Aardgas van vroeger tot nu



Vergelijkbare documenten
De gemeentelijke participaties in de energiesector Jan Leroy, VVSG. Studiedag energie, 26 oktober 2011

Uw energiefactuur onder de loep: aardgas

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

FOSSIELE BRANDSTOFFEN

Vormingspakket Energie

Clean fuel. LNG Facts & Figures

van 13 november 2007

Liberalisering van de energiemarkten. Algemene context. Dag 1:

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België

Nieuwe methodiek CO 2 -voetafdruk bedrijventerreinen POM West-Vlaanderen. Peter Clauwaert - Gent 29/09/11

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België

1. Samenvatting. 2. De Belgische energiemarkt. 2.1 Liberalisering van de energiemarkt

Gassoorten en bijbehorende gebruiksdrukken als bedoeld in artikel 2, lid 2, van Richtlijn 90/396/EEG van de Raad van 29 juni (98/C 69/11)

Kuwait Petroleum Europoort, Q8KPE

VLAANDEREN PARTICULIERE KLANTEN

Tariefkaart Total Gas & Power Belgium - FIX Green Power april 2019

Elektrische auto stoot evenveel CO 2 uit als gewone auto

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Smart Grids. Situering Eandis in energiemarkt. Hernieuwbare energie voor gebouwen 13 september Producenten elektriciteit

ADVIES DIENST REGULERING. Het door de distributienetbeheerder voorgestelde investeringsplan voor gas voor de periode

Elektrisch tekenen: begeleiding

Gas verandert Wat betekent de gasconversie voor uw organisatie en uw klanten? Infosessie van 24 oktober 2017

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

VLAANDEREN PARTICULIERE KLANTEN

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003

VLAANDEREN PROFESSIONELE KLANTEN

De verschillende componenten van de aardgasprijs in België en de mogelijkheden tot verlaging *** Persconferentie 5 juli 2006

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. Van 9 november 2010

van 11 december 2007

INDICATIEVE VERGELIJKING VAN DE TARIEVEN VOOR DE OVERBRENGING VAN AARDGAS VAN FLUXYS NV EN VERSCHEIDENE EUROPESE OPERATOREN

Tariefkaart voor klein-professioneel verbruik. Tariefkaart versie voor België. Geldig van 1 juli 2015 t/m 31 juli 2015.

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België. Jaar Marktstatistieken

Een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen en kleine deeltjes vaste stof In rook zitten ook soms vonken

Tariefkaart voor particulieren

Datum 22 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over de winning van hoog- en laagcalorisch gas

CIRIEC. 29 november Unbundling in de Sector gas en elektriciteit in België : middel of objectief

Samenvatting Natuurkunde Verwarmen en isoleren (Newton)

Latente Warmte? Energie: Latente Warmte - condensor

VLAANDEREN PARTICULIERE KLANTEN

VLAANDEREN PROFESSIONELE KLANTEN

POM GROEPSAANKOOP: GROENE STROOM EN AARDGAS VOOR BEDRIJVEN

Toets_Hfdst10_BronnenVanEnergie

Op ontdekkingstocht naar aardolie

Methanol. Formule. Brandalcohol, methylalcohol. Productie. (a) Productie van synthesegas. (i) Traditionele methoden

Rol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening

Welkom. Nieuwe premieregeling. Oktober 2011

VLAANDEREN PROFESSIONELE KLANTEN

Veranderende gassamenstelling in Nederland: een lange traditie. Themamiddag Energiewacht 22 september 2011

GEWONE ALGEMENE VERGADERING FLUXYS 11 mei Gewone algemene vergadering Fluxys

et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces

3. Leid uit de formules van water, zwaveldioxide en zwavelzuur af welke stof uit de lucht hier bedoeld wordt..

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België

ADVIES DIENST REGULERING. het ontwerp van indicatief plan van bevoorrading in aardgas betreffende

Tariefkaart particulieren oktober 2015 (start van de levering vanaf 01/11/2015 tot en met 30/11/2015)

Tariefkaart juli 2015

ENERGIEPRIJZEN VOOR DE RESIDENTIELE CONSUMENT VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS PER LEVERANCIER EN PER PRODUCT

ENERGIEPRIJZEN VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS VOOR KMO S EN ZELFSTANDIGEN PER LEVERANCIER EN PER PRODUCT

NEW BUSINESS. Guy Konings

Een beginnershandleiding tot Brandstoffen

Duurzame energie in balans

Impact maatschappelijke rol van Eandis op nettarieven

Uitdagingen voor het distributienet. Frederik Hindryckx Energik decentrale elektriciteitsproductie 23/05/2013

VLAANDEREN PROFESSIONELE KLANTEN

Tariefkaart augustus 2015

Tariefkaart oktober 2015

Een kaart wordt op schaal getekend. Dat is een verkleining van de werkelijkheid.

Hoge energieprijzen. Mazout blijft een voordelige brandstof.

ENERGIEPRIJZEN VOOR DE RESIDENTIELE CONSUMENT VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS PER LEVERANCIER EN PER PRODUCT

Tariefkaart juni 2015

Tariefkaart juli 2015

Tariefkaart augustus 2015

Tariefkaart september 2015

Infosessie Overijse Hoeilaart 10 september Aan de slag voor de bevoorrading van morgen

Tariefkaart september 2015

Kolenvergasser. Kolenvergasser hdefc.doc

ENERGIEPRIJZEN VOOR DE RESIDENTIELE CONSUMENT VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS PER LEVERANCIER EN PER PRODUCT

PERSBERICHT VAN DE RAAD VOOR DE MEDEDINGING

Rapport van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 6 november 2012

van 28 augustus 2007

ADVIES DIENST REGULERING

JAARLIJKS FINANCIEEL VERSLAG 2013 FLUXYS BELGIUM

Compact Plus biogasinstallatie, Lierop, 600 kw

Tariefkaart april 2015

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Tariefkaart januari 2016

Tariefkaart januari 2016

certificeert duurzame energie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Vloeibaar aardgas - Liquid Natural Gas (LNG) Voordelen en uitdagingen. Jan Van Houwenhove 3 December 2015

WALLONIË PARTICULIERE KLANTEN

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei Energie in Beweging

Koolstof wordt teruggevonden in alle levende materie en in sedimenten, gesteenten, de oceanen en de lucht die we inademen.

De geliberaliseerde markt en de bescherming van de consument

Vrije keuze van elektriciteit & gas?

Persbericht 17 november Tussentijdse verklaring. 1. Afnames in België. 2. Verkoop van capaciteit

HERNIEUWBARE ENERGIE, VERVOER EN SPECIFIEK VERBRUIK

DE BEREKENING VAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN

MIROM Roeselare, 25 jaar ervaring in stadsverwarming

Persbericht 16 november 2011

Transcriptie:

Aardgas van vroeger tot nu

2 Aardgas van vroeger tot nu

Inhoud Inleiding... 5 Een stukje geschiedenis... 6 Het ontstaan van aardgasdistributie... 6 Meer toepassingen voor gas... 9 Van stadsgas naar aardgas uit Nederland... 11 Nutsvoorzieningen en algemeen belang... 11 Kenmerken van aardgas... 13 Samenstelling... 13 Milieuaspect... 13 Eenheden en definities... 14 Aanvoer van aardgas... 16 De winning van aardgas... 16 België draaischijf binnen Europa... 18 Vloeibaar aardgas... 18 Huidige situatie van de aardgaslevering... 19 Vrijmaking van de aardgasmarkt... 19 Globale netconfiguratie aardgasnetten in België... 22 Vervoersnet Fluxys... 23 Historiek Distrigas - Fluxys... 23 Fluxys en Fluxys LNG... 24 Globale infrastructuur... 26 Pijplijnen... 27 De componenten van het vervoersnet... 30 LNG-terminal Zeebrugge... 33 Opslaginstallaties voor aardgas... 34 Een aftakking op het vervoersnet... 35 Controle en toezicht... 36 Aardgas van vroeger tot nu 3

Distributienet Eandis... 37 Eandis... 37 Globale infrastructuur van distributienetten... 39 Veiligheidsaspect van een aardgasdistributienet... 40 Structuur van een distributienet... 42 Componenten van een distributienet... 43 Leidingen in een distributienet... 49 Verbindingstechnieken... 51 Boortechnieken... 54 Schakelen op middendrukleidingen... 56 Interventietechnieken op middendrukleidingen... 57 Corrosie... 58 Aansluitingen maken... 60 Controle en toezicht... 71 Toekomst... 72 Aardgasvoertuigen (Natural Gas Vehicle - NGV)... 72 Van biogas naar biomethaan... 72 Micro-WKK met Stirlingmotor... 73 Slimme meters en slimme netten... 73 Klantenkantoren... 74 Nuttige contacten... 76 4 Aardgas van vroeger tot nu

Inleiding Momenteel worden in België meer dan 2,5 miljoen woningen verwarmd met aardgas. Voor huishoudelijk gebruik is aardgas ingeburgerd als energie om te verwarmen, te koken en voor de bereiding van warm water. Voor deze laatste toepassing wordt aardgas meer en meer gecombineerd met een zonneboiler. Ook in de bedrijfswereld heeft aardgas een vaste plaats verworven. Daar wordt het niet enkel gebruikt om te verwarmen, maar ook in vele industriële processen. In 2010 verbruikten wij in ons land allemaal samen ongeveer 19 miljard m³ aardgas. In 2009 was dat ongeveer 17,5 miljard m³ (bron: www.statbel.fgov.be). Deze brochure tracht een inzicht te geven in het product zelf, het transport, de technische infrastructuur en de organisatie achter de levering en de verdeling van aardgas in Vlaanderen. De in deze brochure getoonde tekeningen zijn sterk vereenvoudigde schema s die enkel tot doel hebben de principiële werking uit te leggen en eenvoudige visuele toelichting te geven. Hetzelfde geldt voor de geografische tekeningen, die niet exact op schaal zijn getekend en de zaken enkel situeren. Elektriciteit 28 % Aardgas 44 % Vaste brandstoffen 17 % Petroleum 6 % Hernieuwbare brandstoffen 5 % Spreiding industrieel energieverbruik 2008. Aardgas van vroeger tot nu 5

Een stukje geschiedenis De ontwikkeling van de aardgasdistributie is een proces geweest van lange duur. Het gebeurde in wisselwerking met de ontwikkeling van toepassingen die het comfort van de mensen bevorderden, zoals voor verlichting, koken, warmwaterbereiding en verwarming. In onze streken werden de eerste distributieleidingen voor gas omstreeks 1818 aangelegd voor openbare verlichting. Pas rond 1950 werd aardgasgebruik voor verwarming en warmwaterbereiding gecommercialiseerd. Om aan de steeds groeiende energievraag te kunnen voldoen, was er nood aan een sterke distributie-infrastructuur en -organisatie. Het ontstaan van aardgasdistributie Oorspronkelijk werd gas gebruikt als straatverlichting en verving het olielantaarns. Steenkoolgas van Jan Pieter Minckelers Omwille van het veiligheidsaspect op straat, nam de noodzaak aan meer en betere straatverlichting toe. Daarom werd volop gezocht naar meer economische oplossingen. Een belangrijke stap werd gezet door de ontdekking in 1783 van steenkoolgas door Jan Pieter Minckelers. Deze Nederlandse natuurkundige en apotheker studeerde natuurwetenschappen aan de universiteit van Leuven, waar hij in 1771 werd benoemd tot Hoogleraar. Steenkoolgas ontstaat door vette steenkool te verhitten in een hermetisch afgesloten ruimte. Het bestaat uit ongeveer 35 % methaan, 50 % waterstofgas, 8 % koolstofmonoxide, 2 % stikstofgas en 2 % koolstofdioxide. Tijdens de verhitting wordt de steenkool ook omgezet in cokes. De eerste heteluchtballon werd opgelaten in 1781 door de gebroeders Montgolfier, kort nadien gevolgd door een ballon gevuld met waterstof in Parijs. Minckelers was eigenlijk op zoek naar een gas om luchtballons te vullen, in opdracht van Louis Engelbert, hertog van Arenberg. Die volgde de experimenten op dat vlak en stimuleerde de zoektocht naar een goedkoper en lichter gas. Na een reeks experimenten met verschillende brandstoffen, vergaste Mickelers ook steenkool. Nauwelijks een maand na de ontdekking door Minckelers, op 21 november 1783, werd in het park van het kasteel van de Hertog van Arenberg de eerste ballon gevuld met steenkoolgas opgelaten. Deze ballon bevatte 1m³ steenkoolgas en kwam 25 km verder neer in Zichem. Minckelers bleef verder experimenteren met steenkoolgas voor verlichting, maar het lukte hem niet zijn uitvinding te commercialiseren. 6 Aardgas van vroeger tot nu

De Engelse mijningenieur William Murdoch slaagde daar wel in. Murdoch werkte samen met onder andere James Watt, de uitvinder van de stoommachine. In 1813 (30 jaar na het experiment van Minckelers!) verlichtte Murdoch met kolengas de ijzergieterij Boulton & Watt in Soho nabij Birmingham. Dat is waarschijnlijk de eerste fabrieksverlichting in de geschiedenis van de verlichting. In 1813 werd in Londen de eerste straatverlichting geïnstalleerd. Steenkoolgas kreeg de naam lichtgas. Slechts vijf jaar na Londen werd Brussel de eerste stad op het Europese vasteland waar de straten met lichtgas werden verlicht. Gent volgde in 1825, Berlijn in 1828, Lyon en Bordeaux in 1830, Leuven, Doornik, Luik en Charleroi in 1835, Parijs in 1837 en Namen in 1839. Gasverlichting werd vanaf 1891 weer interessanter door de uitvinding van het gloeikousje door de Oostenrijkse chemicus Karl Auer von Welsbach. Een gloeikousje was een soort netje dat, in een zogenaamde Auer lamp, over de gasvlam werd geplaatst en wit gloeide. Het hoofdzakelijk infrarode licht van de gasvlam werd hierdoor omgezet in een krachtig wit licht. Gietijzer maakte het mogelijk om in relatief grote hoeveelheden lantaarnpalen te fabriceren, waardoor de distributienetten voor gasverlichting werden uitgebreid. William Murdoch. Reclame voor de Auerlamp. Aardgas van vroeger tot nu 7

Gasfabrieken en de eerste distributieleidingen Om de kwaliteit van het door gas geproduceerde licht te verbeteren en de onaangename geur te verwijderen, was het nodig om de steenkoolgassen te zuiveren. Hierna werden de gassen opgeslagen in voorraadreservoirs, de zogenaamde gashouders. Die bestonden uit enorme verticale cilinders die in en uit elkaar schoven, afhankelijk van de hoeveelheid stadsgas dat was gestockeerd. Het gas werd vanuit de gashouder via leidingen naar de verlichtingspunten gebracht. Hierbij ontstonden restproducten zoals onder andere teer (waarmee later scheepsrompen werden ingesmeerd) en ammoniakwater (voor de productie van ammoniumsulfaat dat als bemesting werd gebruikt door de boeren). Cokes dienden verder als brandstof. De verhittingsinstallatie, de zuiveringsinstallatie en de gashouder vormden samen een gasfabriek. De oprichting en exploitatie in ons land van de eerste gasfabrieken was in het begin vooral een initiatief van buitenlandse ondernemingen. Een belangrijke speler was ICGA, de Imperial Continental Gas Association, een in 1824 opgericht en in Londen gevestigd en internationaal opererend bedrijf. In 1825 kocht ICGA in Gent zijn eerste, kleine, gasfabriek van de firma Roelandt & Co. ICGA was in 1929 ook de oprichter van Distrigas. Een van de eerste gasfabrieken in België werd omstreeks 1818 gebouwd aan de Zenne in Brussel. Korte tijd later volgden gasfabrieken in Gent en in Antwerpen. Aansluitend werden de eerste gasleidingen geplaatst waarop gaslantarens voor straatverlichting werden aangesloten. Dat waren de eerste distributieleidingen voor gas. In 1839 gaf het Antwerpse stadsbestuur een concessie voor gasverlichting aan ICGA voor een periode van 36 jaar. ICGA nam de gasfabriek aan de Blijdenhoek over, en bouwde die verder uit. In 1881 werd de gasfabriek Minckelers van Berchem Zurenborg gebouwd. In 1885 werkten 85 gasfabrieken voor 115 Belgische steden en 2 miljoen inwoners. Tekening van de werking van een gasfabriek (einde 19 e eeuw). 8 Aardgas van vroeger tot nu

Meer toepassingen voor gas Ontstaan van distributienetten Vanuit de gashouder van een gasfabriek vertrok een gasdistributienet. De eerste leidingen waren met de hand gemaakt uit klei of zandsteen. Daarna werden gegoten gietijzeren leidingen gebruikt. Vanaf 1950 werden leidingen in vezelcement of staal gebruikt. Vanaf het einde van de jaren 60 werden kunststofleidingen gebruikt: eerst in PVC (polyvinylchloride), later in PE (polyethyleen). Vanuit de gashouder vertrok een grote buis die zich vertakte in kleinere buizen, voor elke straat één: de straatleidingen. Hierop werden nog dunnere buizen afgetakt naar aftappunten voor straatverlichting of individuele woningen. De koppelingen tussen de leidingen werden vroeger afgedicht met geteerd poetskatoen of met lood dat in moffen werd gegoten. Een van de eerste koppelingen afgedicht door middel van rubberen ringen, werd in 1863 uitgevoerd in Turnhout. De gasmotor Voor industriële drijfkracht werd gas interessanter door de uitvinding van de gasmotor door de Belg Etienne Lenoir in 1860. Het was de eerste motor met inwendige verbranding. In de tweetaktgasmotor van Lenoir werd een mengsel van stadsgas en lucht tot ontsteking gebracht in een cilinder, waardoor een zuiger zich verplaatste en machines werden aangedreven. Ook de bougie die nodig is voor de ontsteking van het stadsgas in de cilinder is een uitvinding van Lenoir. Vanaf 1870 werd de relatief kleine gasmotor steeds meer toegepast als vervanging van de grote en zware stoommachines die bijna uitsluitend in grote fabrieken stonden opgesteld. Hierdoor kwam geautomatiseerde arbeid binnen het bereik van vele kleine bedrijven. Gasfabriek van Mechelen aan de Hanswijkvaart omstreeks 1922. Prentkaart met publiciteit voor de gasmotor (ca. 1910). Aardgas van vroeger tot nu 9

Koken en verwarmen op stadsgas Rond 1900 werden de eerste kookfornuizen aangesloten op de bestaande lichtgasleidingen. Deze aftakkingen werden vooral gemaakt in de steden, waar op een korte afstand relatief veel kookfornuizen konden worden aangesloten. Zo werd lichtgas stadsgas. Een echte doorbraak voor koken op gas kwam er pas rond 1950. Gasgeisers voor de bereiding van warm water werden van 1900 tot 1930 bijna uitsluitend geplaatst bij de hogere burgerij en in ziekenhuizen. Ziekenhuizen hebben het eerst centrale verwarming en grote keukens. Vooral na de tweede wereldoorlog vonden deze toepassingen algemeen ingang. In het midden van de 18 e eeuw fabriceerden de zogenaamde ijzergieters steeds meer vrijstaande kachels in gietijzer. Het is vanaf 1800 dat een salonstoof en een kookfornuis in gietijzer massaal werden aangekocht door de gewone mensen. Hierbij werd steeds meer overgeschakeld van hout naar steenkool. Tot op het einde van de 18 e eeuw werd hoofdzakelijk gekookt op kookfornuizen met kolen. Koken vereiste een brandende kachel die ook zijn warmte afgaf aan de omgeving waar hij stond opgesteld, ongeacht de seizoenen. Door het succes van de gasverlichting en het verlangen naar meer comfort, werd de mogelijkheid onderzocht om met gas te verwarmen en te koken. Lange tijd was het op dat vlak, omwille van de gasprijs, moeilijk om te concurreren met hout of steenkool. Bovendien hadden de gasmaatschappijen veel klanten nodig om hun investeringen in gasfabrieken en distributienetten rendabel te maken. Daarom propageerden ze hun product, waarbij ze vooral de voordelen tegenover steenkool benadrukten. Zo kregen klanten die wilden verwarmen met gas een goedkoper tarief dan werd aangerekend voor de verlichting, hoewel het om hetzelfde lichtgas ging. Bij hen werden twee meters geplaatst. Moederhuis in Isegem (1933) Een referentie uit het boek Het gas ten dienste van den bouwmeester : De centrale verwarming van dit gesticht wordt verzekerd door acht Idéal Gaz ketels der Naamlooze Vennootschap Idéal Gaz te Vilvoorde. De werking dezer ketels wordt geregeld door middel van kamertemperatuurregelaars. Bedeelingsnet: Compagnie Générale de Gaz et d Electricité, Brussel. Interessant aan kookfornuizen op gas waren de gemakkelijke regeling van de warmte, de compactheid van de toestellen en vooral, dat ze hoofdzakelijk warmte gaven waar het echt nodig was: onder de kookpot. Sint-Jans Gasthuis in Brugge (1934) Een referentie uit het boek Het gas ten dienste van den bouwmeester : De oven met twee bakruimten, ieder 0,60 m X 0,88 m, en 4 kipketels van 20, 30, 40 en 50 liter. De installatie is gelegen op het bedeelingsnet van de Naamlooze Vennootschap H. Desclée en Cie te Brugge. 10 Aardgas van vroeger tot nu

Van stadsgas naar aardgas uit Nederland Voor de productie van stadsgas in de gasfabrieken waren grote hoeveelheden kolen nodig. Uit de kolen vrijgekomen gassen moesten nog een grote nabehandeling ondergaan voordat zij konden worden gedistribueerd. In het begin vormden ook de afvalstoffen een probleem. Na verloop van tijd werden echter procedés ontwikkeld waardoor ze werden omgezet naar bruikbare producten. De situatie veranderde in 1959 met de ontdekking van aardgas in het Nederlandse Slochteren. Dat gas was van een veel betere kwaliteit: het had meer warmte per eenheid volume gas dan het stadsgas en kwam direct uit de grond. Bovendien was het niet giftig en was er veel minder voorbehandeling nodig om het te gebruiken. Aardgas was echter niet nieuw. Het was reeds lang bekend uit de olie-industrie, waar het vrijkomt uit sommige aangeboorde oliebronnen. Omdat transport vanuit de oliewinningsgebieden toen moeilijk en economisch niet rendabel was, werden deze gassen afgefakkeld, wat betekent dat ze aan de bron werden opgebrand. Slochteren ligt als het ware in het midden tussen zijn mogelijke afnemers en was op slag een interessant alternatief voor stadsgas. Tussen 1966 en 1971 werden in Vlaanderen de netten voor stadsgas systematisch voorzien van aardgas. Het was een zeer omvangrijke operatie. De netten werden in segmenten onderverdeeld, die systematisch werden gezuiverd van stadsgas en gepurgeerd met het nieuwe aardgas. Tegelijkertijd werden de toestellen bij de aangesloten klanten omgebouwd of vernieuwd. Gelijklopend met de omschakeling van stadsgas naar aardgas, verdwenen de gashouders uit het straatbeeld. Gezien de geografisch interessante ligging van ons land, werd België een belangrijk knooppunt voor het transport van leveringen tussen de ons omringende landen en een voor de hand liggende verbinding met de gasvelden in de Noordzee en Noorwegen. Distrigas installeerde hiervoor verschillende grote pijplijnverbindingen. Nutsvoorzieningen en algemeen belang Tijdens de Franse Revolutie werd bij ons de grondslag gelegd voor de moderne organisatie van het hedendaags gemeentebestuur. De adel moest steeds meer plaats ruimen voor het burgerlijke gemeentebestuur. Aspecten van algemeen belang werden steeds meer in wettelijke verplichtingen gegoten. Zo werden bij Frans decreet (1789 en 1790) de gemeenten verplicht te zorgen voor de veiligheid van hun straten, pleinen en openbare wegen. Dit hield ondermeer de verplichting in, maar ook het alleenrecht (het monopolie), voor de organisatie van de openbare verlichting. Ook de aanleg van wegen en wat er in de ondergrond mocht gebeuren, werd vanaf dan beslist door de gemeenten. Wie zich met aardgasdistributie mocht (of moest) bezighouden, is eigenlijk toen bepaald. De activiteiten met betrekking tot de latere nutsvoorzieningen met hun verschillende leidingen, werden later verbonden met openbare dienst en hierdoor een zaak voor de gemeentelijke overheid die in bepaalde collectieve behoeften van haar gemeenschap moest voorzien. Indien zij deze nutsvoorziening niet zelf verzekerde, was het toch haar verantwoordelijkheid om nauwlettend toe te zien op de hieraan gerelateerde activiteiten en op diegenen aan wie zij deze taak van algemeen belang toevertrouwde. Concessie De meeste gemeenten stelden al vrij vlug vast dat de straatverlichting, en later een distributienet voor gas en elektriciteit installeren en onderhouden, een aanpak vereiste die hun gemeentelijke werkingsmiddelen overschreed. Het merendeel van de gemeenten gaf daarom zijn nutsvoorzieningen in concessie aan privé-ondernemers die over de nodige technische en administratieve ervaring beschikten en een volledige dienstverlening aanboden, gewaarborgd door een concessie. Bewoners van de gemeente werden hierdoor ook verplicht om met deze concessiehouder te werken. De concessiehouder betaalde een vergoeding aan de concessieverlenende gemeente. De eerste concessies die werden verleend hadden te maken met openbare straatverlichting. Aardgas van vroeger tot nu 11

Verschillende vennootschappen kregen hierdoor een verlichtingsconcessie. Zo kreeg ICGA in 1839 van het Antwerpse Gemeentebestuur een concessie voor gasverlichting. Van concessies naar intercommunale Het gemeentemonopolie op de gasleidingen voor de verlichting, was de aanleiding voor de gemeenten om zich ook toe te leggen op andere toepassingen van gas. Op termijn kregen de leidingen voor de openbare gasverlichting een bijkomende bestemming: ook particulieren konden op deze leidingen aansluiten. Gasproductie en -distributie, en ook elektriciteitsproductie en -distributie, groeiden stilaan uit tot een vitale sector voor de economie van het land. Overleg tussen de openbare sector en de privésector werd noodzakelijk om de belangen van de gemeenschap te koppelen aan de economische belangen. Door een wet van 1 maart 1922 betreffende de vereniging van gemeenten tot nut van het algemeen, werd aan de gemeenten de mogelijkheid gegeven hun concessies te vervangen door een intercommunale samenwerking. Deze wet regelde de inrichting en werking van de intercommunales, waarin naast de gemeente ook de staat, provincies en privévennootschappen konden deelnemen. Zo ontstonden vormen van overleg voor een harmonische samenwerking van de bestuurlijke, de technische en economische belangen in de energievoorziening. Eerste gasintercommunale In 1929 werd de Antwerpse Gasmaatschappij (AGM) opgericht met een vestigingsplaats aan de Meir in Antwerpen. Tot dan beheerde ICGA de Antwerpse concessie voor gasverlichting. AGM nam alle installaties en de concessie van ICGA over. Toen in 1932 de Antwerpse concessie stopte zocht AGM naar een nieuwe samenwerkingsvorm met Antwerpen en Hoboken. Dat leidde tot de oprichting van de eerste Belgische intercommunale voor gasdistributie: Intercommunale Gasbedeling Antwerpen- Hoboken (IGAN). De formule werkte inspirerend voor andere gemeenten en zo ontstonden er nog meer gasintercommunales. In 1961 werd IGAN omgevormd tot Intercommunale Gasvoorziening van Antwerpen en Omgeving (IGAO). In 1990 fusioneerde AGM met Electrabel. Op 1 januari 2009 werden de gasdistributieactiviteiten van IGAO overgedragen aan de intercommunales Iveka, IMEA en Intergem. Ons land kende vanaf toen vier soorten distributieexploitatievormen. Concessies: de gemeenten vertrouwen de exploitatie toe aan één of meer privéondernemingen Regie: de gemeenten doen zelf de exploitatie in eigen beheer. Zuivere intercommunale: een vereniging van gemeenten vertrouwt de exploitatie toe aan een gemeenschappelijke openbare dienst. Gemengde intercommunale: een groep van gemeenten vertrouwt de exploitatie toe aan een privévennoot. 12 Aardgas van vroeger tot nu

Kenmerken van aardgas Samenstelling Aardgas is een koolwaterstofverbinding die behoort tot de fossiele brandstoffen. In deze groep vinden we ook steenkool en aardolie. Aardgas bestaat hoofdzakelijk uit methaan en enkele andere vluchtige koolwaterstoffen zoals propaan en butaan, stikstofgas en koolstofdioxide. Door zijn chemische samenstelling is aardgas: niet giftig kleurloos reukloos lichter dan lucht met een soortelijke massa van ongeveer 0.833kg/m³ ontvlambaar vanaf een temperatuur van ongeveer 600 C (benzine bij 360 C) volledig verbrand bij een menging van 10m³ lucht voor 1m³ aardgas. Milieuaspect Ons land heeft zich, samen met 38 andere industrielanden, in het verleden reeds geëngageerd om over de periode van 2008 tot 2012 de uitstoot van broeikasgassen met 5 % te verlagen ten opzichte van het referentiejaar 1990 (Kyoto). België wil nog beter doen en tegen 2012 de CO 2 uitstoot met 7,5 % verminderen. De zogenaamde 20/20/20-doelstellingen van Europa moeten worden gehaald: de uitstoot van broeikasgassen moet met 20 % worden verminderd ten opzichte van 1990, de energie-efficiëntie moet met 20 % zijn verhoogd en 20 % van de energie moet op duurzame wijze worden opgewekt. Overschakeling op aardgas is een van de middelen om deze doelstellingen op een efficiënte manier te bereiken. Dit kan doordat aardgas een merkelijk lagere CO 2 -uitstoot heeft dan andere fossiele brandstoffen. Bovendien bevat aardgas relatief weinig zwavel waardoor bij de verbranding nagenoeg geen zwaveldioxide (SO 2 ) vrijkomt, wat een oorzaak is van zure regen. In een molecule methaan is 1 atoom koolstof verbonden met 4 atomen waterstof. Aardgas van vroeger tot nu 13

Eenheden en definities Druk De SI-eenheid (volgens het Système International d Unités) voor druk is de Pascal (Pa). 1 Pa = de druk die wordt uitgeoefend door een kracht van 1 Newton op een oppervlak van 1 m². 1 Pa = 1 N/m² Temperatuur De SI-eenheid voor temperatuur is de Kelvin (K). Algemeen wordt echter een andere temperatuurschaal gebruikt, namelijk de graad Celsius ( C). 0 C = 273 K Bij aardgas wordt nog steeds met bar gewerkt als de eenheid van druk. 1 bar = 1 000 mbar (milibar) 1 mbar = 100 Pa Soms wordt ook met atmosfeer (atm) of mm waterkolom (mmwk) gewerkt. 1 atm = 760 mm Hg (mm kwikkolom) 1 atm = 1 013 mbar of 1,031 bar 1 mmwk = 9,81 Pa = 0,0981 mbar 1 atm = 10,326 mwk (een waterkolom van 10,326 m) Energie en Vermogen De SI-eenheid voor energie, vermogen en tijd zijn respectievelijk de Joule (J), de Watt (W) en de seconde (s). Enkele belangrijke omzettingen. 1 J = 1 W x 1 s 1 kwh = 1 000 W x 3 600 s 1 kwh = 3,6 MJ 1 MJ = 0,278 kwh Relatie tussen de atmosferische, de effectieve (of relatieve) en de absolute druk Bij de gasdistributie wordt gewerkt met de effectieve druk. Dit is de overdruk ten opzichte van de heersende atmosferische druk. De absolute druk is de som van de heersende atmosferische druk en de effectieve druk. In een aantal formules wordt gebruikgemaakt van deze absolute druk. Het begrip normaal kubieke meter (m³n) Aardgas wordt verdeeld op zeer verschillende drukken. De vermogens van toepassingen worden in verschillende vormen uitgedrukt. Om volumes onderling te kunnen vergelijken, werd een normaal kubieke meter (m³n), ook netto of genormaliseerde kubieke meter ingevoerd. 1 m³n is het volume van 1 m³ aardgas onder normale omstandigheden, dat wil zeggen bij een absolute druk van 1 013 mbar en een temperatuur van 0 C. 14 Aardgas van vroeger tot nu

Calorische waarde De hoeveelheid warmte (energie) die wordt geproduceerd door de verbranding van 1 m³ aardgas, wordt weergegeven door de calorische waarde. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen calorische bovenwaarde (CBW) en calorische onderwaarde (COW). Bij de verbranding van aardgas ontstaan verbrande gassen en waterdamp. Deze waterdamp bevat een bepaalde hoeveelheid warmte die kan worden gerecupereerd door condensatie. Wordt de condensatiewarmte verwaarloosd, spreken we van de calorische onderwaarde (COW). Wordt wel rekening gehouden met deze condensatiewarmte, dan krijgen we de calorische bovenwaarde (CBW). Calorische bovenwaarde = Calorische onderwaarde + condensatiewarmte. Conform ISO 6979 wordt de calorische bovenwaarde (CBW) in België gedefinieerd als de hoeveelheid warmte die vrijkomt bij volledige verbranding van een m³ gas onder normale omstandigheden in de lucht, onder een constante druk van 1,01325 bar en bij een constante temperatuur van 25 C, waarbij al de waterdamp, gevormd bij de verbranding, is gecondenseerd op 25 C. Rijk en arm aardgas Of aardgas arm of rijk is, hangt af van het percentage methaan en de bijbehorende calorische waarde. Rijk aardgas (type H) bevat 87 tot 90 % methaan, en wordt ook hoogcalorisch gas genoemd. Arm aardgas (type L) bevat ongeveer 83 % methaan en wordt ook laagcalorisch gas genoemd. Het Nederlandse aardgas is arm gas (type L) met een calorische bovenwaarde van ongeveer 35,17 MJ/m³n, wat overeenkomt met 9,8 kwh/m³n. Het is afkomstig uit het Nederlandse Slochteren-veld in Groningen ( Slochterengas ). Het L-net bestrijkt een gedeelte van de regio s Antwerpen en Brabant, een deel van Limburg en Henegouwen. Rijk gas (type H) heeft een calorische bovenwaarde van ongeveer 43 MJ/ m³n, wat overeenkomt met 12 kwh/m³n. Dit hoogcalorisch aardgas is afkomstig uit de LNG-producerende landen en uit velden in onder andere de Noordzee en Rusland. Het H-net bestrijkt de provincies Oost- en West-Vlaanderen, het grootste gedeelte van de provincies Henegouwen, Namen en Luik, en een groot deel van Limburg. De gemiddelde calorische bovenwaarde van een streek wordt elke maand gepubliceerd op het internet (bijvoorbeeld op www.eandis.be > klant > meteropneming > berekeningsparameters). Deze calorische bovenwaarde wordt uitgedrukt in kwh/m³n. Aardgas van vroeger tot nu 15

Aanvoer van aardgas De winning van aardgas Het aardgas dat momenteel wordt ontgonnen, vond zijn oorsprong 15 miljoen tot 600 miljoen jaren geleden. Bij de vorming van land en oceanen kwamen toen enorme lagen van plantaardige en organische materialen (bossen, algen, zeewier, plankton en dierlijke resten) op grote diepte in de aarde te liggen, waar ze luchtdicht werden afgedekt. Met als gevolgen een zeer hoge druk, een hoge temperatuur, en een chemisch terings- en rottingsproces. Daarbij werden deze stoffen omgevormd tot fossiele brandstoffen, waaronder gasvormige koolwaterstoffen. De aardgasbronnen liggen op een diepte van 500 tot 6 000 meter en staan onder een druk van 250 tot 350 bar. Aardgas wordt aangetroffen in twee toestanden: Droog aardgas: is het resultaat van de verkoling van grote hoeveelheden plantaardige materialen waardoor onder andere steenkool ontstaat. Bij deze verkoling ontstaan ook gassen die zich doorheen de tijd hebben gevormd in nabijgelegen lagen poreus gesteente. Nat aardgas: is ontstaan door de inwerking van bacteriën op het organisch materiaal. Dit chemisch proces levert in de eerste plaats aardolie, maar waar de druk en de temperatuur nog verder konden oplopen, werd ook aardgas gevormd. Aardgas wordt hier samen met aardolie gewonnen en moet dus worden gescheiden van de petroleumproducten en andere verontreinigingen. Daarna wordt het gezuiverd en gedroogd. Afname Rond 1970 werd aangenomen dat er voldoende voorraad was om de komende 40 jaren rond te komen. Eind 2000 bedroeg de aangetoonde voorraad wereldwijd ongeveer 140 000 miljard m 3. Rekening houdend met het huidige verbruik verzekert dit een bevoorrading voor ongeveer 60 jaar. Wat het uiteindelijk zal worden, is momenteel moeilijk nauwkeuriger te voorspellen en hangt uiteraard af van de energievraag in de toekomst. Daarbij moet rekening worden gehouden met het feit dat heel wat landen in onze wereld eigenlijk nog moeten starten met hun economische en industriële ontwikkeling. Gasvoorraden Vandaag zijn volgende voorraden gekend: Noord-Amerika: 9 500 miljard m³ Latijns-Amerika: 7 600 miljard m³ Afrika: 14 800 miljard m³ Europa: 6 100 miljard m³ Gemenebest van Onafhankelijke Staten (G.O.S., de landen van de voormalige Sovjet-Unie met uitzondering van de Baltische Staten Estland, Letland en Litouwen) 59 600 miljard m³ Azië-Oceanië: 16 400 miljard m³ De grootste voorraden bevinden zich in Siberië: ze worden geschat op 48 000 miljard m³. Rusland, Iran en Qatar bezitten meer dan 58 % van de huidig gekende wereldvoorraad. In Europa vinden we de grootste voorraden in Noorwegen (Troll-gasbel) en in Nederland (Slochterengas-Groningen). Nieuwe winningsgebieden Momenteel is nog maar in een beperkte regio van de wereld effectief gezocht naar de aanwezigheid van aardgas. Doorgedreven geologisch onderzoek en seismische technieken geven steeds bijkomende indicaties over mogelijke vindplaatsen voor aardgas. Positieve hypothesen, die rekening houden met de recente ontwikkeling op het gebied van geologische waarnemingen en exploitatie, schatten een reserve die volstaat voor 160 jaar. Uit onderzoek is ook gebleken dat een enorme hoeveelheid fossiele brandstof op grote diepte aanwezig is voor de Noord-Amerikaanse Oostkust in de vorm van een zogenaamd gashydraat, een verbinding van gas en water. Indien enkele procenten aan methaan uit deze hydraten kunnen worden gewonnen, dan worden de huidig beschikbare hoeveelheden aardgas overtroffen. Wetenschappers wereldwijd zoeken momenteel naar mogelijkheden om deze voorraden te exploiteren zonder de ecologische systemen te verstoren. In 2004 bedroeg de wereldconsumptie ongeveer 2 689 miljard m³ per jaar. In Europa werd toen ongeveer 458 miljard m³ verbruikt. De wereldconsumptie in 2030 wordt geschat op 4 850 miljard m³ per jaar. 16 Aardgas van vroeger tot nu

Pijpleidingen in de Noordzee De eerste transportleidingen die in 1938 door Distrigas werden geplaatst, zijn momenteel een onderdeel van een veel groter Europees aardgastransportnet. Dat strekt zich uit van de Noordzee en de Baltische zee tot aan de Middellandse zee, en van de Atlantische oceaan tot in Oost-Europa. Dit transportnet bestaat uit netten van verschillende Europese transportnetbeheerders en gasmaatschappijen. In totaal omvat het meer dan 50 000 km pijpleidingen. Over dit transportnet wordt ook aardgas getransporteerd, afkomstig uit velden in zee. Dat gebeurt via onderzeese pijpleidingen. De Zeepipe is met een lengte van 814 km momenteel de langste aardgaspijplijn ter wereld. De buizen hebben een doormeter van ongeveer een meter en maken het mogelijk om 15 miljard m³ aardgas per jaar te transporteren. De Zeepipe werd in 1993 in dienst genomen. De technische provider is Statoil (Noorse energiemaatschappij) en de uitbating is in handen van Gassco (Noorse transportnetbeheerder). Ook andere continenten worden door middel van pijplijnen verbonden met Europa. Zo lopen er door de Middellandse zee pijpleidingen die Algerije verbinden met Italië en Spanje. In de Noordzee liggen meer dan 2 000 km pijpleidingen. De Norpipe, Statpipe en Europipe die Noorse aardgasvelden verbinden met Emden aan de Duitse kust. Tussen Troll in Noorwegen en Zeebrugge loopt de Zeepipe. Nagenoeg parallel hiermee loopt de Franpipe die Troll verbindt met het Franse Dunkerque. De Interconnector maakt sinds eind 1998 een verbinding tussen Bacton, aan de Britse kust, en Zeebrugge. Eind 2006 werd een gasleiding tussen Balgzand en Bacton (de BBL-leiding) aangelegd en in gebruik genomen. St. Fergus STATPIPE TAMPEM LINK VESTERLED ZEEPIPE IIA ASGARD TRANSPORT Nyhamma KVITEBJORN Kollsnes Karsto ZEEPIPE IIB HALTENPIPE NOORWEGEN ZWEDEN EUROPIPE IERLAND Easington Bacton VERENIGD KONINKRIJK INTERCONNECTOR LANGELED FRANPIPE ZEEPIPE BBL NORPIPE NEDERLAND EUROPIPE II DENEMARKEN Dornum Emden Balgzand Zeebrugge Dunkerque DUITSLAND BELGIE Pijpleidingen in de Noordzee voor het transport van aardgas. FRANKRIJK POLEN Aardgas van vroeger tot nu 17

België draaischijf binnen Europa Aardgas kan op twee manieren worden vervoerd, afhankelijk van de toestand. In gasvormige toestand via pijpleidingen, in vloeibare vorm per schip. Vanuit de producerende landen wordt het aardgas aangevoerd naar België via pijpleidingen of met LNG-schepen. Herkomst aardgas voor België Vandaag is het niet meer mogelijk om te zeggen hoeveel procent van het aardgas in België uit welk land komt. Gebaseerd op de hoeveelheid aardgas die per ingangspunt binnenkomt, kan echter volgende verdeling worden gegeven: 59,1 % Noors en Brits gas uit de Noordzee 26,3 % L-gas uit Nederland 6,2 % LNG (Liquid Natural Gas) uit Qatar 8,4 % uit Rusland en het Oosten Vloeibaar aardgas Naast transport in gasvormige toestand via pijpleidingen, wordt aardgas ook wereldwijd getransporteerd door middel van speciale tankschepen. Om aardgas vloeibaar te maken, wordt het afgekoeld tot - 162 C bij een normale atmosferische druk. Tijdens dat proces wordt het volume zeshonderd keer kleiner. Dat betekent dus dat 600 m³ in gasvorm wordt gereduceerd tot 1 m³ vloeibaar aardgas of LNG (Liquid Natural Gas). Het wordt dan getransporteerd in speciale LNG-schepen. Op die manier kunnen grote hoeveelheden energie worden aangevoerd vanuit de verste uithoeken van de wereld. Sedert 1990 is de handel in vloeibaar aardgas sterk toegenomen. Momenteel verloopt ongeveer 30 % van de internationale handel van aardgas in vloeibare vorm. Leveringen gaan vooral richting Azië, maar de technieken zijn hoofdzakelijk ontwikkeld in Europa. Daarbij heeft Distrigas een belangrijke rol gespeeld. Voor de productie staan momenteel wereldwijd 24 LNGproductieterminals opgesteld in 17 landen op 5 continenten. 336 LNG-schepen leveren hun lading aan 70 LNGontvangstterminals in 22 landen op 4 continenten. In 2010 werden langs deze weg 71 schepen gelost in Zeebrugge. Zij voerden ongeveer 4,58 miljoen ton LNG aan, voornamelijk uit Qatar, maar ook uit Noorwegen, Egypte, Nigeria, Peru en Trinidad. 18 Aardgas van vroeger tot nu

Huidige situatie van de aardgaslevering Vandaag, in de geliberaliseerde energiemarkt, is de aardgaslevering opgesplitst in twee van elkaar gescheiden activiteiten: de verkoop van aardgas en het transport van aardgas. Fluxys zorgt voor het transport van het aardgas van de landsgrenzen tot bij de industriële eindverbruikers, elektriciteitscentrales en distributienetbeheerders. De distributienetbeheerders vervoeren het verder tot bij de gezinnen en de KMO s. Daarnaast gebeurt de verkoop van aardgas door bedrijven die hiervoor een leveringsvergunning hebben. Vrijmaking van de aardgasmarkt Wie is wie in de Vlaamse energiemarkt Klanten Regulatoren CREG en VREG Elia Producenten van elektriciteit Invoerders van aardgas Distributienetbeheerders Fluxys Energieleveranciers Aardgas van vroeger tot nu 19

Ontkoppeling levering - verkoop In de niet - geliberaliseerde energiemarkt verkocht een gemengde intercommunale aardgas, zorgde ze voor de technische infrastructuur voor de levering, en deed ze alle administratieve handelingen. De bewoners van een gemeente waren dus gebonden aan de energieleverancier die door het gemeentebestuur was gekozen. De Europese Unie gaf in een eerste richtlijn in juni 1998 aan haar lidstaten de opdracht om maatregelen te nemen die het voor de consument mogelijk zouden maken om vrij een aardgas- (en elektriciteits-) leverancier te kiezen. De doelstelling was een vrije concurrentie tussen de verschillende Europese leveranciers, met andere woorden de geliberaliseerde energiemarkt. Deze concurrentie heeft enkel betrekking op de verkoop van aardgas. Het transport en de distributie van aardgas via leidingen worden volledig ontkoppeld van de verkoop, en behouden een wettelijk monopolie. Wetten en decreten Door onze staatsstructuur moesten de Europese richtlijnen in België worden omgezet naar wetten op federaal niveau en decreten op gewestelijk niveau. Federaal: wet van 29 april 1999 Vlaanderen: decreet van 17 juli 2000 Wallonië: decreet van 12 april 2001 Brussel: ordonnantie van 19 juli 2001 Hierin werd bepaald dat: de federale overheid bevoegd is voor de transportnetten, de opslag en de bevoorrading de gewesten verantwoordelijk zijn voor de distributienetten in de gemeenten. Zij zorgen ook voor een Rationeel EnergieGebruik (REG). Beheer van het vervoersnet De transportnetbeheerder zorgt voor het beheer van het vervoersnet in België en de opslag van aardgas. Op de ministerraad van 12 februari 2010 werden Fluxys, voor de vervoers- en opslaginstallaties, en Fluxys LNG, voor de LNG-terminal in Zeebrugge, aangeduid als enige beheerder in België. Beheer van de distributienetten voor aardgas Distributienetten brengen het aardgas tot in de woningen en bedrijven over het midden- en lagedruknet. De distributienetten beheren is een taak voor de distributienetbeheerders. Zij zijn actief op een welbepaald grondgebied. Klanten kunnen hun distributienetbeheerder dus niet vrij kiezen. Om hun opdrachten uit te voeren, doen de Vlaamse distributienetbeheerders Gaselwest, IMEA, Imewo, Intergem, Iveka, Iverlek en Sibelgas een beroep op Eandis. De beheerders van de vervoersnetten en de distributienetten moeten aan elke, door de VREG erkende leverancier uit binnen- en buitenland vrije toegang verlenen voor levering aan alle mogelijke klanten in België die zijn aangesloten op het aardgasnet. De klant kan dus zijn leverancier kiezen, op voorwaarde dat die een leveringsvergunning van de VREG heeft. Op 1 juli 2003 was de aardgasmarkt in het Vlaams gewest volledig vrijgemaakt. Op 1 januari 2007 volgden het Brussels hoofdstedelijk gewest en het Waals gewest. In de praktijk werd de bestaande infrastructuur opgesplitst. De vervoersnetten zorgen voor het transport van grote hoeveelheden aardgas tussen de leveringspunten (de plaatsen waar het aardgas ons land binnenkomt) en de gasontvangstations van waaruit het aardgas wordt verdeeld. Vervoersnetten vervoeren ook het aardgas doorheen ons land. De distributienetten lopen vanuit de gasontvangstations op het vervoersnet naar de aftakkingen waarop de klanten zijn aangesloten. 20 Aardgas van vroeger tot nu

Regulatoren In België controleren vier regulatoren de werking van de vrije energiemarkt. De federale regulator is de Commissie voor de Regulering van Elektriciteit en Gas (CREG) De Vlaamse regulator is de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) De Waalse regulator is de Commission Wallonne Pour l Energie (CWaPE) De Brusselse regulator is BRUssel Gas ELektriciteit - BRUxelles Gaz ELectricité (BRUGEL). CREG De CREG is bevoegd voor: de tarieven voor vervoer en opslag bij de transportnetbeheerder. de distributienettarieven* die door een distributienetbeheerder mogen worden aangerekend. * In het kader van de staatshervorming zal de bevoegdheid van de distributienettarieven op termijn verschuiven naar de gewestelijke regulatoren. In Vlaanderen is dat de VREG. VREG De VREG is bevoegd voor: het onderzoek van aanvragen en de toekenning van leveringsvergunningen. de aanstelling en erkenning van distributienetbeheerders. de opstelling en opvolging van de technische richtlijnen voor toegang tot, beheer en uitbreiding van het aardgasnet. controle op de sociale openbaredienstverplichtingen (waaronder REG). Vlaams Gewest De situatie in Vlaanderen. De vervoersnetten en de opslaginstallaties worden beheerd door Fluxys. De LNG-terminal in Zeebrugge wordt beheerd door Fluxys LNG. De vroegere gemengde intercommunales in Vlaanderen opereren nu als gemengde distributienetbeheerders (Imewo, Intergem, Gaselwest, Iverlek, Imea, Iveka, Sibelgas). Zij vertrouwen het beheer van hun distributienetten toe aan Eandis. De vroegere zuivere intercommunales in Vlaanderen (Infrax, Interelectra, Iveg, WVEM) opereren als zuivere netbeheerders. Momenteel hebben zij hun operationele activiteiten gebundeld in de cvba Infrax. Voor de verkoop van aardgas gelden de regels van de vrije concurrentie. Leveranciers met een leveringsvergunning kopen hun aardgas bij de invoerders en verkopen aan hun klanten aan een tarief dat zij zelf bepalen. Leveranciers Een actuele lijst van de houders van een leveringsvergunning voor aardgas vind je op www.creg.be. Aardgas van vroeger tot nu 21

Globale netconfiguratie aardgasnetten in België Toevoer uit Nederland Grensmeetstation Toevoer van LNG Bovengrondse LNG opslag Grensmeetstation Toevoer uit Noorwegen Doorvoer naar Verenigd Koninkrijk Compressiestation Hervergassing van LNG 80 bar Mengstation Ondergrondse opslag Elektriciteitscentrales Gasontvangstation 80 bar Drukreduceerinstallatie Distributiecabine Grensmeetstation Doorvoer naar Frankrijk Glastuinbouw 20 mbar Klantcabine 5 bar Klantcabine 15 bar Drukreduceerinstallatie Ontvangstation distributienetbeheerder 8 bar Klantcabine Ziekenhuizen Toevoer uit Rusland of doorvoer naar Duitsland Grensmeetstation Bedrijven Terrein van transportnetbeheerder Terrein van distributienetbeheerder Schematisch overzicht van de structuur van de aardgasnetten in België. 22 Aardgas van vroeger tot nu

Vervoersnet Fluxys Historiek Distrigas - Fluxys De eerste vervoersnetten Toen na verloop van tijd gas steeds meer afnemers vond, werd het interessant om, over de gemeentegrenzen, interconnecties uit te voeren tussen verschillende gemeentelijke netten en gasfabrieken. Ook de industrie werd een steeds grotere afnemer. Op initiatief van Joseph Brouwers, president van de Vereniging van Belgische gasvaklui, werden in 1905 de eerste verbindingen gerealiseerd tussen verschillende netten in Vlaanderen. Vervoer van gas uit de cokesfabrieken Tijdens de eerste wereldoorlog werden veel gasfabrieken vernield. Een alternatief voor de wederopbouw van deze fabrieken na de oorlog, was het gebruik van cokesgas uit de cokesfabrieken. Deze fabrieken werden toen immers uitgebreid, onder andere voor de bevoorrading van de hoogovens. Voorbeelden van grote cokesfabrieken waren Cockeril de Marly (Neder-over-Heembeek), Cockeril du Chateau (Vilvoorde) en de Verbrande Brug (Vilvoorde). Door cokesovengassen voordelig aan te kopen, was het interessanter om deze gassen via aangepaste leidingen naar verschillende verbruikscentra te leiden, dan de gasfabrieken te herstellen. Oprichting van Distrigas voor vervoer van cokesgas Het vervoer van relatief grote hoeveelheden gas, vereiste speciale technieken en een organisatie die de mogelijkheden van de firma s met een gemeentelijke distributieconcessie ver overstegen. Daarom werd op 8 januari 1929 de gasdistributiemaatschappij NV DISTRIGAS opgericht door de vennootschap ICGA. Distrigas werd een in gastransport gespecialiseerde onderneming en een tussenschakel tussen de gasproducenten en de concessiehouders van de distributie. In 1932 werd Distrigas operationeel met een leidingnet van 143 km. In 1939 was dat reeds gegroeid tot 376 km. In het begin van de jaren 60 slorpte Distrigas ook twee maatschappijen op: SAVGAZ, die het transport deed in het oostelijk deel van ons land, en de Regionale Maatschappij voor Transport van Energie (RMTE) die zorgde voor het gastransport in West-Vlaanderen. Om aan de steeds toenemende energievraag te voldoen gebruikte Distrigas vanaf 1950 ook mijngas, afkomstig uit de steenkoolmijnen. Dat mijngas werd in een fabriek in Mont-Sainte-Aldegonde omgezet naar gas, geschikt voor het distributienet. Vanaf 1952 werden ook afvalgassen van de olieraffinaderijen ingeschakeld om piekverbruiken op te vangen. Gelijktijdig startte Distrigas met de aanleg van een groot transportnet dat aansloot op de pijpleidingen van buitenlandse energiemaatschappijen. Zowat alle nog functionerende gasfabrieken waren toen gestopt met de productie van steenkoolgas. Vanaf dan had België geen eigen gaswinning of gasproductie meer en werden we volledig afhankelijk van de bevoorrading uit het buitenland. Hierdoor werd ook de aankoop van buitenlandse gashoeveelheden een belangrijke handelsactiviteit voor Distrigas. Aanleg van een leiding van het Distrigasnet tussen Henegouwen en de Antwerpse regio (1931). Aardgas van vroeger tot nu 23

Fluxys en Fluxys LNG Gezien het stijgende economische belang van een stabiele aardgasbevoorrading, werden maximale bevoorradingszekerheid en concurrentiële prijzen essentiële taken voor Distrigas. Distrigas zorgde hiervoor door: geografische diversiteit: langetermijncontracten werden afgesloten met Nederland, Noorwegen en Qatar. technische diversiteit: gas wordt aangekocht in gasen vloeibare vorm. diversiteit in bevoorradingscontracten: langetermijncontracten en aankopen op de kortetermijnmarkt. In 1966 zorgde Distrigas, met een contract voor 152 miljard m³, voor de eerste leveringen van Nederlands aardgas op Belgische distributienetten. Later werden nog verschillende leveringscontracten afgesloten met buitenlandse bedrijven, waaronder een contract met de firma Sonatrach (Algerije) in 1975 voor levering van 100 miljard m³ vloeibaar gemaakt aardgas over 20 jaar. Van 1982 tot 1987 bracht de LNG-tanker Methania het vloeibare aardgas van Algerije dat bestemd was voor de Belgische markt, naar Montoir-de-Bretagne in Frankrijk waar het, na vergassing, naar België werd getransporteerd via pijpleidingen van Gaz de France. Sinds 1987 wordt de Methania gelost op de zeeterminal te Zeebrugge. Fluxys vervoert aardgas vanaf de grens tot bij de distributienetbeheerders, elektriciteitscentrales en grote industriële afnemers (binnenlands vervoer). Daarnaast vervoert Fluxys ook aardgas doorheen België (grens-tot-grensvervoer), dat is bestemd voor andere eindverbruikersmarkten in Europa. In andere landen wordt aardgas ook van de ene grens naar de andere gebracht met België als eindbestemming. Fluxys slaat aardgas op, zodat leveranciers bij piekvraag in periodes van koud weer over een buffer beschikken om hun verwarmingsklanten te bedienen. De installaties in de terminal in Zeebrugge zijn bestemd om schepen met vloeibaar aardgas (LNG) te lossen en te laden. Het LNG wordt er tijdelijk opgeslagen in opslagtanks. Het kan dan opnieuw worden vergast en in het net gestuurd voor vervoer, of aan boord van de LNG-schepen worden geladen. Zowel Fluxys als Fluxys LNG kopen of verkopen zelf geen aardgas. Het aardgas dat zij transporteren en opslaan is aangekocht door diverse leveranciers die het, via pijpleidingen en LNG-schepen leveren aan ons land. Fluxys en Fluxys LNG zorgen enkel dat het aardgas wordt vervoerd naar de plaatsen van bestemming. In 2001 werd Distrigas opgesplitst in een vervoersmaatschappij Fluxys en een handelsmaatschappij Distrigas. Vanaf 2002 wordt de handelsmaatschappij Distrigas ook actief voor verkoop op de buitenlandse markt. De Al Khattiya, een LNG-tanker. 24 Aardgas van vroeger tot nu

Activiteiten Om haar diverse activiteiten te kunnen uitvoeren, is Fluxys georganiseerd in verschillende diensten die actief zijn op het gebied van: Vervoer Transport van aardgas vanaf de Belgische grenzen voor de bevoorrading van Belgische afnemers en het vervoer van aardgas doorheen België tussen buitenlandse leveranciers en hun afnemers. Op 1 januari 2011 hadden 31 bedrijven een leveringsvergunning voor binnenlands vervoer. Voor grens-tot-grensvervoer waren er een 50-tal klanten. Opslag Buffercapaciteit om de piekvraag op de verwarmingsmarkt in België te kunnen opvangen. Voor de opslag zijn vijf klanten actief op de ondergrondse opslag in Loenhout, waar hoogcalorisch aardgas in buffer wordt gehouden in watervoerende lagen. Het nuttige opslagvolume in Loenhout is 700 miljoen normaal kubieke meter aardgas. LNG-terminalling Installaties bestemd om vloeibaar aardgas te lossen uit LNG-schepen en tijdelijk op te slaan in LNGopslagtanks. Daarna wordt het LNG opnieuw vergast en in het net gestuurd voor vervoer. De installaties worden ook gebruikt om LNG-schepen te laden. Ongeveer 1 200 schepen zijn al aangemeerd sinds de ingebruikneming van de LNG-terminal in 1987. Diensten voor aangesloten bedrijven Advies en assistentie voor eindverbruikers aangesloten op het Fluxys-net. Ongeveer 260 bedrijven zijn aangesloten op het aardgasvervoersnet van Fluxys. Het gaat om industriële bedrijven, warmtekrachtkoppelingsinstallaties en elektriciteitscentrales. Momenteel zijn er zeventien distributienetbeheerders en ongeveer 260 bedrijven rechtstreeks aangesloten op het Fluxys aardgastransportnet: industriële bedrijven, warmtekrachtkoppelingen en elektriciteitscentrales. Op de LNG-terminal werden tussen eind 2004 en de lente van 2008 een vierde opslagtank en extra uitzendcapaciteit gebouwd. Door die uitbreiding is de opslagcapaciteit van de terminal verdubbeld tot 9 miljard m 3 aardgas per jaar en kunnen jaarlijks 110 in plaats van 66 LNG-schepen aanmeren. In 2010 bedroeg de totale afname ongeveer 19 miljard m 3, en werden aan de LNG-terminal 71 schepen gelost. Samen goed voor 4,58 miljoen ton LNG, wat overeenkomt met 6 miljard m 3 aardgas. Terminal Zeebrugge. Aardgas van vroeger tot nu 25

Globale infrastructuur Het aardgasvervoersnet in ons land is momenteel ongeveer 4 000 km lang met leidingen in 365 gemeenten. Op dat vervoersnet worden twee soorten aardgas (type L en type H) afzonderlijk vervoerd en verdeeld. Aardgas uit Slochteren is van het L-type (arm aardgas) en wordt verdeeld in de streek van Antwerpen en Brussel, in een deel van Limburg en in Henegouwen. Het rijke aardgas (type H) uit Qatar en Noorwegen wordt verdeeld in Oost en West-Vlaanderen, het grootste deel van Namen, Luik en omgeving, een groot deel van Limburg en het Groothertogdom Luxemburg. Het Fluxys vervoersnet telt 18 interconnectiepunten met buurlanden 210 aansluitingen voor grote industriële eindverbruikers 18 aansluitingen voor WKK S 24 aansluitingen voor elektriciteitscentrales. Langs dit vervoersnet wordt aardgas aangevoerd dat is aangekocht door leveranciers. Zij verkopen het aan Belgische klanten en aan onze buurlanden. Toevoer uit Nederland Grensmeetstation Toevoer van LNG Bovengrondse LNG opslag Grensmeetstation Toevoer uit Noorwegen Doorvoer naar Verenigd Koninkrijk Compressiestation Hervergassing van LNG 80 bar Mengstation Ondergrondse opslag Elektriciteitscentrales Ontvangstation 80 bar Drukreduceerinstallatie Distributiecabine Grensmeetstation Doorvoer naar Frankrijk Glastuinbouw 20 mbar 5 bar Klantcabine 15 bar Drukreduceerinstallatie Klantcabine Ontvangstation distributienetbeheerder 8 bar Klantcabine Ziekenhuizen Toevoer uit Rusland of doorvoer naar Duitsland Grensmeetstation Bedrijven Terrein van transportnetbeheerder Schematisch overzicht van de structuur van het transportnet. 26 Aardgas van vroeger tot nu