Programma van Eisen Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Bedrijfshal - Nieuwe Hemweg Amsterdam. Document nr pve-01v0.1 d.d.

Transcriptie

1 Programma van Eisen Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Bedrijfshal - Nieuwe Hemweg Amsterdam Document nr pve-01v0.1 d.d

2 Betreft Scope Programma van Eisen Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Bedrijfshal - Nieuwe Hemweg Amsterdam Brandmeldinstallatie conform NEN2535 Ontruimingsalarminstallatie (luid type B) conform NEN2575 Document Status In opdracht van Document nr pve-01v0.1 d.d Concept DHG / Minerva Development Minervalaan NZ Amsterdam Opgesteld door Gecontroleerd door ing. J.M. (Martin) van Herk ing. M. (Matthijs) Hardeman Handtekening: Incendio B.V. Postbus BE MAARSSEN info@incendio.nl Dit rapport bevat vertrouwelijke informatie. Uitsluitend de opdrachtgever mag dit rapport vermenigvuldigen, openbaar maken en verspreiden zonder toestemming van Incendio B.V., doch uitsluitend in zijn geheel. Voorkomen moet worden dat delen van dit document uit hun verband worden gehaald en mogelijk anders geïnterpreteerd.

3 Inhoud Pagina 1 Algemeen Omschrijving van object en omgeving Brandveiligheidsniveau Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie (luid) Organisatorische aspecten Ondertekening A. Afkortingen Bijlagen bij dit document Documentnummer Omschrijving Datum n.v.t. Tabel 1 n.v.t. Andere relevante documenten (niet bijgevoegd) Dit document moet in samenhang met de volgende documenten gelezen worden: Documentnummer Omschrijving Datum brv-01v0.1 Rapportage Brandveiligheid Incendio B.V Tabel 2 Voor dit document is de procedure aangehouden die in het kwaliteitshandboek (NEN-EN ISO 9001:2008) van Incendio B.V. is vastgelegd. De opsteller van dit document verklaart dat hij op grond van aantoonbare theoretische en praktische kennis van brand, brandveiligheid, techniek en voorschriften voor brandbeveiligingssystemen, in staat is om zelfstandig een brandbeveiligingsconcept op te stellen dat past bij de opdracht van de opdrachtgever. De opsteller van dit document verklaart dat hij aantoonbaar beschikt, of voor het opstellen van dit document personen heeft ingeschakeld die aantoonbaar beschikken, over actuele kennis van normen, voorschriften en leveranciersinformatie en -instructies betreffende de bouwkundige voorzieningen en automatische brandbeveiligingsinstallatie(s) die in dit document zijn beschreven. Pagina 1

4 1 Algemeen 1.1 Inleiding Dit document heeft betrekking op het op te richten industriegebouw aan de Nieuwe Hemweg te Amsterdam en waar gekozen is voor brandbeveiligingsmaatregelen in overeenstemming met de bouwregelgeving en de wensen van de eigenaar en gebruiker. Het bouwwerk is eigendom van DHG / Minerva Development en wordt gebruikt door Mondo Minerals. 1.2 Aanleiding document Voor de nieuwbouw is een rapportage brandveiligheid opgesteld nr brv-01v0.1 d.d waarin alle onderdelen met betrekking tot de brandveiligheid zijn vastgelegd. De uitgangspunten voor de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie zijn in die betreffende rapportage slechts op hoofdlijnen opgenomen. Voor de nadere uitwerking van de uitgangspunten van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie is dit Programma van eisen opgesteld. Dit Programma van Eisen beschrijft de eindsituatie en de daarop afgestemde brandbeveiligingsmaatregelen, in relatie tot de brandmeld- en de ontruimingsalarminstallatie. 1.3 Demarcatie Dit document is specifiek opgesteld voor het nieuw op te richten industriegebouw. De brandbeveiligingsinstallaties in de bouwwerken op naastgelegen percelen welke eveneens in gebruik zijn door Mondo Minerals maken geen onderdeel uit van dit document. 1.4 Doel Uitgangspuntendocument De beschrijving in dit document geeft alle partijen die bij de bouw en het beheer van het bouwwerk zijn betrokken, inzicht in de brandbeveiligingsvoorzieningen die in het bouwwerk aanwezig moeten zijn in relatie tot de brandmeld- en de ontruimingsalarminstallatie. De beschrijving geeft weer voor welke maatregelen zijn gekozen en hoe deze worden gebruikt en beheerd. Het doel van het document is: het fungeren als het Programma van Eisen voor de brandmeldinstallatie in het kader van de NEN2535; het fungeren als het Programma van Eisen voor de ontruimingsalarminstallatie in het kader van de NEN Leeswijzer In hoofdstuk 2 is een omschrijving van het object weergegeven. Beschreven zijn de omgeving, huisvestingskenmerken, gebruiksfuncties en directe omgevingsfactoren. In hoofdstuk 3 is de van toepassing zijnde wet- en regelgeving aangegeven alsmede eventuele aanvullende eisen van betrokken partijen, gemotiveerde afwijkingen ten opzichte van installatievoorschriften en geraadpleegde literatuur. Met de basisgegevens die op deze wijze zijn vastgesteld zijn in hoofdstuk 4 t/m 7 het ontwerp van de maatregelen en voorzieningen nader geconcretiseerd. Dit behelst o.a. het vastleggen van ontwerpcriteria van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie en organisatorische maatregelen. Pagina 2

5 Opmerking Deze versie van het Uitgangspuntendocument betreft een concept versie. Een aantal aspecten is nog niet bekend of moeten nog worden beoordeeld. Dit is in dit document aangeduid met [...] en moet in het definitieve document zijn vastgelegd. 1.6 Betrokken partijen Onderstaande partijen zijn betrokken (geweest) bij de totstandkoming van dit document. Belanghebbende / Rol in het proces Naam Contactpersoon Eigenaar DHG / Minerva Development b.v. De heer R. de Groot Gebruiker Mondo Minerals De heer [...] Gedelegeerd opdrachtgever rapportage Consort Architects b.v. De heer A. Verschure Bevoegd gezag Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied De heer [...] Adviseur namens Bevoegd Gezag Veiligheidsregio Amsterdam Amstelland De heer [...] Opsteller document Incendio B.V. De heer J.M. Van Herk Tabel Juridische status Dit document is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de opdrachtgever. Met dit document is beschreven op welke wijze voldaan wordt aan de brandbeveiligingseisen of de filosofie achter de eisen uit de wet- en regelgeving en de wensen van de eigenaar c.q. gebruiker en diens verzekeraar. Dit document heeft bestuursrechtelijke status voor zover er in een door het bevoegd gezag afgegeven beschikking naar (delen van) dit document wordt verwezen, respectievelijk tekstdelen van dit document zijn overgenomen in een door het bevoegd gezag afgegeven beschikking. 1.8 Tekeningen en documenten basis voor PvE Voor dit PvE is gebruik gemaakt van de volgende tekeningen. tekeningen Omschrijving Datum 3436, DO-050 Situatietekening , DO-100 Plattegrond begane grond , DO-101 Plattegrond 1 e verdieping , DO-300 Doorsneden Tabel Actualisatie en documentbeheer Wanneer veranderingen optreden in het bouwwerk kan dit aanleiding zijn tot een gedeeltelijke of gehele herziening van dit document. DHG / Minerva Development b.v. is verantwoordelijk voor het actueel houden van dit document. Hiertoe dienen eventuele wijzigingen herleidbaar te zijn en moet steeds kenbaar worden gemaakt welke versie van het document geldig is. Versie Datum Omschrijving e concept Ter beoordeling bevoegd gezag Opmerking De wijzigingen ten opzichte van de voorgaande versie worden vanaf versie 0.2 door middel van streepjes in de kantlijn aangegeven. Tabel 5 Pagina 3

6 2 Omschrijving van object en omgeving 2.1 Algemeen De gebruiksfunctie betreft industriefunctie met ondersteunende gebruiksfuncties zoals kantoorfuncties (kantoorruimte, chauffeursruimte etc.) en bijeenkomstfunctie (kantine). In het bouwwerk worden mineralen (talkpoeder) opgeslagen. De opslag vindt plaats verdeeld over drie hallen. 2.2 Situering Het terrein waarop de bedrijfshal van DHG/Minerva Development is gesitueerd aan de noord-west zijde van Amsterdam en is gelegen in het industriegebied Westpoort aan de Nieuwe Hemweg. Het perceel grenst ten zuiden aan een perceel van derden (eveneens in gebruik door Mondo Minerals). Aan de overige zijden grenst het perceel aan openbaar groen, openbare weg of openbaar water. De ligging ten opzichte van de directe omgeving is weergegeven op situatietekening behorende bij de rapportage brandveiligheid. 2.3 Huisvestingskenmerken In deze paragraaf is een nadere omschrijving van de huisvesting weergegeven Afmetingen Vloerniveau Gebruik Interne hoogte Vloeroppervlakte 1) -- Kruipruimten Aanwezig (onder kantoren) P Hal A (ruimte 0.08A) ca. 13,7 m ca m 2 Hal B (ruimte 0.08B) ca. 13,7 m ca m 2 Hal C (ruimte 0.08C) ca. 13,7 m ca. 323 m 2 Kantoor, chauffeursruimte, toiletten, bergingen etc. ca. 5,0 m ca. 64 m P Kantine, kleedruimte, douche, balkon ca. 3,4 m ca. 60 m 2 Opmerkingen: 1) De genoemde vloeroppervlakte zijn indicatief. Voor exacte afmetingen zie omgevingsvergunning tekeningen. 2) In de kantoorruimten zijn verlaagde plafondconstructies aanwezig waardoor loze ruimten ontstaan. De hoogte van deze ruimten bedraagt ca. 0,7 m op de begane grond en op de eerste verdieping. Tabel Installatieconcept In het bouwwerk zijn de volgende installaties aanwezig die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van een brand, alsmede brand- en of calamiteitverspreiding. Onderdeel Elektrische installaties Ventilatie Omschrijving Op de begane grond op as 3/4-A bevindt zich de middenspanningsruimte (ontvangstruimte) met direct aangrenzend de laagspanningsruimte van het bouwwerk. De hallen worden op natuurlijke wijze geventileerd. Er vindt geen geforceerde ventilatie plaats. De kantoren, chauffeursruimte, kantine etc. worden middels lokale mechanische ventilatie-units geventileerd. Gas In het bouwwerk is één gasleidingaansluiting aanwezig, bestemd voor mogelijke toekomstige verwarmingsinstallatie. De hallen zijn nu onverwarmd. Pagina 4

7 Toegangscontrolesystemen Deursluitsystemen Tabel 7 De toegang tot het terrein (noord- en westzijde) is afgesloten door twee elektrisch te openen hekwerken. In de bouwwerken zijn geen elektronisch vergrendelde (van binnen naar buiten of van binnen naar buiten) deuren toegepast. De overige toegangen tot het bouwwerk zijn mechanisch vergrendeld (van buiten naar binnen). In de brandwerende scheidingsconstructies zijn elektrische deursluitsystemen op de brandwerende (rol)deuren toegepast. Daarnaast zijn in het bouwwerk de volgende brandbeveiligingsinstallaties aanwezig. Deze brandbeveiligingsinstallaties maken geen onderdeel uit van dit document tenzij deze een verduidelijking behoeven of hiervoor specifiek, in relatie tot de in dit document beschreven systemen eisen zijn geformuleerd. Onderdeel Elektrische installaties Brandslanghaspel(s) Tabel 8 Omschrijving Het bouwwerk is voorzien van noodverlichtingsinstallatie. Het gehele bouwwerk is voorzien van brandslanghaspels aangesloten op de drinkwaterleiding. 2.4 Gebruikskenmerken In deze paragraaf is op hoofdlijnen het algemene gebruik omschreven Gebruiksfunctie Het gebouw heeft in het kader van het Bouwbesluit 2012 industriefunctie als hoofdbestemming. In het gebouw komen daarnaast ondersteunende ruimten zoals een kantoorruimte, chauffeursruimte, kantine, was- en doucheruimten, bergruimten en de nodige ondersteunende technische ruimten voor. De industriefunctie is in het project gedefinieerd als lichte industriefunctie. Wat betreft brandveiligheid zijn alle brandveiligheidsvoorzieningen uitgelegd op industriefunctie. Zie voor nadere info de rapportage Brandveiligheid. Pagina 5

8 3 Brandveiligheidsniveau 3.1 Wet- en regelgeving In dit hoofdstuk is aangegeven welke wet- en regelgeving op het bouwwerk van toepassing is voor zover deze wet- en regelgeving een grondslag vormt voor de in dit document genoemde voorzieningen Woningwet (Ww) Het wettelijk kader waaraan het bouwwerk moet voldoen is beschreven in de Woningwet. De Woningwet bevat zelf geen inhoudelijke brandveiligheidsvoorschriften; hiervoor wordt alleen een wettelijke grondslag geboden. Voor de inhoudelijke eisen is de Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB), zijnde het Bouwbesluit 2012 van toepassing Bouwbesluit 2012 Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie Overeenkomstig afdeling 6.5 (art en 6.23) van het Bouwbesluit 2012 hoeft het gebouw niet voorzien te zijn van een brand- en ontruimingsalarminstallatie. Dit omdat de criteria voor het bepalen van de installaties in tabel 1 in het Bouwbesluit onder de grenswaarden vallen. Zie voor verder toelichting de rapportage brandveiligheid nr brv Aanvullende eisen bevoegd gezag Door het bevoegd gezag zijn geen aanvullende eisen gesteld voor de brandbeveiligingsinstallaties. 3.3 Aanvullende eisen verzekeraar Door de verzekeraar zijn geen aanvullende eisen gesteld voor de brandbeveiligingsinstallaties. 3.4 Aanvullende eisen opdrachtgever Door de eigenaar DHG / Minerva Development zijn ten aanzien van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie de volgende aanvullende eisen gesteld: - Gehele pand dient voorzien te worden van een brandmeldinstallatie met bewakingsomvang niet automatische bewaking. - Gehele pand dient voorzien te worden van een ontruimingsalarminstallatie luid alarm type B. 3.5 Gelijkwaardige oplossingen en/of gemotiveerde afwijkingen Gelijkwaardige oplossingen Gelijkwaardigheid is toegepast door geen gedeeltelijke bewaking voor de bijeenkomstfunctie (kantine 1 e verdieping op 5,55 meter hoogte) van toepassing te verklaren. Voor de onderbouwing van de gelijkwaardige oplossingen wordt verwezen naar de rapportage brandveiligheid nr brv-01 paragraaf Installatievoorschrift brandmeldinstallatie De brandmeldinstallatie moet voldoen aan de eisen zoals gesteld in NEN Ten aanzien van deze norm zijn geen afwijkingen c.q. interpretaties aanwezig Installatievoorschrift ontruimingsalarminstallatie De ontruimingsalarminstallatie moet voldoen aan de eisen zoals gesteld in NEN Ten aanzien van deze norm zijn geen afwijkingen c.q. interpretaties aanwezig. Pagina 6

9 3.6 Toegepaste literatuur en methodieken De volgende literatuur is toegepast en/of geraadpleegd bij het opstellen van het voorliggend document: Voorschriften, normen en\of richtlijnen Uitgave Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie Tabel 9 NEN 2535 Brandveiligheid van bouwwerken -Brandmeldinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen, inclusief correctieblad C1:2010 NEN "Het beheer, de controle en het onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties - Deel 1: Brandmeldinstallaties" NEN Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen - Deel 1: Algemeen. NEN Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen - Deel 3: Luidalarminstallatie type B. NEN "Het beheer, de controle en het onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties - Deel 2: Ontruimingsalarminstallatie" NPR 2576 Functiebehoud bij brand - Richtlijn voor bekabeling, ophanging en montage van transmissiewegen 2009 Mei 2015 September 2012 September 2012 December 2004 Juli Functiebehoud transmissiewegen (NPR2576) Voor de transmissiewegen van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie moet functiebehoud onder brandomstandigheden zijn gerealiseerd. Door te voldoen aan NPR 2576 wordt (in de meeste) gevallen voldaan aan functiebehoud. Pagina 7

10 4 Brandmeldinstallatie 4.1 Bewakingsomvang brandmeldinstallatie Basisomvang Het bouwwerk moet zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met de volgende bewakingsomvang. Bewakingsomvang Ruimten Eis vanuit Niet automatische bewaking 1) Gehele gebouw 2) Eigenaar Ruimtebewaking (vluchten) Objectbewaking Situaties met samenvallende vluchtwegen (zgn. doodlopende einden ) Ter plaatse van deurvastzetinrichtingen Bevoegd gezag - Bouwbesluit art lid 5 Bevoegd gezag NEN2535 bijlage C Opmerking 1) Zie voor toelichting toepassing gelijkwaardigheid artikel ) De kantoorruimte op de begane grond is een ruimte waar eventuele telefonische brandmeldingen binnen komen. Daarom moet in deze ruimte handbrandmelder worden geplaatst. Tabel Voorschriften, normen en/of richtlijnen De brandmeldinstallatie moet zijn ontworpen en aangelegd op basis van de onderstaande voorschriften, normen en/of richtlijnen. Voorschriften, normen en\of richtlijnen NEN 2535 Brandveiligheid van bouwwerken -Brandmeldinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen, inclusief correctieblad C1:2010 NPR 2576 Functiebehoud bij brand - Richtlijn voor bekabeling, ophanging en montage van transmissiewegen Uitgave 2009 Juli 2005 Publicatie Brandbeveiligingsinstallaties, uitgegeven door de NVBR Tabel Prestatie-eis brandgrootte In principe geldt voor alle ruimten als prestatie-eis de brandgrootte 1 en/of 2 (rookdetectie) Afwijkende Brandgrootte / eis voor proefbrand Ten tijde van het opstellen van het PvE waren er geen bijzondere situaties bekend waardoor moet worden afgeweken van bovenstaande eis voor de brandgrootte. Pagina 8

11 4.3.2 Bijzondere omgevingsinvloeden In de volgende ruimten of op de volgende locaties doen zich bijzondere situaties voor, waardoor bijzondere aandacht nodig is voor de projectie van de melders. Ruimte Activiteiten Bijzondere omgevingsinvloeden Hallen Op- en overslag van talkpoeder Stof vorming (door bijvoorbeeld opwaaiend talkoeder) Voertuigen in hal Geen 1) Kantine Gebruik apparatuur pantry damp, stoom Opmerkingen: Tabel 12 1) Op aangeven van gebruiker zijn voertuigen in de hal zijn elektrisch Melderkeuze/uitvoering en projectering (algemeen) In de onder genoemde ruimten met bijzondere omgevingsinvloeden dient de melderkeuze te zijn aangepast op de heersende omgevingsinvloeden, uitgaande van de bovenstaande eisen ten aanzien van ongewenst alarm en de eisen ten aanzien van het soort detectie. 4.4 Prestatie-eis voor ongewenste en onechte brandmeldingen Het bouwwerk is ingedeeld in de risicoklassen: Gebruiksfunctie Intern Extern Industriegebouw C B Opmerking Het exacte aantal toegestane onechte en ongewenste brandmeldingen is afhankelijk van het aantal toegepaste (punt)melders in de brandmeldinstallatie in het gebouw. Het werkelijke aantal moet worden berekend bij de oplevering van de brandmeldinstallatie en door het branddetectiebedrijf worden vastgelegd in het Rapport van Oplevering Tabel Prestatie-eis voor systeembeschikbaarheid Als prestatie-eis voor de systeembeschikbaarheid geldt 99,7%. Er worden op voorhand geen structurele afwijkingen op de beschikbaarheidsgraad verwacht. 4.6 Detectiezone-indeling Het bouwwerk moet zijn verdeeld in de onderstaande detectiezones. Zone Omschrijving HM AM DZ 01 1)2) Hal A (BC 01) x x DZ 02 Hal B (BC 02) x x DZ 03 Hal C (BC 03) x x Opmerking Tabel 14 1) De kantoorfuncties en bijeenkomstfunctie in hal A maken onderdeel uit van detectiezone DZ 01. 2) Op de verdieping in hal A zijn geen handmelders aanwezig. 3) De automatische melders welke tot doel hebben het dichtsturen van de brandwerende roldeuren tussen de hallen A, B en C worden eveneens gebruikt voor het aansturen van de betreffende detectiezone. Pagina 9

12 4.7 Sturingen Bij een brandalarm moeten rechtstreeks vanuit de meldcentrale de volgende sturingen worden verricht: Sturing Actie Stuurvoorwaarde(n) ) HM AM Ontruimingsalarminstallatie Deurvastzetinrichtingen Activeren ontruimingsalarmering sturen GTV unit, sluiten (rol)deuren Zie hoofdstuk 5 x x Algemeen brand- en storingsmelding x x Toegangscontrole vrijgeven Algemeen brand- en storingsmelding x x Flitslicht brandweeringang activeren Algemeen brandmelding x x Doormeldeenheid PAC (Type 2 (EN 54-21)) - storingen Kanaal activeren Algemeen brand- en storingsmelding x x Opmerking Sturingen moeten conform de NEN2535 en de uitgave Handboek Brandbeveiligingsinstallaties worden uitgevoerd, tenzij anders omschreven. Tabel Deurvastzetinrichtingen De deurvastzetinrichtingen t.b.v. de deuren in rook- en brandscheidingen die de deuren in de normale toestand geopend houden, dienen bij een brandalarm, overbrugging van aangrenzende detectiezones, storing en bij spanningsuitval automatisch en direct te worden gesloten middels spanningsonderbreking. Te denken valt aan: - Deuren met een deurvastzetinrichting (gestuurde deurdrangers en kleefmagneten) - Vrijloopdeurdrangers (kamers bewoners) Indien de deurvastzetinrichting is uitgevoerd als kleefmagneet moete deze eenmaal per 24 uur automatisch te worden geactiveerd conform de NVBR-uitgave Brandbeveiligingsinstallaties Ontgrendeling (vlucht)deuren / toegangscontrole (Vlucht)deuren die in de vluchtrichting voorzien zijn van toegangscontrole (bv elektromechanische sloten of vergrendelmagneten) worden bij een brandalarm centraal ontgrendeld. De vluchtdeuren zijn voorzien van een noodontgrendeling d.m.v. een groene breekglas drukknop. Alle toegepaste sloten / vergrendelingen dienen uitgevoerd te zijn volgens het rustroom principe (spanningsloos ontgrendeld) Luchtbehandelingsinstallaties Er is geen sturing van de luchtbehandelingsinstallatie noodzakelijk (luchtbehandeling bestaat alleen uit lokale afzuiging van de het gebied in BC 01 waar het kantoor, chauffeursruimte, kantine etc. ondergebracht zijn). 4.8 Brandweeringangen - toegang tot het object Het bouwwerk is voorzien van één specifiek aangewezen brandweeringang, de hoofdingang welke gelegen is direct naast de chauffeursingang. De brandweeringang wordt voorzien van een rood flitslicht. Nabij de toegangspoort aan de Nieuwe Hemweg is een sleutelbuis met daarin een set generieke hoofdsleutels aanwezig. Er zijn geen nevenbrandweeringangen benoemd. Pagina 10

13 4.9 Brandweerpaneel De brandmeldinstallatie heeft geen directe doormelding naar de brandweer en is daarmee enkel bedoelt voor de interne organisatie en niet voor de brandweer. De brandmeldcentrale wordt dan ook niet direct achter de brandweeringang, maar in kantoorruimte 0.01 aangebracht. Bij de brandmeldcentrale zal een verduurzaamde plattegrond aangebracht worden met daarop aangegeven de afzonderlijke detectiezones. Uitvoering tekening conform de eisen uit NEN2535 artikel Goedkeuring Het ontwerp (lay-out) van de verduurzaamde plattegrond bij de brandmeldcentrale dient ter informatie aan de brandweer van Amsterdam-Amstelland aangeboden te worden Centrale apparatuur (Brandmeldcentrale) Uitvoervoering De basis van de brandmeldinstallatie wordt gevormd door een digitaal adresseerbaar brandmeldsysteem met melderidentificatie Locatie brandmeldcentrale De brandmeldcentrale voor het gebouw is geplaatst in de kantoorruimte 0.01 op de begane grond Aanvullende opties brandmeldcentrale De brandmeldcentrale moet zijn voorzien van de volgende opties: verificatie van meldingen; vertraging van de uitgangssignalen voor het ontruimingsalarmsignaal; vertraging van de uitgangssignalen naar doormeldapparatuur voor brandmeldingen Autonomietijd energievoorziening De brandmeldcentrale dient een noodstroomvoorziening met een autonomietijd van 24 uur te hebben Nevenpaneel Een nevenpaneel is niet noodzakelijk. De interne organisatie wordt in geval van een brandalarm door het brandweerpaneel en de ontruimingsalarminstallatie gealarmeerd. In geval van storingsmeldingen wordt de interne organisatie via de PAC geïnformeerd Overbrugging stuurfuncties De sturingen die door het brandmeldsysteem worden verricht, kunnen voor test- en onderhoudswerkzaamheden worden overbrugd. Het overbruggen van sturingen wordt als functies uitgeschakeld worden gesignaleerd Functiebehoud transmissiewegen Functiebehoud van transmissiewegen (bekabeling en ophanging) moet conform de NPR 2576 zijn gerealiseerd. Zie voor toelichting van de toegestane afwijkingen par 3.5. Pagina 11

14 5 Ontruimingsalarminstallatie (luid) 5.1 Omvang beveiliging Omvang ontruimingsgebied Het gehele gebouw en alle daar in gelegen ruimten moet zijn voorzien van een luide ontruimingsalarminstallatie Uitzonderingen Onderstaande ruimten mogen in het ontruimingsgebied zijn uitgesloten: toiletruimte (niet zijnde de voorruimte); werkkasten en bergruimten < 8 m²; kruipruimte; calamiteitenruimte waaruit de BHV-coördinatie of communicatie met de hulpdiensten plaatsvind (kantoor met brandweerpaneel c.q. bedieningspaneel); niet voor de gebruiker/beheerder toegankelijke ruimten van het energiebedrijf. In sanitaire ruimten (niet zijnde de voorruimte) en opslagruimten (< 8 m²) mogen akoestische signaalgevers achterwege blijven indien aantoonbaar (gemeten) aan het vereiste geluidsniveau wordt voldaan of voor de toegangsdeur, in een loodrechte lijn voor de deur met een maximumafstand van 1,5 m, een signaalgever is geplaatst. De signaalgever moet op minimaal 95 db(a) (gemeten op 1 m) zijn ingesteld. 5.2 Voorschriften, normen en/of richtlijnen De ontruimingsalarminstallatie moet zijn ontworpen en aangelegd op basis van de onderstaande voorschriften, normen en/of richtlijnen. Voorschriften, normen en\of richtlijnen NEN Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen - Deel 1: Algemeen. NEN Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen - Deel 3: Luidalarminstallatie type B. NPR 2576 Functiebehoud bij brand - Richtlijn voor bekabeling, ophanging en montage van transmissiewegen Uitgave September 2012 September 2012 Juli 2005 Publicatie Brandbeveiligingsinstallaties, uitgegeven door de NVBR Tabel Type ontruimingssignaal De ontruimingsalarminstallatie moet zijn uitgevoerd als een luid alarm type B installatie (Slow-whoop toonsignaal). 5.4 Activering De ontruimingsalarminstallatie moet worden geactiveerd door: het bedieningspaneel (BPOA); de handbrandmelders (onvertraagd); de automatische brandmelders (alleen bij doodlopende einden); Pagina 12

15 5.5 Prestatie-eis geluidsniveau toonsignaal De akoestische signaalgevers moeten zodanig zijn geprojecteerd, dat op elke willekeurige plaats binnen het ontruimingsgebied een geluidsniveau wordt gerealiseerd dat voldoet aan het gestelde in artikel 4.2 (tabel 1) van NEN Een meetrapport met de gerealiseerde geluidsniveaus maakt onderdeel uit van de oplevering. 5.6 Prestatie-eis systeembeschikbaarheid De systeembeschikbaarheid moet overeenkomstig de norm 99,7% zijn. Er worden op voorhand geen structurele afwijkingen op de beschikbaarheidsgraad verwacht. 5.7 Bijzondere omgevingsinvloeden Er zijn ten tijde van het opstellen van het PvE geen ruimten of locaties waar zich bijzondere situaties voordoen waardoor bijzondere aandacht nodig is voor de projectie en/of uitvoering van de signaalgevers. 5.8 Alarmeringszone-indeling In overleg met eigenaar/gebruiker is vastgesteld dat het gehele bouwwerk moet zijn verdeeld in één alarmeringszone. 5.9 Bedieningspaneel ontruimingsalarm (BPOA) Er is geen afzonderlijk bedieningspaneel (BPOA) noodzakelijk indien op de brandmeldcentrale de alarmering van het gebouw handmatig geactiveerd kan worden (totaal alarmering). De volgende bedieningen dienen minimaal aanwezig te zijn: - totaal gebouw - herstel alarmering 5.10 Storingsmeldingen De brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie worden met elkaar gecombineerd. Storingen van de ontruimingsalarminstallatie worden derhalve gemeld op de brandmeldinstallatie Functiebehoud transmissiewegen Functiebehoud van transmissiewegen (bekabeling en ophanging) moet conform de NPR 2576 zijn gerealiseerd. Zie voor toelichting van de toegestane afwijkingen par 3.5. Pagina 13

16 6 Organisatorische aspecten 6.1 Onderhoud en beheer brandbeveiligingsinstallaties Om de brandbeveiligingsinstallaties operationeel te houden moet een beheerder zijn aangesteld die op de hoogte is van de aspecten die daarbij een rol spelen en beschikt over een uitgewerkt beheers- en onderhoudsplan. Het beheer, de controle en het onderhoud van de installaties moet conform onderstaande voorschriften en/of normen worden uitgevoerd. Voorschriften, normen en\of richtlijnen Uitgave Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie Tabel 17 NEN "Het beheer, de controle en het onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties - Deel 1: Brandmeldinstallaties" NEN "Het beheer, de controle en het onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties - Deel 2: Ontruimingsalarminstallatie" Mei 2015 December 2004 De beheerder voor de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie moet zijn opgeleid voor zijn functie (NIBHV diploma Beheerder Brandmeldinstallaties of gelijkwaardig). 6.2 Alarmering interne organisatie De interne organisatie heeft voor wat betreft de opvolging van de meldingen een cruciale rol. De interne organisatie wordt geïnformeerd in geval van een (brand) melding door de volgende voorzieningen: - Brandmeldcentrale - Luide alarmeringsinstallatie (NEN2535) 6.3 Alarm- en storingsopvolging externe organisatie De brand- en storingsmelding worden doorgemeld naar de PAC. In geval van een storingsmelding(en) alarmeert de PAC de beheerder van de brandmeldinstallatie. De beheerder van de brandmeldinstallatie is eerst verantwoordelijke voor storingsopvolging. Voor het opvolgen en verhelpen van storingen zijn contracten met erkende installateurs en/of leveranciers. 6.4 Inspectiecertificaat Onafhankelijke inspectie (en certificatie) van de brandmeldbeveiliging en ontruimingsalarminstallatie is geen vereiste overeenkomstig het Bouwbesluit Pagina 14

17 7 Ondertekening Het document is tot stand gekomen in opdracht en met goedkeuring van: Opdrachtgever Naam: Adres: Datum: Handtekening: Postcode / plaats: Contactpersoon: Eigenaar / gebruiker Naam: Adres: Datum: Handtekening: Postcode / plaats: Contactpersoon: Het document is geaccordeerd door: Gemeente Naam: Adres: Datum: Handtekening: Postcode / plaats: Contactpersoon: Veiligheidsregio Naam: Adres: Datum: Handtekening: Postcode / plaats: Contactpersoon: Pagina 15

18 A. Afkortingen Afkorting Omschrijving Documenten PvE Programma van Eisen (uitgangspunten BMI en/of OAI) Instanties CCV NNI PAC RAC Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid Nederlands Normalisatie Instituut Particuliere Alarm Centrale Regionale Alarm Centrale (= meldkamer van Brandweer / Veiligheidsregio) Apparatuur (brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties) BMI OAI BMC BWP BPOA HM AM Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie Brandmeldcentrale Brandweerpaneel Bedieningspaneel Ontruimingsalarm Handmelding of Handmelder Automatische melding of melder Brandtechnische termen DZ AZ SZ Detectiezone (definitie in NEN2535) Alarmeringszone (definitief in NEN2575) Stuurzone Pagina 16