Boedelhofweg 38A 7211 BS Eefde T 0575 544 966 F 084 22 95 618 advies@brandexpert.nl www.brandexpert.nl Programma van Eisen nr. 1300-1/PvE/SMC-BMI-OI Revisie C Sprinklermeldsysteem Brandmeldinstallatie Ontruimingsinstallatie 4 december 2014 Bedrijfsverzamelgebouw Het is niet toegestaan delen uit dit document te vermenigvuldigen. Dit document mag uitsluitend, en alleen in zijn volledige vorm, voor gebruik betreffende het in dit document omschreven object, door of namens de opdrachtgever, worden vermenigvuldigd en verspreid.
Inhoud 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 Bedrijfsverzamelgebouw Pagina Inleiding... 3 Algemeen... 3 Doelstelling... 3 Betrokken partijen (actoren)... 3 Certificering... 4 PvE sprinklerbeveiliging... 4 Uitgangspunten... 4 Erkenning... 4 Versiebeheer... 4 2 Gebouwkenmerken... 5 2.1 Gebruiksfunctie... 5 2.2 Gebruiksoppervlak... 5 2.3 Aantal bouwlagen... 5 2.4 Hoogste vloer verblijfsgebied... 5 3 Sprinklermeldsysteem... 6 4 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 Sprinklerinstallateur... 6 Voorschrift... 6 Sprinklermeldcentrale... 6 Vereiste sturingen... 6 Functiebehoud transmissiewegen... 6 Afsluiterbewaking... 6 Brandmeldinstallatie... 7 4.1 Branddetectiebedrijf... 7 4.2 Voorschriften... 7 4.3 Beheer brandmeldinstallatie... 7 4.4 Ontwerpgegevens brandmeldinstallatie... 7 5 Ontruimingsinstallatie... 12 5.1 Voorschriften... 12 5.2 Beheer ontruimingsinstallatie... 12 5.3 Ontwerpgegevens ontruimingsinstallatie... 12 6 Tekenlijst... 14 Demarcatie Dit PvE heeft uitsluitend betrekking op het sprinklermeldsysteem (onderdeel van de sprinklerbeveiliging), de brandmeldinstallatie en de ontruimingsinstallatie in het gebouw. Overige bouwkundige- of andere eisen ten aanzien van het gebouw maken geen deel uit van dit PvE. Aansprakelijkheidsverklaring De aanbevelingen in dit PvE zijn onverminderd en in goed vertrouwen verstrekt. Aan de informatie in dit PvE kunnen geen garanties worden ontleend. Brandexpert BV kan niet aansprakelijk worden gesteld door klanten of elk ander persoon of organisatie voor verlies of schade die (mogelijk) is veroorzaakt door de informatie verstrekt in dit PvE. Verklaring financieel belang Brandexpert BV heeft geen enkel financieel belang bij aanbevelingen zoals vermeld in dit PvE. Brandexpert BV Pagina 2 van 14
1 1.1 Inleiding Algemeen Dit Programma van Eisen (PvE) betreft het sprinklermeldsysteem (onderdeel van de sprinklerbeveiliging), de brandmeldinstallatie en de ontruimingsinstallatie in het bestaande bedrijfsverzamelgebouw te. In het gebouwdeel Noordmeerstraat 22 t/m 30 (Gamma) is een bestaande brandmeld- en ontruimingsinstallatie aanwezig. Deze installatie mag worden gehandhaafd, onder voorwaarde dat wordt voldaan aan het gestelde in dit PvE. 1.2 1.2.1 1.2.2 Doelstelling Sprinklermeldsysteem Het sprinklermeldsysteem heeft tot doel een brandalarm van de sprinklerinstallatie te detecteren, signaleren (lokaal) en door te melden naar de brandmeldpost zodat het bestrijden ervan tijdig kan plaatsvinden en maatregelen kunnen worden getroffen om onnodige (water)schade te beperken respectievelijk te voorkomen. Bovendien wordt de status van de sprinklerinstallatie bewaakt zodat eventuele storingen worden gesignaleerd (lokaal) en doorgemeld naar de storingsmeldpost zodat maatregelen kunnen worden getroffen om de sprinklerinstallatie weer in paraatheid te brengen (bron: NEN-EN 12845). Brandmeldinstallatie Een brandmeldinstallatie heeft tot doel om een begin van een brand in een dusdanig stadium te kunnen ontdekken, lokaliseren en alarmeren, dat het bestrijden ervan tijdig kan plaatsvinden en maatregelen kunnen worden getroffen om mens, dier, inventaris, gebouw en het milieu veilig te stellen, waardoor ongevallen en/of schade worden beperkt respectievelijk voorkomen (bron: NEN 2535:2009). Specifiek voor de onderhavige brandmeldinstallatie geldt als doelstelling: Persoonlijke bescherming Schadebeperking Sturen brandbeveiligingsinstallatie Bescherming milieu Continuïteit bedrijfsvoering Anders: 1.2.3 Ontruimingsinstallatie Een ontruimingsinstallatie heeft tot doel om in geval van brand (of andere noodsituaties) een snelle en ordelijke, personele ontruiming van het gebouw (en/of buitenruimte) te bewerkstelligen (bron: NEN 2575:2004). Opmerking: Met de term "ontruimingsinstallatie", zoals vermeld op het voorblad van NEN 2575, wordt tevens bedoeld: "ontruimingsalarminstallatie". 1.3 1.3.1 1.3.2 Betrokken partijen (actoren) Overheid De lokale overheid is de eisende partij met betrekking tot de brandmeld- en ontruimingsinstallatie, en toetsende partij met betrekking tot het sprinklermeldsysteem. Verzekeraar De verzekeraar van het gebouw en inventaris is geen partij in verband met de totstandkoming van dit PvE. Brandexpert BV Pagina 3 van 14
1.3.3 1.4 Eigenaar/gebruiker De eigenaar/gebruiker is belanghebbende met betrekking tot de toepassing van de object bewaking in het gebouw. Certificering De brandmeld- en ontruimingsinstallatie wordt gecombineerd met het sprinklermeldsysteem. De brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie hoeven volgens art. 6.20 lid 6 respectievelijk art. 6.23 lid 4 van het Bouwbesluit 2012 niet te worden voorzien van een inspectiecertificaat volgens het Inspectieschema Brandbeveiliging - "Inspectie brandbeveiligingssystemen (VBB- BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen" versie 7.0, inclusief Wijzigingsblad W1:2012, van het CCV. Certificering van de brandmeldinstallatie is echter een vereiste vanwege de integratie van de brandmeldinstallatie in het sprinklermeldsysteem en de certificeringseis daarvoor (zie PvE sprinklerbeveiliging). 1.5 1.6 1.7 1.8 PvE sprinklerbeveiliging Ten behoeve van de integratie van de brandmeldinstallatie in het sprinklermeldsysteem moet dit PvE in samenhang worden gezien met het PvE voor de sprinklerbeveiliging (PvE nr. 1300-1/PvE/SPR). Uitgangspunten Voor wat betreft de uitgangspunten als toegepast voor het opstellen van dit PvE wordt verwezen naar het gestelde onder de paragraaf "Uitgangspunten" van hoofdstuk 1 in het PvE Sprinklerbeveiliging. Erkenning Brandexpert BV is LPCB-erkend opsteller voor uitgangspuntendocumenten (PvE's) voor o.a. brandmeld-/ontruimingsinstallaties (certificaatnummer 7535-097-7). Versiebeheer Tijdens de ontwikkeling, (ver)bouw en het gebruik van het gebouw is het mogelijk dat uitgangspunten wijzigen. In onderstaande tabel worden de verschillende versies van dit PvE benoemd, met de reden van de wijziging (wijzigingen zijn door middel van een verticale streep in de kantlijn aangeduid voor wat betreft de meest recente versie). Revisie Wijziging 0 Eerste versie. A Eisen t.a.v. certificering brandmeld- en ontruimingsinstallatie aangepast. B C Wijziging brandweeringang. Eisen t.a.v. certificering brandmeld- en ontruimingsinstallatie aangepast, n.a.v. commentaar van de brandweer. Gebruiksfunctie Daalmeerstraat 7 aangepast. Brandexpert BV Pagina 4 van 14
2 2.1 2.2 Gebouwkenmerken Gebruiksfunctie Het betreft een gebouw met de volgende gebruiksfuncties: Industriefunctie; Winkelfunctie; Kantoorfunctie; Bijeenkomstfunctie; Sportfunctie (Daalmeerstraat 7). Gebruiksoppervlak Het gebouw heeft een totaal gebruiksoppervlak van ca. 18400 m 2. Daarvan is: Meer dan 2500 m 2 industriefunctie; Meer dan 5000 m 2, maar minder dan 10000 m 2 winkelfunctie; Meer dan 750 m 2, maar minder dan 1500 m 2 kantoorfunctie; Minder dan 500 m 2 bijeenkomstfunctie; Meer dan 500 m 2, maar minder dan 1000 m 2 kantoorfunctie. 2.3 2.4 Aantal bouwlagen Industriefunctie: 2; Winkelfunctie: 2; Kantoorfunctie: 2; Bijeenkomstfunctie: 1; Sportfunctie: 2. Hoogste vloer verblijfsgebied De hoogste vloer van een verblijfsgebied bevindt zich op +3,4 m boven het meetniveau (ook voor de sportfunctie). Brandexpert BV Pagina 5 van 14
3 3.1 3.2 Sprinklermeldsysteem Sprinklerinstallateur Het sprinklermeldsysteem moet worden ontworpen, aangelegd en onderhouden door een (voorlopig) erkende sprinklerinstallateur (LPCB, VdS of gelijkwaardig). Voorschrift Het sprinklermeldsysteem moet worden ontworpen, aangelegd en onderhouden conform NEN-EN12845+A2+NEN1073:2010 (verder in dit PvE te noemen: NEN-EN 12845). Hiervoor wordt de NEN-EN 12845 toegepast aangezien daarin wordt verwezen naar de NEN 2535 die wordt voorgeschreven in de aansluitvoorwaarden van de alarmcentrale van de regionale brandweer voor de doormelding van het brandalarm van de sprinklerinstallatie. Bovendien sluit e.e.a. beter aan bij de diverse EN54 normen voor de in Nederland toe te passen componenten. Dit in tegenstelling tot NFPA 72 die niet aansluit bij de NEN 2535. 3.3 Sprinklermeldcentrale In de sprinklerpompruimte moet een sprinklermeldcentrale worden opgesteld waarop de vereiste brandmeldingen, technische meldingen en supervisiemeldingen worden gesignaleerd (zie ook Bijlage I van NEN-EN 12845). De sprinklermeldcentrale moet tevens als brandmeldcentrale fungeren. 3.4 3.5 Vereiste sturingen Bij een brandalarm van de sprinklerinstallatie moeten vanuit de sprinklermeldcentrale de in hoofdstuk 4 genoemde sturingen worden verricht. Functiebehoud transmissiewegen De transmissiewegen van de sprinklermeld-/brandmeld-/ontruimingsinstallatie hoeven niet met functiebehoud te worden uitgevoerd vanwege de aanwezigheid van een automatische, te certificeren sprinklerinstallatie, mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in NPR 2576:2005 onder punt 6.4 sub a t/m f. De transmissiewegen (inclusief bevestigingsmaterialen) mogen onder de volgende voorwaarden in ongesprinklerde loze ruimten boven verlaagde plafonds worden aangelegd: De ruimte onder het plafond is gesprinklerd; De ruimte boven het verlaagde plafond voldoet aan de voorwaarden om ongesprinklerd te mogen blijven (zie hiervoor hoofdstuk 4 van het PvE Sprinklerbeveiliging). 3.6 3.6.1 3.6.2 Afsluiterbewaking Hoofdafsluiters In het kader van de gelijkwaardigheid voor brandcompartimentering (op basis van Beheersbaarheid van Brand 2007, zie rapport Nieman) moeten alle hoofdafsluiters van de sprinklerinstallatie worden voorzien van elektrische standbewaking (sprinklerbewakingsysteem, zie Bijlage H van NEN-EN 12845). Sectieafsluiters Voor elke bedrijfsunit moet een sectie-afsluiter worden aangebracht, te voorzien van elektrische standbewaking. Brandexpert BV Pagina 6 van 14
4 4.1 4.2 Brandmeldinstallatie Branddetectiebedrijf De brandmeldinstallatie moet worden ontworpen en aangelegd conform de Regeling Brandmeldinstallaties 2002 (inclusief Wijzigingsblad A1 versie 1.0), onder de verantwoordelijkheid van een erkend branddetectiebedrijf. Voorschriften De brandmeldinstallatie moet worden ontworpen en aangelegd conform NEN 2535, uitgave oktober 2009, met correctieblad C1 van juni 2010. Voor de bestaande installatiedelen (die in gebruik zijn genomen na 1 juli 1997 en voor 1 november 2008), kan hier mogelijk op onderdelen niet aan worden voldaan. Daarvoor is de CCV-publicatie "Certificatie van bestaande brandmeldinstallaties (BMI's), versie 1 oktober 2010" van toepassing waarin de randvoorwaarden worden weergegeven op welke onderdelen een bestaande brandmeldinstallatie in het kader van certificering af mag wijken van de huidige stand der techniek. 4.3 4.4 Beheer brandmeldinstallatie Het beheer (buitenbedrijfstelling, controles, inspecties en onderhoud) van de brandmeldinstallatie moet worden uitgevoerd conform NEN 2654-1 uitgave 2002. Als onderdeel daarvan moet een onderhoudscontract met een erkend onderhoudsbedrijf worden afgesloten. Ontwerpgegevens brandmeldinstallatie De ontwerpgegevens van de brandmeldinstallatie worden in onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE deel A.3.2 volgens NEN 2535:2009. In de linkerkolom wordt verwezen naar de betreffende paragraaf van NEN 2535. 1 Eisen brandmeldinstallatie NEN 2535 Omschrijving Eis 10.2 Omvang brandmeldinstallatie: Geëist door: Volledige bewaking Gedeeltelijke bewaking Ruimte bewaking (in relatie tot ontvluchten) Niet-automatische bewaking Ruimte bewaking (bewaken van een ruimte, zie toelichting) Objectbewaking (zie toelichting) Niet-automatische bewaking: B V E G B = bevoegde autoriteit V = verzekeraar E = eigenaar G = gebruiker Vereist in het gehele gebouw, omvang gebaseerd op art. 6.20 en Bijlage I van het Bouwbesluit 2012: Industriefunctie; Gebruiksoppervlak meer dan 2500 m 2 ; De nevengebruiksfuncties (winkel-, kantoor-, bijeenkomst- en sportfunctie) vereisen geen aanvullende beveiliging, mits het winkeloppervlak minder blijft dan 10000 m 2 ; Er is voor zover bekend geen sprake van samenvallende vluchtroutes. Brandexpert BV Pagina 7 van 14
4.2 Brandgrootte: 1. Polyurethaan matten 2. Beukenhouten blokjes 5. PVC draad BS 6266 7. Brandspiritus 8. Andere brandgrootte Ruimten: Nummer brandgrootte: Toelichting proefbranden: Voor deursluitsystemen is geen proefbrand vereist. 4.3 Prestatie-eis voor ongewenste of onechte brandmeldingen Extern: A B C Intern: B D E Indeling op basis van de industriefunctie; Het maximale aantal ongewenste en onechte meldingen moet bij inbedrijfstelling of oplevering in het logboek worden vastgelegd door het branddetectiebedrijf. 10.11.3 Bijzondere omgevingsinvloeden voor het voorkomen van ongewenste en onechte meldingen -- 4.4 Prestatie-eis voor de systeembeschikbaarheid Ruimte: Conform NEN 2535: 99,7% Omstandigheid: Toelichting bijzondere situaties: -- 10.3 Indeling detectiezones 1. Noordmeerstraat 20 2. Noordmeerstraat 22 t/m 30 (Gamma) 3. Noordmeerstraat 32 t/m 36 (Karwei) 4. Noordmeerstraat 38 5. Daalmeerstraat 3 6. Daalmeerstraat 4 7. Daalmeerstraat 7 8. Daalmeerstraat 9 9. Daalmeerstraat 11 (= achteringang Gamma) 10. Daalmeerstraat 13 11. Daalmeerstraat 15 12. Daalmeerstraat 17 13. Daalmeerstraat 19 14. Daalmeerstraat 21 15. Sprinklerpompruimte (alleen sprinklerzone) De detectiezones van de bouwdelen moeten overeenstemmen met de indeling van de sprinklersecties. Aangezien de sprinklersecties (mogelijk) groter zijn dan 2500 m 2 zoals voorgeschreven in NEN 2535 sub 10.3.2 zal de eisende partij hiervoor goedkeuring moeten verlenen. De leesbaarheid van het brandweerpaneel zal met de voorgestelde uitvoering aanmerkelijk toenemen. Brandexpert BV Pagina 8 van 14
8.6 Sturingen automatische brandbeveiligingsinstallaties (C en/of G in figuur 1 van NEN 2535) Installatie Algemeen Detectiezone Ontruimingsalarm Per zone 1 t/m 14 AM HM AM = aut. melder HM = handmelder Deursluitsystemen ("kleefmagneten") Per zone 1 t/m 14 Automatische schuifdeuren (openen) Per zone 1 t/m 14 Luchtbehandelinginstallatie Per zone 1 t/m 14 Luiken van opslagkasten voor brandbare vloeistoffen (bouwmarkten) (sluiten) Per zone 2 of 3 De sturingen dienen te worden uitgevoerd conform het boek "Brandbeveiligingsinstallaties", uitgave 2010 NVBR. De sturing van ventilatie (afschakelen) geldt voor alle bedrijfsruimten. In de kantoorgedeelten is geen ventilatie van significante omvang aanwezig. De motafzuiging in de zagerijen van de bouwmarkten hoeft niet te worden afgeschakeld, gezien de beperkte omvang van het systeem dat bovendien geheel inpandig wordt opgesteld. Een goederenlift hoeft niet te worden aangestuurd. 10.7 Plaats brandweeringang Niet van toepassing in relatie tot de brandmeldinstallatie Sprinklerpompruimte (Daalmeerstraat 11) Anders, namelijk: -- Flitslicht brandweeringang Ja, kleur rood Nee Anders, namelijk: -- -- Brandweerpaneel vereist Ja Nee -- Locatie brandweerpaneel Niet van toepassing Sprinklerpompruimte (Daalmeerstraat 11) -- 6.5 Uitvoering brandweerpaneel Niet van toepassing Geen specifieke eisen (tekstpaneel of alfanumeriek paneel) Tekstpaneel of alfanumeriek paneel met tekening Geografisch paneel Moet ook voldoen aan hoofdstuk 16 van NEN-EN 12845. Op het paneel moet de positie van de sprinklerpompruimte en de alarmkleppen worden aangegeven. Geen mogelijkheid tot bediening van ventilatie vereist. Herstelmogelijkheid voor de brandweer op paneel Niet van toepassing Niet noodzakelijk Noodzakelijk -- Brandexpert BV Pagina 9 van 14
Brandweerpaneel ter goedkeuring van de bevoegde autoriteit Niet van toepassing Brandweer Inspectie-instelling -- 6.2.2 Opties brandmeldcentrale Verificatie van meldingen Vertraging uitgangssignalen naar C en/of G -- Vertraging uitgangssignalen naar E (goedkeur brandweer vereist) C = Ontruimingsapparatuur E = Doormeldapparatuur voor brandmeldingen G = Automatische brandbeveiligingsinstallatie 8.2 Doormelding van storingen naar 24 uur bezet ontvangststation voor storingsmeldingen Intern, locatie.. Extern, PAC Extern, locatie.. Vereist op basis van hoofdstuk 16 van NEN-EN 12845 voor het sprinklermeldsysteem. 8.4 Doormelding van brandalarm Geen doormelding vereist Type 1 Type 2 Vereist op basis van hoofdstuk 16 van NEN-EN 12845 voor het sprinklermeldsysteem. Doormelding naar de regionale brandweeralarmcentrale. 10.6.2 Signalering interne organisatie Brandmeldcentrale Bedienings- en signaleringspaneel (nevenpaneel) Akoestische signaalgevers Optische signaalgevers zagerijen bouwmarkten Stil ontruimingsalarm (NEN 2575) Luid ontruimingsalarm (NEN 2575) Nevenpaneel aan te brengen bij de servicebalie van de Gamma. 2 Aanvullende eisen brandmeldinstallatie 1. Voor de uitvoering van transmissiewegen met functiebehoud: zie hoofdstuk 3. 2. De handbrandmelders moeten worden aangebracht bij de brandslanghaspels in de ruimten en bij het nevenpaneel van de Gamma (de overige eisen uit NEN 2535 sub 10.11 zijn eveneens van toepassing). 3. De sturingen die door de brandmeldcentrale worden verricht, moeten in verband met het periodiek testen van de sprinklerinstallatie op eenvoudige wijze kunnen worden overbrugd. Het overbruggen van sturingen moet als storing worden gesignaleerd en doorgemeld. 4. Een brandweeringang moet automatisch opengaan bij een brandmelding of te openen zijn met behulp van een door de brandweer geaccepteerd systeem. Er wordt een sleutelbuis toegepast die niet hoeft te worden aangestuurd. Brandexpert BV Pagina 10 van 14
3 Aanvullende informatie brandmeldinstallatie 1. Conform NEN 2654-1:2002 moet de gebruiker één of meer personen aanwijzen die zijn opgeleid en geïnstrueerd om te fungeren als beheerder (Opgeleid Persoon OP). De OP is belast met de bediening, de periodieke controle en het preventieve onderhoudswerk. 2. Voor de bestaande installatiedelen (die in gebruik zijn genomen na 1 juli 1997 en voor 1 november 2008), kan mogelijk (op onderdelen) niet worden voldaan aan NEN 2535:2009. Daarvoor is de CCV-publicatie "Certificatie van bestaande brandmeldinstallaties (BMI's), versie 1 oktober 2010" van toepassing waarin de randvoorwaarden worden weergegeven op welke onderdelen een bestaande brandmeldinstallatie in het kader van certificering af mag wijken van de huidige stand der techniek. Brandexpert BV Pagina 11 van 14
5 5.1 5.2 5.3 Ontruimingsinstallatie Voorschriften De ontruimingsinstallatie moet worden ontworpen en aangelegd conform NEN 2575, uitgave december 2004, met aanvulling C1 van juli 2006. Beheer ontruimingsinstallatie Het beheer (buitenbedrijfstelling, controles, inspecties en onderhoud) van de ontruimingsinstallatie moet worden uitgevoerd conform NEN 2654-2 uitgave december 2004. Ontwerpgegevens ontruimingsinstallatie De ontwerpgegevens van de ontruimingsinstallatie worden in onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE volgens NEN 2575. In de linkerkolom wordt verwezen naar de betreffende paragraaf van NEN 2575. 1 Eisen ontruimingsinstallatie NEN 2575 5.1 en 7.4 Omschrijving Type ontruimingssignaal en wijze van activering Eis : Luid alarm BP HBM BM SP Slow-whoop toonsignaal en gesproken bericht (A-installatie) Slow-whoop toonsignaal (Binstallatie) Stil alarm Toonsignaal op geselecteerde plaatsen Toonsignaal en gecodeerd bericht Toonsignaal op ontvangers van een personenzoekinstallatie BP = bedieningspaneel HBM = handbrandmelder BM = automatische brandmelder SP = sprinklerinstallatie Het type ontruimingssignaal is gebaseerd op stroomschema s D.1 en D.2c van NEN 2575 voor de industriefunctie: Aanwezigheid van zelfredzame personen; Geen grote concentratie van personen; Meerdere verblijfsruimten met in totaal meer dan 1000 personen komen niet voor; Minder dan 2000 personen in één verblijfsruimte; De nevengebruiksfuncties vereisen geen aanvullende beveiliging, mits het winkeloppervlak minder blijft dan 10000 m 2. 15.2 Omvang ontruimingsgebied : Gehele gebouw. Uitgesloten ruimten: Loze ruimten boven verlaagde plafonds; Toiletruimten (excl. voorruimten); Opslagruimten kleiner dan 5 m 2 ; Buitenruimten onder luifels; Gasmeterruimte; HS-/LS-ruimten; (Lift)schacht (goederenlift, Daalmeerstraat 9); Liftkooi (goederenlift, Daalmeerstraat 9). Brandexpert BV Pagina 12 van 14
Sprinklerpompruimte. 7.2.2 Talen voor gesproken bericht bij Luid alarm type A-installatie : Niet van toepassing. 4.2 Geluidsniveau van toonsignaal : Rekening houden met slaapgebieden. 4.3 Geluidsniveau en verstaanbaarheid van gesproken berichten : Niet van toepassing. 4.4 Systeembeschikbaarheid : Afwijkend van de norm.. %, vanwege: 15.3 Indeling alarmeringzones : Detectiezone 1 t/m 14 separaat, zie hoofdstuk 4. 16.2.2 Locatie bedieningspaneel : Brandweeringang, zie hoofdstuk 4. 11.2.2 Uitvoering bedieningspaneel : Tekstpaneel Geografisch paneel 16.2.2 Plaats nevenbedieningspaneel : Niet vereist. Integreren in het synoptisch tableau (brandweerpaneel), uitgevoerd met bedieningselementen voorzien van tekst, inclusief totaalontruiming. 11.2.2 Uitvoering nevenbedieningspaneel : Tekstpaneel Geografisch paneel 2 Aanvullende eisen ontruimingsinstallatie 1. Voor de uitvoering van transmissiewegen met functiebehoud: zie hoofdstuk 3. 2. De ontruimingsinstallatie is onderdeel van het gecombineerde brandmeld-/ sprinklermeldsysteem. 3. Het vereiste geluidsniveau van het slow-whoop toonsignaal bedraagt 65 db(a) met minimaal 6 db(a) boven het normale omgevingsgeluid (hoogste waarde is bepalend). 4. De installatie moet worden opgeleverd conform NEN 2575 bijlage B. Het vereiste geluidsniveau dient door de producent of leverancier te worden aangetoond. De resultaten van de geluidsmetingen (conform NEN 2575 bijlage E, uit te voeren met gesloten ramen en deuren) moeten worden weergegeven in een Rapport van Oplevering. 5. In de zagerijen van de bouwmarkten moet optische signalering worden toegepast aangezien hier personeel met gehoorbescherming aanwezig kan zijn. De signalering moet conform NEN 2575 sub 12.5 worden uitgevoerd. Gezien het beperkte oppervlak van deze ruimten kan met enkelvoudige signalering worden volstaan. 3 Aanvullende informatie ontruimingsinstallatie 1. Er is in de overige gebouwdelen geen optische signalering vereist omdat: Het omgevingsgeluidsniveau lager is dan 114 db(a); Er geen gehoorbescherming wordt gedragen; Er geen slechthorenden aanwezig zijn. 2. Als objectbewaking bij deursluitsystemen wordt toegepast (zie hoofdstuk 4), dan hoeft bij een brandalarm van deze automatische brandmelders de ontruiming niet te worden aangestuurd. 3. De te volgen procedures bij een ontruiming moeten worden vastgelegd in een ontruimingsplan. Het plan moet worden opgesteld op basis van NEN 8112. 4. Conform NEN 2654-2:2004 moet de gebruiker één of meer personen aanwijzen die zijn opgeleid en geïnstrueerd om te fungeren als beheerder (Opgeleid Persoon OP). De OP is belast met de bediening, de periodieke controle en het preventieve onderhoudswerk. Eefde, 4 december 2014 Brandexpert BV Pagina 13 van 14
6 Tekenlijst Bevoegde autoriteit Gemeente, namens deze: de brandweer Verklaring geen bezwaar Adresgegevens of stempel: Naam: Datum: Handtekening: Belanghebbende Voor akkoord Verzekeraar Adresgegevens of stempel: Niet van toepassing, is niet als belanghebbende betrokken bij de totstandkoming van dit PvE. Naam: Datum: Handtekening: Eigenaar Adresgegevens of stempel: Naam: Datum: Handtekening: Gebruiker(s) Adresgegevens of stempel: Niet van toepassing, zijn niet als belanghebbende betrokken bij de totstandkoming van dit PvE. Naam: Datum: Handtekening: PvE opsteller Adresgegevens: Brandexpert BV Boedelhofweg 38A 7211 BS Eefde Naam: Ing. H. Dommerhold MIFireE Directeur Handtekening: Brandexpert BV Pagina 14 van 14