer modern filosoof. Anderzijds ligt het motief in de manier waarop Hume door deze publicaties het verlichtingsdenken en het humanisme illustreert en personifieert, opnieuw op een wijze die hem voor ons op deze gebieden zeer ter zake doet zijn. De verdere toelichtingen over de verlichting, op Humes postume werk, op zijn relatie tot Kant, op de individuele publicaties zorgen voor verduidelijking en plaatsen het werk in het vereiste perspectief, van Humes leven, zijn tijd en zijn werk. 3 Daarmee zijn ook humanisme en verlichting als zodanig onderwerp van dit essay. Alle vertalingen in dit essay zijn van eigen hand, tenzij anders vermeld. Een aantal voetnoten geeft volledigheidshalve ook het origineel van enkele korte passages, mede om de lezer dichterbij de sfeer van het achttiende-eeuwse origineel te brengen. 3 De genummerd voetnoten zijn van mijn hand; de enkele noten van Hume in zijn essays zijn gealfabetiseerd. 8
Inleiding De verlichting, zowel de historische periode als het tegenwoordige verlichtingsdenken, mag zich in een grote belangstelling verheugen. Die belangstelling is momenteel overigens zeker niet altijd positief. Vooral in de afgelopen jaren, jaren gekenmerkt door de terugkeer van de religie in de samenleving, klinken er steeds meer stemmen die blijk geven van een zekere afkeer van die verlichting. Dat is niet onbegrijpelijk, want religie en licht waren en zijn niet noodzakelijk bondgenoten en dikwijls waren en zijn zij gezworen vijanden. Wanneer de religie aangenomen al dat zij ooit weg is geweest terugkeert in de samenleving, dan gaat dat daarom makkelijk samen met een zekere verduistering. Het verwijt van verlichtingsfundamentalisme dat tegenwoordig aan de verdedigers van het verlichtingsdenken gemaakt wordt, kan dan ook eenvoudig en minder vleiend beantwoord worden met het verwijt van verduisteringsfundamentalisme dat aan de teruggekeerde religie gemaakt kan worden. Overigens twijfel ik zelf aan de zin van dit soort verwijten. Het licht waarvan in deze context sprake is, is het licht van de zich ontwikkelende menselijke rede, een verlichting die dus het gevolg is van uitbreiding van de menselijke kennis en de verdere kritische ontwikkeling daarvan. Dat religie en verlichting niet noodzakelijk bondgenoten zijn, maakt hen overigens ook weer niet tot noodzakelijke 9
vijanden. Het is duidelijk dat aan de historische ontwikkeling tot aan de periode van de verlichting zeker ook vanuit de religie en in dit verband met name de christelijke belangrijke bijdragen zijn geleverd. Al waren onze middeleeuwen in retrospectief in een aantal opzichten inderdaad duister, het getuigt van historische blindheid om niet tevens de bijdragen te erkennen, geleverd in deze periode, aan de weg naar de verlichting. Op die weg was wél weer sprake van een duidelijke versnelling tijdens de periode van humanisme en renaissance (overigens opnieuw zeker niet zonder bijdragen vanuit het christendom). Humanisme en renaissance zouden uiteindelijk uitmonden in de verlichting. 4 Humanisme en verlichtingsdenken hebben zich gehandhaafd en gemoderniseerd tot op de dag van vandaag en zijn onverminderd van belang gebleven. Wel krijgt die verlichting heden ten dage menig verwijt voor de voeten geworpen. Het resultaat ervan zou immers zijn: een doorgeschoten individualisering, een eveneens doorgeschoten vrijheid, én een doorgeschoten gelijkheid. De verlichting is a.h.w. haar perken te buiten gegaan, is buiten haar oevers getreden. Er wordt gevraagd en geroepen om een ommekeer, een halt, een stop, een wending. Zoals de nieuwe mens in de periode van renaissance, humanisme en verlichting teruggreep, óver die zgn. duistere middeleeuwen heen, naar het licht van de klassieke oudheid, zó lijkt men nu, óver het schijnsel van de verlichting heen, terug te willen naar.. ja, terug waarheen eigenlijk? 4 Een handzame verzameling van primaire teksten in vertaling die de periode van de klassieke oudheid (Grieken en Romeinen), middeleeuwen en renaissance omvat, levert: Visser, Ad, de. Uit de eerste hand, dl 1 t/m 5. Budel: Damon, 2004-2006. 10
Renaissance Humanisme Verlichting
Renaissance en humanisme De periode die wij nu als renaissance en humanisme kennen komt vooral tot bloei in het 15 e -eeuwse Italië. De 13e en 14e eeuw vormden daartoe een overgangsperiode vanuit de middeleeuwen. Italiaanse steden als Florence, Siena, Venetië, Padua, Genua, Bologna, Rome, met een sterk groeiende welvaart en een streven naar toenemende onafhankelijkheid, spelen daarbij een grote rol. Vanuit Italië verspreidt de beweging zich verder over Europa, ook naar Nederland. Renaissance betekent letterlijk wedergeboorte, een culturele en levensbeschouwelijke wedergeboorte door over de middeleeuwen heen terug te grijpen op de klassieke oudheid. 6 Deze wedergeboorte greep dus terug op het vóórchristelijke denken en bracht een vernieuwing met zich mee op het gebied van de kunsten, wetenschappen en filosofie. Daarbij werd de mens de maat van alle dingen 7. Met het begrip umanista grijpt de renaissance terug op het klassieke ideaal van de humanitas. De mens wordt bepaald 6 Daarbij valt te denken aan hoofdfiguren als Socrates, Plato, Aristoteles, Epicurus (uit de Griekse oudheid), de (Griekse en Romeinse) Stoa, en Cicero, Seneca, Marcus Aurelius (uit de Romeinse oudheid). 7 Hiermee wordt uiteraard verwezen naar de Griekse filosoof Protagoras (490-420 v.c.) en diens homo-mensura-theorie: de mens is de maat van alle dingen, van de zijnden dat zij zijn, van de niet zijnden dat zij niet zijn. 15