Installatie- en bedieningshandleiding

Vergelijkbare documenten
Installatie- en bedieningshandleiding

Installatie- en bedieningshandleiding

Handleiding SS4-A HART

Fire Sentry FS System 10 en FS10-R

Installatie-instructies. XNX universele zender Modbus -kaart

Installatie-instructies. XNX universele zender Relaiskaart

Handleiding. FS24X HART Module

Ons Productgamma Sensepoint Vaste Gasdetectie Draagbare Gasdetectie Service en Ondersteuning Voor uitgebreide informatie ga naar

AT1G rev Toegangscontrole Module AT1G Handleiding. thinks outside the box!

Handleiding AT1G Toegangscontrole Module. rev ver1

Veiligheidshandleiding. XNX TM Universal Transmitter

HALO. HALO LED-aansluitdoos met optionele HART -poort

ES-D1A. Draadloze bewegingsdetector.

ATP2S200. rev Toegangscontrole Module. Handleiding. thinks outside the box!

Signalpoint. One-Stop Shop Versies voor brandbaar, giftig gas en zuurstof beschikbaar IP54 als standaard Geschikt voor gebruik binnenshuis

CODEKLAVIER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

EV455AM / EV456AM TECHNISCHE GEGEVENS V DC 2 V tt bij 12 V DC 6 ma in rust (EV456AM - 6 ma) 18 ma tijdens alarm (EV456AM - 18 ma) Auto Focus

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

L /2008 rev 0 BE.PROXY BE.READ INSTALLATIEHANDLEIDING

HP UPS R3000 ERM Installatie-instructies

Bestnr Temperatuur datalogger EL-USB-1

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Montage- en gebruiksaanwijzing

Installatie- en bedieningshandleiding

Sinthesi Deuropenermodule

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud.

FLEXESS AQUA CODETABLEAU EN PASLEZER TC-CS200 CS VERGRENDELINGEN. t f MODELLEN CS200 SPECIFICATIES

OPTISCHE-AKOESTISCHE BUITEN SIRENE/FLITSER SP-4002

Het instellen van de ControlBox 3.0 moet worden uitgevoerd door gekwalificeerde mensen.

GE Security. FEP/FER700-serie brandmeldpanelen en herhaalpanelen Gebruikershandleiding

FLEXESS PEBBLE PASLEZER

HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER

LIVECHESS QUICK SET-UP CAÏSSA

Montagevoorschriften

K-Steel deuropenermodule 1156/10 met numeriek toetsenbord

EV475AM / EV476AM TECHNISCHE GEGEVENS V DC 2 V tt bij 12 V DC 5 ma in rust (EV476AM - 5 ma) 18 ma tijdens alarm (EV476AM - 18 ma) Auto Focus

EV435AM / EV436AM TECHNISCHE GEGEVENS V DC 2 V tt bij 12 V DC 5 ma in rust (EV436AM - 5 ma) 18 ma tijdens alarm (EV436AM - 18 ma) Auto Focus

Air Trade Centre NV, Hoogstraat 180, 1930 Zaventem, België

LED Digitale display. Algemeen installatiediagram. Sensoren bereik. Display Gevaar Veilig Veilig Alarm.

1103/2 Sinthesi lezermodule Proximity

DIN-RAIL UITBREIDING int-iors_nl 10/14

HANDLEIDING WINDMETER IED SAG-105WR (10/2009)

MyDiagnostick 1001R - Apparaat Handleiding DSF FINAL Revision 1. MyDiagnostick 1001R. Apparaat Handleiding. Page 1 of 11

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

HAM841K ALARMCONTROLEPANEEL VOOR COMMERCIËLE EN RESIDENTIËLE TOEPASSINGEN

1. Installatie van de e-thermostaat Installatie van de hub 8

SC Standalone 2-deurs toegangscontrolesysteem INHOUD: 1. KENMERKEN. 61 mm. 1

Instructies voor het bijwerken van de sensor Voor gasdetectiesensoren niveau 1

F O R E S T S H U T T L E S / L

Installatiehandleiding

Van begin tot einde Rookdetector met infraroodstraal. Handleiding voor de gebruiker

GfS Push Bar Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Opbouw GfS Push Bar Alarm...p. 3. Installatie GfS Push Bar Alarm...p. 4

Integratie van Net2 met een inbraakalarmsysteem

BEP 600-GD EN 600-GDL CONTOUR MATRIX GAS DETECTOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

ES-D3A Draadloos deur-/raamcontact

Reliance DuraStar INSTALLATIE-, BEDIENINGS- en ONDERHOUDSINSTRUCTIES

GfS Day Alarm. Montage handleiding. Art.-Nr.: / Art.-Nr.: Art.-Nr.: Art.-Nr.: Art.-Nr.: Art.-Nr.:

Elektronische kamerthermostaat

AutoRAE 2-systeem Snelstart

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION W5000

installatiehandleiding Alarmlicht

APT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19

Bedieningsmodule Type ABS CP

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

Installateurshandleiding

HANDLEIDING SCOREBORDEN OPTIE 7 Versie 2.0 / augustus 2011

Fig.1a Fig.1b

HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER

ilmo 50 WT Ref B

PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11

PAC-LBK-KIT. Installatie beschrijving Gebruikers beschrijving Technische beschrijving

Air Trade Centre NV, Hoogstraat 180, 1930 Zaventem, België

Lithium Jumpstarter en DC power source GEBRUIKSAANWIJZING. Lees goed de gebruiksaanwijzing voordat u het product gebruikt.

Installatiehandleiding Z-Wave Stick voor Autarco omvormers

Beknopte gids ME401-2

DVM830L -- Digitale Mini Multimeter

Modem. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op

Alistair LED stairwell luminaire Handleiding Alistair (Emergency UC03 sensor)

GEBRUIKSAANWIJZING Kabeldetector PCE-180 CBN

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R

Technische documentatie

Programmeerhandleiding voor: ILS-1 en ILS-2

Gebruikershandleiding Monty Alarmzender

Handleiding Monty-alarmzender

Waarschuwing voor installatie

Clifford Electronics Benelux bv. Tel Fax

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding

Sensoren bereik. Display status

HP Power Distribution Rack

ES-S7B. Buitensirene.

EV645 / EV646 TECHNISCHE GEGEVENS V DC 2 V tt 15 ma in rust (EV ma) 26 ma tijdens alarm (EV ma) 4D-signaalverwerking

Powerpack. gebruikshandleiding

PARTYQ GEBRUIKERSHANDLEIDING 1.0 VOOR FIRMWARE 1.0

Gebruiksaanwijzing LMS Controller 8x Digitaal-in Module t.b.v. ALFANET

INSTALLATIE HANDLEIDING. CD 400 Trildetector

Besturingspaneel v Raam E-systeem functie omschrijving v109

HANDLEIDING MOTOR CONNECTOR SET. Gebruikershandleiding voor in hoogte verstelbare bureau s cm

Transcriptie:

Fire Sentry FS7-130-SX en FS7-130-SX2 Controllers Bedient tot twaalf FS7-2173 elektro-optische branddetectors Voor installatie in brandregelpanelen Fire Sentry Corporation Document No. 1521-001 Rev. E Copyright 2009 All Rights Reserved

Fire Sentry FS7-130-SX en FS7-130-SX2 Controllers MAN0933_V1_1521-001_Rev E_08-12 ii

Fire Sentry FS7-130-SX en FS7-130-SX2 Controllers MAN0933_V1_1521-001_Rev E_08-12 INHOUDSOPGAVE PAGINA GOEDKEURINGEN... 1 DEEL 1: INLEIDING... 1 1.1 Systeemoverzicht... 1 1.1.1 Brandrespons, fase 1 - ALERT... 1 1.1.2 Brandrespons, fase 2 - ALARM... 1 1.1.3 FirePic... 3 1.2 FS7-2173 Elektro-optische branddetector... 3 1.3 FS7-130-SX / SX2 Controller... 3 1.3.1 Controllersignalen... 4 1.3.2 Hoofdwaarschuwingsrelais... 4 1.3.3 Zone-alarmrelais... 4 1.3.4 Storingsrelais... 4 1.3.5 Stand voor niet-vergrendelend relais... 4 1.3.6 Detectorzoekfunctie van de controller... 4 1.3.7 Zonewerking... 4 1.3.8 FireBusII... 5 Figuur 1: Afmetingen van de JB-4-aansluitkastbehuizing... 5 Figuur 2: Afmetingen van de FS7-130-SX / SX2-controllerbehuizing... 5 Figuur 3: Behuizing van de FS7-2173 Branddetector... 7 1.4 FSC-aansluitdozen... 7 DEEL 2: INSTALLATIE... 8 2.1 Aansluitingsvereisten... 8 2.1.1 Voeding... 8 2.1.2 Installatie en aansluiting van de controller... 8 2.2 Installatie van FireBusII en JB-4 aansluitdoos... 8 2.3 De detector installeren... 8 2.4 Bevestigingslocaties... 9 2.4.1 FS7-2173 Branddetectors bevestigen... 9 2.4.2 FS7-130-SX / SX2 Controllers bevestigen... 9 iii

Fire Sentry FS7-130-SX en FS7-130-SX2 Controllers MAN0933_V1_1521-001_Rev E_08-12 INHOUDSOPGAVE PAGINA DEEL 3: WERKING VAN DE CONTROLLER... 10 3.1 FS7-130-SX / SX2 Controller met FS7-2173 Detectors... 10 3.2 De controller en detectors configureren... 10 3.2.1 De FSC SX Software gebruiken... 10 3.3 Systeembedrijfsstanden... 10 3.3.1 POWER ON... 10 3.3.2 Storing... 10 3.3.4 Handmatig de detector testen... 12 DEEL 4: ONDERHOUD EN VERVANGING... 13 4.1 Personeel... 13 4.2 Controllerstoringen... 13 Tabel 1: Controllerstoringen... 13 4.3 Routinematig onderhoud en kalibratie... 15 4.3.1 FS7-2173 Detector... 15 4.3.2 FS7-130-SX / SX2 Controller... 15 4.4 Detectorstoringen... 15 4.5 De branddetector en controller vervangen... 15 4.5.1 FS7-2173 Detector vervangen... 15 4.5.2 FS7-130-SX & SX2 Controller vervangen... 15 DEEL 5: PINSCHEMAGEGEVENS... 17 Tabel 2: Pinschema's voor connectors met buitendraad van de FS7-2173-branddetector... 17 Tabel 3: Pinschema's voor connectors van de FS7-130-SX-controller... 17 J1-connector... 17 J2-connector... 18 DEEL 6: BESTELGEGEVENS... 19 INDEX... 22 iv

GOEDKEURINGEN De FS7-130-SX en SX2 Controllers worden geproduceerd conform de vereisten van ISO-9001 en zijn goedgekeurd door: Factory Mutual (FM) voor de Verenigde Staten Ze voldoen aan de CE-normen DEEL 1: INLEIDING 1.1 Systeemoverzicht Het FS System 7 digitaal branddetectiesysteem met FS7-130-SX-controllers maakt gebruik van één of meer FS7-2173 elektro-optische branddetectors (voor de SX2 zijn minstens twee detectors nodig ter ondersteuning van het stemprotocol) met in de fabriek geïnstalleerde Teflon kabels en met een Teflon-mof voor dubbele bescherming tegen zuren. Voor de meeste toepassingen heeft de FS7-2173 TM detectorbekabeling een zeer betrouwbare zelfvergrendelende ronde connector met een diameter van 9,5 mm, voor verbinding met een JB-4 aansluitdoos. Voor aansluiting van de detectors op de FS7-130-SX-controller, worden speciale FS7-aansluitkabels gebruikt. De elementen worden met zelfvergrendelende connectors op elkaar aangesloten, wat bedradingsproblemen nagenoeg elimineert en de installatie, testen en vervanging van FS System 7-onderdelen enorm vereenvoudigt. De tweefaserespons van de FSC op een ALERT-1/ALARM 2 van de detector die een brand heeft opgemerkt, is speciaal ontworpen voor typische 'clean room' productievestigingen voor halfgeleiders, inclusief chemische natte banken. De FS7-130-SX2-controller zorgt voor een detectorstemprocedure, zoals hieronder staat uitgelegd. 1.1.1 Brandrespons, fase 1 - ALERT Dit eerste responsniveau wordt gebruikt om externe akoestische en visuele verklikkers te signaleren. De detector legt een gebeurtenis in de FirePic vast, zodra het waarschuwingsniveau is bereikt. Zodoende kan een productiebatchproces afgerond worden, indien gewenst, waarna een onderzoek kan worden ingesteld naar de mogelijke brand. De FS7-130-SX en SX3-controllers geven een waarschuwing (ALERT) zodra zich één van de volgende situaties voordoet: Eén van de detectors van het systeem signaleert een waarschuwingstoestand (ALERT) Eén van de detectors van het systeem signaleert een alarmtoestand (ALARM) Als de controller een waarschuwing geeft, wordt het hoofdwaarschuwingsrelais geactiveerd. 1.1.2 Brandrespons, fase 2 - ALARM Dit tweede responsniveau wordt gebruikt om een onderdrukkingsvrijgave en een elektrische stroomuitschakeling van een natte bank te signaleren als de brand niet vanzelf is geblust en zich heeft ontwikkeld tot het tweede alarmniveau. Ook op dit niveau wordt een gebeurtenis in de FirePic vastgelegd. Er kunnen tot vier aparte detectiezones worden opgezet. De FS7-130-SX-controller activeert een ALARM voor een specifieke zone zodra ÉÉN of meer detectors in de zone een alarmtoestand aangeven. De FS7-130-SX2-controller activeert een ALARM voor een specifieke zone zodra TWEE of meer detectors in de zone een alarmtoestand aangeven. Als de controller een ALARM weergeeft, wordt het alarmrelais van de specifieke Pagina 1

zone geactiveerd. Het hoofdalarmrelais wordt ook geactiveerd. Pagina 2

1.1.3 FirePic De digitale spectrumgegevens van FirePic leveren informatie waarmee de mogelijke oorzaak van de brand vastgesteld kan worden. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om een volgende, mogelijk schadelijke brand te voorkomen. De FirePic van FSC slaat de gegevens voorafgaand aan de brand en de eigenlijke spectrumgegevens van de detectorsensor van de afgelopen 6 branden op in het niet-vluchtige digitale geheugen van de detector, voor verdere analyse. FirePicTM levert het numerieke spectrale bewijs om de oorzaak van de brand vast te kunnen stellen. De FirePic noteert de tijd en datum van elke brand. De FirePic-gegevens omvatten een grafisch display van de relatieve spectrale intensiteiten, vergeleken met de tijd voorafgaand aan en tijdens de brand. N.B.: Voor toegang tot FirePic is een pc met FSC SX-software nodig. 1.2 FS7-2173 Elektro-optische branddetector De FS7-2173 elektro-optische branddetector met de breedbandspectrum-sensorrij, is ontworpen voor de detectie van alle soorten koolwaterstofgas- en nietkoolwaterstofgasbranden. De FS7-2173-branddetector heeft een multispectrum-sensorrij die bestaat uit Wide Band IR TM, Near Band IR TM en Visible Band-sensors. De detector heeft een conisch gezichtsveld van 120 graden. De interne microcomputer met signaalverwerkende algoritmen, controleert de circuits van de detector voortdurend en monitort de juiste werking. Als een detector een waarschuwing (ALERT) of ALARM geeft, verloopt de communicatie met de controller via de FireBUSIITM. De LED van de FS7-2173-detector knippert om de 10 seconden om aan te geven dat de stroom is ingeschakeld (POWER ON), knippert snel bij een waarschuwing (ALERT) en brandt voortdurend bij een ALARM. De FS7-2173-detector communiceert met de controller via de vierdraads FireBusII RS-485-interface. De printplaat met de elektro-optische elektronica van de FS7-2173-detector bevindt zich in een lekkage- en zuurbestendige polypropyleenbehuizing. 1.3 FS7-130-SX / SX2 Controller De FS7-13-SX/SX2-controller is ontwikkeld voor installatie in brandregelkasten. De controller heeft 6 ingebouwde SPST-relais als interface met UL/FM goedgekeurde brandalarmpanelen voor maximaal 4 waarschuwings- en alarmzones, één hoofdwaarschuwings- en één storingsrelais. Maximaal twaalf FS7-2173-detectors kunnen op elke controller worden aangesloten, met maximaal 4 zones. Als een detector wordt verwijderd, uitgeschakeld, of defect raakt, geeft de FS7-130-SX of SX2-controller een storingssignaal, dat via een ingebouwd storings-led wordt weergegeven. De integrale computer van de FS7-controller regelt de algemene werking en heeft de volgende functies: Levert 12 V dc stroom aan elke FS7-2173-detector. Communiceert met de detectors via de digitale, op RS-485-gebaseerde FireBusII Communiceert data extern via een RS-232-communicatiekanaal voor de systeemopstelling en diagnostiek met FirePic, met een pc en SX-software. Slaat tabellen met historische gebeurtenissen in het niet-vluchtige digitale geheugen op, die waarschuwingen (ALERT) en alarmen (ALARM) en storingshistories bevatten, compleet met tijd- en datumstempel. Het display met kleuren-led's geeft de systeemstatus weer: Groen - POWER ON (normale werking), Geel - COMM (communicatie/onjuiste bedrading of losse aansluitingen) Fault, Geel - SYSTEM Fault en 4 Rood - ALERT (knipperend) / ALARM (continu aan) voor elke zone. Activeert alarmzonerelais tijdens een alarmtoestand (ALARM). Pagina 3

Activeert hoofdwaarschuwingsrelais tijdens een waarschuwingstoestand (ALERT). 1.3.1 Controllersignalen Er zijn vijf 24 V dc, 1 A brandsignaalrelais in de controller voor interface met externe apparatuur, zoals een brandregelpaneel. 1.3.2 Hoofdwaarschuwingsrelais Tijdens de normale werking is het hoofdwaarschuwingsrelais niet geactiveerd, met open contacten. Tijdens een waarschuwingstoestand (ALERT), wordt het hoofdwaarschuwingsrelais geactiveerd en de contacten gesloten. Het hoofdwaarschuwingsrelais reageert op elke detector die een waarschuwing (ALERT) stuurt, zelfs als de detector onmiddellijk overgaat op het alarmniveau. 1.3.3 Zone-alarmrelais Er zijn 4 alarmzones. De SX-controller heeft ÉÉN detector per zone nodig om alarm te slaan, voordat het alarmrelais sluit. De SX2-controller heeft TWEE detectors per zone nodig om alarm te slaan, voordat het alarmrelais sluit. 1.3.4 Storingsrelais Tijdens de normale werking is het storingsrelais geactiveerd, met gesloten contacten. Er zijn twee gele storings-led's voor indicatie van mogelijke storingen. COMM Fault: Communicatiestoringen worden veroorzaakt door een onjuiste bedrading, losse aansluitingen, beschadigde connectors of kabels. SYSTEM Fault: Systeemstoringen, zoals een interne operationele zelftest- of relaisspoelstoring van een detector. Als zich één van deze storingen voordoet, wordt het storingsrelais gedeactiveerd en gaan de relaiscontacten open. Zodra de storing is gewist, wordt het relais geactiveerd en gaan de contacten dicht, waarna de gele LED dooft. Voor meer informatie over het oplossen van problemen, wijst de SX-software op de detector met de storing. 1.3.5 Stand voor niet-vergrendelend relais De controller functioneert in de niet-vergrendelde stand: de brandsignaalrelais worden automatisch na 5 seconden gereset als de oorzaak van de situatie is geëlimineerd (bijvoorbeeld brand vanzelf geblust). 1.3.6 Detectorzoekfunctie van de controller Als de controller met een nieuw stel detectors moet functioneren, moet tijdens de eerste inschakeling van het systeem of wanneer detectors aan het systeem worden toegevoegd een zoekfunctie worden uitgevoerd. Hierdoor rangschikt de controller de online detectors op volgorde van serienummer. De detectorzoekfunctie moet worden gestart door een pc-aansluiting op de RS-232-poort van de controller en SX-software. Na afloop van de zoekfunctie worden de nummers van de online detectors op het pc-scherm weergegeven. Deze serienummers moeten worden gecontroleerd. Een volledige lijst met serienummers kan dan worden weergegeven voor verificatie van de detectors die op het systeem zijn aangesloten. 1.3.7 Zonewerking Als een detectorzoekfunctie wordt uitgevoerd, worden alle detectors aan zone 1 toegewezen. Om van zone te veranderen, moet ook de RS-232-aansluiting met een pc en de SX-software worden gebruikt (raadpleeg deel 3.2). Elke detector kan aan één van de vier zones worden toegewezen. Er mogen maximaal 12 detectors aan elke zone worden toegewezen. Voor de SX2 moeten minstens twee detectors per Pagina 4

zone worden aangesloten ter ondersteuning van het stemprotocol. 1.3.8 FireBusII Alle FS7-2173-detectors zijn op elkaar aangesloten met de FireBusII. Maximaal 12 detectors mogen aan een SX-controller worden verbonden en de maximale kabellengte is 300 meter. De FireBusII met vier geleiders levert de stroom van 12 V dc en de RS-485 digitale communicatie naar alle detectors. De controller controleert de FireBusII-lijn. De onjuiste werking van de FireBusII wordt aangegeven door het storings-led van de controller. WAARSCHUWING: Voor de controller is stroom nodig van 24 V dc. Onder GEEN beding mag stroom van 120 of 240 V ac worden aangesloten op de invoer of op andere aansluitpunten van de controller. Figuur 1: Afmetingen van de JB-4-aansluitkastbehuizing 4.675" 1.10" J-Box 2.80" 5.185" Figuur 2: Afmetingen van de FS7-130-SX / SX2-controllerbehuizing Pagina 5

Connector J1: Verwijderbare klemmenstrook met tien pinnen. Connector J2: Verwijderbare klemmenstrook met tien pinnen. RS-232 Port: Type DB-9-pin seriële communicatiebus met binnendraad. Pagina 6

Figuur 3: Behuizing van de FS7-2173 Branddetector 1.4 FSC-aansluitdozen FSC-aansluitdozen (artikelnr. JB-4) en kabels met zelfvergrendelende connectors worden gebruikt om de FS7-2173-detectors op de controller aan te sluiten. De FSC zelfvergrendelende connectors en aansluitdozen worden gebruikt om bedradingsproblemen en communicatiestoringen te elimineren en om aan de FSC-garantievereisten te voldoen. De detectors kunnen met aansluitdozen op elkaar aangesloten worden. Eén aansluitdoos kan worden aangesloten op twee detectors. De aansluitdoos aan het einde van de schakeling kan op drie detectors worden aangesloten. De aansluitdoos die zich het dichtst bij de controller bevindt, is op de controller aangesloten met een kabel met een zelfvergrendelende connector met een diameter van 1,5 cm en buitendraad aan de ene kant (voor aansluiting op de aansluitdoos) en open kabels aan de andere kant voor bedrading aan de klemmenstrook van de controller. Pagina 7

2.1 Aansluitingsvereisten 2.1.1 Voeding DEEL 2: INSTALLATIE Waarschuwing: Verbind ALLEEN 24 V dc aan de externe stroomcontacten van de controller. 2.1.2 Installatie en aansluiting van de controller De kenmerken van de aansluitkabel tussen de detectors en de controller moeten overeenkomen met de specificaties voor RS-485 of RS-232. 2.2 Installatie van FireBusII en JB-4 aansluitdoos 1. DE AANSLUITDOOS INSTALLEREN - gebruik een stevig oppervlak voor bevestiging van de flenzen. Er mogen twee schroeven door de flenzen worden gestoken, zoals aangegeven op de tekening. 2. DE DETECTORS AANSLUITEN - steek het kabelcontact van de detector met buitendraad in de juiste aansluitdoos. Zorg ervoor dat de rode stippen op de contacten met binnen- en buitendraad zijn uitgelijnd. 2.3 De detector installeren 1. DE MONTAGEBEUGEL VAN DE DETECTOR INSTALLEREN. a. Kies de locatie waar de detector moet worden bevestigd. Zorg ervoor dat het te controleren gebied zich langs de as van het gezichtsveld van de detector bevindt. Voor de installatie van de SX2 moeten beide detectors zich binnen 2,4 meter vanaf het te controleren gebied bevinden, ter ondersteuning van het stemprotocol. b. Kies een bevestigingsmethode waarmee de detector goed aan het materiaal van de behuizingslocatie kan worden bevestigd. Boor bijvoorbeeld speciale gaten in de montagebeugel en gebruik de schroeven om de montagebeugel te bevestigen. Als het bevestigingsoppervlak gemaakt is van polypropyleen, kan de beugel worden gelast, in plaats van met schroeven bevestigd. c. Installeer de montagebeugel van de detector in de gekozen locatie. d. Schuif de behuizing van de detector op de montagebeugel, totdat hij vast zit. 2. DE KABELCONNECTOR INSTALLEREN Indien nog niet geïnstalleerd. De FireBusII kabel moet nu aan de aansluitdoos worden verbonden. Pagina 8

OPPASSEN: Neem de statische beschermingsmaatregelen in acht wanneer u detectorkabels hanteert. Draag een geaarde polsriem. 3. HET SERIENUMMER EN DE LOCATIE VAN DE DETECTOR NOTEREN Deze informatie is later handig, samen met de informatie over de zonetoewijzing van de controller na de INITIALISATIE. 2.4 Bevestigingslocaties 2.4.1 FS7-2173 Branddetectors bevestigen De FS7-2173 branddetectors hebben een conisch gezichtsveld van 120 graden (gezichtshoek). Aangeraden wordt de detectors te plaatsen binnen de primaire brandbeveiligingslocatie, gericht naar het midden van het gezichtsveld van de detector. Aangezien optische branddetectors de branden moeten 'zien' om ze te detecteren, moeten de detectors worden gemonteerd in hoeken en aan plafonds, om te voorkomen dat het gezichtsveld geblokkeerd is. 2.4.2 FS7-130-SX / SX2 Controllers bevestigen De controllers zijn ontworpen voor bevestiging aan een plat oppervlak. Pagina 9

DEEL 3: WERKING VAN DE CONTROLLER 3.1 FS7-130-SX / SX2 Controller met FS7-2173 Detectors De FS7-13-SX-controllers hebben geen aan/uit-schakelaar. De controller gaat aan wanneer de netstroom van 24 V dc wordt ingeschakeld. Wanneer de controller voor het eerst wordt ingeschakeld, gaat de groene LED van de FS7-2173-detector kort branden, en daarna om de 10 seconden knipperen om te controleren of de controller gebruiksklaar is. De groene LED van de FS7-130-SXcontroller knippert tijdens de opstart en brandt tijdens de normale werking continu. 3.2 De controller en detectors configureren 3.2.1 De FSC SX Software gebruiken Voor de configuratie van de FS7-130-SX-controller en detectors is een pc nodig met het FSC SX-softwareprogramma. Voor het SX-softwareprogramma raadpleegt u de 'Pc-handleiding' van de SX-software, FSC documentnr. MNPC001. 3.3 Systeembedrijfsstanden 3.3.1 POWER ON 3.3.2 Storing In de normale stand, POWER ON, kan de controller branden detecteren en storingen melden. Het groene POWER ON LED brandt voortdurend en de 2 gele storings- en 4 rode zone LED's zijn uit. Tijdens een storing: De gele LED knippert bij COMM (communicatie) Faults. De LED voor COMM Fault is de eerste gele LED, het dichtst bij de groene POWER ON LED. Deze LED knippert om de 5 seconden een aantal maal. Het aantal knipperingen komt overeen met het zonenummer van de COMM Fault. (Als de COMM Fault LED bijvoorbeeld tweemaal om de 5 seconden knippert, doet de communicatiestoring zich in zone 2 voor.) Als de LED continu brandt, doet de communicatiestoring zich in meer dan één zone voor. De gele LED voor SYSTEM Fault (de tweede gele LED, het dichtst bij de LED voor rode zone 1) brandt voortdurend. De gebeurtenis wordt opgenomen in het bestand met de storingshistorie en het storingsrelais wordt gedeactiveerd. Indien mogelijk, stelt de storing zichzelf terug. Dit betekent dat als de oorzaak van de storing is verholpen, de controller niet langer een storing meldt. Als zich een COMM Fault voordoet in een FS System 7, dan komt dat gewoonlijk door het volgende: storing van de FireBusII bedrading, zoals een doorgesneden of beschadigde kabel, losse aansluitingen bij de klemmenstrook van de controller, beschadigde connector. Als zich een SYSTEM Fault voordoet in een FS System 7, dan komt dat gewoonlijk door het volgende: De interne zelfcontrole van het systeem heeft een hardwarestoring bij één van de detectors opgemerkt. Het systeem heeft een probleem, zoals een gebroken relaisspoel. Pagina 10

Er is een systeemstoring aangetroffen, zoals een defecte relaisspoel. Pagina 11

3.3.3 Detectortest De controller voert automatisch om de 10 minuten (fabrieksinstelling) een zelftest van de FS7-2173-controller uit om de werking van de detector te controleren. Tijdens de zelftest functioneert het FS System 7 nog steeds en kan het systeem een brand detecteren en alarm slaan. 3.3.4 Handmatig de detector testen Test het end-to-end systeem door elke detector van het standaard SX-systeem apart te activeren. Voor het SX2-systeem moeten minstens twee detectors in een stemgroep geactiveerd worden. N.B.: Gebruik de FT-S7 of FS-746-testlampen om elke detector apart te testen. WAARSCHUWING: SCHAKEL DE RESPONS OP DE RELAISUITVOEREN VAN DE CONTROLLER UIT OM TE VOORKOMEN DAT EXTERNE ALARMEN WORDEN GEACTIVEERD EN/OF OM HET SYSTEEM TIJDENS DE TEST TE ONDERDRUKKEN. Pagina 12

4.1 Personeel DEEL 4: ONDERHOUD EN VERVANGING Testen moeten worden uitgevoerd door vakbekwaam en bevoegd personeel, waarbij de standaardveiligheidsmaatregelen in acht genomen moeten worden. WAARSCHUWING: Er kunnen tijdens de testprocedures gevaarlijke spanningen voorkomen. Als personeelsleden de veiligheidsmaatregelen niet in acht nemen, kan dit ernstig of fataal letsel tot gevolg hebben. 4.2 Controllerstoringen Voor de diagnostiek staan de mogelijke storingen die door de controller worden gemeld in de volgende tabel. Als een storing wordt opgemerkt, activeert de controller de gele COMM of SYSTEM Fault LED. Als deze storingstoestand niet verholpen kan worden, roept u de hulp van de technische dienst van FSC in. Tabel 1: Controllerstoringen Storingsbericht Actie SYSTEM Fault COMM Fault MISLUKTE ZELFTEST: ZONE XX Een SYSTEM Fault, zoals een kapotte relaisspoel of een mislukte detectorzelftest. Als deze storing niet verholpen kan worden, roept u de hulp van FSC in. De gele LED voor systeemstoring gaat branden. Communicatiestoring bij de detector en controller. Controleer de bedrading op doorgesneden of geplette kabels of losse aansluitingen. De gele COMM Fault LED knippert om de zone met de storing aan te geven. De groene LED van de detector knippert om de 10 seconden 3 maal. De interne optische zelftest van detector die door het zonenummer wordt aangegeven, is mislukt. Als deze storing niet verholpen kan worden, moet de detector aan de fabriek voor reparatie worden geretourneerd. De groene LED van de detector knippert om de 10 seconden 4 maal. De oorzaak van deze storing is een lekkage van de detectorbehuizing. Retourneer de detector aan de fabriek voor reparatie. Detectorstoringen die niet aan de controller worden gemeld STORING DOOR TE HOGE TEMPERATUUR De groene LED van de detector knippert om de 10 seconden 5 maal. Het gespecificeerde bedrijfstemperatuurbereik is overschreden. De detector moet aan de fabriek worden geretourneerd voor reparatie. Suggestie: Het periodieke onderhoud van de beschermde apparatuur moet een visuele inspectie van alle detectors omvatten. Pagina 13

GEHEUGEN- CORRUPTIE De groene LED van de detector knippert om de 10 seconden 6 maal. De detector moet aan de fabriek worden geretourneerd voor reparatie. Suggestie: Het periodieke onderhoud van de beschermde apparatuur moet een visuele inspectie van alle detectors omvatten. Pagina 14

4.3 Routinematig onderhoud en kalibratie 4.3.1 FS7-2173 Detector De detector hoeft niet gekalibreerd te worden en heeft geen opties voor veldkalibratie. Aanbevolen wordt de detector volgens het schema te testen. Indien gebruikt in een 'clean room' omgeving, zal het venster naar verwachting schoon blijven. Dit moet met een handheld tester worden gecontroleerd als onderdeel van het periodieke onderhoud. Als het venster moet worden schoongemaakt, veegt u het kijkglas met isopropylalcohol schoon. 4.3.2 FS7-130-SX / SX2 Controller 4.4 Detectorstoringen De controller hoeft niet gekalibreerd of regelmatig onderhouden te worden. De controller controleert regelmatig de eigen werking. Tijdens de NORMALE werking knippert de groene LED van de detector om de 10 seconden. Als een storing niet verholpen kan worden, neemt u contact op met FSC. De detector heeft geen onderdelen die door de gebruiker onderhouden moeten worden. 4.5 De branddetector en controller vervangen 4.5.1 FS7-2173 Detector vervangen 1. Haal de connector met buitendraad van de aansluitdoos af. 2. Zorg ervoor dat er voldoende kabellengte is om de detector te verwijderen. 3. Schuif de detector vervolgens voorzichtig van de T-beugel af. 4. Plaats een nieuwe detector door deze stappen in omgekeerde volgorde uit te voeren (3, 2, 1). 4.5.2 FS7-130-SX & SX2 Controller vervangen 1. Schakel de netstroom uit en trek de verwijderbare stekkers van J1 en J2 voorzichtig en stevig uit. 2. Draai de bevestigingsschroeven van de controller los. 3. Plaats een nieuwe controller door deze stappen in omgekeerde volgorde uit te voeren (3, 2, 1). Wanneer een detector of controller worden geretourneerd, moeten ze worden verpakt in tegen statische ontladingen beschermd materiaal. Als dergelijk materiaal niet voorhanden is, wikkelt u de detector of controller voorzichtig in aluminiumfolie. Een RMA (Return Material Authorization) is verplicht voor alle retourzendingen. Neem contact op met de klantendienst van FSC om een RMAnummer te verkrijgen, voordat u de onderdelen verstuurt. Pagina 15

DE DETECTOR EN DE CONTROLLER BEVATTEN GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN MOETEN WORDEN. ELKE INDICATIE VAN GEKNOEI, GEWRIK, GEOPENDE DETECTOR, VERWIJDERING VAN DE AFSCHERMKAP VAN DE CONTROLLER OF GEPOOGDE REPARATIES VAN WAT VOOR AARD DAN OOK DOOR NIET-FABRIEKSPERSONEEL ZORGT ERVOOR DAT ALLE GARANTIES VERVALLEN. Pagina 16

DEEL 5: PINSCHEMAGEGEVENS Tabel 2: Pinschema's voor connectors met buitendraad van de FS7-2173-branddetector Connector met buitendraad: BRANDDETECTOR (voorbedraad in de fabriek) PIN KLEUR DRAAD 1 Aardverbinding RETURN (niet aarding van chassis) ZWART 2 Afscherming GEEN 3 Data A (RS-485 COMM A) GROEN 4 Data B (RS-485 COMM B) WIT 5 DC (gelijkstroom) (+) spanning ROOD (N.B.: COMM in dit document is een afkorting van het woord 'communicatie'). Tabel 3: Pinschema's voor connectors van de FS7-130-SX-controller J1-connector Pinnr. Beschrijving 1 +24 V dc IN - Voeding naar de controller 2 +24 V dc RETURN - Voeding naar de controller 3 Detector +12 V dc 4 Detector +12 V dc RETURN 5 Detectordata A (RS-485) (FireBusII) 6 Detectordata B (RS-485) (FireBusII) 7 Zachte reset Voor een reset, zorgt u voor contact 8 Zachte reset RETURN Met een zachte reset, RETURN 9 Storingsrelais - A Relaiscontacten gesloten tijdens 10 Storingsrelais - B Normale werking Pagina 17

J2-connector Pinnr. Beschrijving 1 Zone 1 alarmrelais - A-contact 2 Zone 1 alarmrelais - B-contact 3 Zone 2 alarmrelais - A-contact 4 Zone 2 alarmrelais - B-contact 5 Zone 3 alarmrelais - A-contact 6 Zone 3 alarmrelais - B-contact 7 Zone 4 alarmrelais - A-contact 8 Zone 4 alarmrelais - B-contact 9 Hoofdwaarschuwingsrelais - A-contact 10 Hoofdwaarschuwingsrelais - B-contact Pagina 18

DEEL 6: BESTELGEGEVENS FS7-2173-branddetector, FS7-130-SX-controller, testlampen, aansluitdozen en kabels BESCHRIJVING ONDERDEEL-NUMMER FS7-2173 Branddetector: Elektro-optische branddetector met breedband-infrarode spectrum-sensorrij FS7-130-SX-controller: Wordt in een brandregelkast geïnstalleerd. 24 V dc-stroomvoorziening. Heeft (4) ALERT-1 TM /ALARM-2 TM relaisuitvoerzones en (1) ALERT-1 TM hoofdrelaisuitvoer voor alle zones. Regelt max. 12 FS7-2173-detectors. FS7-130-SX2-controller: Wordt in een brandregelkast geïnstalleerd. 24 V dc-stroomvoorziening. Heeft (4) ALERT-1 TM /ALARM-2 TM relaisuitvoerzones en (1) ALERT-1 TM hoofdrelaisuitvoer voor alle zones. Regelt max. 12 FS7-2173-detectors met stemprocedure. FSC JB-4-aansluitdoos: Voor aansluiting van de detectors op de controller met ingebouwde insteekbare en zelfvergrendelende connectors. Elke aansluitdoos bevat (4) connectors met binnendraad voor 2 externe detectors of andere FS7-kabels. De laatste aansluitdoos van de schakeling is geschikt voor 3 detectors. FS7-kabels: Deze kabels worden gebruikt voor aansluiting van de detectors en aansluitdozen op de SX-controller met 2 connectors met buitendraad voor aansluiting van aansluitdozen, en een connector met buitendraad/open pigtail voor aansluiting van de laatste aansluitdoos aan de klemmenstrook van de controller die wordt ingestoken en vastgeschroefd. Elke FS7 Teflon kabel maakt gebruik van ronde, zelfvergrendelende, insteekbare connectors met een kleine diameter van 9,5 mm, gemaakt van verchroomde messing met vergulde contacten. Kabel van 1,5 meter met connectors met buitendraad aan beide kabeluiteinden Kabel van 3 meter met connectors met buitendraad aan beide kabeluiteinden Kabel van 4,5 meter met connectors met buitendraad aan beide kabeluiteinden Kabel van 6 meter met connectors met buitendraad aan beide kabeluiteinden Kabel van 1,5 meter met connector met buitendraad en open pigtail Kabel van 3 meter met connector met buitendraad en open pigtail Kabel van 4,5 meter met connector met buitendraad en open pigtail Kabel van 6 meter met connector met buitendraad en open pigtail Kabel van 15 meter met connector met buitendraad en open pigtail Kabel van 6 meter met een contact met buitendraad aan het ene uiteinde en een contact met binnendraad aan het andere uiteinde FS7-2173 FS7-130-SX FS7-130-SX-2 FS7-2179 CBMM-5 CBMM-10 CBMM-15 CBMM-20 CBMO-5 CBMO-10 CBMO-15 CBMO-20 CBMO-50 CBMF-20 Pagina 19

Testlamp met groot bereik voor de FS7-2173- detector: Handheld testlamp op batterijen voor controle van de end-to-end conditie, zonder testbranden. De batterij is oplaadbaar en een ac/dc-wandtransformator wordt voor het opladen meegeleverd. Gebruik deze testlamp voor het testen van FS7-2173-detectors op een afstand van max. 3 meter. Testlamp met klein bereik voor de FS7-2173- detector: Kleine, handheld testlamp op batterijen voor controle van de end-to-end conditie van de FS7-2173-detector, zonder testbranden. Een ac/dc-wandtransformator wordt voor het opladen meegeleverd. Gebruik deze testlamp voor het testen van FS7-2173-detectors op een afstand van max. 60 cm. FS-746 FT-S7 Pagina 20

Pagina 21

INDEX Aansluitdozen, 5 Bevestiging Controller, 7 Detector, 7 COMM Fault, 8 Communicatiestoring, 10 De controller instellen, 8 De controller programmeren, 8 Detector Intern probleem, 11 Kabel, 12 Storing, 11 Detectortest, 9 Fase 1 - ALERT, 1 Fase 2 - ALARM, 1 FirePic, 2 LED Storingen, 8 Multispectrumrij, 2 Normale werking, 8 Onderhoud, 10 Planning indeling, 6 Problemen oplossen, 10 Relais Storing, 8 Storing, 8 Detector, 11 Relais, 8 Zelf-genezend, 8 Storing door de lens, 10 Storing van de controllermodule, 10 SYSTEM Fault, 8 Vervangen Controllermodule, 11 Detector, 11 Voeding Gelijkstroom of dc, 8 Opstarten, 8 Pagina 22

www.honeywellanalytics.com Neem contact op met Honeywell Analytics: Europa, Midden-Oosten, Afrika, India Life Safety Distribution AG Javastrasse 2 8604 Hegnau Zwitserland Tel: +41 (0)44 943 4300 Fax: +41 (0)44 943 439 India Tel: +91 124 4752700 gasdetection@honeywell.com Noord- en Zuid-Amerika Honeywell Analytics Inc. 405 Barclay Blvd. Lincolnshire, IL 60069 V.S. Tel: +1 847 955 8200 Gratis nummer: +1 800 538 0363 Fax: +1 847 955 8210 detectgas@honeywell.com Azië/ Pacific Honeywell Analytics Asia Pacific #508, Kolon Science Valley (I) 187-10 Guro-Dong, Guro-Gu Seoel, 152-050 Korea Tel: +82 (0)2 6909 0300 Fax: +82 (0)2 2025 0329 analytics.ap@honeywell.com N.B. Er is alles aan gedaan om de betrouwbaarheid van deze publicatie te waarborgen. Toch wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor eventuele fouten of weglatingen. Gegevens, maar ook regels en voorschriften kunnen veranderen. Zorg er dus voor dat u altijd de nieuwste versies van regels, normen en richtlijnen bij de hand hebt. Deze publicatie is niet bedoeld als basis voor een contract. Technische ondersteuning EMEAI: HAexpert@honeywell.com VS: ha.us.service@honeywell.com AP: ha.ap.service@honeywell.com www.honeywell.com Uitgave 1_1521001_RevE_08/2012 H_MAN0933_NL 2012 Honeywell Analytics 13114 23