Betreft: aanvullende documenten subsidieontvangers BIS 2013-2016



Vergelijkbare documenten
Raad voor Cultuur Prins Willem Alexanderhof BE..DEN HAAG. Datum Betreft adviesaanvraag culturele basisinfrastructuur

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Mevrouw Dr. M. Bussemaker Postbus BJ Den Haag

Stadsschouwburg Utrecht

2 9 JAN.2015 Bestuurlijke reactie op conceptrapport 'Zicht op bezuinigingen, bezuiniging op cultuur'

Profielschets Voorzitter Raad van Toezicht Fonds voor Cultuurparticipatie. Cultuurliefhebber met brede kennis van politiek Den Haag

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap De heer S. Dekker Postbus BD Den Haag

1 Inleiding. 1.1 Aanleiding tot de verkenning. 1.2 Beleidscontext

Raad voor cultuur Raad voor cultuur Raad voor cultuur

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d.. AGENDA NR. Vul agendanr in. VOORSTEL Kunst- en cultuurbeleid Gennep De Kunst van Samen. Aan de Gemeenteraad

Hierbij informeren wij u over de stand van zaken met betrekking tot de transitie van het Noordelijk Scheepvaartmuseum naar een historisch museum.

KUNSTENPLAN RICHTLIJNEN ONDERNEMINGSPLAN VIERJARIGE SUBSIDIES

Budget Educatie en Participatie Projecten (BEPP)

Digitale cultuur als continuüm

Datum 25 mei 2016 Reactie op vragen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de positie van de popmuziek

u u R RAA De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap De heer drs. H. Zijlstra Postbus BJ Den Haag

Datum 10 november 2017 Overzicht van maatregelen arbeidsmarktpositie culturele en creatieve sector

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie

Directie Inwoners Ingekomen stuk D7 (PA 2 december 2009) Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording.

Bijlage 2: toekenningen culturele basisinfrastructuur naar regio (in ) REGIO NOORD REGIO OOST

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof AA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Versterken binnenstad Het aanbieden van een bibliotheekvoorziening

d o IJ Ii R PAAPrins De miiister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Den Haag, 1 oktober 2015

Alleen organisaties met een culturele doelstelling en zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen.

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG. Datum Verzoek van Tweede Kamer omtrent twee huwelijksportretten

RICHTLIJNEN AANVRAAG REGELING PROJECTSUBSIDIES AMATEURKUNST

Inleiding Musea. /bis cultuur.nl/adviezen/musea. Raad voor Cultuur - BIS. pagina 1 van 3

voorstel aan de raad Nota Subsidievoorstellen Cultuurnota Jongmans, B. (Bas) Kenmerk

SAMENWERKING CULTUUR OOST-NEDERLAND

cultuuronderwijs: het onderwijs gericht op het bereiken van de kerndoelen in het leergebied Kunstzinnige oriëntatie van het primair onderwijs;

Cultuurbeleid. Ontwikkelingen in onze samenleving en in de culturele. groei van het aantal inwoners in de stedelijke gebieden, hebben

nummer 6 van 2010 Vaststelling gewijzigde Beleidsregel subsidieverlening Culturele en Museale Agenda

De stichting Museon, kortweg Museon, is een Algemeen Nut Beogende Instelling.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kennisnemen van Informatie over voortgang proces Oorlogsmuseum Overloon en erfgoed van de Tweede Wereldoorlog

2. Heeft het museum momenteel nog personeel om voor de belangen van het museum op te komen?

Prestatievoorstel & verantwoording 2014 (bijlage bij subsidiebeschikking)

/ \ Ministerie van Onderwijs,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. Beslispunten 1. Het Beleidskader financiering zorg, welzijn, kunst, cultuur en toerisme Gooise Meren 2018 (bijlage 1) vast te stellen.

Optimalisering verlof na geboorte kind

Evenementenbeleid een strategisch marketing instrument. Conrad van Tiggelen Directeur Marketing

Raadsvragen van het raadslid N.A. Peters van de fractie, Burgerbelangen, ingevolge artikel 43 van het reglement van orde van de gemeenteraad van Ede.

Sander Bersee Directeur Directie Erfgoed en Kunsten 19 november 2015

Toelichting criteria kleine projecten Brabant C versie

Met deze brief vraag ik de Raad voor Cultuur om advies over de toekomst van het cultuurbeleid en de basisinfrastructuur

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Slagen in Cultuur. Het vervolg. culturele basisinfrastructuur

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 8. Portefeuillehouder: De heer Bolsius

Uitvoeringsprogramma Kunst en Cultuur Velsen

Intentieverklaring. Ontwikkeling innovatiecluster met composieten in de bouw

Regeling subsidie cultuureducatie gemeente Oisterwijk 2016

WAARDE(N)VOL TOEZICHT IS MENSENWERK. Toezichtkader Bibliotheek Velsen

2009 (kenmerk MLB/LB/ ), onderschrijf ik. Datum. Onze referentie Pagina 2 van 6

Geachte heer/mevrouw,

onderzoeksopzet effecten van subsidies

Samenvatting Advies Bezuiniging Cultuur

Beleidsplan Stichting ter behoud van de kerkelijke gebouwen van Oudehaske en Haskerhorne

GEGEVENS STICHTING. Postbus 256, 2170 AG SASSENHEIM RSIN nummer: KVK nummer:

BESLUIT INZAKE INVULLING VAN HET VOOR DE MUZIEKSTUDIO IN DCR GERESERVEERDE BUDGET EN SUBSIDIËRING LOOS

Jaarverslag 2018 van Stichting Museum Vekemans INLEIDING

Gemeente Delft RZONDEN 27 MAUI Geachte leden van de gemeenteraad,

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Kunstgebouw Beleidsplan

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG.. Datum 23 oktober 2014 Betreft uitwerking brief talentontwikkeling

Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs

In deze brief ga ik in op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het evaluatierapport.

Kunstgebouw Beleidsplan

Reactienota en eindconclusie inzake de visie op de lokaal-bestuurlijke inrichting van Zuidoost-Fryslân en de Friese Waddeneilanden

GOVERNANCE CODE & CULTUUR. Dilemma s in toezicht en bestuur. Sietze Haringa 28 september 2017

C tyl LJ U R. Aan de informateurs De heer W.J. Bos De heer H.G.J. Kamp Postbus EA Den Haag. Datum: 9 oktober 2012 Kenmerk: rc-2012.

Effectmeting De transnationale stad, over Rotterdams internationaal cultuurbeleid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de leden van Provinciale Staten

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model.

Bezuiniging op cultuur

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen

Culturele Basisinfrastructuur

NOTA VAN UITGANGSPUNTEN. Op weg naar nieuw beleid amateurkunsteducatie. voor de periode

Noordelijk cultuurprogramma We the North

Onderwerp: Overweging lening Museum Kranenburgh. Aan de raad,

1. Inleiding. 1.1 Ontstaansgeschiedenis

Samenvatting Verzelfstandigingsplan Op 1 januari 2016 verzelfstandigt het Museum Jan Cunen. Zo luidt althans de planning. Verzelfstandiging van musea

Nadere regel tot wijziging van de nadere regels subsidie gemeente Groningen. Nieuwe tekst

ECSD/U Lbr. 14/092

Gemeentebestuur Spuibouievard 300

Programma van Eisen voor de Call Verkenning Nationale Museale Voorziening Slavernijverleden

Geachte Tweede Kamer commissieleden voor cultuur,

Collegevoorstel. Onderwerp. Samenvatting. Voorstel Reg. nr.: Afdeling: Maatschappelijke Ontwikkeling

Regeling subsidie cultuureducatie gemeente Oisterwijk 2019.

Aanbiedingsbrief. Status. O ter kennisneming O ter (oriëntatie) bespreking X ter besluitvorming. Samenvatting

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

MEMO Besluit niet effectueren fusie NVA en Balans Ter vaststelling tijdens ALV 8 december 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zeeuws Museum Beleidsplan


2513AA1XA. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Transcriptie:

Prins Willem Alexanderhof 20 2595 BE Den Haag Postbus 61243 2506 AE Den Haag t 070 3106686 info@cultuur.nl www.cultuur.nl De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Mevrouw J. Bussemaker Postbus 16375 2500 BJ 's Gravenhage 19 december 2013 Kenmerk: Kenmerk: rvc-2013.06359/81 Betreft: aanvullende documenten subsidieontvangers BIS 2013-2016 Geachte mevrouw Bussemaker, In het advies Slagen in cultuur heeft de Raad voor Cultuur een aantal instellingen een positief advies gegeven onder de voorwaarde dat zij in 2013 een aanvullend plan indienen. U heeft dit advies voor zes instellingen overgenomen en deze voorwaarde in de desbetreffende subsidiebeschikkingen opgenomen. Het betrof de volgende instellingen: - Museum Meermanno - Letterkundig Museum - NIADEC/AVE (inmiddels omgedoopt tot Het Nieuwe Instituut) - Rijksakademie van Beeldende Kunsten (RABK) - De Ateliers - Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) In uw brief van 22 november 2013 verzoekt u de raad om richtinggevende aandachtspunten te formuleren naar aanleiding van de aanvullende plannen en stukken van Museum Meermanno, Het Letterkundig Museum, Het Nieuwe Instituut en de Rijksakademie van Beeldende Kunsten. U heeft geen plan ontvangen van De Ateliers, maar omdat zij een samenwerking zouden aangaan met de RABK maken wij in het kader daarvan hieronder toch enige opmerkingen. U heeft uitstel verleend aan het LKCA, waardoor wij pas in 2014 een reactie zullen geven op de strategische agenda van die instelling. Daarnaast geeft de raad in deze brief ook richtinggevende aandachtspunten over het nieuwe plan van De Utrechtse Spelen. U had die instelling om een nieuw plan verzocht vanwege een ingrijpende koerswijziging. Ook dit plan heeft u op 22 november jongstleden naar de raad gestuurd.

Hieronder volgen de reacties van de raad op de plannen van Museum Meermanno, Het Letterkundig Museum, Het Nieuwe Instituut, de Rijksakademie van Beeldende Kunsten en De Utrechtse Spelen. Zoals u al in de beschikking van de desbetreffende instellingen heeft aangekondigd, zullen we de komende jaren in onze monitoring specifiek aandacht besteden aan de wijze waarop de instellingen gehoor geven aan onze aandachtspunten. Museum Meermanno en Letterkundig Museum In Slagen in Cultuur heeft de raad geschreven dat het Letterkundig Museum en Museum Meermanno intensief moeten gaan samenwerken. Met het oog hierop adviseerde de raad beide instellingen een subsidie toe te kennen ter hoogte van 75 % van het richtbedrag. Het advies van de raad heeft u integraal overgenomen. De instellingen hebben het afgelopen jaar benut om te onderzoeken wat de mogelijkheden en onmogelijkheden van nauwe samenwerking - eventueel een fusie - van beide musea zijn. Het rapport van dit onderzoek heeft u de raad toegestuurd, evenals de begeleidende brief van beide musea. Uit het onderzoek en de begeleidende brief blijkt dat beide musea intensief hebben gezocht naar mogelijkheden voor samenwerking. Helaas wordt er een gebrek aan onderling vertrouwen en draagvlak gesignaleerd, evenals verschillende invalshoeken en ambities. Een gemeenschappelijk gedeeld en overtuigend eindbeeld ontbreekt, aldus de instellingen. Tegen die achtergrond is een vrijwillige intensieve samenwerking op inhoudelijk vlak niet mogelijk, zo constateren zij. Wel zullen de musea in het zogenoemde Illustratorenproject gezamenlijk optrekken. De raad betreurt dat de samenwerking tussen beide instellingen tot op heden niet de vorm heeft gekregen die hij voor ogen had. Hij zag en ziet nog steeds goede aanknopingspunten voor een intensieve samenwerking. De raad realiseert zich echter dat beide instellingen nadrukkelijk een poging hebben ondernomen naar aanleiding van het advies en dat nu ook naar andere partners wordt gezocht. Beide instellingen hebben de bezuinigingsslag verwerkt en zijn nieuwe allianties aangegaan. Zo is het Letterkundig Museum van plan een duurzame samenwerking aan te gaan met het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis om de collectie beter te ontsluiten en toegankelijk te maken. Museum Meermanno en de Koninklijke Bibliotheek hebben een intentieverklaring getekend voor de komende twee jaar, waarin structurele samenwerking het doel is, evenals de mogelijkheid om op termijn Museum Meermanno te integreren in de Koninklijke Bibliotheek.

De raad heeft in zijn advies Ontgrenzen en Verbinden het belang genoemd van samenwerking, zowel tussen musea onderling als tussen musea en verwante instellingen. Niet als doel op zich, maar als middel om onder meer een breed publiek te bereiken, kennis te delen en efficiënter te werk te gaan. De raad ziet in dat licht potentie in de voorliggende plannen. Gezien het feit dat de door de raad voorgestelde samenwerking tussen beide musea vooralsnog weinig levensvatbaar blijkt, vindt hij samenwerking met bovengenoemde andere instellingen een goed alternatief. Wel wil hij enkele aandachtspunten meegeven. Het Letterkundig Museum noemt vele samenwerkingspartners naast het Huygens Instituut. De samenwerkingsvormen hebben verschillende doelen en zijn wisselend van invulling. Het gevaar van versnippering dreigt. In zijn vorige advies noemde de raad het verschil in kwaliteit van enerzijds het Kinderboekenmuseum en anderzijds de museale functie voor volwassenen van het Letterkundig Museum. Om deze specifieke museale functie te versterken, adviseerde de raad verregaande samenwerking met Museum Meermanno. Nu dit geen optie blijkt te zijn, adviseert de raad de focus te verleggen. Over de kwaliteit van het Kinderboekenmuseum bestaat naar de mening van de raad geen twijfel. Daarnaast is de documentatiefunctie van het Letterkundig Museum een belangrijke, zo niet leidende taak. Op deze twee terreinen dient volgens de raad dan ook de nadruk te liggen. Met het oog op de documentatiefunctie adviseert hij dat de instelling meer synergie en afstemming zoekt met partners op dit gebied. Te denken valt aan de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, maar ook aan andere universiteitscollecties zoals die in Leiden of Utrecht. In zijn eerdere advies zag de raad onvoldoende grond voor een zelfstandig voortbestaan van Museum Meermanno. In de intentieverklaring met de Koninklijke Bibliotheek wordt gesproken van een mogelijke integratie van het museum in de Koninklijke Bibliotheek. De raad gaat een stap verder en verwacht dat deze integratie vóór aanvang van de nieuwe beleidsperiode in 2017 een feit is. Het Nieuwe Instituut In zijn eerdere advies over Het Nieuwe Instituut, dat destijds nog NIADEC heette, heeft de raad aangegeven dat aan een fusietraject van drie sectorinstituten een integrale visie ten grondslag moet liggen, zodat de inhoud van zowel het beleid als de programmering gekaderd en gestuurd kan worden. De drie programmalijnen - architectuur, e-cultuur en design - zouden daarbinnen zoveel mogelijk ruimte moeten krijgen om te integreren, zonder volledig aan het zicht onttrokken te raken. In de aanvulling op het beleidsplan presenteert de nieuwe directeur een aansprekende visie, die volgens de raad aan de basis kan liggen van zowel de

drie programmalijnen als de interdisciplinaire projecten. Uit deze visie spreekt het streven om de verschillende disciplines samen te binden. De raad waardeert dat bij de ontwikkeling van de plannen van Het Nieuwe Instituut in korte tijd veel contacten zijn gelegd met stakeholders. Het instituut onderkent zelf terecht dat er nog onvoldoende afstemming is over het beleid van Het Nieuwe Instituut en het Stimuleringsfonds voor Creatieve Industrie, met name op het gebied van internationalisering. De raad ziet uit naar een verdere uitwerking in de praktijk. Met zijn keuze voor jaarprogramma's die aansluiten op belangrijke en grote gebeurtenissen kan Het Nieuwe Instituut in de ogen van de raad extra inkomsten verwerven. Volgens de raad moet het wel extra inspanningen leveren om zijn publiek te vinden, aan te trekken en te behouden. In de plannen is daarvan weinig terug te vinden, waardoor het voor de raad niet duidelijk is hoe de instelling de eis van het ministerie kan halen om jaarlijks 315.000 bezoekers te trekken. Het bereiken van een groot publiek is tevens een voorwaarde om sponsors en andere financiers voor het instituut te interesseren. De raad hecht eraan dat het instituut in alle disciplines ruimte biedt aan research & development, dat verschillende onderzoeksdoelen moet dienen. Het Nieuwe Instituut presenteert interessante initiatieven op het terrein van onderzoek. Met De dingen en de materie beantwoordt het instituut aan de behoefte aan een onderzoekslab. Daarnaast is er het meer op architectuur gerichte Jaap Bakema Study Centre, waarmee Het Nieuwe Instituut een samenwerking met de TU Delft aangaat. De raad verwacht dat het instituut ook relaties met de universiteiten in de noordelijke en oostelijke delen van Nederland aanknoopt, omdat hier interessante onderzoeksprogramma's lopen om bij aan te sluiten. Verder vraagt de raad aandacht voor de artistiek gestuurde onderzoeken, die in de context van de universiteiten minder ruimte krijgen. Om die reden is het belangrijk contact met het kunstvakonderwijs te onderhouden en een relatie te zoeken met de lectoraten. Uit de aanvulling op het beleidsplan blijkt dat Het Nieuwe Instituut voortbouwt op de reeds ontwikkelde educatieve activiteiten en per programmaonderdeel nieuwe educatieve activiteiten gaat ontwikkelen. Het is voor de raad echter nog niet duidelijk hoe de instelling de ambitieuze prestatie-eis van 10.500 bezoekende scholieren kan behalen. Uit de begroting blijkt dat voor alle drie programmalijnen educatieve activiteiten zijn opgenomen, maar in de plannen zelf wordt de rol van e- cultuur niet verder omschreven. De raad verwacht dat het instituut ook op dit terrein educatieve activiteiten ontwikkelt.

Rijksakademie van Beeldende Kunsten Rijksakademie en De Ateliers hadden voor de periode 2013-2016 een rijkssubsidie gekregen onder de voorwaarde dat de instellingen medio 2013 een concretere uitwerking van de plannen en gezamenlijke begroting voor de resterende periode zouden indienen. De Rijksakademie heeft een plan voor de gevraagde termijn ingediend, maar De Ateliers niet. In een begeleidend schrijven meldt de directeur van de Rijksakademie dat De Ateliers zich twee weken voor de indiening van de plannen uit de samenwerking heeft teruggetrokken. De raad onthoudt zich van een opinie over de toedracht van het stopzetten van de gesprekken. De raad hecht veel waarde aan een intensieve samenwerking van de beide instellingen en betreurt dat deze samenwerking niet tot stand is gekomen. Nu de voorgenomen samenwerking lijkt te zijn afgeketst, is er geen sprake meer van een versterkte propositie in de beeldende kunstsector; eerder zal de onderlinge concurrentie toenemen bij de verwerving van gelden in de huidige competitieve en overbevraagde markt. Mochten middelen van de Ateliers vrijkomen, dan adviseert de raad de vrijkomende middelen via het Mondriaan Fonds beschikbaar te stellen voor talentontwikkeling. De raad is van mening dat de Rijksakademie met dit plan de komende drie jaar voldoet aan haar kerntaak, namelijk het verzorgen van 50 ateliers en begeleiding voor kunstenaars. De raad constateert dat de Rijksakademie zich ten opzichte van eerdere plannen heeft ingezet om meer efficiency en hogere eigen inkomsten te bewerkstelligen. Zo zijn de personele lasten sterk omlaag gebracht en er is een oplossing voor de hoge huisvestingskosten. Het pand is sinds kort eigendom van de Rijksakademie en de grond is erfpacht van de gemeente Amsterdam. Hiermee is aan de randvoorwaarde uit het advies Slagen in Cultuur voldaan. De instelling biedt kunstenaars kortere en langere werkperioden aan en stimuleert samenwerking van kunstenaars, bedrijven en onderzoeksinstituten waarvoor een verdienmodel wordt ontwikkeld. Daarnaast worden in het plan initiatieven beschreven om het publiek meer te betrekken bij de activiteiten en een zichtbare positie in de samenleving in te nemen. Strategische allianties met kunst, wetenschap en industrie worden sterker verankerd in de benadering en programmering. Ook dit zou kunnen zorgen voor meer eigen inkomsten. Niettemin vindt de raad de financiële onderbouwing van de beschreven ambities in het plan beperkt. Hij vraagt zich af of de begrote sponsorinkomsten voor 2015-2016 haalbaar zijn. De raad onderschrijft de opmerking van de Rijksakademie dat er een kritische grens is aan het verkrijgen van sponsorinkomsten.

De raad stelt vast dat de instelling in het activiteitenplan geen strategie beschrijft hoe zij na 2016 op eigen benen kan staan. Opmerkelijk, omdat de instelling er rekening mee moet houden dat het Rijk vanaf dat jaar geen financiële ondersteuning meer zal bieden. Uw ambtsvoorganger heeft immers aangekondigd dat de postacademische instellingen vanaf 2016 geen rijkssubsidie meer ontvangen. De raad betwijfelt of deze instellingen in dat geval zelfstandig kunnen voortbestaan. U heeft in uw brief Cultuur beweegt het belang van talentontwikkeling benadrukt, en heeft onlangs aangekondigd over dat onderwerp volgend jaar een brief aan de Tweede Kamer te schrijven. De raad deelt uw opvatting over talentontwikkeling, en verzoekt u om ook de rol van de postacademische instellingen bij uw visie op talentontwikkeling te betrekken. Voor de huidige periode is de Rijksakademie sterk afhankelijk van de beurzen die het Mondriaan Fonds ter beschikking stelt aan de postacademische instellingen. De raad adviseert het beleid ten aanzien van de toekenning van deze beurzen ook voor de jaren 2015-2016 voort te zetten. De Utrechtse Spelen De Utrechtse Spelen (DUS) heeft op verzoek van de minister een nieuw activiteitenplan en een nieuwe meerjarenbegroting ingediend, omdat bij die instelling een ingrijpende koerswijziging heeft plaatsgevonden. Algemeen directeur Jacques van Veen en artistiek directeur Thibaud Delpeut zijn in september 2013 aangesteld. De raad heeft er respect voor dat de instelling op korte termijn een plan voor de komende jaren heeft ontwikkeld. Een deel van de vragen die hij over de inhoud en invulling van het plan heeft, wordt dan ook waarschijnlijk veroorzaakt door de korte tijd die de instelling beschikbaar had. De raad constateert dat in het artistieke beleid van DUS het werk van Thibaud Delpeut centraal staat: de nadruk ligt op zijn ontwikkeling als regisseur van schouwburgproducties. De raad beschouwt hem als een getalenteerd regisseur die de potentie heeft om met DUS te bouwen aan een bestendige positie in het landelijke theaterbestel. Wel vindt de raad het gekozen repertoire niet bijzonder onderscheidend ten opzichte van andere rijksgesubsidieerde theatergezelschappen en spoort hij de instelling aan om de plannen minder sterk te richten op een ingewijd theaterpubliek. De raad is daarnaast van mening dat de plannen voor talentontwikkeling nog een nadere uitwerking behoeven. Volgens de raad profileert De Utrechtse Spelen zich in het nieuwe plan nog in beperkte mate als het stadsgezelschap van Utrecht, en de verbindingen die het wil aangaan met andere instellingen zijn vooralsnog intentioneel. Dit is gezien de korte voorbereidingstijd van het plan begrijpelijk. De visie van de

instelling op haar positie in de stad kan echter nog verder worden uitgebreid. De raad gaat ervan uit dat de positionering in de loop van de tijd nader vorm zal krijgen, omdat een theatergezelschap in de Basisinfrastructuur goed geworteld moet zijn in de eigen stad. Het is voor het draagvlak en succes essentieel dat De Utrechtse Spelen zich goed positioneert in de stad en de banden aanhaalt met publiek en culturele organisaties. Een doortimmerd marketingbeleid op dat vlak ontbreekt ook nog. Het feit dat DUS vaker in het eigen theater, De Paardenkathedraal, gaat spelen, ziet de raad wel als een goede ontwikkeling die de eigen positie in de stad kan vergroten. DUS zal, volgens de afspraak met de subsidiënten, aan het einde van de subsidieperiode het financiële tekort op de balans hebben weggewerkt. De instelling is zich bewust van de risico s die tegenvallende inkomsten tot gevolg kunnen hebben. Niettemin vindt de raad de geplande bezoekcijfers voor de komende jaren erg ambitieus, ook gezien het feit dat het gezelschap opnieuw een naam en reputatie zal moeten opbouwen. De raad is benieuwd hoe het gezelschap zich de komende jaren op de kaart gaat zetten en zijn ambities gaat waarmaken. Met vriendelijke groeten, Joop Daalmeijer Voorzitter Jeroen Bartelse Algemeen secretaris