De kleine draak vindt het drakenland Iris Kater Vandaag wil ik jullie iets vertellen over een kleine draak. Deze kleine draak werd in de mensenwereld geboren en heeft lang bij zijn vriend Maurice en zijn familie gewoond. Maar de kleine draak wilde zo graag andere draken leren kennen, dat hij op zoek ging naar drakenland. De weg was lang en de kleine draak vond geen enkele andere draak in mensenland die hem kon helpen. Maar hij gaf niet op want diep in zijn hart wist de kleine draak dat er ergens een land moest zijn waar alleen draken gelukkig met elkaar leefden. Het duurde erg lang voor hij de juiste weg gevonden had. Met veel geluk was het de kleine draak gelukt en stond hij voor een reusachtige berg. Het drakenland lag in een diep dal omgeven door hoge bergen.
De ingang lag goed verstopt tussen dichte struiken en alleen echte draken konden het zien. Niets was hetzelfde als in de mensenwereld. Maar de kleine draak was niet bang, hij liep door om alles te leren kennen. Hij zag hele grote bomen met blauwe bladeren in verschillende vormen. Ook de bloemen waren heel anders, met heel veel mooie kleuren en ze roken veel beter als in de mensenwereld. De kleine draak ging verder en verder, hij keek verbaasd maar heel gelukkig om zich heen. Na een lange, lange tijd deden zijn kleine drakenvoeten pijn, hij was moe en had honger. Achter een dichte struik vond hij een prachtig geel meertje en ging aan de waterkant zitten. Verbaasd merkte de kleine draak dat het helemaal geen water was. Nee, het meer was gevuld met lekkere limonade.
Wat was het hier geweldig, de kleine draak wist nu zeker dat hij drakenland gevonden had. Maar, twee wensen had hij nog, hij had honger en wilde graag andere draken vinden. Aaahh, geeuwde de kleine draak, ik geloof dat ik eerst maar een dutje doe. Het was heerlijk warm, de zon scheen. De kleine draak ging liggen en sliep direct. Misschien omdat hij zo warm was droomde de kleine draak van de zuidpool. Het was er koud en hij kon er pinguins bekijken. Eén van de pinguins kwam op hem af en prikte hem met zijn vinger in de buik. Wat raar, dacht de kleine draak, ik kan de vinger echt voelen! Hallo, jij daar, slaap je nog?, vroeg iemand plotseling. De kleine draak schrok verschrikkelijk en sprong op. Voor hem stond een grote draak die vriendelijk naar hem lachte. Wie ben jij? Ik ken jou niet, zei de grote draak.
De kleine draak was nog moe en wist niet zo goed waar hij was. Hij begon als een waterval te praten. Rustig, rustig, zei de grote draak. kom we gaan eerst naar onze koning, daar kun je alles precies vertellen. Goed, de kleine draak knikte en liep tevreden met z n nieuwe vriend, op weg naar de koning. Onderweg merkte de kleine draak dat hij nog steeds erge honger had, zijn buik rommelde verschrikkelijk. Kan ik hier iets te eten krijgen, vroeg de kleine draak voorzichtig. Wij zijn er bijna, onze koning zal je iets te eten aanbieden, troostte de grote draak. Ik kan me voorstellen dat je grote honger en dorst hebt. De andere draken zullen erg blij zijn als je je verhaal vertelt. Het gebeurt niet zo vaak dat draken de weg naar drakenland vinden. Wees maar niet bang we zijn er bijna.
En zo liepen ze steeds dieper het drakenland in. Zijn er erg veel draken hier?, vroeg de kleine draak. Oh ja, alle draken zoeken drakenland, want hier vinden ze rust. Er zijn veel verschillende soorten draken en die leven hier samen zonder ruzie. Alle draken zijn van harte welkom. Na een tijdje kwamen ze in een prachtige tuin en midden in die tuin stond een groot kasteel. Hier woont onze koning, zei de grote draak, hij is zeker in de tuin, kom we gaan hem zoeken. Het duurde een poosje voordat ze de drakenkoning gevonden hadden, hij zat goed verstopt tussen twee bomen een las een boek. Toen de oude drakenkoning ze zag komen stond hij op en liep naar de twee draken toe. Goedendag Timo, wie heb je daar meegebracht?, vroeg hij vriendelijk. Ik ben de kleine draak, ik wil niet storen. Ik wil graag hier wonen. De oude drakenkoning lachte Natuurlijk kun je hier wonen. Hier is het drakenland, hier is het thuis voor alle draken. Maar vertel eerst iets
over jezelf, wie ben je en waar kom je vandaan? Goed, meneer de koning, antwoordde kleine draak, ik ben de kleine draak en kom van heel ver uit de mensenwereld. De mensen noemden me altijd de kleine draak omdat ik veel kleiner ben dan de mens. Ik heb nog geen naam, ik heb wel reuze honger! Kan ik misschien wat te eten krijgen? De koning en de grote draak Timo lachten. Natuurlijk, zei de drakenkoning en bestelde voor de kleine draak een reuze grote portie eten. Er kwamen direkt een paar draken aangelopen die in de tuin een tafel dekten. Op de tafel lag heel veel te eten. Alles zag er zo lekker uit dat de kleine draak direct begon te eten mmmm... Toen de kleine draak genoeg gegeten had zei de drakenkoning, om ons mooie land te leren kennen zal ik je mijn dochter prinses Tara voorstellen, zij kan je alles laten zien. Oh ja, dat is fijn daar verheug ik mij zeer op, straalde de kleine draak. Tara!, riep de
koning en een paar minuten later kwam de prinses door de tuin aangelopen. De kleine draak staarde haar met grote ogen en open mond aan. Tenslotte had hij nog nooit een drakenmeisje gezien en al helemaal niet zo n mooi meisje. De drakenkoning lachte: Ja, ja, ze is iets bijzonders. Jullie zullen het vast goed met elkaar kunnen vinden. Zo, dan kan ik nu een dutje doen. De oude drakenkoning ging terug naar z n kasteel. Is ze niet beeldschoon?, vroeg Timo zachtjes. Ja dat is ze, fluisterde de kleine draak. Maar ook de prinses was heel erg gelukkig want ze vond de kleine draak direct erg lief. Hallo, wie ben jij dan?, vroeg ze lachend. Ik ben de kleine draak, stotterde de kleine draak verlegen. Hoe heet je, wat is je naam?, vroeg de prinses. Ik heb geen naam, antwoorde de kleine draak. Je hebt geen eigen naam, dan zal ik je een naam geven, lachte Tara. Vind je dat goed?
Ja!, riep de kleine draak, dat zou ik erg fijn vinden. Prinses Tara dacht heel diep na en zei tenslotte: Ik weet een naam voor je, ik zal je Cado noemen. Ik vind hem prachtig, straalde de kleine draak. O, wat was de kleine draak glukkig dat hij nu ook een echte naam had. Hij nam de prinses aan de hand en samen liepen ze door drakenland om alles te zien en te leren kennen. Drakenland was precies zo mooi als Cado altijd gedroomd had en nu was het eindelijk echt. Maar het aller allermooiste van drakenland vond Cado de prinses. Ze liepen samen steeds verder en verder en merkten niet dat het al donker begon te worden. Cado had Tara alles over de mensenwereld verteld en nu was het te laat om naar het kasteel terug te lopen. Daarom zochten ze zich een warme en beschutte plaats om te overnachten.
Op een grote heuvel vonden ze een klein huis waar een vriendelijk drakenpaar woonde. De draak begroette hen vriendelijk en nodigde ze uit om bij hem en zijn vrouw te overnachten. Toen ze gezellig samen zaten kwam zijn vrouw ook thuis. Ze gaf Cado en Tara een hand en ging snel naar haar eieren kijken. Trots zei ze: We krijgen binnenkort namelijk drakenkinderen, willen jullie onze eieren zien? Natuurlijk gingen Cado en Tara mee, het waren werkelijk bijzondere drakeneieren. Cado was verrast, hier kon hij nog wat leren over zijn eigen kindheid en over het ei waar hij uitgekomen was. Voor vele jaren raakten een paar drakeneieren zoek en uit één van deze eieren werd Cado geboren. De zon had het uitgebroed voordat Maurice hem gevonden had. Cado, Tara en de vriendelijke meneer en mevrouw draak kletsten tot diep in de nacht. Cado hoorde veel over de draken en drakenland. Toen ze allemaal erg moe geworden waren gingen ze naar bed. De
volgende morgen kregen ze wat te eten mee en gingen op weg, terug naar het kasteel. Onderweg werd Tara stil, toen zei ze plotseling weet je Cado dat ik je héél lief vind. Ik ben nog nooit een draak zoals jij tegengekomen. Ik vind jou ook lief, antwoordde Cado verlegen. Ze liepen verder en waren héél gelukkig. Tara vertelde Cado dat ze ook graag wilde trouwen en drakenkinderen wilde hebben. Maar in heel drakenland was niet één draak die ze zo lief vond als Cado. Tara was erg blij dat ze Cado gevonden had. Erg moe kwamen ze bij het kasteel van de oude drakenkoning aan. Tara s vader was erg blij toen hij zijn dochter en Cado terug zag. De drakenkoning had zich grote zorgen gemaakt. Tara liep naar haar vader en riep: Hallo vader, Cado en ik zijn door ons mooie drakenland gewandeld, hij heeft bijna alles gezien en wil graag hier blijven.
Zachtjes zei ze erachteraan: Ik vind Cado héél erg lief vader, hij wil je graag wat vragen. Cado knielde voor de drakenkoning en zei: Goedenavond, heer koning, het spijt me dat u zich zorgen om ons gemaakt hebt. Tara is het liefste en knapste meisje van de hele wereld, mag ik alstublieft met haar trouwen? We zullen vast héél gelukkig worden. De oude drakenkoning dacht héél lang na en knikte toen langzaam. Als mijn dochter Tara dat ook graag wil zal ik jullie geluk niet in de weg staan. Langzaam word ik te oud om drakenland te regeren, ik ben erg gelukkig, ik mag je graag Cado. Jullie hebben mijn zegen. Al een paar dagen later trouwden de kleine draak Cado met de mooie prinses Tara. Ze hadden de grote liefde gevonden. Alle draken waren naar de bruiloft gekomen om het gelukkige bruidspaar te feliciteren. En ook vandaag nog zijn Tara en Cado heel gelukkig met elkaar. Zo nu en dan zien de andere draken ze samen door drakenland wandelen. Misschien ben je ook een keer in de buurt van drakenland.
Cado en Tara zouden het erg leuk vinden als je op bezoek komt. Ze nodigen je graag uit een keer te komen. Kater Iris Aus: Cado en zijn vrienden Katercom Verlag ISBN 3-937221-04-2