Medicatie en medicatieveiligheid bij ouderen

Vergelijkbare documenten
Zorgmedewerker thuiszorg

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Toedienen van medicijnen 6

PRAKTISCHE INFORMATIE EN TIPS MEDICATIEZORG voor. zorgmedewerkers IN #1 #2 #3 #4 #5 #6 STAPPEN. in de thuiszorg

PRAKTISCHE INFORMATIE EN TIPS MEDICATIEZORG voor. zorgmedewerkers IN #1 #2 #3 #4 #5 #6 STAPPEN. in verpleeg- en verzorgingshuizen

Veilige principes in de medicatieketen (VVT) - Leeswijzer

Concept Protocol medicatiebeheer en overdracht medicatiegegevens

Checklist Stappen Veilige principes

thuiszorgorganisatie

Medicatiebeleid. 3. Medicatieproces volledig in eigen beheer (1), aanreiken (2), toedienen (3) en overnemen beheer medicatie (4).

Dubbele controle risicovolle medicatie 2.1

ActiZ KNMP NVZA Verenso BTN LHV LOC NHG NPCF V&VN. Veilige principes in de medicatieketen. verpleging verzorging thuiszorg

Protocol en werkinstructie hoe om te gaan met de dubbele controle van risicovolle medicatie binnen de organisatie.

Veilige principes in de medicatieketen

Zorg rond Medicatie NivoZorg

Medicatieproces in de thuissituatie, 11 februari 2015

ActiZ KNMP NVZA Verenso BTN LHV LOC NHG NPCF V&VN. Veilige principes in de medicatieketen. verpleging verzorging thuiszorg

Protocol en werkinstructie hoe om te gaan met de dubbele controle van risicovolle medicatie binnen de organisatie.

ActiZ KNMP NVZA Verenso BTN LHV LOC NHG NPCF V&VN. Veilige principes in de medicatieketen. verpleging verzorging thuiszorg

NCARE. Voor een optimaal medicatieproces. in zorginstelling en thuiszorg

ActiZ KNMP NVZA Verenso BTN LHV LOC NHG NPCF V&VN. Veilige principes in de medicatieketen. verpleging verzorging thuiszorg

Veilige principes in de medicatieketen

Veilige principes in de medicatieketen

ActiZ KNMP NVZA Verenso BTN LHV LOC NHG NPCF V&VN. Veilige principes in de medicatieketen. verpleging verzorging thuiszorg

Veel gestelde vragen 2014 Veilige principes in de medicatieketen, beantwoord door het Platform medicatieveiligheid care

ActiZ KNMP NVZA Verenso BTN LHV LOC NHG NPCF V&VN. Veilige principes in de medicatieketen. verpleging verzorging thuiszorg

Veilige principes in de medicatieketen

Verklarende woordenlijst

In principe beheert de cliënt zijn of haar eigen medicijnen, tenzij dit niet verantwoord is.

UITWISSELING VAN GEGEVENS

ActiZ KNMP NVZA Verenso BTN LHV LOC NHG NPCF V&VN. Veilige principes in de medicatieketen. verpleging verzorging thuiszorg

Doel. Inhoud. Medicijnbeheer en verstrekking

INHOUD. Bijlagen: Bijlage 1: Scholing

Medicatieoverdracht protocol Verpleeghuizen

Workshop Medica/eveiligheid. Thuiszorgcafé 9 november 2016 Jos Lüers, apotheker

PROTOCOL MEDICATIEBEHEER Het protocol heeft als doel een handleiding te bieden voor het op de juiste wijze omgaan met medicatie.

Medicatiezorg. 1. Doel van de werkinstructie. 2. Toepassingsgebied

Protocol voor doseersystemen in de thuissituatie

ActiZ KNMP NVZA Verenso BTN LHV LOC NHG NPCF V&VN. Veilige principes in de medicatieketen. verpleging verzorging thuiszorg

Inhoudsopgave. Totaaloverzicht...6 Overall Checklist...8. Cliënt/Mantelzorger Overzicht Cliënt/Mantelzorger...10 Infoblad Cliënt/Mantelzorger...

ActiZ KNMP NVZA Verenso BTN LHV LOC NHG NPCF V&VN. Veilige principes in de medicatieketen. verpleging verzorging thuiszorg

Resultaatsverslag A&S Zorg

Rapportage. IVM thermometer 'Het medicatieproces op de afdeling' van verpleeghuis Rottezicht

GENEESMIDDELENVERSTREKKING EN MEDISCHE HANDELINGEN BINNEN DE PEUTERSPEELZAAL.

Uitkomsten Test Medicatieveiligheid

Protocol geneesmiddelenverstrekking. Geneesmiddelenverstrekking bij De Otterkolken en bso De Otter

MEDICATIEROL. Gebruikshandleiding. De juiste medicijnen op het juiste tijdstip

KADERDOCUMENT MEDICATIEBELEID RIBW Alliantie 2015

dienstverlening/ protocollen Specifiek bijbehorende instrumenten opgeslagen in: Niet van toepassing Eerstvolgende evaluatiedatum mei 2013

Vooraf. Dit medicijnbeleid wordt ter goedkeuring aangeboden aan de MR. Uitgangspunten medicijnbeleid

Medicatieveiligheid. Kennisbundel voor docenten Zorg & Welzijn. 2 Leeswijzer 4 De actualiteit 20 Aan de slag met medicatieveiligheid.

Protocol. Gebruik geneesmiddelen en medisch handelen. Structuur deel

Convenant Medicatieveiligheid in de thuissituatie en extramurale setting in de regio Zaanstreek-Waterland

Praktijkadvies incidenten melden aan de CMR (inclusief handleiding)

Geneesmiddelenkennis

Gegevens G-Standaard voor op de toedienlijst

Deel II: Verbeterpuntenlijst voor de Thuiszorg en de Centra voor wonen en zorg

HANDREIKINGEN VOOR ZES

Protocol. geneesmiddelenverstrekking en medisch handelen. Kinderopvang t Beuntje

Prod. Maart 2014, NL/DLG/0022/14, Exp. Maart Tivicay. Starten met. Patiënteninformatie

Handreiking. Overdracht van medicatiegegevens. voor zorgcoördinatoren in verpleeg-/verzorgingshuizen en thuiszorg

Protocol medisch handelen op school

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen.

Mevrouw van Duuren moet voor een geplande heupoperatie naar het ziekenhuis.

Prod. oktober 2014, NL/TRIM/0001/14, Exp. oktober Triumeq. Starten met. Patiënteninformatie

Cursus over geneesmiddelengebruik. Zorgbelang academie. Marion Reinartz Oktober 2012

Rapport van het follow-upbezoek medicatieveiligheid aan Olcea Het Nieuwe Zorglandschap Te Hengelo op 24 juni Amsterdam, juli 2013

Medicijnbeleid Dromedaris

Medicijnbeleid bs De Klimop

CONVENANT medicatie proces in Midden Nederland in de thuissituatie van de patiënt/cliënt met de huisarts als hoofdbehandelaar in Midden Nederland

Convenant Medicatieveiligheid in de thuissituatie en extramurale setting in de regio Noord-Holland Noord

Rapportage Interne audit (IGZ indicatoren) Kristal De Doelen 8 januari uur Gehanteerde lijst

Wijzigingen Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg VV&T 2010

Heeft u grip op uw medicatieproces?

Daar doen we het voor! Vernieuwde handreiking medicatiebeleid Gehandicaptensector Els Dik, apotheker Senior adviseur IVM

Protocol: Medicijnbeheer en medicijnverstrekking in woonvoorzieningen.

Procedure 1: Inventarisatie medicatiebeheer cliënten

Definitief rapport van het inspectiebezoek aan Vitaal Thuiszorg te Didam op 22 oktober 2013

Veldnorm voorschrijven, klaarmaken, ter hand stellen en toedienen van cytostatica. Ingangsdatum: 1 januari 2014

Medicatie op de dagbesteding: liever niet?! Janny Visser, beleidsmedewerker

Heeft u laaggeletterde patiënten in beeld? Gudule Boland PhD Programmaleider Verantwoord medicijngebruik bij migranten en laaggeletterden

Richtlijnen voor geneesmiddelenverstrekking en medische handelingen binnen kinderdagverblijf GOOFY.

Alertheid blijft nodig bij methotrexaat. door Arianne van Rhijn, Henriëtte Leenders

Medicatiebeleid Mariendael Doetinchem

Protocol Medicijngebruik

Analyse verbeterpunten psychofarmacagebruik

Notitie. Protocol Medicatiegebruik leerlingen Yulius Onderwijs Versie: 1.0 Datum: 18 juli 2018

Rapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Apotheek van Maarseveen op 9 april 2019 te Hilversum. Utrecht, April 2019

Den Haag, november 2012

KADERDOCUMENT MEDICATIEBELEID. RIBW Alliantie 2012

Medicijnbeleid. Versie 8 juni 2017

Rapportage Interne audit (IGZ indicatoren) Thuiszorg

Rapportage Interne audit (IGZ indicatoren) Kamillehof Dongepark Gehanteerde lijst

Veilige en verantwoorde medicatiezorg leveren?

Aandachtspunten om succesvol te kunnen aansluiten op en melden in de CMR van de NVZA.

Handreiking. Medicatiebeleid Gehandicaptenzorg

Rapport van het follow-up bezoek medicatieveiligheid

Draaiboek transmurale overdracht voor patiënten met medicatie intraveneus als behandeling in thuissituatie

Protocol Medicijnverstrekking en Medisch handelen op school

Jaarrapportage Centrale Medicatie-incidenten Registratie (CMR) Openbare apotheken (OA) Algemeen

Transcriptie:

ZorgvoorKennis, www.zorgvoorkennis.nl Medicatie en medicatieveiligheid bij ouderen Deze kennismodule gaat over medicatie en medicatieveiligheid bij ouderen. De inhoud is samengesteld op basis van de informatie die beschikbaar is besteld door Vilans, het kennisinstituut van VWS. De inhoud wordt regelmatig geactualiseerd. Deze kennismodule is onderdeel van de zelfwerkcursus van ZorgvoorKennis voor verpleging en verzorging. Ook wordt deze module ingezet bij de nascholing van (huis)artsen in de ouderenzorg. Definitie en oorzaken van medicijnfouten Werken aan medicatieveiligheid is zorgen dat er zo min mogelijk fouten worden gemaakt met medicatie van cliënten. Het uiteindelijke doel is: de juiste cliënt krijgt het juiste medicijn op de juiste tijd in de juiste hoeveelheid en dosering en op de juiste wijze toegediend Medicatieveiligheid gaat over alle activiteiten die zijn gericht op de juiste voorschrijving, aflevering en het juiste gebruik van geneesmiddelen. Een medicatiefout is elke fout in het proces van voorschrijven, ter hand stellen/afleveren, opslag/beheer, gereedmaken, toedienen/registreren en evalueren, ongeacht of er schade is opgetreden. (bron: Veilige principe in de medicatieketen verpleging-verzorging-thuiszorg, maart 2012; Inspectie voor de gezondheidszorg, IGZ) Oorzaken van medicijnfouten Veelvoorkomende oorzaken van medicatiefouten. Geen duidelijke toedienlijst: niet weten wat te moeten geven. Zelf maken van een medicijnlijstje: de gegevens zijn niet goed overgenomen. Storingen tijdens het werken met medicatie: onvoldoende aandacht bij de voorbereidingen en het toedienen van de medicijnen. Geen duidelijke afspraken in het zorgleefplan: voor de toediener is niet duidelijk waar hij/zij verantwoordelijk voor is. Geen goede toedienregistratie: er is niet afgetekend, dus is het niet duidelijk of de cliënt medicatie heeft gekregen. De instructie is niet duidelijk: toediener weet niet waarop te letten. Geen kennisgenomen van de bijsluiter: toediener weet niet wat hij/zij geeft. Geen volledig ingevuld uitvoeringsverzoek bij injecties: er zijn onvoldoende gegevens om verantwoord te handelen.

Toedienlijst en medicatieoverzicht Voor het vastleggen van gegevens over de medicatie (= toedienregistratie) zijn het medicatieoverzicht en een toedienlijst belangrijke documenten. Maak nooit zelf lijstjes, de apotheker levert ze aan. Het overschrijven van medicijngegevens is erg foutgevoelig. Daar waar de arts en apotheker verantwoordelijk zijn voor het opstellen en bijhouden van het medicatieoverzicht, zijn degene die binnen een zorgorganisatie medicijnen toedienen, verantwoordelijk voor het goed bijhouden van de toedieningsregistratie op de toedienlijst. In de richtlijn Overdracht van medicatiegegevens zijn de verschillende overzichten en lijsten gedefinieerd. Medicatieoverzicht Het medicatieoverzicht van een cliënt is een overzicht van alle medicijnen die de cliënt gebruikt, dus ook: injecties en zalven zo nodig medicijnen zelfzorgmiddelen, medicijnen die de cliënt zelf koopt bij de drogist homeopathische middelen voedingssupplementen Het medicatieoverzicht wordt door de apotheker aan de cliënt verstrekt samen met de medicijnen. Als er veranderingen zijn in het medicijngebruik maakt de apotheker een nieuw overzicht. Toedienlijst Wanneer de cliënt de medicijnen niet in eigen beheer heeft en bij de toediening ondersteuning nodig heeft, verstrekt de apotheker naast een medicatieoverzicht ook een toedienlijst voor de toedienregistratie. De apotheker levert de (actuele) toedienlijst tegelijktijdig met de (gewijzigde) medicatie. De volgende gegevens vind je op de toedienlijst: naam van de cliënt voorschrijvend arts naam van elk geneesmiddel in hoofdletters bij merkgeneesmiddelen ook vermelding van stofnaam duidelijke vermelding van sterkte en dosering vermelding dag en tijdstip van inname korte beschrijving van de indicatie voor het medicijn (bijvoorbeeld slaapmiddel ) ruimte voor het aftekenen van elke toediening (tijd, toediener, paraaf en bijzonderheden) Duidelijke toedieningsvoorschriften en specifieke instructies (bijvoorbeeld innemen op nuchtere maag: een half uur voor of 2 uur na het eten) een omschrijving van het uiterlijk van het geneesmiddel en bij voorkeur een afbeelding startdatum en einddatum van het medicijngebruik De toedienlijst moet duidelijk zijn met helder taalgebruik, zonder afkortingen. Wanneer geneesmiddelen qua naam veel op elkaar lijken of bijna gelijk klinken (bijvoorbeeld hydroxyzine en hydralazine) is het belangrijk dat de verschillen tussen deze namen op de toedienlijst duidelijk zijn.

Aftekenen Op de toedienlijst is ruimte om af te tekenen. Degene die de medicijnen aan de cliënt geeft of klaarzet tekent de toedienlijst af met een paraaf. De medicijnen op de toedienlijst zijn vaak opgesplitst naar medicijnen in een zakje, medicijnen niet in een zakje en zo nodig medicijnen. Richtlijnen voor het aftekenen. Medicijnen in het zakje: teken per medicijn per tijdstip af na toediening. Medicijnen niet in een zakje: teken per medicijn per tijdstip af na toediening. Zo nodig medicijnen: tekenen af na toediening, noteer het tijdstip van toediening en de dosering. Let op! Als de cliënt de medicijnen weigert of niet kan inslikken, noteer dit op de toedienlijst en in het zorgleefplan. Rapporteer dit bovendien aan de eerstverantwoordelijke en ga na of de arts geraadpleegd moet worden. Innameschema bij eigen beheer door cliënt Bij zelfstandig beheer en gebruik van de medicatie door de cliënt geeft de apotheek de cliënt tegelijk met de medicatie het innameschema mee. Op het inname schema staan de medicijnen en de gebruiksinstructie vermeld. Geneesmiddeldistributiesysteem Een Geneesmiddel distributiesysteem (GDS) is een verpakking waarin medicijnen zijn verdeeld in eenheden per toedieningstijdstip en op naam van een individuele cliënt. Soorten geneesmiddel distributiesystemen Er zijn verschillende soorten geneesmiddel distributiesystemen, zoals: medicijnen op een rol, in doorzichtige plastic zakjes zijn de medicijnen per innamemoment verpakt; dit wordt ook baxteren genoemd, omdat de firma Baxter de eerste machines op dit gebied leverde. Er zijn inmiddels meerdere leveranciers die dit systeem voeren. een geneesmiddel distributiesysteem voor een week met een vaste indeling van hokjes die allemaal even groot zijn (medicijndoos, tray). een etui met losse dagcassettes voor een week met een te verschuiven indeling van hokjes. Verder zijn er specifieke geneesmiddel distributiesystemen, zoals: geneesmiddel distributiesystemen voor blinden. geneesmiddel distributiesystemen met grote vakken voor cliënten die grote pillen of capsules gebruiken of voor cliënten, waarbij de medicijnen in blisterverpakking in het geneesmiddel distributiesysteem worden uitgezet. geneesmiddel distributiesystemen die op van te voren ingestelde tijden alarmeren.

Medicijnen op een rol Medicijnen op een rol (baxteren) is een alternatief voor het uitzetten van medicijnen in medicijndozen. Apothekers zetten de medicijnen uit met behulp van een geautomatiseerd distributiesysteem voor geneesmiddelen. Bij medicijnen op de rol zijn tabletten per cliënt per toedieningstijdstip in een doorzichtig zakje verpakt. Op de zakjes staat beschreven welke medicatie er in zit. De aan elkaar gesealde zakjes worden in de vorm van een medicatierol per cliënt, afgeleverd. Medicijnen op de rol is bedacht om uitzetfouten te voorkomen, maar ook aan dit systeem kleven problemen. Alleen hele tabletten zijn geschikt om te verpakken in medicijnen op de rol. De zakjes zijn niet geschikt voor andere toedieningsvormen, zoalsinsuline, inhalatiemedicijnen, dranken etc. Een geneesmiddel distributiesysteem als medicijnen op de rol is minder geschikt wanneer er vaak wisseling van medicijnen nodig is bij een cliënt. Medicijnen die cytostatica bevatten mogen niet opgenomen worden in een geneesmiddel distributiesystemen. Als de apotheek medicijnen in een GDS aanlevert, is de apotheek ook verantwoordelijk voor de inhoud daarvan. Dit betekent dat de apotheek ook verantwoordelijk is voor het verwerken van wijzigingen in de medicatie in het GDS. Gebruik geneesmiddel distributiesystemen Bij gebruik van een geneesmiddel distributiesysteem zijn een aantal handelingen te onderscheiden. Het vullen van een geneesmiddel distributiesysteem. Deze handeling waarbij medicijnen vanuit een grootverpakking worden omgepakt voor dagelijks gebruik is een farmaceutische handeling en voorbehouden aan apothekers. Het aanreiken of toedienen van medicijnen aan de cliënt. Degene die de medicijnen uit het geneesmiddel distributiesysteem neemt en/of aanreikt of toedient, controleert de medicijnen en neemt contact op met de apotheker als: niet het juiste aantal tabletten in het zakje zit. de informatie op de zakjes niet overeenkomt met de informatie op de toedienlijst. Het bewaren van medicijnen. Bewaar medicijnen in een GDS op kamertemperatuur. Nagaan welke problemen cliënt ondervindt Niet alle cliënten hebben ondersteuning nodig bij medicatiegebruik. Bespreek met de cliënt welke behoeftes hij of zij hierin heeft. Bij cliënten die dit zelf niet goed kunnen aangeven heb je een signalerende rol: kan de cliënt zelfstandig zijn medicijnen beheren en innemen? Je signaleert voor een belangrijk deel tijdens de dagelijkse zorg. Let bijvoorbeeld op of er geen medicijnen slingeren. Om op tijd vast te stellen dat een cliënt zijn of haar medicatie niet meer zelf kan beheren, moet je dat regelmatig nagaan. In ieder geval bij de start van de zorgverlening, wanneer de situatie van de cliënt wijzigt, bij een halfjaarlijkse evaluatie en wanneer er twijfels bestaan.

Dit kan aan de hand van de volgende vragen. Weet u welke medicijnen u nodig heeft? Vergeet u wel eens medicijnen in te nemen? Kunt u uw medicijnen goed innemen, doorslikken? Vergeet u wel eens medicijnen te bestellen? Denkt u ondersteuning nodig te hebben bij de medicatie? Leg de bevinding vast in het zorgleefplan en geef problemen door aan de eerstverantwoordelijke. Beheer medicijnen voor de cliënt Als een cliënt het beheer van de medicijnen (voor een deel) aan de organisatie heeft overgedragen kunnen zich ook problemen voordoen. Het is jouw taak dat te signaleren. Let hierbij op het volgende. Zijn afspraken over het medicijngebruik vastgelegd in het zorgleefplan? Wat doet de cliënt zelf? Zijn er speciale afspraken over het toedienen? Moet je aanwezig zijn wanneer de cliënt medicijnen inneemt? Zijn de medicijnen voor de cliënt aanwezig (voldoende voorraad)? Is de toedienlijst volledig? Is de aftekening van de toedienlijst bijgehouden? Kunnen de medicijnen ongestoord worden klaargemaakt? Zijn de medicijnen veilig en op de juiste manier opgeborgen? Is de cliënt voldoende geïnformeerd over werking en bijwerking van medicijnen? Leg de bevindingen vast in het zorgleefplan en geef problemen door aan de eerstverantwoordelijke. Toediening van medicijnen Ook bij de toediening van medicijnen is de signalerende functie van belang. Let hierbij op het volgende. Gesteldheid van de cliënt Hoe voelt de cliënt zich? Heeft de cliënt klachten of geeft de cliënt signalen die op werking en/of bijwerking van de gebruikte medicijnen wijzen? Zo nodig medicatie Als de arts medicatie voorschrijft die zo nodig gegeven moet worden, vraag dan om duidelijke instructies wanneer de medicatie gegeven moet worden. Leg dit vast in het zorgdossier. Merk je dat de medicatie lange tijd niet gegeven wordt of juist heel regelmatig, vraag de arts dan de medicatieopdracht te stoppen of over te zetten in een vaste afspraak. Vergeten medicijnen Zijn er aanwijzingen dat de cliënt de medicijnen de afgelopen periode/dag niet heeft ingenomen of toegediend heeft gekregen? Signaleren van toedieningsfouten Is het juiste medicijn op de juiste wijze, in de juiste dosering en op het juiste tijdstip toegediend? Fouten in de toediening van het medicijn dienen gemeld te worden. Geef verkeerde toediening door aan eerstverantwoordelijke en ga na of de arts ook geraadpleegd moet worden.

Beheren, toedienen en registreren Je dient medicijnen toe als de cliënt dit zelf niet kan, of de verantwoordelijkheid niet kan dragen. Het overnemen van het beheer en het toedienen van medicijnen moet op de juiste wijze plaatsvinden. Overname medicatiebeheer Informeer de arts en apotheker over de overname van het medicatiebeheer, als gebleken is dat de cliënt niet zelf de medicijnen kan of wil beheren. Volg hierbij de afspraken zoals die zijn gemaakt binnen je organisatie. Je hebt alleen een taak in toedienen van medicatie die is voorgeschreven door de arts. Je hebt géén taak in toedienen van medicatie die de cliënt zelf heeft gekocht (zelfzorgmedicatie); deze medicatie is de volledige verantwoordelijkheid van de cliënt zelf. Adviseer de cliënt om het gebruik van zelfzorgmedicijnen te melden aan de arts of apotheker. Leg de afspraken vast in het zorgleefplan. Opslag en beheer van de medicijnen Zorg voor het op de juiste wijze bewaren van de medicatie, volgens het bewaaradvies van de apotheker. De cliënt is thuis en in het verzorgingshuis verantwoordelijk voor de opslag en voor de juiste apparatuur voor opslag (bijvoorbeeld een koelkast met thermometer). Bespreek zo nodig met de cliënt de juiste wijze van bewaren en opslag en leg de gemaakte afspraken vast in het zorgleefplan. Voorbeelden: neem algemene hygiëne in acht, bewaar medicatie in een afgesloten doos in de koelkast zodat het niet in aanraking komt met voedsel. Bespreek bij voortdurende problemen de mogelijke risico s met apotheker en/of huisarts. Sla de retourmedicatie, totdat de apotheek deze ophaalt, zo op dat deze niet toegankelijk is voor onbevoegden. De cliënt (in thuissituatie of verzorgingshuis) is zelf verantwoordelijk voor afvoeren van medicatie die niet meer wordt gebruikt; indien hij dit niet zelf kan doen (of kan laten doen door de mantelzorger), maakt de apotheker hierover afspraken met de cliënt. In voorkomende gevallen signaleert de zorgmedewerker dat er een voorraad oude medicijnen aanwezig is, bespreekt dit met de cliënt en vraagt zo nodig, in overleg met de cliënt, de apotheker dit op te halen. Bewaar de meegeleverde bijsluiters in het zorgleefplan. Zorg tijdig voor bijbestellen/herhaalrecepten volgens de afgesproken procedure. Wijzig niet zelf de inhoud van de GDS maar draag er zorg voor dat de apotheker dit wijzigt. Wijzigingen van medicatie door de arts vinden bij voorkeur plaats op het moment dat er een nieuwe GDS-rol wordt geleverd. Als er toch tussentijdse wijzigingen nodig zijn van medicatie in een geneesmiddeldistributiesysteem (GDS) dan zorgt de apotheker voor aanpassing van de zakjes/medicatie en een gewijzigd medicatieoverzicht en gewijzigde toedienlijst. Wees extra alert op losse medicatie, zo nodig medicatie, wijzigingen in medicatie en medicatie op afwijkende tijden. Neem bij onjuiste inhoud van GDS en bij twijfel altijd contact op met apotheek en/of arts volgens afspraken binnen de organisatie. Wijzigingen in losse medicatie worden verwerkt volgens de procedure van de organisatie.

Gezondheidstoestand van de cliënt Ga na hoe de algemene gezondheidstoestand van de cliënt is. Een veranderde situatie van de cliënt kan aanleiding zijn om de medicijnen niet te geven. Overleg bij twijfel direct met de eerst verantwoordelijke of met de arts. Gereedmaken van de medicatie Maak de medicijnen klaar volgens de geldende voorschriften. Werk geconcentreerd en zorg dat je niet gestoord wordt bij het uitzetten van medicatie. Zorg dat de medicatie herkenbaar is tot het moment van toedienen aan de cliënt. Controleren, toedienen en registreren Werk alleen met een door de apotheek aangeleverde actuele toedienlijst. Bij wijzigingen in medicatie dient de apotheek zorg te dragen voor een nieuwe toedienlijst. Uitgangspunt is dat je als zorgmedewerker geen medicatie bijschrijft op de toedienlijst. Werk bij een voorbehouden en risicovolle handeling op basis van een schriftelijke opdracht tot voorbehouden en risicovolle handeling (uitvoeringsverzoek) van de arts. Controleer of de tekst op het etiket van het zakje (bij GDS) of doosje/flesje bij losse medicatie identiek is aan de gegevens van de toedienlijst. Controleer de gegevens van de cliënt (naam en geboortedatum). Zorg waar nodig voor dubbele controle volgens de afspraken binnen de organisatie. Dien de medicatie toe zoals voorgeschreven. Let wel: Alleen als je bekwaam bent in de wijze van toediening, ben je bevoegd het medicijn toe te dienen. Teken af per medicijn (ook bij GDS) op de toedienlijst als de medicatie is toegediend. Geef aan als de medicatie niet is toegediend of ingenomen en ook het waarom. De paraaf dient duidelijk naar de medewerker te leiden zijn, die de medicatie heeft klaargezet/ aangereikt en/of toegediend. Bijvoorbeeld door 1e letter vooren achternaam. Bewaar de toedienlijst en actueel medicatieoverzicht conform de afspraken. Maak afspraken over hoe om te gaan met oude toedienlijsten. Er mag geen verwarring bestaan over wat de meest actuele lijst is. Zorg dat er altijd maar één toedienlijst in het dossier van de cliënt aanwezig is. Van oude toedienlijsten moet in één oogopslag duidelijk zijn dat zij niet meer actueel zijn. Maak een onderscheid tussen archief en werkdossier. Hoe voer je een dubbele controle uit? Bij medicatie die in een geneesmiddel distributiesysteem (GDS) wordt aangeleverd, is de apotheker verantwoordelijk voor de inhoud van de zakjes, doosjes of trays. De zorgmedewerker controleert of de namen en de dosis van de medicijnen op het etiket hetzelfde zijn als de namen en de dosis van de medicijnen op de toedienlijst en of het aantal klopt. Bij losse medicatie (medicatie buiten het (GDS) is dubbele controle nodig als de medicatie een onacceptabel risico vormt bij verkeerde dosering. In een procedure is vastgelegd op welke wijze(n) de dubbele controle kan plaatsvinden. Per cliënt wordt afgesproken hoe de dubbele controle, indien nodig, plaatsvindt, met in achtneming van de procedure van de zorgorganisatie.

Wijze van dubbele controle Als dubbele controle nodig is, dus bij losse, risicovolle medicijnen, zijn er meerdere mogelijkheden om de dubbele controle door een daartoe bekwaam persoon te laten doen. Cliënt en mantelzorger Allereerst kan de cliënt zelf of zijn mantelzorger de controle doen. De cliënt en de mantelzorger moeten dan worden geleerd wat zij moeten controleren. Zorgmedewerker en collega Controle door de zorgmedewerker en een collega die in de buurt is. Zorgmedewerker en foto De zorgmedewerker controleert de medicatie en maakt een foto met de mobiele telefoon. Zorgmedewerker en een telefonische achterwacht De zorgmedewerker controleert en neemt telefonisch contact op met een achterwacht en neemt de medicatie door met de achterwacht. De vorm en mate van de controle kan ook weer worden afgewogen tegen de mate van risico. Het is belangrijk om vast te leggen (in protocol/werkprocedure én in het zorgleefplan) dàt er een dubbele controle plaatsvindt en hoe en door wie. Wanneer mag je medicatie malen? Sommige cliënten kunnen niet goed slikken. Of je een tablet mag vermalen of een capsule mag openbreken moet de arts (of de apotheker) bepalen. Neem hier zelf geen beslissing over, want het is niet altijd toegestaan. Sommige tabletten hebben een speciale buitenlaag om te voorkomen dat ze in de maag uiteenvallen. Als je deze fijnmaalt, worden werkzame stoffen sneller opgenomen dan de bedoeling is. Malen wordt zoveel mogelijk beperkt, de arts of apotheker zoekt eerst naar een alternatief middel of toedieningsvorm. De afspraken over het malen van medicijnen schrijft de arts op het recept en de apotheker legt dit vast op de toedienlijst. Maal dus nooit een tablet zonder schriftelijke opdracht van de arts. Toedienen Vraag de apotheker zo nodig om uitleg en instructie. Kies in overleg met de apotheek een halfvaste voeding voor de toediening van fijngemalen tabletten wanneer inname met water niet mogelijk is. Sommige medicijnen mogen bijvoorbeeld niet met zuivelproducten ingenomen worden. Leg vast waarin je een vermalen medicijn mag toedienen en houd hierbij ook rekening met de smaakvoorkeur van de cliënt. De eerstverantwoordelijke legt de afspraken vast in het zorgdossier. Tabletten mogen per cliënt per deelronde tegelijkertijd worden fijngemalen, tenzij de apotheek anders aangeeft. Als je een medicijn mag vermalen en je mengt het bijvoorbeeld met appelmoes, doe dit dan met één eetlepel. Als de cliënt niet het hele bakje appelmoes opeet, weet je immers niet hoeveel er van het medicijn is ingenomen. Zakkaartje Wat je wel en niet moet doen bij het vermalen van medicijnen staat op het zakkaartje.

Evaluatie medicatieveiligheid Evalueren bestaat voornamelijk uit achteraf nagaan of de cliënt, de medicatie wel of niet heeft gehad. Daartoe is het aftekenen van toegediende medicatie noodzakelijk. Als iemand vergeet af te tekenen, kost het een collega veel tijd om uit te zoeken welke medicatie wel of niet is toegediend. Ga na of de medicijnen ook daadwerkelijk zijn ingenomen. Dat is wel eens lastig. Bijvoorbeeld bij cliënten met dementie. Van hen heeft ongeveer de helft moeite met slikken. Ook gebeurt het dat cliënten de medicijnen uitspugen. Ga in dergelijke gevallen met arts of apotheker na hoe het medicijn het beste gegeven kan worden. Malen wordt zoveel mogelijk beperkt. Over malen van medicijnen worden afspraken gemaakt met de arts en deze afspraken worden vastgelegd. Signaleer en registreer werking en eventuele bijwerkingen in het zorgleefplan. Adviseer de cliënt om bijwerkingen te melden aan de arts, of meldt het in overleg met de cliënt, zelf. Meldt incidenten volgens afspraken in de zorgorganisatie. Als zorgmedewerker lever je informatie aan en/of neem je deel aan periodieke medicatiebeoordelingen volgens afspraken van de organisatie. Het kwaliteitsdocument 2012 bevat twee indicatoren rond Medicatieveiligheid. In relatie tot medicijnincidenten In relatie tot gebruik antipsychotica Medicijnincidenten Indicator Percentage cliënten dat in de afgelopen dertig dagen te maken heeft gehad met een medicijnincident. Dit is het aantal cliënten dat de afgelopen dertig dagen te maken had met een medicijnincident, gedeeld door het aantal cliënten bij wie in de meetperiode is gemeten en voor wie de zorgorganisatie (een deel van) het beheer van de medicatie verzorgt. Registratievragen Met de volgende registratievragen wordt de situatie van de afdeling in kaart gebracht: Verzorgt de zorgorganisatie (een deel van) het beheer van de medicatie van de cliënt: ja of nee? Indien ja, had de cliënt de afgelopen dertig dagen te maken met een medicijnincident? Ja medicijn niet gegeven verkeerde dosering gegeven medicijn op verkeerd tijdstip gegeven verkeerd medicijn gegeven verkeerde toedieningswijze Nee, geen van bovenstaande medicijnincidenten Onbekend Toelichting medicijnincidenten

Indien de zorgorganisatie niet (een deel van) het beheer van de medicatie van de cliënt verzorgt, dan vallen het voorschrijven en toedienen van medicatie buiten de verantwoordelijkheid van de zorgorganisatie en zijn de verdere vragen ten aanzien van medicijnincidenten niet van toepassing. Dit is bijvoorbeeld het geval als een cliënt in het verzorgingshuis zijn eigen huisarts heeft en de medicatie zelf inneemt zonder hulp. Als de zorgorganisatie wel een rol heeft in het voorschrijven óf beheren/uitdelen van de medicatie dan is het antwoord Ja en worden de vragen wel beantwoord. Het gaat hierbij om medicijnincidenten die zijn gerelateerd aan de zorgverlener. Incidenten die door toedoen van de apotheek of de cliënt zelf zijn voorgevallen (bijvoorbeeld medicijn niet ingenomen) horen niet bij bovengenoemde medicijnincidenten. Als dit voorkomt kan Nee, geen van bovenstaande medicijnincidenten worden ingevuld. De optie Onbekend dient ingevuld te worden, als het niet bekend is of één van de genoemde medicijnincidenten heeft plaatsgevonden. Voor het beantwoorden wordt gebruik gemaakt van: het cliëntendossier het geheugen van de verzorgende én de cliënt (indien mogelijk) de MIC (Melding Incidenten Cliënten)-registratie.

Het gaat niet alleen om geregistreerde meldingen - bijvoorbeeld Melding Incidenten Cliënten (MIC) - maar ook om meldingen in het zorgleefplan en het geheugen van de cliënt en zorgverlener. Op die manier ondervinden zorgorganisaties die hun MIC-registratie op orde hebben, geen nadeel ten opzichte van organisaties die daaraan nog werken. Het Kwaliteitskader stelt als norm dat een cliënt mag rekenen op adequate gezondheidsbescherming en - bevordering waarbij steeds goed wordt ingespeeld op veranderingen in het lichamelijk welzijn en de gezondheid. Het adequaat voorschrijven van medicatie hoort daarbij. Bij medicijngebruik is een zorgvuldig gekozen evenwicht tussen goed vaktechnisch handelen (zoals: geen fouten maken) en de wensen en voorkeuren van de cliënt/vertegenwoordiger van belang (bijvoorbeeld: liever onrust of pijn dan sufheid). Antipsychotica Indicator Percentage cliënten dat in de afgelopen zeven dagen antipsychotica gebruikte. Dit is het aantal cliënten dat de afgelopen zeven dagen antipsychotica gebruikte, gedeeld door het aantal cliënten bij wie in de meetperiode is gemeten en voor wie de zorgorganisatie (een deel van) het beheer van de medicatie verzorgt. Registratievragen Met de volgende registratievragen wordt de situatie van de afdeling in kaart gebracht. Verzorgt de zorgorganisatie (een deel van) het beheer van de medicatie van de cliënt: ja of nee. Zo, ja heeft de cliënt in de afgelopen zeven dagen antipsychotica ontvangen? Nee Ja Onbekend Als de cliënt antipsychotica heeft ontvangen, heeft de cliënt de diagnose delier, schizofrenie of psychotische stoornis Ja, namelijk: delier schizofrenie psychotische stoornis Nee Toelichting antipsychotica Indien de zorgorganisatie niet (een deel van) het beheer van de medicatie van de cliënt verzorgt, dan vallen het voorschrijven en toedienen van medicatie buiten de verantwoordelijkheid van de zorgorganisatie en zijn de verdere vragen ten aanzien van antipsychotica niet van toepassing. Dit is bijvoorbeeld het geval als een cliënt in het verzorgingshuis zijn eigen huisarts heeft en de medicatie zelf inneemt zonder hulp. Als de zorgorganisatie wel een rol heeft in het voorschrijven óf beheren/uitdelen van de medicatie dan is het antwoord Ja en worden de antipsychoticavragen wel beantwoord. Onder antipsychotica worden geneesmiddelen verstaan die psychotische verschijnselen kunnen verminderen of doen verdwijnen. Indien degenen die de meting uitvoeren niet voldoende op de hoogte zijn van de stofnamen van antipsychotica, kan de apotheek mogelijk een oplossing bieden door lijstjes met merknamen aan te leveren. De diagnose delier, schizofrenie of psychotische stoornis moet door een arts zijn gesteld.

Onderbouwing Antipsychotica worden met een terechte basis voorgeschreven bij de diagnose delier, schizofrenie en psychotische stoornis. Achtergrond van de indicator is de ervaring dat antipsychotica ook onterecht worden voorgeschreven bij probleemgedrag. Deze indicator is erop gericht om het voorschrijfgedrag van antipsychotica inzichtelijk te maken. Het Kwaliteitskader stelt als norm dat een cliënt mag rekenen op adequate gezondheidsbescherming en - bevordering waarbij steeds goed wordt ingespeeld op veranderingen in het lichamelijk welzijn en de gezondheid. Het adequaat voorschrijven van medicatie hoort daarbij. Bij medicijngebruik is een zorgvuldig gekozen evenwicht tussen goed vaktechnisch handelen (zoals: geen fouten maken) en de wensen en voorkeuren van de cliënt/vertegenwoordiger van belang (bijvoorbeeld: liever onrust of pijn dan sufheid) Verantwoordelijkheid zorgorganisatie Indien de zorgorganisatie niets te maken heeft met het voorschrijven of beheren van de medicatie van de cliënt is deze ook niet verantwoordelijk te houden voor het terecht voorschrijven van medicatie. Als de organisatie de medicatie alleen uitdeelt (en niet voorschrijft) is de gedachte dat de rol van de zorgverlener verder gaat dan puur uitdelen. Zij moeten zicht hebben op de reden waarom medicatie is voorgeschreven en hebben de taak om eventuele problemen of opvallende zaken die spelen rond de medicatie te signaleren en bespreekbaar te maken met de cliënt, vertegenwoordiger en huisarts. Op deze manier kunnen zij het terecht voorschrijven en adequaat gebruik van medicatie stimuleren. Dit sluit ook aan bij de norm die wordt gesteld in het Kwaliteitsdocument dat zorgverlener in staat is om adequaat samen te werken met collega s, andere disciplines en mantelzorgers, zodat de continuïteit in zorg gewaarborgd is. Medicatieveiligheid Medicatieproces en verbeterpunten in kaart brengen Het medicatieproces is ingewikkeld. Er zijn veel verschillende personen bij betrokken wat de kans op fouten vergroot. Wilt u de medicatieveiligheid in uw organisatie verbeteren? Neem dan eerst uw medicatieproces onder de loep. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden en hulpmiddelen beschikbaar. Analyse van het medicatieproces Met de Analyse van het medicatieproces (Zorg voor Beter, december 2009) toetst u op een snelle en makkelijke manier het medicatieproces in uw organisatie aan de landelijke normen. Door antwoord te geven op stellingen (ja/ nee/ niet van toepassing) neemt u stap voor stap het medicatieproces door. De punten waar u met nee moet antwoorden voldoen niet aan de gestelde eisen. Hieruit volgen de specifieke verbeterpunten voor uw organisatie. De analyse is te gebruiken als nulmeting en als vervolg- en eindmeting. Verbeterteams kunnen hiermee inzichtelijk maken wat er tijdens het verbetertraject bereikt is.

Sterkte/Zwakte analyse De Sterkte/Zwakte analyse, ook wel SWOT-analyse genoemd) is een goed middel om een eerste indruk te krijgen van de medicatieveiligheid op een afdeling of locatie. De analyse brengt de sterke en zwakke punten, maar ook de kansen en bedreigingen in beeld. U interviewt diverse medewerkers die betrokken zijn bij het medicatieproces en een aantal cliënten (vertegenwoordigers). De resultaten van deze interviews verwerkt u in een helder overzicht van kansen, bedreigingen, sterktes en zwaktes. De sterkte/zwakte analyse is gebruikt in de Zorg voor Beter-trajecten Medicatieveiligheid. Quick Scan Medicatieproces Het Instituut voor verantwoord medicijngebruik (IVM) helpt u tegen betaling om uw medicatieproces te analyseren. Dit gebeurt met een Quick-scan: een vragenlijst die betrokkenen invullen via internet. Een adviseur van het IVM maakt vervolgens een analyse en geeft adviezen voor verbetering. MIC en FONA Meldings- en volgsystemen voor het melden van incidenten, zoals MIC (Melding Incidenten Cliënten) en FONA (Fouten, Ongevallen en Near Accidents) zijn een goed middel om zicht te krijgen op de medicatieveiligheid in de organisatie. Maar hoe gebruikt u dit systeem optimaal? Geeltjesmeting De Geeltjesmeting is een laagdrempelige manier om inzicht te krijgen in medicatie-incidenten. Twee weken lang registreren medewerkers fouten en bijna-fouten door geeltjes (zelfklevende memoblaadjes) op een speciale poster te plakken. Anoniem en met een korte beschrijving van het (bijna-)incident. Daarna worden de geeltjes geanalyseerd. Bijvoorbeeld met behulp van staafdiagrammen in een Excelspreadsheet. Voordelen van de geeltjesmeting in vergelijking met MIC of FONA. De geeltjesmeting maakt ook bijna-incidenten en kleinigheden zichtbaar. Van die bijna-incidenten kan juist veel geleerd worden. Het uitvoeren van de kortdurende meting zorgt voor bewustwording bij medewerkers over de risico's en hun verantwoordelijkheid in het medicatieproces. De poster hangt op de afdeling en maakt voor iedereen direct zichtbaar wat er mis gaat. De terugkoppeling van gebruikelijke registratiesystemen duurt vaak lang en is minder transparant. De Geeltjesmethode is gebruikt in alle Zorg voor Beter-trajecten Medicatieveiligheid. De methode is hier gebruikt als nulmeting en in vervolgmetingen om het effect van verbeteracties te meten. Binnen het VTGM traject is een lijstje met steekwoorden ontwikkeld die gehangen kan worden naast de poster.

Verbeteren van de medicatieveiligheid Mogelijkheden zijn: Systematisch beoordelen van het eigen beheer van medicatie Ouderen die niet zelfstandig wonen lopen meer risico op nadelige gevolgen van het gebruik van meerdere medicijnen. Daarom vindt de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) het belangrijk dat bij thuiswonende cliënten en verzorgingshuisbewoners het eigen beheer goed wordt beoordeeld. Om de zorgverleners te helpen bij deze beoordeling ontwikkelde het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik, het hulpmiddel Beoordeling eigen beheer van medicatie (kortweg BEM genoemd). Met de BEM realiseert de zorgverlener een individueel zorgplan voor het medicijngebruik van de cliënt op dat moment. Uitgangspunt hierbij is de zelfstandigheid van de cliënt. Ongestoord werken De oorzaak van een deel van de medicatie-incidenten is dat zorgverleners gestoord worden terwijl zij met medicatie bezig zijn. Bijvoorbeeld door collega s, cliënten of familieleden. Een niet-storenhesje bevordert het ongestoord werken met medicatie. Dit is een fluorescerend veiligheidshesje met daarop de tekst 'Niet storen svp'. Alle cliënten, familieleden en andere medewerkers weten dat ze degene die dit hesje draagt even niet moeten aanspreken. Hierdoor kan de zorgverlener in alle rust en concentratie de medicatie uitdelen. De hesjes zijn eenvoudig zelf te bestellen bij een drukker. Er zijn ook kant-en-klare hesjes op de markt. Overzichtelijke registratie Het gekleurde wijzigingsformulier is een simpel middel om medicatie-incidenten te voorkomen. Wijzigingen in de medicatie van cliënten worden makkelijk over het hoofd gezien. Als het medicatieoverzicht op een andere kleur papier is geprint, valt dat goed op tussen de witte bladen van een zorgdossier. U kunt er ook voor kiezen om met meer kleuren te werken. Bijvoorbeeld roze voor medicatiewijzigingen, blauw voor zalven, een groen formulier met informatie over een kuur en een gele als de vorm, kleur of merknaam van een medicijn verandert. Als iedereen op de hoogte is van de wijziging (binnen enkele dagen) vervangt u de gekleurde formulieren weer door een wit exemplaar. Veilige principes in de medicatieketen Voor een veilig medicatieproces is goede afstemming tussen alle betrokkenen belangrijk: de cliënt, (en zijn mantelzorgers), arts apotheker, zorgorganisatie, zorgmedewerker. De veilige principes gaan uit van ieders rol en verantwoordelijkheid en beschrijven hoe kan worden samengewerkt op een wijze die de veiligheid ten goede komt. De veilige principes richten zich op de situatie waar de cliënt de verantwoordelijkheid voor het beheer van de medicatie (geheel of gedeeltelijk) heeft overgedragen aan een zorgorganisatie. Er is dan een keten van cliënt, arts, apotheker, zorgorganisatie en zorgmedewerker. Hun activiteiten en verantwoordelijkheden moeten naadloos op elkaar aansluiten. Naar vermogen heeft de cliënt in deze keten een eigen rol en verantwoordelijkheid.

Het medicatieproces wordt onderscheiden in zes stappen. voorschrijven ter hand stellen (afleveren door de apotheker) opslag/beheer van de medicatie gereed maken toedienen/registreren evaluatie (gebruik, (bij)werking enzovoort) Deskundigheidsbevordering medicatieveiligheid In de Veilige Principes is aangegeven voor welke taken de zorgmedewerker intramuraal en in de thuiszorg verantwoordelijk is en welke deskundigheid daarvoor nodig is. Deskundigheidsaspecten die specifiek genoemd zijn. Zorgmedewerker is zich bewust van het belang van medicatieveiligheid en van de risico s die met medicatiebeheer samenhangen. Zorgmedewerker voert alleen die werkzaamheden uit waarvoor hij/zij bevoegd en bekwaam is. De zorgmedewerker draagt er zorg voor dat de eigen deskundigheid op peil blijft. De scholing van medewerkers richt zich op: kennis van de Veilige Principes signalering van risico s ten aanzien van medicatieveiligheid samen met cliënt en mantelzorger de mogelijkheden en risico s doornemen kennis van de werking en bijwerking van de medicatie voorlichting en instructie van cliënt en mantelzorger beheer medicatie wijze van toediening toedienregistratie overdracht medicatiegegevens en overleg derden evaluatie van het medicatieproces De cliënt centraal in het medicatieproces Verzorgenden moeten niet vergeten de cliënt te betrekken in het medicatieproces. Dit lijkt op het eerste gezicht een proces van zorgverleners, maar alles in dit proces gebeurt om het medicijngebruik voor en door de cliënt zo goed mogelijk te laten verlopen. De cliënt is de enige die het gehele proces van het begin tot het eind doorloopt. In iedere stap zitten momenten waarop een verzorgende met de cliënt bespreekt wat hij of zij wil of kan. Verzorgenden moeten er dus aan denken om hem of haar te betrekken, te informeren, te bevragen en uitleg te geven. Als de cliënt dit zelf niet kan, moeten verzorgenden dit afstemmen met de mantelzorger of cliëntvertegenwoordiger. Alles wat afgesproken wordt, staat in het zorgleefplan. De rol van de cliëntenraad Ook cliëntenraden kunnen een rol spelen bij het informeren van cliënten over hun medicijngebruik en het signaleren van problemen. LOC Zeggenschap in zorg en het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) ontwikkelden twee instrumenten om cliënten te betrekken bij het verbeteren van de medicatieveiligheid: het Handboek Medicijnen en gezondheid en de Bewaarkaart Medicijnen en gezondheid.

Handboek Medicijnen en gezondheid Dit handboek bespreekt verantwoord medicijngebruik in de langdurige (thuis)zorg vanuit vijf thema s: verantwoord medicijngebruik, actueel medicatieoverzicht, en medicijnen in relatie tot mondzorg, eten en drinken en bewegen. Per thema staan suggesties voor vragen, die de cliëntenraad het management van de organisatie kan stellen om inzicht te krijgen in het medicatiebeleid van de organisatie. Ook is er aandacht voor vragen die de cliëntenraad aan cliënten kan stellen om boven tafel te krijgen wat er goed gaat en waar verbeteringen nodig zijn. Geneesmiddelendistributiesystemen (GDS) Steeds vaker gebruiken apothekers een geautomatiseerd distributiesysteem voor geneesmiddelen (GDS). Bij gebruik van een GDS zijn de geneesmiddelen per toedientijdstip verpakt in zakjes, soms per medicijn. De cliënt krijgt een medicatierol met zakjes afgeleverd. Deze werkwijze noemt men ook wel Baxteren naar het eerste automatische verpakkingssysteem van de firma Baxter of medicatie op de rol. Een GDS als uitzetsysteem is voor een zorgorganisatie minder arbeidsintensief en foutgevoelig dan handmatige systemen. Maar het gebruik van een GDS stelt wel andere eisen aan de inrichting van het medicatieproces. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een strakker tijdschema voor het aanleveren en wijzigen van medicatie. Geautomatiseerd geneesmiddeldistributiesysteem voor zorginstellingen Deze handreiking, van het Instituut voor verantwoord Medicijngebruik (IVM), biedt praktische informatie met betrekking tot het gebruik en invoeren van een geautomatiseerd geneesmiddelen distributiesysteem (GDS). Denk aan: wanneer is een automatisch systeem wel of niet geschikt, aandachtpunten bij implementatie en borging, welke partijen zijn hierbij betrokken, enzovoort. Module Hoe ga ik om met een geautomatiseerd distributiesysteem? Deze module is onderdeel van de digitale toolkit Zorg Zelf voor Betere Medicatieveiligheid. In deze toolkit zijn kennis en ervaringen uit de Zorg voor Beter-trajecten Medicatieveiligheid gebundeld. De module Hoe ga ik om met een geautomatiseerd distributiesysteem? gaat kort in op de implementatie van een geautomatiseerd distributiesysteem (GDS) en geeft tips om fouten in en naast het GDS-systeem te voorkomen. Verantwoordelijkheden bij een geautomatiseerd distributiesysteem Bij het gebruik van een geautomatiseerd distributiesysteem voor geneesmiddelen (GDS) is helderheid over de verantwoordelijkheden van groot belang. In de Veilige principes zijn de verantwoordelijkheden en taken ten aanzien van het vullen, leveren, beheer, aanreiken en registreren beschreven. Afspraken over dubbele controle maken Het verkeerd toedienen van medicijnen brengt risico s met zich mee. Het risico op blijvend letsel bij verkeerde dosering of toediening verschilt, afhankelijk van het medicijn. Bij morfine en cytostatica is het risico hoog. Ook is de ene toedieningsweg risicovoller dan een andere. Dubbele controle van de medicatie is belangrijk voor de veiligheid, met name bij risicovolle medicatie.

GDS Bij medicatie, die geleverd wordt in de GDS, vindt de eerste controle plaats door de apotheker. De tweede controle wordt uitgevoerd door de medewerker die de medicatie toedient. Risicovolle medicatie buiten GDS Bepaalde medicatie wordt los geleverd (dus niet in GDS). Dubbele controle vraagt hierbij specifieke aandacht. Dubbele controle is nodig bij die medicatie, waarbij de medicatie naar het oordeel van de apotheker een onacceptabel risico vormt bij verkeerde dosering. Zorgorganisatie en apotheker dienen met elkaar te overleggen welke medicatie dubbel gecontroleerd dient te worden. Op landelijk niveau is hiervoor een lijst risicovolle medicatie opgesteld, als uitgangspunt voor dit overleg. De medicatie op deze lijst wordt gemarkeerd op de toedienlijst die door de apotheker wordt aangeleverd, zodra gewerkt wordt met het landelijke uniforme format van de toedienlijst (naar verwachting in de loop van 2012 beschikbaar). Wijze van uitvoeren In de thuiszorg is het beduidend ingewikkelder dan in de intramurale sector om de tweede check vorm te geven. Je kunt immers niet twee zorgverleners naar één adres laten gaan. Dat kan kostentechnisch niet uit. Toch is het belangrijk om vanwege de veiligheid een manier te bedenken waarop de tweede check uitgevoerd kan worden. Bedenk welke middelen risicovol zijn (infuuspompen, insuline) en bedenk voor deze middelen een manier voor de dubbele check. De volgende oplossingen zijn denkbaar (de afspraken over de dubbele controle worden vastgelegd in het dossier). Allereerst kan de cliënt zelf of zijn mantelzorger de controle doen. De cliënt of mantelzorger moet dan worden geleerd wat zij moeten controleren. Check met een collega via een foto met de mobiele telefoon. Check met een telefonische achterwacht. Bij injecties en infuus. Degene die berekeningen voor verdunningen en oplossingen heeft uitgevoerd belt een (bekwame) collega met het verzoek een herberekening uit te voeren ter controle. Degene die de druppelsnelheid voor een infuus heeft berekend en de infuuspomp heeft ingesteld belt een (bekwame)collega met het verzoek de druppelsnelheid nog eens te berekenen en de instelling van de infuuspomp te controleren op basis hetgeen afgelezen wordt op de pomp. Maak foto (van de instelling van de pomp) met mobiele telefoon, PDA en mail de gegevens naar een collega voor een check. Gebruik de webcam voor de controle van de infuusbehandeling thuis.

Overdracht van medicatiegegevens in de keten Volgens de richtlijn 'Overdracht van medicatiegegevens in de keten' moet bij elk overdrachtsmoment een actueel medicatieoverzicht beschikbaar zijn. Op het medicatieoverzicht staan alle geneesmiddelen (al dan niet op recept) en relevante gegevens over het gebruik ervan in een periode van ten minste drie maanden voorafgaand aan het moment van aanmaak en gebruik van het medicatieoverzicht. De apotheker levert het medicatieoverzicht en een bijbehorende toedienlijst. Maar de cliënt, arts en betrokken zorgverleners zijn medeverantwoordelijk voor het actueel houden van dit overzicht. De zorgverleners die medicatie toedienen moeten dit registreren op de toedienlijst. Periodieke controle polyfarmacie Hoe meer geneesmiddelen iemand gebruikt, hoe groter de kans is op interacties en bijwerkingen. Ook het risico op medicatiefouten neemt toe en men wordt minder therapietrouw. Polyfarmacie (het chronisch gebruik van vijf of meer geneesmiddelen) vergroot hiermee het risico op ziekenhuisopname. Door regelmatig kritisch te kijken naar het medicijngebruik van cliënten vermijd u (een deel) van deze risico s. Periodieke Medicatie Beoordeling (PMB) De Periodieke Medicatie Beoordeling (PMB) is een effectieve methode hiervoor. Deze geeft handvatten voor een goede samenwerking en regelmatig overleg tussen apotheker, arts en een medewerker van de zorgorganisatie. Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) ontwikkelde deze methode samen met Vilans voor het verbetertraject Medicatieveiligheid en Polyfarmacie. Bij een periodieke medicatiebeoordeling beoordelen de arts, de apotheker en een medewerker van de zorginstelling de medicatie van een cliënt aan de hand van actuele medicatieoverzichten. Tijdens een gezamenlijk overleg stellen de apotheker, arts en vertegenwoordiger van de zorginstelling gezamenlijk medicatieveranderingen voor. De arts bespreekt deze vervolgens binnen een of twee weken met de cliënt. Na diens goedkeuring effectueert de arts de voorgestelde veranderingen. Na drie maanden (of andere afgesproken evaluatietermijn) beoordelen de apotheker, arts en vertegenwoordiger van de zorginstelling de medicatie van de cliënt opnieuw. Hierbij evalueren zij de oorspronkelijke interventie evenals eventuele nieuwe medicatieveranderingen die door artsen zijn doorgevoerd. Dit herhalen zij halfjaarlijks of jaarlijks. Resultaten van PMB PMB leidt tot optimalisatie van de farmaceutische behandeling. Daarnaast blijkt dat een medicatiebeoordeling eerder leidt tot minder dan tot meer medicatie. In het Zorg voor Beter-project Medicatieveiligheid en Polyfarmacie werd het aantal geneesmiddelen gereduceerd met gemiddeld 10%. Doseringen werden vaak te hoog bevonden en dus verlaagd. Het implementeren van een multidisciplinair polyfarmacie overleg leidt dan ook tot afname van directe kosten (minder kosten voor geneesmiddelen) en indirecte kosten (minder kosten ten gevolge van geneesmiddel gerelateerde problematiek als bijwerkingen, interacties en ziekenhuisopnames).

Medicatiefouten registreren Het bijhouden en registreren van medicatiefouten is een goed middel om het medicatieproces te evalueren. Als medewerkers regelmatig dezelfde fouten maken, is dat een reden om eens kritisch naar dat onderdeel van het proces te kijken. Is de afgesproken werkwijze duidelijk en werkbaar? Of is aanpassing noodzakelijk? Landelijke registratie van medicatiefouten U kunt medicatiefouten bijhouden met behulp van een intern registratiesysteem, bijvoorbeeld Melding Incidenten Cliënten (MIC) of Fouten, Ongevallen en Near Accidents (FONA-registratie). Maar er is ook een landelijk registratiesysteem voor deze fouten. Deze Centrale Medicatiefouten Registratie (CMR) is ontwikkeld door de NVZA. Door medicatiefouten niet alleen lokaal, maar ook landelijk, te registreren krijgt het CMR zicht op grotere aantallen medicatie gerelateerde foutmeldingen. Door deze meldingen te classificeren op bijvoorbeeld soort fout, ernst van de schade aan de patiënt en oorzaak van het incident, ontstaat een beter inzicht in de risicovolle stappen. Bovendien worden trends zichtbaar in het proces van voorschrijven tot en met toedienen van geneesmiddelen. Deelnemende zorgorganisaties krijgen periodieke terugrapportages van het CMR. Hierin staat hoe de organisatie presteert ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Hierop kan de organisatie gericht actie ondernemen om de medicatieveiligheid te verbeteren.