De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Vergelijkbare documenten
van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; Advies nr 19/2016 van 27 april 2016

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Betreft: Ontwerp van Koninklijk besluit betreffende de Centrale voor Kredieten aan Ondernemingen (CO-A )

Betreft: Adviesaanvraag betreffende de oprichting van een Centraal Register voor de invordering van onbetwiste geldschulden (CO-A )

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; Advies nr 28/2013 van 17 juli 2013

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

bepaalde instrumenterende ambtenaren tot de registratieformaliteit en tot de hypothecaire openbaarmaking (CO-A )

Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit houdende identificatie- en registratiemodaliteiten bij de aankoop van oude metalen (A )

Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de mededeling van informaties in het wachtregister. (A/2009/034)

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; Advies nr 33/2009 van 25 november 2009

Advies nr 18/2015 van 10 ju uni 2015 Betreft:

Betreft: advies over een voorontwerp van wet tot oprichting van een Centraal Register Collectieve Schuldenregelingen (CO-A )

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op het verzoek om advies van de heer Koen Geens, minister van Justitie, ontvangen op 25 juli 2018;

werkingsmodaliteiten van het register van de uiteindelijke begunstigden (CO-A ).

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid art. 29 ;

De Nieuwe Pandwet: Het pand, het eigendomsvoorbehoud & het retentierecht

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG ); Advies nr. 137/2018 van 28 november 2018

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 28 / 2007 van 19 september 2007

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG ); Advies nr. 120/2019 van 19 juni 2019

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 6 april 2006;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna "de Commissie");

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van de Federale Overheidsdienst Financiën (hierna de FOD Finanaciën) ontvangen op 17/11/2008;

Zakelijke zekerheden. Joke Baeck Docent Universiteit Gent

Gelet op de adviesaanvraag van de heer René Collin ontvangen op 12 juli 2018;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Betreft: adviesaanvraag betreffende een model van voorontwerp van Koninklijk Besluit waarbij

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid artikel 29;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité"); Gelet op de aanvraag van van de FOD Financiën, ontvangen op 23 maart 2017;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; Advies nr 20/2010 van 9 juni 2010

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG"); Advies nr. 124/2019 van 19 juni 2019

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: "het Comité"); Gelet op de aanvraag van Saris Aanhangers BV ontvangen op 22/03/2017;

Gelet op de aanvraag van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangen op 15/10/2013;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

ADVIES Nr 25 / 2001 van 9 augustus 2001.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van de gemeente Evere (hierna de aanvrager), ontvangen op 02/02/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16/03/2015

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna "de Commissie");

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG"); Advies nr. 08/2019 van 16 januari 2019

Gelet op de aanvraag van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding ontvangen op 15/03/2012;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna "de Commissie");

Gelet op de adviesaanvraag van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ontvangen op 21 juni 2018;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Gelet op de aanvraag van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering van 20 maart 2007;

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG"); Advies nr. 156/2018 van 19 december 2018

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Gelet op de adviesaanvraag van de heer André Antoine, voorzitter van het Waals Parlement, ontvangen op 4 april 2019;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29;

Privacyreglement. WerkPro privacyreglement pagina: 1 van 5 Versiedatum: Eigenaar: Bedrijfsjurist

de wet: de Wet bescherming persoonsgegevens; persoonsgegeven: elk gegeven over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke

Betreft: Voorontwerp van decreet betreffende de individuele opleiding (CO-A )

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 18 mei, 5 en 9 juni 2015;

Gelet op de aanvraag van het Belgische Rode Kruis ontvangen op 11/10/2011;

Gelet op de aanvraag van de FOD Justitie van 26 april 2005; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005;

Privacyreglement. Stichting Rapucation Postbus NL Amsterdam

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van de Voorzitter van de CFI, ontvangen op 07/02/2018; Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 09/03/2018;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna "de Commissie");

kunstenaars (CO-A )

Betreft: Voorontwerp van wet houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen (CO-A )

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 20 / 2007 van 23 mei 2007

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG ); Advies nr. 127/2019 van 19 juni 2019

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (RN/MA/2010/130)

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 13/08/2012;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29;

Transcriptie:

1/13 Advies nr 22/2012 van 4 juli 2012 Betreft: Adviesaanvraag over het ontwerp van wet tot modernisering van het recht betreffende de zakelijke zekerheden op roerende goederen (CO-A-2012-021) De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; Gelet op het verzoek om advies van mevrouw A. Turtelboom, Minister van Justitie, ontvangen op 21/05/2012; Gelet op het verslag van mevrouw N. Lepoivre; Brengt op 4 juli 2012 het volgend advies uit:.

Advies 22/2012-2/13 A. ONDERWERP VAN DE AANVRAAG 1. De Commissie ontving op 21 mei 2012 een schrijven van 9 mei 2012 van mevrouw A. Turtelboom, Minister van Justitie, waarmee deze een advies vraagt over het ontwerp van wet tot modernisering van het recht betreffende de zakelijke zekerheden op roerende goederen 1. B. CONTEXT DOELSTELLING VAN HET ONTWERP 2. De aanvraag vermeldt dat (vrije vertaling) "deze tekst is in het bijzonder geïnspireerd door de wetgevende gids van de UNCITRAL 2 over de gewaarborgde verrichtingen van 2007 en verenigt in de schoot van het Burgerlijk Wetboek zoveel mogelijk de regels met betrekking tot de zekerheden. De belangrijkste doelstelling van het ontwerp is een hervorming doorvoeren van de reglementering van het pand die gebaseerd is op twee essentiële elementen: namelijk enerzijds wordt de buitenbezitstelling van de schuldenaar als voorwaarde voor de totstandkoming van het pand geschrapt 3 en, anderzijds, en ten gevolge van deze schrapping, wordt de tegenwerpelijkheid van het pand tegenover derden voortaan in principe gerealiseerd door inschrijving van het pand in een nieuw "Nationaal pandregister", opgericht bij de dienst hypotheken van de FOD Financiën. Enkele elementen vervolledigen deze hervorming van het pand, onder meer een vereenvoudiging van de procedure van uitwinning van het pand ten opzichte van pandgevers niet-consumenten, alsook de reglementering van verschillende meer specifieke vragen die thans geregeld worden door de rechtspraak. Het ontwerp vervolledigt deze hervorming van het pand met nieuwe bepalingen betreffende het retentierecht en het eigendomsvoorbehoud, waarbij dit laatste zijn bijzonder stelsel van tegenwerpelijkheid zonder publiciteit behoudt. Een van de essentiële elementen van het ontwerp bestaat uit de oprichting van een pandregister dat geregeld wordt door afdeling 2 van het ontwerp. Zoals de titel van voormelde afdeling 2 aangeeft, heeft dit register een functie van "publiciteit" 4 en kadert aldus in het verlengde van de bestaande mechanismen van openbaarheid, bijvoorbeeld het kadaster en de hypotheken zoals geregeld door de hypotheekwet van 16 december 1851 of de openbaarheid van het pand der handelszaak 1 De juiste titel van het wetsontwerp luidt: Ontwerp van wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft 2 United Nations Commission on International Trade Law 3 De buitenbezitstelling blijft niettemin bestaan als middel voor het realiseren van de tegenwerpelijkheid 4 Artikel 15. Tegenwerpelijkheid ingevoegd in afdeling 1 van Titel XVII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek door artikel 19 voorziet eveneens dat het pand tegenwerpelijk is aan derden door een in overeenstemming met artikel 29, lid 1, uitgevoerde registratie in het pandregister.

Advies 22/2012-3/13 zoals geregeld door de Wet van 25 oktober 1919 betreffende het in pand geven van de handelszaak. Het is trouwens de dienst van de FOD Financiën die belast is met deze openbaarheid die eveneens zal belast worden met het bijhouden van het pandregister. De oprichting van een dergelijk register impliceert een verwerking van persoonsgegevens". Mevrouw A. Turtelboom, Minister van Justitie " vraagt bijgevolg het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer teneinde te vernemen of dit wetsontwerp conform is aan de verschillende bepalingen van de wet van 8 december 1992". 3. Concreet stelt artikel 2 van het voorgelegde ontwerp dat "Titel XVII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek, omvattende de artikelen 2071 tot 2091, wordt vervangen door een nieuwe Titel XVII, luidende «Zakelijke zekerheden op roerende goederen» en omvattende de artikelen 1 tot 75". 5. Onder voorbehoud van voornamelijk artikel 94 van het ontwerp 6, betreffen artikelen 88 en volgende van het ontwerp louter technische aanpassingen en opheffingen van bepalingen van verschillende wetboeken en wetgevingen. Het behoort niet tot de bevoegdheid van de Commissie hierover een advies te verstrekken. C. TOEPASSELIJKHEID VAN DE WVP 4. De Privacywet is van toepassing op elke verwerking van persoonsgegevens (artikel 3 van de WVP) In de zin van artikel 1 van de WVP wordt als persoonsgegeven beschouwd " iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon verstaan, ( ); als identificeerbaar wordt beschouwd een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificatienummer of van één of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor zijn of haar fysieke, fysiologische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit." 5 Artikelen 2 tot 87 van het wetsontwerp 6 Dit artikel bepaalt dat alle vorderingen betreffende roerende zakelijke zekerheden en betreffende het pandregister voor de beslagrechter gebracht worden

Advies 22/2012-4/13 Artikel 26, 2 de lid ingevoegd in afdeling 2 van voormelde Titel XVII van het Burgerlijk Wetboek (artikel 31 van het ontwerp bepaalt "Het pandregister is een geïnformatiseerd systeem dat bestemd is voor het invoeren en het raadplegen van pandrechten evenals het wijzigen, hernieuwing of verwijdering van de registratie van pandrechten". Onder de in het pandregister te registreren gegevens die bedoeld worden in artikel 35 van het ontwerp tot invoeging van artikel 30, bevinden zich de identiteit van de pandhouder en deze van de pandgever. 5. Dit geheel van verrichtingen die uitgevoerd worden met persoonsgegevens vormen een verwerking in de zin van artikel 1, 2 van de WVP. D. ONDERZOEK VAN HET ONTWERP Opmerkingen: 6. Het commentaar van de Commissie wordt beperkt tot de artikelen betreffende de verwerking van persoonsgegevens. 7. Wanneer de tekst van het advies een ingevoegd artikel beoogt moet telkens begrepen worden dat het gaat om een artikel dat ingevoegd werd in Titel XVII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek. 8. Artikel 22 van onze Grondwet bepaalt: "Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven en zijn gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald". De Commissie heeft in haar "Phenix" advies 7 herhaald dat: "Het is bekend dat de Raad van State zich reeds heeft verzet tegen het creëren van verwerkingen op basis van een eenvoudig Koninklijk besluit en eist dat de essentiële elementen van de verwerkingen door de openbare sector (typedoeleinde van verwerkte gegevens) vastgelegd zouden worden in de wet zelf. Zo voorziet de constante rechtspraak van het Arbitragehof (NVDR. Thans Grondwettelijk Hof) aangaande de draagwijdte van de materies die voorbehouden zijn aan de Grondwet zoals trouwens het geval is met artikel 22 dat «hoewel artikel 182 van de Grondwet aan de federale wetgever de regelgevende bevoegdheid voorbehoudt, sluit het echter niet uit dat de wetgever aan de Koning een beperkte uitvoeringsbevoegdheid toekent. Een delegatie aan de Koning is niet strijdig met het legaliteitsbeginsel, voor zover de machtiging 7 Advies nr. 11/2004 van 4 oktober 2004, punt 14.

Advies 22/2012-5/13 voldoende nauwkeurig is omschreven en betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van maatregelen waarvan de essentiële elementen voorafgaandelijk door de wetgever zijn vastgesteld» (A.H. nr. 135/2004)" 9. De Commissie meent dat hoewel in het voorgelegde ontwerp het doeleinde van dit register voldoende wordt gedefinieerd in artikel 15 ingevoegd door artikel 19 van het ontwerp, namelijk het pand tegenwerpelijk stellen aan derden via een registratie in het vermelde pandregister en hoewel de inhoud voldoende wordt omschreven (cf. niettemin artikel 35 tot invoeging van artikel 30, de suggestie van de Commissie met betrekking tot meer duidelijkheid betreffende de identificatie van de betrokkenen), de belangrijkste werkingsmodaliteiten daarentegen verder dienen te worden verduidelijkt, bij voorkeur in de tekst zelf van het ontwerp, of eventueel bij ontstentenis, in de memorie van toelichting alvorens voor te leggen aan de Koning voor het bepalen van de details. Artikel 19 10. Dit artikel voegt een artikel in dat als volgt is geformuleerd: "Art. 15 Tegenwerpelijkheid Het pand is tegenwerpelijk aan derden door een in overeenstemming met artikel 29, lid 1, uitgevoerde registratie in het pandregister. ( ) De Koning bepaalt de toepassingsmodaliteiten van dit artikel." De Commissie verwijst naar de opmerking hiervoor met betrekking tot delegatie aan de Koning. Artikel 20 11. Dit artikel voegt een artikel 16 in dat als volgt is geformuleerd: "Art. 16. Verplichtingen pandgever De pandgever dient als goed pandgever voor de bezwaarde goederen zorg dragen. De pandhouder is gerechtigd om op ieder ogenblik de bezwaarde goederen te inspecteren." 12. Dit artikel betreft zeker geen gegevensverwerking maar het recht dat geboden wordt aan de pandhouder om "op ieder ogenblik" de bezwaarde goederen te inspecteren kan een mogelijke schending van de privacy van de pandhouder betekenen. De Commissie

Advies 22/2012-6/13 suggereert om de modaliteiten voor uitoefening van dit recht te bepalen in het ontwerp van wet. Artikel 31 13. Dit artikel voegt een artikel in dat als volgt is geformuleerd: "Art. 26 Pandregister De registratie van een pandrecht geschiedt in het Nationaal Pandregister, pandregister genoemd, dat wordt bewaard bij de dienst Hypotheken van de algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de federale overheidsdienst Financiën. Het pandregister is een geïnformatiseerd systeem dat bestemd is voor het Invoeren en het raadplegen van pandrechten evenals het wijzigen, hernieuwing of verwijdering van de registratie van pandrechten. De Koning is bevoegd om de werking van het pandregister te regelen. De dienst Hypotheken bedoeld in lid 1 is de verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en wordt belast met de uitvoering van de bepalingen van die wet." 14. De Commissie verwijst naar de opmerking die zij maakte met betrekking tot de delegatie aan de Koning. Zij vraagt erin te voorzien dat het koninklijk besluit dat de werkingsmodaliteiten vaststelt voor het pandregister haar ter advies wordt voorgelegd. 15. De Commissie waardeert dat het laatste lid van artikel 26 de verantwoordelijke voor de verwerking ( de dienst Hypotheken) expliciet aanduidt zoals vereist door artikel 1, 4, 2 de lid van de WVP. De memorie van toelichting 8 vermeldt evenwel dat de rol van het register louter receptief is. De Commissie stelt vast dat de rol die voorbehouden wordt aan de verantwoordelijke voor de verwerking verminderd werd ten opzichte van de WVP: wat de verantwoordelijkheid betreft met betrekking tot de kwaliteit van de gegevens: o Ingevoegd artikel 29; 2 de lid: De pandhouder is tot schadevergoeding gehouden voor iedere schade ten gevolge van de invoering van onjuiste gegevens; o Ingevoegd artikel 30, 6 : onder de in het register te vermelden gegevens bevindt zich de verklaring van de pandhouder dat hij 8 Commentaar bij de voorstellen van wijziging, C. Pandrechten, 4) publiciteit

Advies 22/2012-7/13 aansprakelijk is voor iedere schade ten gevolge van de invoering van onjuiste gegevens; wat de kennisgeving betreft aan de betrokkene (m.a.w. de pandgever): o Ingevoegd art. 29, 3 de lid art. 32, 3 de lid art. 35, 4 de lid : de pandhouder brengt schriftelijk de pandgever op de hoogte van de registratie/ de wijziging van de registratie/ de hernieuwing van de registratie; Betreffende de kennisgeving van de registratie 9 aan de betrokken pandgever door de pandhouder, stelt de Commissie vast dat het gaat om een geoorloofde afwijking, bedoeld in artikel 9, 2, 2 de lid, littera b) van de WVP die de verantwoordelijke voor de verwerking vrijstelt indien de persoonsgegevens niet bij de betrokkene zijn verkregen en wanneer de registratie verricht wordt met het oog op de toepassing van een bepaling voorgeschreven door of krachtens een wet. De Commissie stelt niettemin vast dat als de kennisgeving niet effectief door de pandhouder wordt verricht, de verwerking niet als loyaal kan beschouwd worden (gebrek aan transparantie). Er is overigens in geen enkele sanctie voorzien jegens de pandhouder. 16. De Commissie herinnert er in het algemeen aan dat artikel 16 van de WVP vereist dat veiligheidsmaatregelen worden genomen door de verantwoordelijke voor de verwerking. Ter zake verwijst de Commissie naar de "referentiemaatregelen voor de beveiliging van elke verwerking van persoonsgegevens 10 " alsook naar de "minimale veiligheidsnormen van toepassing sedert 1 januari 2011 11 ". 17. Teneinde erover te waken dat de gegevens van dit openbaar register gebruikt worden in overeenstemming met de vastgestelde doeleinden vraagt de Commissie dat dit beperkt gebruik zou herinnerd worden en dat expliciet zou worden verduidelijkt dat de inlichtingen afkomstig uit het pandregister niet gebruikt mogen worden voor commerciële prospectie (cf. eveneens de opmerking van de Commissie met betrekking tot artikel 39 van het ontwerp). 9 Maar ook van de wijziging van het pand en de hernieuwing 10 Cf. website van de Commissie 11 CF. website van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid

Advies 22/2012-8/13 Artikel 32 18. Dit artikel voegt een artikel 27 in dat de authenticatie van de gebruiker van het pandregister vereist bij "ledere registratie, raadpleging, wijziging, hernieuwing of verwijdering van geregistreerde panden". De Commissie is het eens met het in dit artikel opgenomen beginsel van authenticatie van de gebruiker. Gekoppeld aan onder meer een logging van de toegangen en andere verrichtingen draagt de authenticatie inderdaad bij tot de veiligheid en de eerbiediging van het doeleinde van het register. Artikel 33 19. Dit artikel voegt een artikel 28 in dat als volgt is geformuleerd: "Art. 28. Kosten De registratie, raadpleging, wijziging, hernieuwing of verwijdering van gegevens geeft aanleiding tot de betaling van een retributie waarvan het bedrag door de Koning wordt bepaald. De raadpleging van het pandregister is kosteloos voor de door de Koning bepaalde categorieën van personen of instellingen. " De Commissie verwijst eerst en vooral naar haar algemene opmerking betreffende delegatie aan de Koning. Verder betreurt de Commissie in het bijzonder het ontbreken in de ontwerptekst van een bepaling van de categorieën personen of instellingen voor wie de raadpleging van het register gratis is terwijl het commentaar bij dit artikel vermeldt dat de raadpleging gratis is, bijvoorbeeld voor de beslagrechters en de rechtbanken van koophandel. Vervolgens vestigt de Commissie er de aandacht op dat noch de WVP, noch het Koninklijk Besluit van 13 februari 2001 tot uitvoering van de WVP voorzien in betaling van een vergoeding of kosten voor de betrokkene voor de toegang tot zijn gegevens. Sterker nog, artikel 12, 1 van de WVP bepaalt dat: eerste lid: eenieder is gerechtigd alle onjuiste persoonsgegevens die op hem betrekking hebben kosteloos te doen verbeteren; vierde lid: eenieder is tevens gerechtigd kosteloos de verwijdering van of het verbod op de aanwending van alle hem betreffende persoonsgegevens te bekomen die gelet op het doel van de verwerking, onvolledig of niet ter zake dienend zijn, of waarvan de registratie, de mededeling of de bewaring verboden zijn, of die na verloop van de toegestane duur zijn bewaard.

Advies 22/2012-9/13 De Commissie meent bijgevolg dat er nuances moeten aangebracht worden in functie van personen of situaties. Artikelen 34 en 35 20. Artikel 34 voegt een artikel 29 in dat de pandhouder machtigt zijn pand te registreren in het pandregister en artikel 35 voegt een artikel 30 in dat de te registreren gegevens bij de registratie van een pand limitatief opsomt. 21. Aangaande het ingevoegde artikel 29 vestigt de Commissie de aandacht op de ongelijkheid die zou kunnen ontstaan door het niet-verplichte karakter van de registratie. Het zou immers mogelijk worden de niet-registratie van een pand te onderhandelen, wat niet wenselijk is. 22. Betreffende het ingevoegde artikel 30 wordt onder meer bepaald dat bij de registratie de identiteit van de pandhouder of van zijn vertegenwoordiger alsook die van de pandgever worden vermeld. De inhoud van de identificatie (naam, voornamen, plaats en datum van geboorte, adres?) wordt niet verduidelijkt. De Commissie meent dat om te voldoen aan de vereiste transparantie en voorzienbaarheid, het passend zou zijn dat de voor identificatie gebruikte gegevens van de betrokkenen zouden vermeld worden in het voorgelegde ontwerp. In dit opzicht wenst de Commissie eraan te herinneren dat overeenkomstig artikel 4 van de WVP in ieder geval uitsluitend de gegevens mogen worden verwerkt die relevant zijn in het licht van het doeleinde van de verwerking. Artikel 38 23. Dit artikel voegt een artikel 33 in dat als volgt is geformuleerd: "Art. 33. Onjuiste gegevens De pandgever is gerechtigd om van de pandhouder de verwijdering of de wijziging te vorderen van onjuiste gegevens. Alle personen die in het pandregister worden geregistreerd beschikken over een recht tot toegang en een recht tot verbetering in overeenstemming met de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens." 24. Aangezien het pand in het register wordt geregistreerd op initiatief en onder de verantwoordelijkheid van de pandhouder (cf. artikel 29 ingevoegd door artikel 34), kan de Commissie begrijpen dat de verwijdering of de wijziging van gegevens in principe gebeurt door tussenkomst van de pandhouder.

Advies 22/2012-10/13 Alle geregistreerde personen beschikken overeenkomstig de WVP over een recht op toegang en op verbetering. De Commissie suggereert dat zou vermeld worden dat deze toegang kan uitgeoefend worden bij de dienst Hypotheken, verantwoordelijke voor de verwerking. De Commissie heeft enige moeite met de draagwijdte van twee alinea's van dit artikel: de pandgever beschikt blijkbaar over een recht op toegang tot het register (2 de lid) teneinde zijn gegevens te kunnen raadplegen en, indien nodig, de pandhouder te vragen onjuiste gegevens te verwijderen of te wijzigen (1 ste lid); beschikt de pandgever persoonlijk over een recht op verbetering indien de pandhouder in gebreke blijft? De formulering van het tweede lid dat verwijst naar de WVP, beperkt impliciet de bedoelde rechten tot de geregistreerde natuurlijke personen. Quid de rechten van rechtspersonen? De Commissie meent dat dit artikel zou moeten worden verduidelijkt. Artikel 39 25. Dit artikel voegt een artikel 34 in dat als volgt is geformuleerd: "Art. 34. Toegang tot register Eenieder heeft toegang tot het pandregister volgens de modaliteiten bepaald door de Koning." De memorie van toelichting 12 vermeldt dat het pandregister door iedereen vrij consulteerbaar is en dus belangrijke informatie verschaft aan schuldeisers, financiers, medecontractanten en andere belanghebbenden (curatoren, schuldbemiddelaars, gerechtsdeurwaarders bij beslag en evenredige verdeling of aan verzekeringsmaatschappijen in het raam van art. 58 Verzekeringswet). De Commissie is van mening dat een raadpleging die mogelijk is voor iedereen te ruim is en dat die beperkt zou moeten worden tot de personen die, uitgaande van het doeleinde van het register, een gerechtvaardigd belang hebben. De Commissie suggereert bijgevolg de categorieën personen te bepalen die een gerechtvaardigd belang hebben om toegang te krijgen tot het bedoeld register. De Commissie vraagt zich overigens af of het woord "vrij" (dat door haar werd onderlijnd) opportuun is aangezien dit voor gevolg zou kunnen hebben dat de noodzaak om de doeleinden van dit register te eerbiedigen uit het oog wordt verloren en dus zou ervaren worden als zijnde in tegenspraak met de 12 Commentaar bij de voorstellen van wijziging, C. Pandrechten, 4) publiciteit

Advies 22/2012-11/13 vereiste authenticatie van iedere gebruiker van het register of de vereiste van een vergoeding. 26. Dit openbaar register is toegankelijk volgens de modaliteiten bepaald door de Koning (cf. in dit verband de opmerking betreffende de delegatie aan de Koning). Naast de eerbiediging van de doeleinden zal de Koning eveneens rekening moeten houden met artikel 27, ingevoegd door artikel 32 van het ontwerp (cf. supra) dat onder meer ingeval van raadpleging voorziet in de authenticatie van de gebruiker van het register. 27. Aangezien het openbaar karakter van dit register de eerbiediging van de doeleinden van de verwerking niet teniet doet suggereert de Commissie dat de geauthentiseerde gebruiker bij iedere toegang verplicht zou worden de reden voor toegang mee te delen. De pandgever zal moeten kunnen uitmaken wie toegang heeft gekregen tot zijn gegevens. 28. De Commissie meent dat, zelfs indien "particulieren worden vrijgesteld van een verplichte consultatie van het pandregister" 13 ingevolge artikel 2279 van het Burgerlijk Wetboek (koper te goeder trouw), zij niettemin toegang hebben tot dit register, wat een zekere waakzaamheid vereist met betrekking tot de eerbiediging van het doeleinde ervan. De Commissie is van mening dat de toegang door particulieren moet onderworpen worden aan het akkoord van de pandgever volgens nog te bepalen modaliteiten. Het register bevat immers gegevens betreffende sommige aspecten van het patrimonium van de pandgever of zelfs van zijn wedde in het raam van een eventueel loonbeslag. Het zou nadelig zijn indien iedereen zonder enige vorm van controle toegang zou kunnen krijgen tot deze informatie. Artikel 40 29. Dit artikel voegt een artikel 35 in dat de duur van de registratie van het pand bepaalt op vijf jaar, hernieuwbaar voor het verstrijken van de lopende termijn. 30. De kwestie van de bewaring van de gegevens na het verstrijken van het pand moet onderzocht worden door het feit dat artikel 4, 5 van de WVP bepaalt dat de gegevens in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer dienen te worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden 13 Commentaar bij artikel 29 tot invoeging van een artikel 25.

Advies 22/2012-12/13 verkregen of verder worden verwerkt, noodzakelijk is. De Koning voorziet, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in passende waarborgen voor persoonsgegevens die, langer dan hiervoor bepaald, voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden worden bewaard. De Commissie vestigt in het algemeen de aandacht op het feit dat de bewaringswijze voor de gegevens moet aangepast worden in functie van de noden die mettertijd evolueren. Zo zal een lopend pand een dusdanige bewaring van gegevens vergen zodat deze beschikbaar en toegankelijk zijn voor de betrokkenen. Zodra een pand is geschrapt dient de bewaringswijze nog slechts te voorzien in een beperkte toegang en beschikbaarheid. Eens de bewaring niet langer noodzakelijk is voor de verwezenlijking van het beoogde doeleinde (de beroepstermijn, verjaring en archivering inbegrepen), dienen de gegevens te worden vernietigd. Een verwerking voor statistische of wetenschappelijke doeleinden is niettemin mogelijk voor zover Hoofdstuk II Latere verwerking van persoonsgegevens voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden van het Koninklijk Besluit van 13 februari 2001 tot uitvoering van de WVP wordt nageleefd. Artikel 41 31. Dit artikel voegt een artikel 36 in dat aan de pandhouder en de pandgever de mogelijkheid biedt om op ieder ogenblik in onderling akkoord de verwijdering van de registratie van het pandrecht aan de beheerder van het register te vragen. Veeleer dan de beheerder van het register te beogen, tot op dat ogenblik nergens gebruikt begrip, suggereert de Commissie te bepalen dat deze vraag moet gericht worden aan de dienst Hypotheken, verantwoordelijke voor de verwerking (laatste lid van artikel 26, ingevoegd door artikel 31 van het ontwerp). Artikel 94 32. Dit artikel vervolledigt artikel 1395 van het Gerechtelijk Wetboek en stelt "worden alle vorderingen betreffende roerende zakelijke zekerheden en betreffende het pandregister gebracht voor de beslagrechter". 33. De Commissie heeft geen bezwaar op dit punt: de voormelde memorie van toelichting legt uit dat het onderscheid tussen het burgerlijk en het handelsrecht wordt geschrapt en dat de gerechtelijke bevoegdheid gecentraliseerd wordt bij de beslagrechter. Het

Advies 22/2012-13/13 relatief technisch karakter van de materie rechtvaardigt deze afwijkende bevoegdheid wat het pandregister betreft op artikel 14 van de WVP 14. OM DEZE REDENEN, Verstrekt de Commissie een gunstig advies over het voorgelegde ontwerp van wet op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de geformuleerde opmerkingen, voornamelijk: met name in de punten 8, 9, 12, 14 betreffende de inhoud van het ontwerp en de delegatie aan de Koning, in de punten 15 betreffende de kennisgeving aan de pandgever en 17 teneinde het gebruik van de gegevens te beperken en een gebruik voor prospectiedoeleinden te vermijden, in punt 19 betreffende de kosten en het gratis gebruik van het register, in punt 22 betreffende de identificatiegegevens die zullen worden gebruikt, in de punten 23 en 24, wat betreft de onduidelijke formulering van het ontwerp, in de punten 25 tot 28 betreffende de toegang tot het register en de nog te bepalen modaliteiten. Voor de Administrateur m.v., De Voorzitter, (get.) Patrick Van Wouwe (get.) Willem Debeuckelaere 14 Bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, zetelend in kortgeding.