Het verhaal van Ezau De meeste kennen het verhaal van Jakob en Ezau wel. Genesis 25 zegt ons dat zij een tweeling waren van Izak en Rebekka. Gen. 25:22, 23 zegt ons dat voordat ze nog geboren waren het al leek of zij beide in de buik van de moeder al vochten: 22 De kinderen stootten in haar lichaam tegen elkaar. Toen zei zij: Als dit zo is, waarom overkomt mij dit? En zij ging de HEERE raadplegen. 23 De HEERE zei toen tegen haar: Er zijn twee volken in uw schoot, en twee naties zullen zich uit uw lichaam vaneenscheiden. Het ene volk zal sterker zijn dan het andere en de meerdere zal de mindere dienen. Ezau kwam als eerste ter wereld, dus als oudste zoon zou hij normaliter het geboorterecht beërven. Toch leren wij vanuit de geschiedenis en vanuit Rom. 9:9-13 dat God Jakob, in plaats van Ezau, voorbestemd had om het geboorterecht te ontvangen. Dit was het fundament van de strijd tussen de twee broers. WAAROM VERACHTTE EZAU HET GEBOORTERECHT? De Bijbelse optekening in Genesis 25 gaat vervolgens verder door ons te vertellen dat Ezau op een dag terugkeerde van het veld en erg moe was. Vervolgens verkocht hij zijn geboorterecht voor een kom soep die Jakob aan het maken was. Gen. 25:34 eindigt vervolgens met: Zo verachtte Ezau het eerstgeboorterecht. Deze paar details vertellen ons niet echt waarom Ezau zijn geboorterecht verachtte. Over het algemeen zou een dergelijk vleselijk gerichte man zijn geboorterecht willen houden, want zulke mensen lijken altijd een verlangen naar welvaart en macht te koesteren. Izak was behoorlijk rijk, want hij had het geboorterecht van zijn vader Abraham geërfd, die eveneens zeer rijk was geweest. Abraham kon in de strijd om zijn neef Lot in Genesis 14:14 te bevrijden in feite 318 gewapende mannen voeden. Niemand zo zoveel slaven en slavenfamilies zonder enorme rijkdom kunnen onderhouden. Dus waarom zou Ezau al deze rijkdom verachten? Hij moet een reden gehad hebben om te denken dat dergelijke welvaart niet aan de orde was, want de vleselijke mens denkt niet op deze manier. Als wij buiten de Bijbel op zoek gaan naar een oude historische bron en in het Boek van de Oprechte (Jasher) duiken, vinden we een mogelijk antwoord. Het Boek van de Oprechte wordt in Jozua 10:13 en in 2 Sam. 1:18 aangehaald. Na de verwoesting van Jeruzalem in 70 n.chr. was dit boek verloren totdat in 1613 in een kantoor van een rabbi een oude kopie werd gevonden. In 1840 werd het tenslotte in het Engels vertaald (The Book of Jasher - Jasher betekend in het Nederlands Oprechte ). Jasher schenkt ons een interessant verslag dat verklaart waarom Ezau zijn geboorterecht verachtte. Jasher 27:1-13 zegt, 1 En na die tijd, na de dood van Abraham, ging Ezau regelmatig het veld in om te jagen. 2 En Nimrod, de koning van Babel, die ook Amrafel is, ging eveneens samen met zijn bewakers regelmatig het veld in om te jagen en om met hen in de koelte van de dag een wandeling te maken. En alle dagen hield Nimrod Ezau in de gaten, want al deze dagen was Nimrod in zijn hart jaloers op Ezau. 4 Op een zekere dag ging Ezau het veld in om te jagen en zag daar in de woestijn Nimrod met zijn twee bewakers lopen. 5 En al zijn machtige mannen en manschappen waren samen met hem in de woestijn, maar zij bleven op een afstand van hem en gingen vandaar in verschillende richtingen uiteen om te jagen en Ezau verborg zich voor Nimrod en bespiedde hem in de woestijn. 6 En Nimrod en zijn bewakers die bij hem waren zagen hem niet en Nimrod en zijn bewakers liepen constant in het veld in de koelte van de dag om te zien waar zijn mannen aan het jagen waren. 7 En Nimrod en zijn twee bewakers kwamen op de plaats aan vanwaar zij
waren vertrokken toen Ezau opeens uit zijn schuilplaats te voorschijn kwam en zijn zwaard trok en zich al rennend tot Nimrod spoedde en zijn hoofd afhakte. 8 En Ezau vocht wanhopig met de twee bewakers die Nimrod hadden vergezeld en toen zij hem nariepen keerde Ezau zich om en doodde hij hen met zijn zwaard. 9 En alle machtige mannen van Nimrod, die hem hadden verlaten om in de woestijn te gaan jagen, hoorden van verre een noodkreet en zij herkenden de stemmen van de bewakers en spoedden zich tot hen om te zien wat er aan de hand was en troffen hun koning en de twee bewakers dood aan. 10 En toen Ezau de manschappen van Nimrod van verre aan zag komen, vluchtte hij; en Ezau nam de waardevolle gewaden van Nimrod, die de vader van Nimrod hem had nagelaten en waardoor Nimrod over heel het land heerste en hij vluchtte en verborg hen in zijn huis. 11 En Ezau nam de gewaden en rende vanwege de mannen van Nimrod naar de stad en kwam vermoeid en uitgeput van het gevecht bij het huis van zijn vader aan en toen hij zijn broer Jakob naderde en voor hem ging zitten was hij bereid om door verdriet te sterven. 12 En hij zei tot zijn broer Jakob: Zie, deze dag zal ik sterven, en waarom zou ik dan het geboorterecht willen? En Jakob handelde in dit vooral zeer geslepen en Ezau verkocht zijn geboorterecht aan Jakob, want de HEERE had het zo tot stand gebracht. 13 En het deel van Ezau van de grot in het veld van Machpela, dat Abraham van de kinderen van Heth als bezit voor een begraafplaats had gekocht, verkochte Ezau ook aan Jakob en Jakob kocht dit alles van zijn broer Ezau. In dit verslag zien we dat Ezau, net als Nimrod (Gen. 10:9), een jager was. Nimrod was jaloers op Ezau s jachttalent en hij bespiedde hem, of liet hem in de gaten houden. Dit wist Ezau blijkbaar, want het Boek van de Oprechte is vanuit het perspectief van Jakob geschreven. Op een dag begon Ezau Nimrod te bespieden en overviel hij hem vanuit zijn schuilplaats. Vervolgens doodde Ezau Nimrod en moest daarna tegen de twee bodyguards van Nimrod vechten voor zijn leven. Nadat hij ook hen had gedood rende hij voor zijn leven, want hij hoorde de andere mannen van Nimrod aanstormen om de bewakers van Nimrod te hulp te schieten. Omdat alle mannen die Ezau daadwerkelijk gezien hadden dood waren, waren er waarschijnlijk geen getuigen, waardoor de andere mannen slechts konden gissen wie hun koning had overvallen. Ezau ontsnapte en rende naar huis, waarbij hij de speciale gewaden (of kleden) van Nimrod meenam. Er wordt van deze gewaden gezegd dat God deze aan Adam had gegeven, waarmee aangetoond werd dat hij het recht op wereldregering had. In die dagen waren gewaden van grote betekenis. Merk op dat toen Jakob het geboorterecht aan zijn zoon Jozef gaf, hij hem eveneens een bijzonder veelkleurig gewaad gaf (Gen. 37:3). Het zevende hoofdstuk van het Boek van de Oprechte legt uit dat de gewaden van Adam op Noach waren over gegaan, maar dat na de vloed, toen Noach van de wijn dronken was geworden, zijn zoon Cham die gewaden had gestolen. Cham heeft ze waarschijnlijk nooit proberen te dragen, maar liet deze aan zijn zoon Cusj na, die deze op zijn beurt tenslotte aan zijn zoon Nimrod gaf. Nimrod was de eerste die ze op twintig jarige leeftijd openlijk ging dragen en vanwege deze huiden legde hij een claim op Adams heersersmandaat over de hele aarde. Op deze manier werd Nimrod de eerste openlijke rebel die zich de goddelijke autoriteit van Noach en Sem toe-eigende. Ezau stal de gewaden van Nimrod en leek zo dus de erfgenaam van het heersersmandaat over de aarde te zijn. Hij dacht dat hij met deze gewaden als Nimrod kon zijn en de wereld kon regeren. Waarom zou hij de zegen van Izak nog nodig hebben? Izak hoorde bij Sem, de stichter van Jeruzalem, wiens titel Melchizedek, koning der gerechtigheid of Adoni-zedek heer der gerechtigheid was. Dit werd in feite de titel voor alle koningen lang nadat Sem gestorven was en in Jozua 10:1 lezen we van een dergelijke koning met deze naamtitel.
SEM IS MELCHIZEDEK Om aan te tonen dat Sem Melchizedek uit Gen. 14:18 is zullen we een stuk uit Jasher 16:11, 12 citeren, dat ons over het verhaal van Abrahams ontmoeting, nadat hij Lot bevrijdt had, met Melchizedek vertelt: 11 En Adoni-Zedek koning van Jeruzalem, die ook Sem is, ging uit met zijn mannen om Abram en zijn mannen met brood en wijn te ontmoeten, en in vallei van Melech verbleven zij. 12 En Adoni-Zedek zegende Abram, en Abram gaf hem van alles wat hij van zijn vijanden had buitgemaakt een tiende deel, want Adoni-Zedek was een priester van God. Velen hebben Melchizedek verkeerd begrepen, denkende dat hij een incarnatie van Jezus Christus was. Hun geloof is gebaseerd op een verkeerde interpretatie van Heb. 7:1-8. Vers 3 zegt het volgende over Melchizedek: 3 Zonder vader, zonder moeder, zonder stamboom kent hij geen begin van dagen en ook geen levenseinde, maar aan de Zoon van God gelijkgemaakt. Dit moet in de context van vers 6 begrepen worden. Heb. 7:6 zegt: Hij echter, die niet van hen afstamt, heeft van Abraham tienden genomen, en hij heeft hem gezegend die de beloften gekregen had. De Statenvertaling zegt: Maar hij, die zijn geslachtsrekening uit hen niet heeft, die heeft van Abraham tienden genomen. Met andere woorden, de geslachtrekening van Melchizedek is niet door een Bijbelse schrijver getraceerd of OPGETEKEND, en op deze manier is hij eveneens een beeld van Christus. Het betekent NIET dat Melchizedek letterlijk geen ouders had. Het zegt alleen maar dat hij slechts vanuit het niets in dat Bijbelverhaal ten tonele verschijnt, zonder de achtergrondinformatie van wie hij was en wie zijn ouders waren. Deze goddelijke stilte binnen dat Bijbelgedeelte werd bewust op deze manier opgetekend om van hem een beeld van Christus te maken, ofwel aan de Zoon van God gelijkgemaakt. Sem zelf leefde tot de volle leeftijd van 600 jaar. Hij was een eeuw oud toen de vloed kwam en leefde na de vloed vervolgens nog eens 500 jaar. Als iemand de genealogieën uit Gen. 11 op een rijtje zet, zoals wij in ons boek De geheimen van tijd hebben gedaan, dan zien wij dat Sem Abraham overleefde. Sem stierf in wezen toen Izak 50 jaar oud was. De Joodse tradities leren dat Sem Jeruzalem gesticht heeft en dat hij zodoende ook haar koning was. Tijdens heel het leven van Abraham was hij in leven. Op deze manier is het alleen maar logische dat Abraham aan hem tienden betaalde, want hij was de ware koning over heel de aarde en de houder van het geboorterecht. Omdat Sem Abraham overleefde heeft Abraham in feite nooit het geboorterecht ontvangen, hoewel hij er wel voor in aanmerking kwam. Daarom ging het geboorterecht direct van Sem op Izak over, en dit is de reden waarom het Bijbelverhaal niets over het geboorterecht zegt totdat de zonen van Izak erom gaan vechten. EZAU IS EDOM, IDUMEA, HET SEÏRGEBERGTE, TEMAN EN AMALEK Het begrijpen van Ezau wie hij is en hoe zijn leven de moderne geschiedenis heeft beïnvloed is van wezenlijk belang binnen de studie van Bijbelprofetie. De nakomelingen van Adam kregen in de Bijbel verschillende namen. De eerste naam was Edom, dat, zoals we in Genesis 25:30 lezen, rood betekent, 30 Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom [ rood ].
De Hebreeuwse naam Edom wordt soms in haar Griekse vorm Idumea geschreven. Dit zijn dezelfde namen, alleen in een andere taal geschreven. Door met de dochter van Seïr de Horiet te trouwen maakte Ezau een verbond met hem en ging vervolgens, zoals we in Genesis 36:8 lezen, bij die Kanaänitische familie wonen, 8 Daarom ging Ezau in het Seïrgebergte wonen. Ezau, dat is Edom. Het Boek van de Oprechte bevestigt dit, waarbij de reden aangedragen wordt dat hij vanwege het geschil met de Kanaänieten over grasland en waterrechten verhuisde. Vervolgens trouwde hij zich binnen de familie van Seïr de Horiet en gaf hij zijn dochters ten huwelijk aan de mannen binnen die familie (Jasher 30:29). Vanwege een geschil roeide de familie van Ezau uiteindelijk de familie van Seïr de Horiet uit, waardoor hij dus heel dat land beërfde. Op deze manier werd het Seïrgebergte het erfdeel van Ezau, het land van Edom en wordt dit later in de Schrift ook zo genoemd. Het lag ten zuiden van de Dode Zee tot aan de Golf van Akaba bij de Rode Zee. In Ezechiël 35 is de profetie tegen de afstammelingen van Ezau direct gericht tot Seïrgebergte en heel Edom (Ez. 35:15). De profeet uit in 25:13 zijn anti-ezau profetie ook tegen Teman. Teman was Ezau s kleinkind door Elifaz (Gen. 36:11). Elifaz had eveneens een zoon met de naam Amalek (Gen. 36:12) die een prominente stam binnen Edom vestigde. Zij waren een van Israëls felste vijanden. Zij vestigde zich in het oosten van Edom, tussen Kanaän en Egypte. Het waren de Amalekieten die Israël aanvielen toen zij onder Mozes uit Egypte kwamen. Zolang Mozes met zijn opgeheven handen voor Israël bemiddelde won Israël de slag (Exodus 17:11). Nadat Israël Amalek in Exodus 17:16 had verslagen vertelde God aan Mozes het volgende, 16 Hij zei: Voorzeker, de hand op de troon van de HEERE! De strijd van de HEERE zal tegen Amalek zijn, van generatie op generatie! Vanaf die tijd identificeerden de profeten de nakomelingen van Ezau constant als Israëls vijand die in latere tijden omvergeworpen zou worden. Het boek Obadja bestaat slechts uit een hoofdstuk, maar het is geheel aan dit onderwerp gewijd. Het zegt in vers 18 dat het huis van Ezau verteerd zal worden zoals een stoppelveld door vuur verteerd wordt. 18 Dan zal het huis van Jakob een vuur zijn, het huis van Jozef een vlam, en het huis van Ezau zal tot stoppels worden; zij zullen tegen hen ontbranden en hen verslinden, zodat er geen ontkomene zal zijn voor het huis van Ezau! Ja, de HEERE heeft gesproken! Interessant detail is dat het vuur als eerste als het huis van Jakob (Israël) wordt aangeduid, en vervolgens meer specifiek als het huis van Jozef. Onthoudt dat Jozef de houder van het geboorterecht was en de naam Israël droeg, sinds Jakob die naam in Gen. 48:16 aan de zonen van Jozef gegeven had. Dit laat in het bijzonder het conflict tussen Jozef en Ezau zien. De reden is dat beide huizen om het geboorterecht vochten. Ezau was het kwijtgeraakt en zijn nakomelingen verlangden ernaar om het terug te krijgen. Uiteindelijk verkreeg Jozef het, maar zou het in latere tijden tijdelijk verliezen. De strijd om het geboorterecht wordt in Jesaja 34:8 de rechtszaak van Sion genoemd, 8 Want het zal zijn de dag van de wraak van de HEERE, het jaar van de afrekening om de rechtszaak van Sion. Het Hebreeuwse woord waarmee rechtszaak is vertaald is reeb, en de Concordantie van Strong geeft het weer als een twist (persoonlijk of juridisch). Met andere woorden, God heeft voor Edom een afspraak in de rechtbank gepland, want Hij heeft een juridische zaak, of twist, wat betreft Sion, ofwel wat betreft het besturen van het Koninkrijk. Omdat Sion oorspronkelijk de plaats was waar Davids regeringzetel zich bevond werd het
een symbool voor het besturen van het Koninkrijk. Vanaf deze kant van het kruis geloven wij natuurlijk dat het Nieuwe Jeruzalem het Oude Jeruzalem overruled, en zo is er ook het Nieuwe Sion dat van haar oorspronkelijke locatie verschilt. Hier zullen we in hoofdstuk 8 over uitweiden. Wanneer we eenmaal begrijpen dat de profetieën wat betreft Ezau onder al deze namen opgetekend staan, wordt het duidelijk dat de Bijbel vol staat van profetieën tegen de nakomelingen van Ezau in latere tijden. Velen realiseren zich dit echter niet, want vele profetische statements zijn gericht tot een van de andere namen, namelijk Edom, Idumea, Seïr, Teman of Amalek.