Vanaf 1 januari 2011 : toepassing van de btw op het terrein dat bij een nieuw gebouw behoort

Vergelijkbare documenten
Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( )

van de heren Dirk Van Mechelen, Jan Peumans, Koen Van den Heuvel, Ludo Sannen, Filip Watteeuw en Lode Vereeck

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Ruling over herstructurering en omzetting van VZW. Ruling over herstructurering en omzetting van VZW

Gewijzigde artikelen 1, 9, en 44, 3, 1, van het Btw-Wetboek vanaf 1 januari Eerste commentaar.

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

BTW OP VERKOOP VAN GROND

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

BTW en grond. Guido De Wit IFA 15 februari BTW en grond. Regeling vóór Grond

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2017/XX Onbeperkt aansprakelijk vennoot: vermeldingen in de jaarrekening

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN


COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2017/16 Onbeperkt aansprakelijke vennoot: vermeldingen in de jaarrekening

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 1-6 Europese economische samenwerkingsverbanden en economische samenwerkingsverbanden

VERVREEMDEN VAN EEN NIEUW GEBOUW MET BTW

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Prof. dr. Stijn Goeminne, Faculteit Economie & Bedrijfskunde, Universiteit Gent

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

JAARREKENING IN EURO

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Het gebruik van de verbindingsrekening tussen een buitenlandse vennootschap en haar Belgisch bijkantoor

JAARREKENING IN EURO

JAARREKENING IN EURO

IAB-Info. Inhoud. Beroep. Economie

Advies van 10 november 2010

JAARREKENING IN EURO

JAARREKENING EN ANDERE OVEREENKOMSTIG HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN NEER TE LEGGEN DOCUMENTEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

JAARREKENING IN EURO

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2015/8 Boekhoudkundige verwerking van de aankoop van een onroerend goed bestemd voor verkoop 1

JAARREKENING IN EURO

Vereenvoudigd voorbeeld van een vereffening : boekhoudkundige en fiscale aspecten

JAARREKENING IN EURO (2 decimalen)

Hof van Cassatie van België

Lexalert : Gespreide belasting meerwaarden - herbelegging via belastingvrije fusie of splitsing kan!

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies

Bespreking onroerende leasing in combinatie met een patrimoniumvennootschap

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies van 4 september

JAARREKENING IN EURO

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Fiscale aspecten bij éénmalige revisorale opdrachten. ViasDFK3 BEDRIJFSREVISOREN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2016/5 - Waardering van voorraden: gezamenlijke aankoop en doorverkoop per stuk

Hof van Cassatie van België

BRUS. Gislenus BATS Ere-bedrijfsrevisor. ~~I~D. bergstr

EEN geslaagd PROjECT!

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies 2012/XX Boekhoudkundige verwerking van een ruilverrichting

Boekhoudkundige continuïteit versus discontinuïteit

Bijzondere liquidatiereserve: CBN stelt twee boekingswijzen voor

FSMA_2011_01 dd. 27 april 2011

JAARREKENING IN EURO

Nr LIJST VAN DE BESTUURDERS, ZAAKVOERDERS EN COMMISSARISSEN (vervolg van de vorige bladzijde)

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies 2015/9 Boekhoudkundige verwerking van geactiveerde intercalaire interesten. Advies van 9 december

JAARREKENING IN EURO

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2016/XX - Waardering van voorraden: gezamenlijke aankoop en doorverkoop per stuk

2. 01/04/x5 416 Diverse vorderingen Terreinen AW Meerwaarden op de realisatie

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

Praktische nota bij artikel 618 Wetboek van vennootschappen (interimdividend)

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/02 Belastingkrediet voor kosten van onderzoek en ontwikkeling. Advies van 21 maart

J A A R STUKKEN Pertax BV Ede

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2019/XX Boekhoudkundige verwerking van de uitgifte van een obligatielening

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Analyse van de nieuwe adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen inzake fusies en (partiële) splitsingen

Fiscale aspecten bij éénmalige revisorale opdrachten

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Enkele bijzondere aspecten van de gespreide belasting van meerwaarden bij splitsing van een vennootschap

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

De exploitatievennootschap A wenst uit te breiden. Momenteel huurt zijn een pand om haar fabriekswerkzaamheden in uit te voeren.

EUR NAT. Datum neerlegging Nr. Blz. E. D. VOL 1.1

JAARREKENING EN ANDERE OVEREENKOMSTIG HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN NEER TE LEGGEN DOCUMENTEN

BTW in de paardensector: twee uitzonderingen 1

Onroerende verkoop onder opschortende voorwaarde : registratierechten en/of btw?

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

JAARREKENING IN EURO

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Btw-optimalisering en onroerende verhuur. Bart Buelens

Artikel 140/1 tot 140/6 van het Wetboek der registratie-, hypotheeken griffierechten

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten

Tip voor de bedrijfsleider: Vergeet uw 640 belastingvrij dividend niet!

Deel II. Grondlijnen van het Belgisch belastingstelsel met betrekking tot de onroerende goederen... 7

JAARREKENING IN EURO

LAMPIRIS COOP Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid Rue Saint-Laurent, LUIK BTW BE

de leasinggever? Ontwerpadvies CBN over leasing (IV) : hoe verwerken bij

De inbreng in natura

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2018/12 - Interpretatie van code in de toelichting 5.14 van de geconsolideerde jaarrekening

JAARREKENING EN ANDERE OVEREENKOMSTIG HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN NEER TE LEGGEN DOCUMENTEN

JAARREKENING IN EURO

JAARREKENING IN EURO

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Transcriptie:

BIBF Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten INHOUD p.1/ Vanaf 1 januari 2011 : toepassing van de btw op het terrein dat bij een nieuw gebouw behoort p.5/ Duur van het boekjaar p.6/ Analyse van het CBN-advies 2010/8 Financiële steunverlening Vanaf 1 januari 2011 : toepassing van de btw op het terrein dat bij een nieuw gebouw behoort We zouden het over een kleine omwenteling op het gebied van de Belgische btw kunnen hebben. Een handeling bestaande in de levering van een alleen liggend of bij een, al dan niet nieuw, gebouw behorend terrein is momenteel een handeling die uitsluitend onderworpen is aan de registratierechten. Maar ten laatste vanaf 1 januari 2011 zal, wanneer de verkoop van een nieuw gebouw aan de btw wordt onderworpen, de btw ook van toepassing zijn op de verkoop van het bij dit gebouw behorend terrein. eigenaar over het goed te beschikken aan de koper overdraagt. 1 Maar om echt aan de toepassing van de btw onderworpen te zijn, onderstelt de handeling bestaande in de verkoop van een onroerend goed, enerzijds, dat die levering door een als zodanig handelende belastingplichtige (gewone belastingplichtige of «vrijwillig» toevallige belastingplichtige) onder bezwarende titel wordt verricht en, anderzijds, dat de handeling niet onder een vrijstelling van de belasting valt. 1. Herhaling van de huidige principes a) Begrip levering van een onroerend goed We moeten er vooreerst op wijzen dat op het stuk van de btw niet gesproken wordt van de «verkoop» van een onroerend goed, maar wel van de «levering» van een onroerend goed. Artikel 2 van het Btw-Wetboek bepaalt immers : «De leveringen van goederen en de diensten die door een als zodanig handelende belastingplichtige onder bezwarende titel worden verricht, zijn aan de belasting onderworpen wanneer ze in België plaatsvinden». Aldus is de verkoop van een onroerend goed een levering van goederen, aangezien de verkoop de macht om als een b) Welke onroerende goederen kunnen verkocht worden met toepassing van de btw? Overeenkomstig artikel 44, 3, 1 van het Btw-Wetboek is de handeling bestaande in de verkoop (overdracht) van een uit zijn aard onroerend goed 2 een van de btw vrijgestelde handeling. Hetzelfde geldt voor de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten op uit hun aard onroerende goederen. 1 Artikel 10 van het Btw-Wetboek. 2 De goederen die onroerend zijn uit hun aard zijn de volgende : de gronderven (art. 518 van het Burgerlijk Wetboek); de gebouwen, de bouwwerken en de werken uitgevoerd met materialen die erin verwerkt zijn (artikel 518 van het Burgerlijk Wetboek), en de wortelvaste veldvruchten en onafgeplukte boomvruchten (artikel 520 van het Burgerlijk Wetboek). P 309340 Afgiftekantoor 9000 Gent X Tweewekelijks Verschijnt niet in juli 1

Daaruit volgt dat leveringen van onroerende goederen (ongeacht het een gebouw of een terrein betreft), in de huidige stand van de wetgeving, van de btw vrijgestelde handelingen zijn. Op de verkoopprijs wordt in principe een evenredig registratierecht van 10 % (in het Vlaamse Gewest) of 12,5 % (in het Waalse en Brussels Hoofdstedelijk Gewest) geheven. In afwijking daarvan bepaalt artikel 44, 3, 1 van het Btw-Wetboek evenwel dat de handeling bestaande in de levering van een gebouw dat voor de toepassing van de btw als nieuw wordt beschouwd 3 (of de vestiging, overdracht of wederoverdracht van zakelijke rechten op dergelijk gebouw) aan de btw kan worden onderworpen. Mits bepaalde voorwaarden zijn vervuld, komen dus alleen de «nieuwe» gebouwen in aanmerking om met toepassing van de btw te worden geleverd. c) De hoedanigheid van de overdrager Overeenkomstig het hiervoor vermelde artikel 2 van het Btw-Wetboek, wordt de levering van een nieuw gebouw slechts aan de btw onderworpen indien de handeling wordt verricht door een persoon die de hoedanigheid heeft van btw-belastingplichtige, ofwel in toepassing van artikel 4 van het Btw-Wetboek (gewone belastingplichtige), ofwel in toepassing van de artikelen 8 en 44, 3, 1 van het wetboek («vrijwillig» toevallige belastingplichtige of toevallige belastingplichtige). c.1. Gewone belastingplichtige (met name de beroepsoprichter) Elke economische activiteit bestaande in het oprichten, laten oprichten of verkrijgen van gebouwen met het oog op de verkoop ervan, of het vestigen of overdragen van zakelijke rechten hierop, valt onder artikel 4 van het Btw- Wetboek. Aldus verkrijgen de personen die dergelijke activiteit verrichten van rechtswege de hoedanigheid van btwbelastingplichtige, zodra zij door ondubbelzinnige akten de wil te kennen geven om op gebruikelijke wijze leveringen van nieuwe gebouwen te verrichten. Aangezien de gebouwen in voorraad gehouden goederen zijn (en geen bedrijfsmiddelen), hebben deze projectontwikkelaars of beroepsoprichters bijgevolg geen keuze : zij moeten de levering van dergelijke gebouwen aan de btw onderwerpen. 4 3 Een gebouw wordt als «nieuw» beschouwd, voor de toepassing van de btw, tot 31 december van het tweede jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikneming of de eerste inbezitneming ervan. 4 Met dien verstande dat de beroepsoprichter, overeenkomstig artikel 45, 1 van het Btw-Wetboek, een volledig en dadelijk recht op aftrek heeft van de voorbelasting geheven van de oprichting van het gec.2. De vrijwillig toevallige belastingplichtige De andere personen, namelijk zij die niet de hoedanigheid van beroepsoprichter hebben, ongeacht het een btw-belastingplichtige met of zonder recht op aftrek of iemand die geen economische activiteit uitoefent, zoals een particulier, betreft, kunnen de levering van een nieuw gebouw slechts aan de btw onderwerpen indien zij ervoor kiezen om de handeling aan de btw te onderwerpen. 5 d) De toestand van de terreinen Uit hetgeen voorafgaat kan besloten worden dat, in de huidige btw-regeling, enkel de levering van een nieuw gebouw aan de btw kan worden onderworpen en de verkoop van een terrein steeds vrijgesteld is van de btw en onderworpen aan het registratierecht. Deze regel is eveneens van toepassing wanneer het nieuwe gebouw en het terrein waarop het gebouw is opgericht samen verkocht worden. In dat laatste geval gebeurt enkel de verkoop van het gebouw met toepassing van de btw-regeling. Het gedeelte van de prijs met betrekking tot het terrein, zelfs als het bij het gebouw behoort, wordt aan het evenredig registratierecht onderworpen. 2. De Europese Richtlijn 2006/112 en het arrest Breitsohl van het Hof van Justitie a) De Europese Richtlijn 2006/112 Het huidig vrijstellings- en keuzemechanisme dat door de Belgische wetgever werd ingesteld, steunt op diverse artikelen van de Europese Richtlijn 2006/112 betreffende de btw. a.1. De verplichte vrijstellingen Voor wat de vrijstellingen betreft, legt artikel 135, 1, punten j) en k) van de Europese Richtlijn 2006/112 de lidstaten op om de volgende handelingen vrij te stellen : de levering van een gebouw of een gedeelte ervan en van het bijbehorende terrein, met uitzondering van de in artikel 12, lid 1, punt a), bedoelde levering, met name de levering van een nieuw gebouw of een gedeelte van een nieuw gebouw en het bijbehorende terrein; bouw, zonder te moeten wachten tot het gebouw of het zakelijk recht daadwerkelijk verkocht of gevestigd is met toepassing van de btw. 5 De uitoefening van de optie wordt geregeld door het koninklijk besluit nr. 14 van 3 juni 1970. 2

de levering van onbebouwde onroerende goederen, met uitzondering van de in artikel 12, lid 1, punt b), bedoelde levering van een bouwterrein. a.2. De mogelijke vrijstellingen Daarnaast biedt artikel 371 van de Europese Richtlijn 2006/112, samengelezen met Bijlage X, deel B, punt 9), de lidstaten de mogelijkheid om leveringen van gebouwen of een gedeelte ervan en van het bijbehorende terrein, verricht vóór de eerste ingebruikneming ervan, en leveringen van een bouwterrein bedoeld in artikel 12, te blijven vrijstellen. Dit artikel biedt de lidstaten, met andere woorden, de mogelijkheid om leveringen van nieuwe gebouwen of delen van nieuwe gebouwen en de bijbehorende grond, alsook leveringen van bouwgrond te blijven vrijstellen. België heeft gebruik gemaakt van deze mogelijkheid aangezien leveringen van bouwterreinen vrijgesteld zijn van de btw en onderworpen zijn aan het evenredig registratierecht. a.3. Het keuzerecht Daarnaast staat artikel 391 van de Europese Richtlijn 2006/112 de lidstaten toe om de belastingplichtigen het recht te verlenen ervoor te kiezen om leveringen van nieuwe gebouwen of delen van nieuwe gebouwen en de bijbehorende grond, alsook leveringen van bouwgrond aan de btw te onderwerpen. Zoals we hiervoor hebben gezien (punt c.2) verleent België zijn onderdanen dus het recht om voor belastingheffing van een nieuw gebouw te kiezen. Maar de Belgische wetgever sluit die keuzemogelijkheid wel uit voor het bij een nieuw gebouw behorend terrein en voor bouwterreinen. b) Het arrest Breitsohl van het Hof van Justitie 6 En hier komt de kat op de koord. Het standpunt van de Belgische administratie, volgens hetwelk een samen met een nieuw gebouw overgedragen terrein niet aan de btw kan onderworpen worden, is strijdig met de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie. In antwoord op een prejudiciële vraag vanwege een Duitse rechtsinstantie, heeft het hof immers beslist dat iemand die, met toepassing van de btw, een gebouw en het bijhorend terrein overdraagt, voor de toepassing van de btw één enkele handeling verricht. Dergelijke handeling moet dan, ofwel volledig aan de btw worden onderworpen, ofwel volledig worden vrijgesteld. Met andere woorden mogen gebouwen of delen van gebouwen en het bijhorend terrein voor de toepassing van de btw niet worden gesplitst. Als een handeling aan de btw wordt onderworpen, is de belasting zowel verschuldigd op de overdracht van het gebouw als op de overdracht van het bijhorend terrein. 3. Toestand vanaf 1 januari 2011 a) De overdracht van een bij een nieuw gebouw behorend terrein met btw België bleef bijna tien jaar worstelen met deze interpretatie van het Hof van Justitie, want de terreinen bleven uit de toepassing van de btw gesloten, tot de programmawet van 23 december 2009 uiteindelijk komaf maakte met deze situatie. Wanneer, vanaf 1 januari 2011 7, een gebouw overgedragen wordt met toepassing van de btw, moet de belasting immers ook toegepast worden op het deel van de prijs dat betrekking heeft op het bijhorend terrein. Voor de toepassing van deze nieuwe regel wordt het begrip «bijhorend terrein» gedefinieerd als «het terrein waarvoor de toelating werd verkregen om er op te bouwen en dat door eenzelfde persoon wordt overgedragen tegelijk met het gebouw waartoe het behoort». 8 In de praktijk kunnen de twee volgende situaties zich voordoen : ofwel draagt een beroepsoprichter een nieuw gebouw en het bijhorend terrein over : in dat geval moeten zowel de levering van het nieuw gebouw als van het bijhorend terrein aan de btw worden onderworpen; ofwel draagt een andere persoon dan een beroepsoprichter een nieuw gebouw en het bijhorend terrein over : in dat geval zal deze persoon moeten kiezen, ofwel kiezen voor de toepassing van de btw-regeling op het geheel (nieuw gebouw en bijhorend terrein), ofwel het geheel overdragen zonder toepassing van de btw (maar met toepassing van de registratierechten). b) Het gevolg van de toepassing van de btw-regeling : vrijstelling van de registratierechten De gewestelijke Wetboeken der Registratierechten bevatten een bepaling die in de vrijstelling van registratie- 6 HvJ, arrest van 8 juni 2000, zaak Finanzamt Goslar vs. B. Breitsohl, C-400/98. 7 Tenzij er vóór eind 2010 nog een koninklijk besluit wordt genomen. 8 Nieuw artikel 1, 9, 2 van het Btw-Wetboek. 3

rechten voorziet voor leveringen van nieuwe gebouwen met toepassing van de btw. 9 Tot dusver heeft alleen het Waalse Gewest deze bepaling aangenomen met betrekking tot de levering van een bij een gebouw behorend terrein dat verkocht wordt met toepassing van de btw. 10 Voor in het Vlaamse en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen terreinen heeft dat tot gevolg dat er momenteel gevaar bestaat op dubbele belasting, namelijk zowel onderwerping aan de btw als aan het registratierecht, van bij een nieuw gebouw behorende terreinen die met toepassing van de btw worden overgedragen. Dienaangaande vermelden wij dat de Minister van Financiën, in antwoord op parlementaire vragen, herhaaldelijk heeft bevestigd dat het, in elk geval, uitgesloten is dat de verkoop van een terrein zowel aan de btw als aan de registratierechten zou worden onderworpen. 11 4. Gevolgen van de toepassing van de nieuwe regeling voor de kopers a) Voor de belastingplichtigen met volledig recht op aftrek Voor deze belastingplichtigen is de nieuwe regeling voordeliger. Aangezien zij recht op volledige aftrek hebben, zullen zij de voorbelasting die hun wordt aangerekend volledig kunnen aftrekken. Daarenboven zullen zij het registratierecht op het terrein niet meer hoeven te betalen. b) Voor particulieren, nietbelastingplichtige rechtspersonen en belastingplichtigen met gedeeltelijk recht op aftrek Voor deze personen zal de aan de btw onderworpen aankoop van een nieuw gebouw en het bijhorend terrein een hogere fiscale last teweegbrengen. Zij zullen immers geconfronteerd worden met een aanzienlijke verhoging van de aankoopprijs. In de plaats van 12,5 % of 10 % registratierechten, zullen zij 21 % btw moeten betalen op de waarde van het bij het gebouw bijhorende terrein, waar nog bijkomt dat zij de betaalde btw niet (of slechts) gedeeltelijk zullen kunnen aftrekken. 5. Mogelijkheid om te ontsnappen aan deze verhoging van de aankoopprijs? Zoals hiervoor vermeld (punt III, a) wordt in de programmawet van 23 december 2009 duidelijk aangegeven dat het terrein dat bij het nieuw gebouw behoort waarop het is opgericht met btw belast wordt indien het «tegelijk door eenzelfde persoon wordt overgedragen». Om aan de levering van het terrein met toepassing van de btw te ontsnappen, zouden we dus kunnen overwegen om de onroerende handeling te verrichten met tussenkomst van twee verschillende vennootschappen. Aldus zou één vennootschap een recht van opstal kunnen verkrijgen of kunnen verzaken aan het recht van natrekking ten gunste van een andere vennootschap die het gebouw zou kunnen oprichten, waarna de ene vennootschap het terrein en de andere het gebouw aan hun klant zouden kunnen verkopen. In dit stadium is evenwel omzichtigheid geboden, wanneer dergelijke juridische constructie wordt gebruikt, aangezien de fiscale administratie zulks als misbruik zou kunnen aanmerken. 6. Conclusie Zoals uiteengezet zal de ingestelde nieuwe regeling de levering van een terrein dat bij een gebouw behoort aanzienlijk wijzigen. Het is inderdaad duidelijk dat de nieuwe regel de fiscale kost van de kopers zal opdrijven. Als conclusie, kunnen wij er echter niet aan voorbijgaan dat de nieuwe regelgeving voor de verkopers wel voordeliger zal zijn. Nu zij een aan de btw onderworpen uitgaande handeling verrichten, zullen zij immers ook recht op aftrek hebben van de voorbelasting geheven van de uitgaven die uitsluitend voor het terrein werden bestemd, zoals de afpalings- en opmetingskosten, de saneringskosten, enz., die tot dusver onder geen beding aftrekbaar was. Het is dus een kwestie van hoe men het bekijkt Sandrina PROCEK Advocaat Elegis Hannequart & Rasir 9 Artikel 159, 8 van het Wetboek der Registratierechten. 10 Decreet van 9 december 2004. 11 Vr. & Antw., Senaat 2000-2001, nr. 29 van 6 februari 2001, p. 1437. 4

Duur van het boekjaar De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) heeft onlangs een advies gepubliceerd omtrent de duur van het boekjaar. Artikel 9 van de Boekhoudwet van 17 juli 1975 en artikel 92, 1 van het Wetboek van Vennootschappen verplichten de ondernemingen om minstens eenmaal per jaar een inventaris op te maken en een jaarrekening op te stellen. Aan de CBN werd de vraag gesteld of uit deze bepalingen, bekrachtigd door artikel 16 van de Boekhoudwet en artikel 126, 1 van het Wetboek van Vennootschappen, voortvloeit dat het een vennootschap verboden is, om bij de oprichting of in de loop van het maatschappelijke leven, in de statuten of bij een statutenwijziging, een boekjaar te voorzien met een duur van meer of minder dan twaalf maanden. Voor zover de CBN bekend, bestaat er geen rechtspraak over de overeenstemming met de wet van een uitzonderlijke verlenging of verkorting van een boekjaar. In de rechtsleer werden er evenmin standpunten over ingenomen. In de rechtsleer worden meestal als uitzonderlijke omstandigheden vermeld : het eerste of laatste boekjaar, een herstructurering van de vennootschap of de harmonisatie van de afsluitdata binnen een groep. De CBN is terecht van oordeel dat een uitzonderlijke verlenging of verkorting van het boekjaar tot een duur van meer of minder dan twaalf maanden geoorloofd is. Artikel 15, 3 van het Wetboek van Vennootschappen voorziet immers in de mogelijkheid van een boekjaar met een duur van meer of minder dan twaalf maanden. Bij de oprichting van een vennootschap worden het begin en het einde van het boekjaar vastgelegd in de oprichtingsakte. De wijziging van de afsluitdatum van het boekjaar vindt plaats bij wijze van een statutenwijziging, volgens de bij wet voorziene procedure, door een buitengewone algemene vergadering. Op de vraag wanneer een onderneming haar boekjaar kan verlengen of verkorten, is de CBN de mening toegedaan dat het besluit tot verlenging of verkorting vóór het einde van het betrokken boekjaar moet zijn genomen. Een onderneming kan, met andere woorden, haar boekjaar slechts verlengen of verkorten tijdens het lopende boekjaar zelf. Noch de Boekhoudwet noch het Wetboek van Vennootschappen beperken het aantal keren dat een boekjaar kan worden verlengd of verkort. Het ontbreken van een expliciete toelating dat een boekjaar uit meer of minder dan twaalf maanden kan bestaan, getuigt er volgens de CBN van dat de wetgever zich ertegen verzet dat het boekjaar stelselmatig een duur zou hebben die verschilt van twaalf maanden. De voorstelling van de jaarrekening moet identiek zijn van het ene jaar tot het andere. Zowel bij verlenging of verkorting wordt hiervan afgeweken. Daarom benadrukt de CBN het belang van een passende vermelding en motivering in de toelichting bij de jaarrekening die betrekking heeft op het boekjaar waarin de wijziging plaatsvond. We moeten toegeven dat het advies weinig nieuws bevat, inzonderheid ten opzichte van het oud CBN-advies 7/1, tenzij de verantwoording die in de toelichting bij de jaarrekening moet worden opgenomen. Is het, gelet op de beginselen van de annualiteit van de inventaris en de jaarrekening, waar het advies aan herinnert, maar ook gelet op de annualiteit van de belasting, aanvaardbaar dat een boekjaar een duur van twee jaar min één dag kan hebben? Persoonlijk menen wij van niet, maar wij weten dat sommigen deze mogelijkheid verdedigen. Boekjaren met een dergelijke duur zijn doorgaans niet het gevolg van de in het advies vermelde uitzonderlijke omstandigheden, maar hebben veeleer een fiscaal doel of de bedoeling om de bekendmaking van slechte resultaten uit te stellen. Wij hadden graag gezien dat de CBN uitspraak had gedaan over de grenzen van het boekjaar. Voor zover ons bekend, heeft alleen het Instituut der Bedrijfsrevisoren (IBR) een (voorzichtig) standpunt ingenomen over de kwestie. In het Jaarverslag 1991 van het IBR (p. 152 en 153) staat het advies van de Juridische Commissie van het Instituut, waaraan de vraag was gesteld of het toegelaten is dat de duur van het boekjaar slechts één maand bedraagt. «De Juridische Commissie stelt vast dat noch het vennootschapsrecht, noch het boekhoudrecht enige bepaling bevatten die een boekjaar van (slechts) één maand zou verbieden, op voorwaarde dat alle formaliteiten (inventaris, jaarrekeningen enz.) worden nageleefd, en natuurlijk behoudens fraude. Op de vraag moet derhalve positief worden geantwoord. Er weze opgemerkt dat het advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen betreffende de duur van het boekjaar enkel de mogelijkheid van een boekjaar van meer dan twaalf maanden behandelt. Op fiscaal vlak neemt men aan dat de maximumduur van een boekjaar 18 maanden bedraagt. 5

In het geval een boekjaar slechts één maand bedraagt, zou men zich wel kunnen afvragen of het principe van «het getrouw beeld» wel geëerbiedigd wordt. Het vergelijken van een boekjaar van 12 maanden met een boekjaar van één maand kan voor problemen zorgen. Vandaar dat de motivatie in de toelichting om te kiezen voor een dergelijk kort boekjaar van het allergrootste belang is. Ook moet men de consequenties van dergelijk boekjaar in overweging nemen, bijvoorbeeld in verband met de vennootschapsrechtelijke bepaling waarin sprake is van «drie opeenvolgende boekjaren» (art. 48, 2, 5 SWHV).» Het geciteerde wetsartikel betreft de aandelen zonder stemrecht. In het Wetboek van Vennootschappen, dat in 2001 in voege is getreden, gaat het om artikel 481, 4. Het advies van de CBN waarnaar wordt verwezen in het advies van het IBR, is het oude advies CBN 7/1. Zelfs zonder het fiscaal aspect in overweging te nemen, kunnen de bezwaren die tegen een boekjaar van een maand worden gemaakt, ook worden geuit tegen een boekjaar met een duur van meer dan 18 maanden. Jean Pierre VINCKE Ere-bedrijfsrevisor Analyse van het CBN-advies 2010/8 Financiële steunverlening Sinds het KB van 8 oktober 2008, dat op 1 januari 2009 in werking is getreden, staat het Wetboek van Vennootschappen toe dat een vennootschap middelen voorschiet, leningen toestaat of zekerheden stelt met het oog op de verkrijging van haar effecten door een derde. Dat was voorheen niet het geval en dat zorgde onder meer voor problemen bij de aankoop van aandelen van een vennootschap, aangezien haar activa bij de financiering niet als borg mochten dienen. Sindsdien staat het Wetboek van Vennootschappen, in de artikelen 329 (BVBA), 430 (CVBA) en 629 (NV) toe dat middelen worden voorgeschoten, leningen toegestaan en zekerheden worden gesteld met het oog op de verkrijging van haar eigen aandelen. Voorbeeld : aankoop van aandelen van een BVBA die niet alleen een gebouw bezit, maar ook over aanzienlijke liquide middelen beschikt. De welstand van de bankrekening zal onvermijdelijk de waarde van de aandelen verhogen. De vennootschap kan, na de inkoop van de aandelen, die liquide middelen aan haar nieuwe vennoot uitlenen, die het geleende bedrag zal kunnen verminderen. Voorts kan de vennootschap, door haar gebouw in borg te geven, haar nieuwe vennoot de mogelijkheid geven om de financiering te verkrijgen die hij nodig heeft. De financiële steunverlening kan dus voornamelijk twee vormen aannemen : een geldlening toestaan of zekerheden stellen op bepaalde goederen die op de balans van de vennootschap voorkomen. Die financiële steunverlening moet aan verschillende voorwaarden voldoen. De verrichting moet onder meer gebeuren tegen billijke marktvoorwaarden, met name wat betreft de rente die de vennootschap ontvangt (het betreft door de OESO aanbevolen regels). Het bestuursorgaan moet ook een bijzonder verslag opstellen en de redenen voor de verrichting uiteenzetten. En de verrichting is onderworpen aan een voorafgaand besluit van de algemene vergadering, genomen met inachtneming van de gestelde voorwaarden inzake quorum en meerderheid. Het doel van het CBN-advies is een leidraad te geven voor de desbetreffende boekingen. Daarom vermeldt de Commissie voor Boekhoudkundige Normen alleen de (andere) voorwaarden : de voor die verrichting uitgetrokken bedragen moeten voor uitkering vatbaar zijn overeenkomstig de artikelen 320, 429 en 617 W.Venn. (wat inhoudt dat het netto-actief hoger moet zijn dan het bedrag van het gestorte kapitaal, vermeerderd met de reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd); de vennootschap moet aan de passiefzijde van haar balans een onbeschikbare reserve opnemen ten bedrage van de totale financiële bijstand. Om de «totale financiële bijstand», en bijgevolg het bedrag van de onbeschikbare reserve te waarderen, onderscheidt de CBN twee situaties : 1. de vennootschap stelt middelen ter beschikking van een derde; 2. de vennootschap stelt een zekerheid ten voordele van een derde. 6

1. De vennootschap stelt middelen ter beschikking van een derde In dergelijk geval is de totale financiële bijstand gelijk aan de nominale waarde van de lening, exclusief de rente (wat het mogelijk maakt de onbeschikbare reserve in overeenstemming te brengen met het bedrag van de lening). De vorming van de onbeschikbare reserve dient slechts via de tabel van de bestemmingen en onttrekkingen te gebeuren, wanneer het overgedragen resultaat of het resultaat van het boekjaar daartoe wordt aangewend (dit is niets anders dan een bevestiging van advies 121/3 «Mutaties binnen het eigen vermogen», Bull. CBN 1995, nr. 34, 3-10). De overboeking van de ene reserve naar de andere reserve mag daarentegen rechtstreeks gebeuren. De CBN stelt voor om bij de terbeschikkingstelling van financiële middelen met het oog op de aankoop van eigen aandelen door derden volgende boekingen te gebruiken : 291 Overige vorderingen (of 41 Overige vorderingen als het een kortlopende lening betreft) 550 aan Kredietinstellingen en, voor hetzelfde bedrag : 133 Beschikbare reserves 1311 aan Andere onbeschikbare reserves (bij aanwending van de winst van het lopende boekjaar of van de overgedragen winst, moet voor de vorming van de onbeschikbare reserve rekening 6921 Toevoeging aan de overige reserves van de MAR worden gebruikt). De CBN voegt daaraan toe dat, naarmate het kapitaalbestanddeel van de lening wordt terugbetaald, een (omgekeerde) overboeking van de onbeschikbare reserves naar de beschikbare reserves mag gebeuren. 2. De vennootschap stelt een zekerheid ten voordele van een derde Hier ook is het de vraag hoe deze «totale financiële bijstand» moet gewaardeerd worden. Volgens de CBN kan uitgegaan worden van : de waarde van de verstrekte zekerheden, met name de nettoboekwaarde van het actief, zoals ze voorkomt op de balans van de vennootschap, of het bedrag van de gewaarborgde lening, indien dit lager ligt. Kortom, het kleinste van beide bedragen moet worden gekozen. De CBN steunt haar redenering op het feit dat de vennootschap zich boekhoudkundig maximaal ten belope van het bedrag van de gewaarborgde lening kan verarmen. De werkelijke waarde van de verstrekte zekerheden (met name het bedrag van het actiefbestanddeel, maar hier gewaardeerd tegen marktwaarde, tenzij het bedrag van de lening lager is) dient wel in klasse 0 van de MAR «niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen» geboekt te worden en in de toelichting van de jaarrekening vermeld te worden. Voorbeeld 1 Een vennootschap vestigt een hypotheek op één van haar gebouwen om een door een derde aangegane lening van 1 000 000,00 euro te waarborgen. Dit gebouw staat in de balans gewaardeerd tegen 400 000,00 euro (werkelijke waarde : 600 000,00 euro). Bijgevolg moet een onbeschikbare reserve van 400 000 euro worden aangelegd, aangezien het risico van aantasting van kapitaal beperkt is tot de boekwaarde van de in waarborg gegeven activa : 133 Beschikbare reserves 400 000,00 1311 aan Andere onbeschikbare reserves 400 000,00 De boeking in verband met de gestelde zekerheid moet echter tegen de marktwaarde van het gebouw, namelijk 600 000 euro, worden verricht : De andere mogelijkheid voor de aankoop van eigen aandelen door een derde, is dat de vennootschap een zekerheid stelt, bv. wanneer een bepaald actiefbestanddeel als waarborg dient voor de financiering die door degene die de aandelen van de vennootschap koopt wordt aangegaan. 022 Crediteuren van derden, houders van zakelijke zekerheden 023 aan Zakelijke zekerheden gesteld voor rekening van derde 600 000,00 600 000,00 Ook in dit geval moet de vennootschap een onbeschikbare reserve vormen. 7

Voorbeeld 2 Voorbeeld 3 Een vennootschap vestigt een hypotheek op één van haar gebouwen, maar het bedrag van de lening bedraagt 500 000,00 euro. Dit gebouw staat in de balans gewaardeerd tegen 400 000,00 euro (werkelijke waarde : 600 000,00 euro). 6302 Toevoeging aan de afschrijvingen op materiële vaste activa 2219 aan Geboekte afschrijvingen op materiële vaste activa 25 000,00 25 000,00 Bijgevolg moet een onbeschikbare reserve van 400 000 euro worden aangelegd, aangezien het risico van aantasting van kapitaal beperkt is tot de boekwaarde van de in waarborg gegeven activa : 1311 Overige onbeschikbare reserves 25 000,00 133 aan Beschikbare reserves 25 000,00 133 Beschikbare reserves 400 000,00 1311 aan Andere onbeschikbare reserves 400 000,00 De gestelde zekerheid moet evenwel geboekt worden tegen 500 000,00 euro, aangezien dit laatste bedrag lager is dan de marktwaarde van het gebouw, zijnde 600 000 euro : 022 Crediteuren van derden, houders van zakelijke zekerheden 023 aan Zakelijke zekerheden gesteld voor rekening van derde 500 000,00 500 000,00 De CBN vermeldt nog dat, naarmate het actief wordt afgeschreven, de onbeschikbare reserve mag overgeboekt worden naar de beschikbare reserves. In geval van herwaardering, is het volgens de CBN niet noodzakelijk om de onbeschikbare reserve te verhogen ten belope van het bedrag van de herwaarderingsmeerwaarde. De herwaarderingsmeerwaarde moet immers op het passief geboekt worden onder post 121 Herwaarderingsmeerwaarden, die reeds tot het onbeschikbaar eigen vermogen behoort. Indien men voor ditzelfde bedrag ook een onbeschikbare reserve zou moeten aanleggen, zou dit bedrag tweemaal onder het onbeschikbaar eigen vermogen ressorteren, wat, volgens de CBN, niet de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen vestigt alleszins de nadruk op het verplicht gebruik van de rekeningen van de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen en op de verplichting om de toelichting bij de jaarrekening correct in te vullen. De analyse van dit advies bood ons ook de kans om de wettelijke bepalingen in herinnering te brengen in verband met de verkrijging van de eigen aandelen van een vennootschap met financiële bijstand van de vennootschap. Stéphane MERCIER Erkend boekhouder(-fiscalist) Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Etienne VERBRAEKEN, B.I.B.F. Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info@bibf.be, URL : http : //www.bibf.be. Redactie : Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Maria PLOUMEN, Etienne VERBRAEKEN. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met kluwer www.kluwer.be 8