RJ-Uiting : Zorginstellingen

Vergelijkbare documenten
655 ZORGINSTELLINGEN EDITIE 2013

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijn 655 Zorginstellingen (herzien 2012)

Ad b) Presentatie onderhanden projecten uit hoofde van DBC s en DBC zorgproducten

RJ-Uiting : Richtlijn 655 Zorginstellingen

RJ-Uiting : Ontwerp-Richtlijn 655 Zorginstellingen

RJ-Uiting : Ontwerp-richtlijn 655 Zorginstellingen

Richtlijn 655 Zorginstellingen is aangepast aan de wijzigingen in de Regeling Verslaggeving WTZi.

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijn 630 Commerciële stichtingen en verenigingen

Voor deze immateriële en materiële vaste activa zijn in alinea 309 tot en met 315 de effecten voor de jaarrekening 2007 opgenomen.

Jaarverslag Stichting Victas Fonds

Controllersbijeenkomst. 11 februari 2015

Klas op Wielen (Stichting) Hoofdposten uit de Jaarrekening Status: Afgerond (5/28/2018 3:09:35 PM)

RJ-Uiting : Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector

Handleiding modeljaarrekeningen 2013 Versie 17 december 2013 behorend bij de modeljaarrekeningen versie 17 december 2013

RJ-Uiting : Ontwerp-richtlijn C2 Microrechtspersonen

Jaarverslaggeving Stichting Hospice Dignitas

RJ-Uiting Kerncijfers en kengetallen in de jaarrekening, het bestuursverslag en overige informatie bij de jaarstukken

RJ-Uiting : Nieuwe ontwerp-richtlijn voor kleine organisaties-zonder-winststreven

RJ-Uiting Kerncijfers en kengetallen in de jaarrekening, het bestuursverslag en overige informatie bij de jaarstukken

Sytse Duiverman 12 februari 2019

660 Onderwijsinstellingen

De Richtlijn is van kracht voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari Eerdere toepassing van de Richtlijn wordt aanbevolen.

Onderwerp : commentaar op RJ-Uiting : Aanpassingen van richtlijn 655 Zorginstellingen

Stichting Medische Voortplanting Voorburg

RJ-Uiting : Richtlijn Microrechtspersonen

Jaarverslaggeving Stichting Hospice Dignitas

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Jaarrekening Stichting Gemini Ziekenhuis

RJ660 Onderwijsinstellingen

RJ-Uiting : Gevolgen van aanpassingen in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek als gevolg van Richtlijn 2006/46/EG van 14 juni 2006

KLEINE ORGANISATIES-ZONDER- WINSTSTREVEN

Ten geleide bij editie 2008

Jaarrekening Stichting Welzijn Kapelle

Jaarrekening Stichting Libra Zorggroep

NADERE REGEL NR/CU-535

RJ-Uiting ontwerp-richtlijn Verwerking en toelichting van aanpassing en terugvordering van bonussen en winstdelingen

Deze regeling is van toepassing op instellingen die geriatrische revalidatiezorg leveren.

De wetteksten opgenomen in deze bundel zijn gebaseerd op de stand van zaken per 1 juli 2013.

Handleiding modeljaarrekeningen 2015 Versie 4 januari 2016 behorend bij de modeljaarrekeningen versie 4 januari 2016

Jaarrekening Stichting BovenIJ Ziekenhuis

Jaarrekening 2013 Stichting Mies te Assendelft

Jaarrekening per 31 december de Kijvelanden forensisch psychiatrisch centrum

TEN GELEIDE BIJ EDITIE 2014

NADERE REGEL NR/CU-558

RJ-Uiting : Ontwerp-alinea s toelichtingsbepalingen van RJ 272 Belastingen naar de winst

Financieel verslag 2014

DES Centrum gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

Jaarrekening Stichting Vrienden van 'de Blanckenborg'

Samen maken we goede zorg beter betaalbaar HEAD Congres 9-10 juni 2016

1.1 Balans per 31 december Resultatenrekening over Kengetallen Kasstroomoverzicht over

Jaarrekening Samenvatting

Financieel verslag 2013

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Stichting Maria Magdalena Alkmaar. Publicatierapport inzake de jaarrekening Inschrijfnummer Kamer van Koophandel :

Stichting Maria Magdalena Alkmaar. Publicatierapport inzake de jaarrekening Inschrijfnummer Kamer van Koophandel :

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Stichting Benedictus Labre

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarrekening Stichting Medisch Centrum Alkmaar

Ten geleide bij editie 2010

J A A R STUKKEN Pertax BV Ede

REGELING NR/CU-258. Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg

REGELING NR/CU-214. Beheersmodel honoraria vrijgevestigd medisch specialisten

Stichting Vrienden van Stichting Arq. Jaarrekening 2017

Jaarrekening Stichting BovenIJ Ziekenhuis

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Cure CI/13/9c

Ten geleide bij editie RJk-bundel

Jaarrekening 2014 Stichting Prot. Chr. Woonzorg Unie Veluwe

Financieel verslag 2015

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijn 400 Jaarverslag

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijn 150 Foutherstel

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijn Aanpassingen van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving in verband met expliciete wettelijke opties

Verkorte balans Ultimo 2012 Ultimo 2011

RJ-Uiting : Actuele kostprijs

Jaarrekening BV Zorg Oude IJssel

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016

Sien gevestigd te Houten. Financiële verantwoording 2017

Nederlandse Vereniging van Hemofilie-Patiënten gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

Macrobeheersinstrument geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2015

Jaarverslaggeving 2017 Stichting De Ark Gemeenschap Regio Gouda

Financiële informatie Stichting Den Haag onder de Hemel. Den Haag

Stichting Benedictus Labre

Stichting Dagopvang Utrecht te Utrecht

Sarcoïdose Belangenvereniging Nederland gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2016

Steunstichting SBWU. Boekjaar Steunstichting SBWU Utrecht. 2 april 2015

Nacalculatie doorloop DBC s 2012 en nacalculatie 2013

Jaarstukken 2011 van Permar Energiek BV. Jaarstukken Jaarrekening - Overige gegevens

Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg

Jaarrekening 2012 Stichting Vredewold

KBO-PCOB. Financieel verslag 2017

J A A R STUKKEN Pertax BV Ede

Stichting Schiedamse Theaters Stadserf DZ Schiedam

RJ-Uiting : 'ontwerp-richtlijn 620 Coöperaties' Inleiding

Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve ggz Kenmerk

Stichting Dagopvang Utrecht te Utrecht

Jaarrekening Stichting Deventer Ziekenhuis

J A A R STUKKEN Energiek BV. Permar Energiek BV Ede

BELEIDSREGEL BR/CU Nacalculatie doorloop DBC s 2012, afrekening correcties en nacalculatie DBC s 2013

RJ-Uiting : Ontwerp-alinea s RJ 122 Prijsgrondslagen voor vreemde valuta

Transcriptie:

RJ-Uiting 213-11: Zorginstellingen Algemeen RJ-Uiting 213-11 is een gevolg van de op 1 januari 213 in werking getreden wijzigingen in de Regeling verslaggeving WTZi en de (beleids)regels van de Nederlandse Zorgautoriteit. De tekst van hoofdstuk 655 wordt opgenomen in de editie 213 van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Inhoud De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van hoofdstuk 655 (aangepast 212) zijn: In alinea 27 is opgenomen dat instellingen voor curatieve geestelijke gezondheidszorg de vordering respectievelijk schuld uit hoofde van de Nacalculatie doorloop DBC s 212 en nacalculatie 213 als afzonderlijke post in de toelichting op de balans vermelden. In alinea 28 is opgenomen op welke wijze instellingen voor curatieve geestelijke gezondheidszorg de verplichting die voortvloeit uit de heffing op grond van het macrobeheersingsinstrument dienen te verwerken in de jaarrekening. Vooruitlopend op het vervallen van artikel 5 van de Regeling verslaggeving WTZi zijn de bij dat artikel behorende modellen vervallen. De overige wijzigingen hebben betrekking op het doorvoeren van wijzigingen in de modellen voor de balans, de resultatenrekening en de toelichting op de balans en resultatenrekening. Daarnaast is hoofdstuk 655 aangepast door in alinea 411 te verwijzen naar de toelichtingsvereisten die de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector stelt. Ingangsdatum De ontwerpalinea s van hoofdstuk 655 zullen van kracht worden voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 213. Hiervoor is gekozen omdat de wijzigingen in de Regeling verslaggeving WTZi en de (beleids)regels van de Nederlandse Zorgautoriteit van kracht zijn vanaf 1 januari 213 en ook de gewijzigde alinea 411 van kracht is voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 213. Commentaarperiode De RJ nodigt u uit tot het inzenden van reacties en commentaren op deze RJ-Uiting. Deze ziet de RJ graag uiterlijk 3 september 213 tegemoet. Reacties en commentaren kunnen - bij 1

voorkeur per email (rj@rjnet.nl) - worden ingediend bij het RJ-secretariaat. Ze zullen door de RJ als openbare informatie worden behandeld en op de RJ-website worden gepubliceerd, tenzij door respondenten is aangegeven dat het commentaar geheel of gedeeltelijk moet worden aangemerkt als vertrouwelijk. Amsterdam, 9 september 213 2

commentaarperiode tot 3 september 213 655 ZORGINSTELLINGEN Deze Richtlijn 655 (aangepast 213) vervangt Richtlijn 655 (herzien 212) en is van kracht voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 213. 655.1 Algemene uiteenzettingen Inleiding en toepassingsgebied 11 Dit hoofdstuk heeft betrekking op rechtspersonen waarop de Regeling verslaggeving WTZi van toepassing is. De Regeling verslaggeving WTZi is gebaseerd op de Wet toelatingzorginstellingen(wtzi) diedeministervanvolksgezondheid,welzijnensportde mogelijkheid geeft nadere regels te stellen voor de verantwoording van instellingen die vallen onder de WTZi. De tekst van de Regeling verslaggeving WTZi is opgenomen in paragraaf 5 van hoofdstuk 91 Modellen en besluiten. De Regeling verslaggeving WTZi is van toepassing op instellingen als bedoeld in artikel 1.2 onder nummer 1 of 16 tot en met 21 van het Uitvoeringsbesluit WTZi (artikel 1 onder a Regeling verslaggeving WTZi). Dit betreft instellingen met een toelating voor: medisch-specialistische zorg; persoonlijke verzorging; verpleging; begeleiding; behandeling. 11 1 Dit hoofdstuk heeft betrekking op rechtspersonen waarop de Regeling verslaggeving WTZi van toepassing is. De Regeling verslaggeving WTZi is gebaseerd op de Wet toelatingzorginstellingen(wtzi) diedeministervanvolksgezondheid,welzijnensportde mogelijkheid geeft nadere regels te stellen voor de verantwoording van instellingen die vallen onder de WTZi. De tekst van de Regeling verslaggeving WTZi is opgenomen in paragraaf 5 van hoofdstuk 91 Modellen en besluiten. De Regeling verslaggeving WTZi is van toepassing op instellingen als bedoeld in artikel 1.2 onder nummer 1 of 16 tot en met 21 van het Uitvoeringsbesluit WTZi (artikel 1 onder a Regeling verslaggeving WTZi). Dit betreft instellingen met een toelating voor: medisch-specialistische zorg; persoonlijke verzorging; verpleging; begeleiding; ADL-assistentie; behandeling. 1. Deze alinea heeft de status van ontwerp-richtlijn. 3

commentaarperiode tot 3 september 213 655.1 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen Wettelijke bepalingen 12 Op grond van artikel 2 Regeling verslaggeving WTZi zijn de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW met uitzondering van de afdelingen 1 Algemene bepaling, 11 Vrijstellingen op grond van de omvang van het bedrijf van de rechtspersoon en 12 Bepalingen omtrent rechtspersonen van onderscheiden aard, en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving van toepassing. Hoofdstuk 655 richt zich op onderwerpen die specifiek zijn voor de zorginstelling. Ook behandelt hoofdstuk 655 een aantal van de in de Regeling verslaggeving WTZi gestelde eisen die uitgaan boven de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. De overige hoofdstukken in deze Richtlijnen zijn ook van toepassing op de zorginstelling. Jaarverslaggeving 13 De zorginstelling stelt de jaarverslaggeving en het jaardocument op volgens artikel 8a van de Regeling verslaggeving WTZi met gebruikmaking van het modeljaardocument. De zorginstelling publiceert het jaardocument via de website www.jaarverslagenzorg.nl. Definities 14 De volgende begrippen worden in dit hoofdstuk gebruikt. Deze begrippen zijn ontleend aan de Regeling verslaggeving WTZi en aan de regels en beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Onder het collectief gefinancierd gebonden vermogen neemt de zorginstelling de reserves op die voortkomen uit: subsidiegebonden activiteiten zorggebonden activiteiten collectief gefinancierde activiteiten. Een collectief is een samenwerkingsverband van vrijgevestigd medisch specialisten dat optreedt als vertegenwoordiger van deze medisch specialisten ten opzichte van de instelling en dat is belast met de uitvoering van de verdeelafspraken als bedoeld in de regeling Beheersmodel honoraria vrijgevestigd medisch specialisten (NR/CU-214). Een Diagnose Behandeling Combinatie (DBC) is een declarabele prestatie, die de resultante is van het totale traject van de diagnose die de zorgverlener stelt tot en met de (eventuele) behandeling die hieruit volgt. Vanaf 1 januari 212 heten nieuwe zorgprestaties DBCzorgproducten. Een DBC-zorgproduct is een declarabele prestatie welke is afgeleid uit een subtraject en zorgactiviteiten via door de NZa vastgestelde beslisbomen. Een vordering uit hoofde van financieringstekorten of een schuld uit hoofde van financieringsoverschotten is het aan het einde van het boekjaar bestaande verschil tussen enerzijds het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten en anderzijds de ontvangen voorschotten 4

commentaarperiode tot 3 september 213 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen 655.1 en de in rekening gebrachte vergoedingen voor diensten en verrichtingen ter dekking van het wettelijk budget (artikel 6 Regeling verslaggeving WTZi). Het honorariumplafond is het bedrag dat ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra in enig jaar ter beschikking hebben voor de honoraria van de vrijgevestigde medisch specialisten die daar werken. De instandhoudingsinvesteringen bestaan uit onderhoudsinvesteringen en renovatieinvesteringen. Het jaardocument van een zorginstelling is het verantwoordingsdocument bestaande uit de jaarrekening, het jaarverslag, de overige gegevens en specifieke informatie (artikel 1, onder b en f Regeling verslaggeving WTZi). Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen is vrij besteedbaar vermogen en komt voort uit niet-collectief gefinancierde activiteiten. Prestatiebekostiging wil zeggen dat zorgaanbieders voor elke zorgprestatie apart betaald krijgen in plaats van dat zij per jaar één vast bedrag ontvangen voor alle zorg ongeacht de hoeveelheid activiteiten die zij daarvoor uitvoeren. Een steunstichting is een rechtspersoon die geen zorginstelling is, die haar middelen verkrijgt uit niet zorggebonden gelden en die volgens haar statuten algemeen nut beoogtof specifieke activiteiten van een zorginstelling ondersteunt (artikel 7 lid 5 Regeling verslaggeving WTZi). Het transitiebedrag is het verschil tussen de omzet onder prestatiebekostiging en de omzet die behaald zou zijn onder de oude systematiek (het schaduwbudget). De NZa zal dit transitiebedrag in 212 en 213 deels verrekenen. Trekkingsrechten zijn opgebouwde voorwaardelijke rechten om nacalculeerbare renovatie-investeringen uit te voeren. Het gaat om reeds toegekende rechten, er kunnen geen nieuwe rechten meer ontstaan. Het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten is het externe budget zoals dat wordt vastgesteld op basis van door de overheid vastgestelde beleidsregels. WTZi-vergunningplichtige vaste activa zijn die activa waarvan de aard en de hoogte van de verkrijgingsprijs of de vervaardigingskosten van investeringen voorheen dienden te worden goedgekeurd door het budgetterend vergunningbepalend orgaan. WTZi-meldingsplichtige vaste activa bestaan uit investeringen in incidentele instandhoudingsinvesteringen (trekkingsrechten) en jaarlijkse instandhoudingsinvesteringen. Een zorginstelling is een instelling als bedoeld in artikel 1.2, onder nummer 1 of 16 tot en met 21 van het Uitvoeringsbesluit WTZi (artikel 1, onder a Regeling verslaggeving WTZi). 5

commentaarperiode tot 3 september 213 655.1 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen 14 1 De volgende begrippen worden in dit hoofdstuk gebruikt. Deze begrippen zijn ontleend aan de Regeling verslaggeving WTZi en aan de regels en beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Onder het collectief gefinancierd gebonden vermogen neemt de zorginstelling de reserves op die voortkomen uit: subsidiegebonden activiteiten; zorggebonden activiteiten; collectief gefinancierde activiteiten. Een Diagnose Behandeling Combinatie (DBC) is een declarabele prestatie, die de resultante is van het totale traject van de diagnose die de zorgverlener stelt tot en met de (eventuele) behandeling die hieruit volgt. Vanaf 1 januari 212 heten nieuwe zorgprestaties in de medisch specialistische zorg DBC-zorgproducten. Een DBC-zorgproduct is een declarabele prestatie welke is afgeleid uit een subtraject en zorgactiviteiten via door de NZa vastgestelde beslisbomen. Een vordering uit hoofde van financieringstekorten of een schuld uit hoofde van financieringsoverschotten is het aan het einde van het boekjaar bestaande verschil tussen het wettelijkbudgetvooraanvaardbarekostenendeontvangenvoorschottenendeinrekening gebrachte vergoedingen voor diensten en verrichtingen ter dekking van het wettelijk budget (artikel 6 van de Regeling verslaggeving WTZi). Het jaardocument van een zorginstelling is het verantwoordingsdocument bestaande uit de jaarrekening, de overige gegevens en specifieke informatie (artikel 1, onder b en f Regeling verslaggeving WTZi). Op grond van art. 2:391 BW voegt de zorginstelling hieraan een jaarverslag toe. Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen is vrij besteedbaar vermogen en komt voort uit niet-collectief gefinancierde activiteiten. Prestatiebekostiging wil zeggen dat zorgaanbieders voor elke zorgprestatie apart betaald krijgen in plaats van dat zij per jaar één vast bedrag ontvangen voor alle zorg ongeacht de hoeveelheid activiteiten die zij daarvoor uitvoeren. Een steunstichting is een rechtspersoon die geen zorginstelling is, die haar middelen verkrijgt uit niet zorggebonden gelden en die volgens haar statuten algemeen nut beoogt of specifieke activiteiten van een zorginstelling ondersteunt (artikel 7 lid 5 Regeling verslaggeving WTZi). Het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten is het externe budget zoals dat wordt vastgesteld op basis van door de overheid vastgestelde beleidsregels. 1. Deze alinea heeft de status van ontwerp-richtlijn. 6

commentaarperiode tot 3 september 213 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen 655.1 Een zorginstelling is een instelling als bedoeld in artikel 1.2, onder nummer 1 of 16 tot en met 21 van het Uitvoeringsbesluit WTZi (artikel 1, onder a Regeling verslaggeving WTZi). 14a 1 De volgende begrippen die zijn opgenomen in overgangsregelingen uit hoofde van de wijzigingen in de bekostiging worden in dit hoofdstuk gebruikt. Deze begrippen zijn ontleend aan de Regeling Verslaggeving WTZi en aan de regels en beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Een collectief is een samenwerkingsverband van tot een instelling toegelaten vrijgevestigd medisch specialistendatoptreedt alsvertegenwoordigervandeze medisch specialistenten opzichte van de instelling en dat is belast met de uitvoering van de verdeelafspraken als bedoeldin de regeling Beheersmodel honorariavrijgevestigdmedisch specialisten(nadere regeling van de Nederlandse Zorgautoriteit NR/CU-214). Het honorariumplafond is het bedrag dat ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra in enig jaar maximaal ter beschikking hebben voor de honoraria van de vrijgevestigde medisch specialisten die daar werken (beleidsregel van de Nederlandse Zorgautoriteit Beheersmodel vrijgevestigd medisch specialisten (BR/CU-21) en de Nadere regel van de NederlandseZorgautoriteitBeheersmodelvrijgevestigdmedischspecialisten(NR/CU-214). Het opbrengstverschil in de curatieve geestelijke gezondheidszorg is de realisatie doorloop DBC s 212, verminderd met het onderhanden werk per 31-12-212, en daarna vermenigvuldigd met de rekenfactor doorloop DBC s 212 (beleidsregel van de Nederlandse Zorgautoriteit BR-CU-581). De realisatie doorloopdbc s 212 is hetbedrag dat gelijkisaandewaarde in euro s) vanalle DBC s in de curatieve geestelijke gezondheidszorg geopend in 212 en niet gedeclareerd in 212 maar wel gedeclareerd voor of uiterlijk op 15 maart 214 (Beleidsregel van de Nederlandse Zorgautoriteit BR-CU-581). De realisatie DBC s 213 is het bedrag dat gelijk is aan dewaarde in euro s) vanalle DBC s in de curatieve geestelijke gezondheidszorg geopend in 213 en gedeclareerd vóór, of uiterlijk op 15 maart 215 (Beleidsregel van de Nederlandse Zorgautoriteit BR/CU-581). Rekenfactor doorloop DBC s 212 is de verhouding tussen de aanvaardbare kosten 212 en de totale opbrengsten 212 in DBC s, zoals deze door de NZa zijn vastgesteld (beleidsregel van de Nederlandse Zorgautoriteit BR-CU-581). Het transitiebedrag in de medisch specialistische zorg is het verschil tussen de omzetonder prestatiebekostiging en de omzet die behaald zou zijn onder de oude systematiek (het schaduwbudget). De NZa zal dit transitiebedrag in 212, 213 en 214 deels verrekenen. Het transitiebedrag in de curatieve geestelijke gezondheidszorg is de productieafspraak voor het jaar 213 in budgetparameters minus de productieafspraak voor het jaar 213 in DBC s, gecorrigeerd voor een aantal posten conform beleidsregel van de Nederlandse Zorgautoriteit BR-CU-573. 1. Deze alinea heeft de status van ontwerp-richtlijn. 7

commentaarperiode tot 3 september 213 655.2 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen Het verrekenbedrag in zowel de medisch specialistische zorg als de curatieve geestelijke gezondheidszorg is de resultante van de vermenigvuldiging van het transitiebedrag met een verrekenfactor (beleidsregel van de Nederlandse Zorgautoriteit BR-CU-573). Geldeenheid, taal en boekjaar 15 De jaarrekening en het jaarverslag van de zorginstelling worden op grond van artikel 3, onder b Regeling verslaggeving WTZi in de Nederlandse taal opgesteld en gepubliceerd, en in euro s uitgedrukt. Het verslagjaar is volgens artikel 3, onder c Regeling verslaggeving WTZi altijd gelijk aan het kalenderjaar. 655.2 Verwerking en waardering Immateriële en materiële vaste activa 21 Bij de invoering van integrale tarieven voor zorgprestaties vervalt de integrale vergoeding voor afschrijvingen. De zorginstelling verwerkt het vervallen van de integrale vergoeding voor de werkelijke afschrijvingskosten vanvaste activa niet als een stelselwijziging. 22 Dezorginstelling verwerkt subsidies of daaraangelijkte stellenvergoedingendie zij ontvangt als eenmalige bijdrage in de investeringsuitgaven of afschrijvingskosten in overeenstemming met hoofdstuk 274 Overheidssubsidies en ander vormenvan overheidssteun. Financiële vaste activa 23 Bij de zorginstelling kunnen activa in de balans zijn opgenomen die niet voldoen aan de definitie van immateriële of materiële vaste activa. Het betreft activa die het karakter hebben van in de toekomst te ontvangen vergoedingen uit hoofde van de bekostigingsystematiek. Voorbeelden zijn aanloopverliezen en aanloopkosten waarvoor de zorginstelling nog een jaarlijkse vergoeding voor afschrijvingen in het budget ontvangt. De zorginstelling neemt deze vorderingen op onder de financiële vaste activa respectievelijk de vorderingen. De zorginstelling waardeert deze posten in overeenstemming met hoofdstuk 214 Financiële vaste activa respectievelijk hoofdstuk 222 Vorderingen. Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa 24 Bij de invoering van integrale tarieven voor zorgprestaties vervalt de integrale vergoeding voor afschrijvingen. De zorginstelling dient te beoordelen of er op grond van de wijzigingen in de bekostiging sprake is van een bijzondere waardevermindering op grond van hoofdstuk 121 Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa. Onderhanden DBC s en DBC-zorgproducten 25 De zorginstelling dient onderhanden DBC s en DBC-zorgproducten te beschouwen als onderhanden projecten. De zorginstelling past op DBCs en DBC-zorgproducten hoofdstuk 27 De winst-en-verliesrekening toe. Voor de bepaling of sprake is van verwachte verliezen op onderhanden projecten beschouwt de zorginstelling het totaal van DBC s en DBC-zorgproducten per zorgverzekeraar als een onderhanden project. 8

commentaarperiode tot 3 september 213 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen 655.2 Vorderingen en schulden uit hoofde van transitieregeling 26 De NZa vereist in de Regeling Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg dat een instelling voor medisch specialistische zorg de gerealiseerde omzet uit prestatiebekostiging en de omzet die zou zijn behaald onder de oude bekostigingssystematiek vaststelt. Het verschil tussen beide bedragen wordt aangeduid met de term transitiebedrag. De zorginstelling neemt een vordering respectievelijk een schuld uit hoofde van de Regeling Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg op als afzonderlijke post in de toelichting op de balans. Zie model C van bijlage 1. 26a 1 De NZa vereist in de Nacalculatie doorloop DBC s 212 en nacalculatie 213 dat een instelling voor curatieve geestelijke gezondheidszorg het opbrengstverschil vaststelt. De zorginstelling neemt een vordering respectievelijk een schuld uit hoofde van de Nacalculatie doorloop DBC s 212 en nacalculatie 213 op als afzonderlijke post in de toelichting op de balans. Zie model C van bijlage 1. Voorziening respectievelijk schuld uit hoofde van het macrobeheersinstrument 27 Het macrobeheersinstrument wordt door de minister van VWS ingezet om overschrijdingen van het macrokader zorg terug te vorderen bij instellingen voor medisch specialistische zorg. Het macrobeheersingsinstrument is uitgewerkt in de Aanwijzing macrobeheersmodel instellingen voor medisch specialistische zorg. De zorginstelling verwerkt een verplichting die voortvloeit uit de heffing op grond van het macrobeheersinstrument die nog niet definitiefisvastgesteld in overeenstemmingmet hoofdstuk 252 Voorzieningen, nietin de balansopgenomen verplichtingenennietin debalans opgenomen activa. De zorginstelling verwerkt een verplichting die voortvloeit uit de heffing op grond van het macrobeheersinstrument die definitief is vastgesteld als kortlopende schuld. 27 1 Het macrobeheersinstrument wordt door de minister van VWS ingezet om overschrijdingen van het macrokader zorg terug te vorderen bij instellingen voor medisch specialistische zorg en bij instellingen voor curatieve geestelijke gezondheidszorg. Het macrobeheersingsinstrument is uitgewerkt in de Aanwijzing macrobeheersmodel instellingen voor medisch specialistische zorg, respectievelijk Aanwijzing Macrobeheersingsinstrument curatieve geestelijke gezondheidszorg. De zorginstelling verwerkt een verplichting, die voortvloeit uit de heffing op grond van het macrobeheersinstrument, die nog niet definitief is vastgesteld, in overeenstemming met hoofdstuk 252 Voorzieningen, niet in de balans opgenomen verplichtingen en niet in de balans opgenomen activa. De zorginstelling verwerkt een verplichting die voortvloeit uit de heffing op grond van het macrobeheersinstrument die definitief is vastgesteld als kortlopende schuld. Bedrijfsopbrengsten 28 Het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten heeft betrekking op de middelen die de zorginstelling ter beschikking staan voor het verlenen van zorg. Het budget bestaat uit een normatief gedeelte en een niet-normatief gedeelte. Na afloop van het boekjaar stelt de instelling een berekening op van het definitieve budget. 1. Deze alinea heeft de status van ontwerp-richtlijn. 9

commentaarperiode tot 3 september 213 655.3 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen Bij de vaststelling van het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten dient de zorginstelling rekening te houden met de definitieve indexering van de diverse componenten van het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten mits voldaan is aan de voorwaarden van hoofdstuk 27 De winst-en-verliesrekening. Deze voorwaarden houden in dat de zorginstelling de economische voor- of nadelen uit indexering op betrouwbare wijze kan bepalen en het waarschijnlijk is dat deze voor- of nadelen ten gunste respectievelijk ten laste van de instelling zullen komen. De zorginstelling verwerkt de indexering in het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten ongeacht het jaar waarin de NZa deze indexering in het wettelijk budget verwerkt. 655.3 Presentatie Modellen 31 De zorginstelling stelt, op grond van artikel 3, onder e Regeling verslaggeving WTZi, de balans en de resultatenrekening op in overeenstemming met de modellen in bijlage 1 van dit hoofdstuk. Het Besluit modellen jaarrekening is volgens artikel 1 van dit Besluit alleen van toepassing op de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap. Veel zorginstellingen worden gedreven in de rechtsvorm van een stichting. De zorginstelling past de bepalingen van het Besluit modellen jaarrekening voor het inzicht op overeenkomstige wijze toe. 31 1 De zorginstelling stelt, op grond van artikel 3, onder e Regeling verslaggeving WTZi, de balans en de resultatenrekening op in overeenstemming met de modellen in bijlage 1 van dit hoofdstuk. Onderhanden DBC s en DBC-Zorgproducten 32 De zorginstelling presenteert onderhanden DBC s en DBC-zorgproducten in de balans in overeenstemming met hoofdstuk 221 Onderhanden projecten. De zorginstelling behoeftonderhanden DBC sendbc-zorgproductennietper verzekeraar in detoelichting te vermelden. 33 De zorginstelling dient voorschotten van zorgverzekeraars uit hoofde van onderhanden DBC s of DBC-zorgproducten te presenteren in overeenstemming met hoofdstuk 221 Onderhanden projecten. Vorderingen en schulden uit hoofde van het financieringstekort of -overschot 34 Volgens artikel 6 van de Regeling verslaggeving WTZi neemt de zorginstelling een vordering of schuld uit hoofde van het financieringstekort of overschot als afzonderlijke post in (de toelichting op) de balans op. Zie model C van bijlage 1. De zorginstelling dient de per balansdatum over de diverse jaren bestaande vorderingen uit hoofde van financieringstekorten als vordering aan de actiefzijde van de balans op te nemen. De zorginstelling dient de per balansdatum over de diverse jaren bestaande schulden uit hoofde van financieringsoverschotten als schuld aan de passiefzijde van de balans op te nemen. Het is niet toegestaan om vorderingen en schulden uit hoofde van financierings- 1. Deze alinea heeft de status van ontwerp-richtlijn. 1

commentaarperiode tot 3 september 213 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen 655.3 tekorten en overschotten gesaldeerd op te nemen omdat niet wordt voldaan aan de voorwaarden van alinea 35 van hoofdstuk 115 Criteria voor opname en vermelding van gegevens. Eigen vermogen 35 Dezorginstelling dientheteigenvermogenzodanig te presenterendat daaruit duidelijk blijken: het kapitaal; het collectief gefinancierd gebonden vermogen; het niet-collectief gefinancierd vrij vermogen. Zie model A van bijlage 1. 36 De zorginstelling neemt onder het kapitaal op het bij de oprichting of later ingebrachte kapitaal. 37 De zorginstelling rekent tot het collectief gefinancierd gebonden vermogen de reserve aanvaardbare kosten, de overige reserves, de herwaarderingsreserve en overige bestemmingsfondsen en bestemmingsreserves. In de reserve aanvaardbare kosten zijn de binnen de toelating van de instelling gerealiseerde gecumuleerde resultaten uit zorg- en subsidiegelden opgenomen. Voor zoverhet Uitvoeringsbesluit WTZi voor de zorginstelling winstoogmerk toestaat, kan de zorginstelling de hiermee samenhangende resultaten verwerken in de overige reserves. De zorginstelling rekent tot het collectief gefinancierd gebonden vermogen ook resultaten van activiteiten die worden gefinancierd uit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De zorginstelling kan het collectief gefinancierd gebonden eigen vermogen op grond van de regelgeving in de zorgsector slechts besteden aan de zorgactiviteiten. 38 Indien een deel van het eigen vermogen is afgezonderd omdat daaraan een beperktere bestedingsmogelijkheid is gegeven dan gezien de doelstelling van de organisatie zou zijn toegestaan en deze beperking door derden is aangebracht, merkt de zorginstelling dit deel in overeenstemming met alinea 315 van hoofdstuk 64 Organisatieszonder-winststreven aan als bestemmingsfonds. De zorginstelling dient in de toelichting het bedrag en de beperkte doelstelling van ieder bestemmingsfonds te vermelden, evenalsderedenvandezebeperkingenalleoverigevoorwaardendiedoordederdenzijn gesteld. 39 Indien de beperktere bestedingsmogelijkheid door het bestuur is aangebracht, duidt de zorginstelling het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen in overeenstemming met alinea 313 van hoofdstuk 64 Organisaties-zonder-winststreven aan als bestemmingsreserve. In de toelichting dient de zorginstelling het bedrag en de beperkte doelstelling van iedere bestemmingsreserve te vermelden, evenals het feit dat het bestuur deze beperking heeft aangebracht. 31 Onder het niet-collectief gefinancierd vrij vermogen kunnen bijvoorbeeld bestemmingsreserves en herwaarderingsreserves zijn opgenomen. Ook neemt de zorginstelling onder het geconsolideerde niet-collectief gefinancierd vrij vermogen op het 11

commentaarperiode tot 3 september 213 655.3 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen vermogen van tot de groep behorende rechtspersonen die geen collectief gefinancierd vermogen hebben. Tot deze rechtspersonen horen groepsmaatschappijen die activiteiten verrichten die niet onder de Regeling verslaggeving WTZi vallen. 311 Volgens art. 2:362 lid 2 BW mag de zorginstelling een balans opmaken voor of na resultaatbestemming. Het verdient sterke aanbeveling dat de zorginstelling een balans na resultaatbestemming opmaakt omdat gebruikers van de jaarrekening dan inzicht hebben in de omvang en samenstelling van het collectief gefinancierd gebonden vermogen en het niet collectief gefinancierd vrij vermogen. 312 Opgrond vanartikel 2:411 lid1 BW behoeft de zorginstelling heteigenvermogen in de geconsolideerde jaarrekening niet uit te splitsen. Volstaan kan worden met de weergave van het eigen vermogen van de groep en, indien aanwezig, een belang van derden. In afwijking hiervan dient de zorginstelling het eigen vermogen in de geconsolideerde jaarrekening uit te splitsen in kapitaal, collectief gefinancierd gebonden vermogen enniet-collectiefgefinancierd vrij vermogen. Deze uitsplitsing is noodzakelijk om gebruikers inzicht te geven in de samenstelling van het eigen vermogen van de groep. Schuld uit hoofde van honorariumplafond 313 Als de honorariumomzet van de vrijgevestigd specialisten in een ziekenhuis of een zelfstandig behandel centrum boven het door de NZa vastgestelde plafond uitkomt, draagt de zorginstelling het meerdere af aan het zorgverzekeringsfonds. Dit zogenaamde honorariumplafond is gebaseerd op de beleidsregel Beheersmodel vrijgevestigd medisch specialisten (BR/CU-241) en de Nadere regel Beheersmodel vrijgevestigd medisch specialisten (NR/CU-27). De zorginstelling neemt een schuld uit hoofde van een overschrijding van het honorariumplafond als afzonderlijke post op onder de schulden uit hoofde van honorariumplafond. Zie model A van bijlage 1. 313 1 Als de honorariumomzet van de vrijgevestigd specialisten in een ziekenhuis of een zelfstandig behandel centrum boven het door de NZa vastgestelde plafond uitkomt, draagt de zorginstelling het meerdere af aan het zorgverzekeringsfonds. De zorginstelling neemt een schuld uit hoofde van een overschrijding van het honorariumplafond als afzonderlijke post op in de toelichting op de balans. Zie model C van bijlage 1. Bedrijfsopbrengsten 314 De zorginstelling dient het door haar aan de zorgverzekeraars gedeclareerde bedrag aan honoraria van vrijgevestigde medisch specialisten die geen onderdeel zijn van een collectief en aan de zorginstelling declareren als omzet te verwerken en op te nemen onder de post honorariumopbrengsten vrijgevestigde medisch specialisten die aan de instelling voor medisch specialistische zorg declareren. Het bedrag van de honoraria van de vrijgevestigd medisch specialisten, die onderdeel zijn van het collectief envia de instelling voor medisch specialistische zorgdeclareren, kwalificeertnietals omzet van de zorginstelling maar als bedrag waarvoor de zorginstelling een kassiersfunctie heeft. 1. Deze alinea heeft de status van ontwerp-richtlijn. 12

commentaarperiode tot 3 september 213 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen 655.4 Bedrijfslasten 315 De zorginstelling dient de aan de instelling voor medisch specialistische zorg gedeclareerde bedragen door medisch specialisten, die geen onderdeel zijn van een collectief, op te nemen onder de post Honorariumkosten vrijgevestigd medisch specialisten die aan de instelling voor medisch specialistische zorg declareren. 655.4 Toelichting Immateriële en materiële vaste activa en afschrijvingen 41 Een zorginstelling kan op grond van de regels en beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit recht hebben op een vergoeding voor de nacalculeerbare afschrijvingslastenin het wettelijk budget. De zorginstelling neemt op grond van artikel 5 sub avan de Regeling verslaggeving WTZi in de toelichting een verloopoverzicht op waarin zij de volgende soorten immateriële en materiële vaste activa onderscheidt: WTZi-vergunningplichtige vaste activa WTZi-meldingsplichtige vaste activa. Het verloopoverzicht wordt opgenomen in overeenstemming met de in bijlage 2 opgenomen modellen. Daarnaastneemt de zorginstelling in de toelichtingeenverloopoverzicht op volgens artikel 2:368 BW. 41 1 (vervallen) 42 De zorginstelling neemt op grond van artikel 5 onder c Regeling verslaggeving WTZi, in de toelichting op de resultatenrekening een cijfermatige aansluiting op tussen de in de resultatenrekening verwerkte afschrijvingslasten in het boekjaar en de in het wettelijk budget van het boekjaar verwerkte vergoeding voor nacalculeerbare afschrijvingslasten. De zorginstelling neemt in dit overzichtook de aanschaffings- of vervaardigingsprijs van de desbetreffende vaste activa op, en de cumulatieve afschrijvingslasten en cumulatieve vergoedingen voor nacalculeerbare afschrijvingslasten. 42 1 (vervallen) Vorderingen en schulden uit hoofde van financieringstekort of -overschot 43 Dezorginstellingdientindetoelichtingopdebalansdeopbouwenhetverloop van de vordering of schuld uit hoofde van financieringstekort of -overschot weer te geven naar de onderscheiden jaren, onder vermelding van het stadium van vaststelling van het budget. De zorginstelling stelt deze toelichting op volgens model C van bijlage 1. Vorderingen en schulden uit hoofde van transitieregeling 44 De zorginstelling neemt in de toelichting op de balans de opbouw van de vordering respectievelijk schuld uit hoofde van het transitiebedrag op, onder vermelding van het stadium van vaststelling van het verrekenbedrag. De zorginstelling stelt deze toelichting op overeenkomstig model E van bijlage 1. 1. Deze alinea heeft de status van ontwerp-richtlijn. 13

commentaarperiode tot 3 september 213 655.4 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen Schuld uit hoofde van honorariumplafond 45 De zorginstelling vermeldt in de toelichting op de balans de opbouw van de schuld uit hoofde van het honorariumplafond van vrijgevestigd specialisten in een instelling voor medisch specialistische zorg, onder vermelding van het stadium van vaststelling van het plafond. De zorginstelling stelt deze toelichting op volgens model F van bijlage 1. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen 46 De zorginstelling neemt in de toelichting onder de niet in de balans opgenomen activa enverplichtingen een verloopoverzicht op van de in het verleden opgebouwde en op te bouwen trekkingsrechten. De zorginstelling vermeldt ook het totaal aan beschikbare trekkingsrechten en gedurende welke periode de zorginstelling deze trekkingsrechten kan inzetten. Daarnaast vermeldt de zorginstelling in hoeverre de lopende bouwprojecten reeds beslag leggen op de beschikbare trekkingsrechten. Naast de jaarlijkse instandhoudingsgelden, die ongeacht de werkelijke investeringen in het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten zijn opgenomen, hebben veel zorginstellingen in het verleden trekkingsrechten opgebouwd voor incidentele instandhoudingsinvesteringen. Deze trekkingsrechten leiden tot budgetuitbreiding in overeenstemming met de afschrijvingen op dergelijke investeringen. Totdat daadwerkelijk investeringen zijn gedaan ten laste van de trekkingsrechten is sprake van een niet uit de balans blijkend recht. Vanwege de relatie met de jaarlijkse instandhoudingsinvesteringen licht de zorginstelling dit recht toe. 46 1 (vervallen) Bedrijfsopbrengsten 47 Indetoelichtingopdebedrijfsopbrengstenvermeldtdezorginstellinghetbedrag dat op grond van de beleidsregels van de NZa de grondslag vormt voor de heffing op grond van het macrobeheersinstrument. Zie model G van bijlage 1. 48 De zorginstelling neemt, op grond van artikel 5, onder b Regeling verslaggeving WTZi, in de toelichting op de resultatenrekening een overzicht op van de mutaties van het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten in het verslagjaar ten opzichte van het voorafgaandejaar. Dezorginstelling lichtde mutaties op hoofdlijnentoe in overeenstemming met model E van bijlage 1. Het overzicht sluit aan bij de gehanteerde segmentering van de resultatenrekening. 48 1 (vervallen) Bedrijfslasten 49 Ter toelichting op de personeelslasten dient de zorginstelling een overzicht op te nemen van de personeelsbezetting ingedeeld naar de binnen de resultatenrekening onderkende segmenten. 1. Deze alinea heeft de status van ontwerp-richtlijn. 14

commentaarperiode tot 3 september 213 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen 655.5 Gesegmenteerde informatie 41 Een zorginstelling die verschillende activiteiten ontplooit dientde resultatenrekening te segmenteren naar operationele segmenten. Ten aanzien van de segmentering van de resultatenrekening zijn de voorschriftenvan artikel 2:38 BWen hoofdstuk 35 Gesegmenteerde informatie van overeenkomstige toepassing. Segmentatie van de balans kan achterwege blijven. Wel vermeldt de zorginstelling voor elk onderscheiden segment een voorstel tot resultaatbestemming waaruit blijkt welk bedrag wordt gemuteerd op de reserve aanvaardbare kosten. Bezoldigingen 411 De zorginstelling vermeldt de gegevens over de bezoldiging en dergelijke van (gewezen) bestuurders en (gewezen) toezichthouders in overeenstemming met artikel 2:383 BWen paragraaf 6 Bezoldiging van bestuurders en commissarissen van hoofdstuk 271 Personeelsbeloningen. Naast de vereisten van artikel 2:383 BW gelden voor de zorginstelling de toelichtingsvereisten van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector. In paragraaf 7 van hoofdstuk 271 Personeelsbeloningen zijn deze toelichtingsvereisten nader uiteengezet. Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing. 655.5 Bijzondere onderwerpen De invloed van de grootte van de rechtspersoon 51 Op grond van artikel 2 van de Regeling verslaggeving WTZi zijn de vrijstellingen voor de kleine en middelgrote instelling niet van toepassing. Artikel 3 sub f van de Regeling verslaggeving WTZi bepaalt dat de zorginstelling met een jaarlijkse omzet van minder dan 1.. en minder dan 1 full time eenheden personeel kan volstaan met een samenstellingsverklaringinplaatsvaneencontroleverklaringalsbedoeldinartikel2:393lid5bw. Artikel 3 sub g van de Regeling verslaggeving WTZi bepaalt dat de zorginstelling die voldoet aan de eisen in artikel 2:396 lid 1 BW kanvolstaan meteen beoordelingsverklaring inplaats van een controleverklaring als bedoeld in artikel 2:393 lid 5 BW. Joint ventures 52 Als de zorginstelling deelneemt in een joint venture als bedoeld in hoofdstuk 215 Joint ventures, dient de zorginstelling informatie te verschaffen zoals voorgeschreven in hoofdstuk 33 Verbonden partijen. Aanvullend op deze vereisten dient de zorginstelling de volgende geaggregeerde informatie van de joint ventures op te nemen in de jaarrekening: de balans, de resultatenrekening en het kasstroomoverzicht en vervolgens per jointventure denamen en adressenvandeandere deelnemers in de joint venture, de activiteiten van de joint venture, de bestuurlijke verhoudingen en de samenstelling van het bestuur en toezichthoudend orgaan. Consolidatie 53 Volgens artikel 7 lid 1 Regeling verslaggeving WTZi rust de consolidatieplicht op het groepshoofd. Het groepshoofd is de rechtspersoon die de centrale leiding heeft over de groepenhetbeleidvandegroepkanbepalen. Wanneereengroepshoofdontbreekt, wijstde 15

commentaarperiode tot 3 september 213 655.5 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen centrale leiding op grond van artikel 7 lid 2 Regeling verslaggeving WTZi een bestuur aan dat de geconsolideerde jaarrekening opstelt. Bij nevengeschikte organisaties, bijvoorbeeld als twee stichtingen door een personele unie in het bestuur en toezicht verbonden zijn, kan onder omstandigheden een groepsrelatie bestaan. Voordevaststellinghiervanisbepalendofde(beleidsafhankelijke) entiteitvoldoet aan de criteria voor het zijn van groepsmaatschappij van de (beleidsbepalende) entiteit zoals opgenomen in alinea 21 tot en met 24 van hoofdstuk 217 Consolidatie. Voor de beoordeling of sprake is van een groepsrelatie tussen stichtingen en verenigingen wordt verwezen naar alinea 25 tot en met 25c van hoofdstuk 64 Organisaties-zonder-winststreven. Wanneer geen sprake is van een groepsrelatie, kan desalniettemin sprake zijn van een joint venture of een verbonden partij. 54 De rechtspersoon waarvan de jaarrekening is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van een andere rechtspersoonvandegroep, hoeftvolgens artikel 7 lid 4 vande Regeling verslaggeving WTZi onder voorwaarden geen geconsolideerde jaarrekening op te maken. Deze voorwaarden houden in dat de geconsolideerde jaarrekening voldoet aan de eisen van de Regeling verslaggeving WTZi of aan de eisen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Ook dient de zorginstelling een geconsolideerde jaarrekening in overeenstemming met artikel 9 van de Regeling verslaggeving WTZi in bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg. Verder verwijst het bestuur van de zorginstelling die geen geconsolideerde jaarrekening opmaakt, in de toelichting op de jaarrekening naar de geconsolideerde jaarrekening. 55 Stichtingen kunnen geen wederzijdse kapitaalbelangen verkrijgen. De consolidatie van jaarrekeningen van stichtingen betreft in feite een samenvoeging van desbetreffende jaarrekeningen onder toepassing van de methode van consolidatie. Het geconsolideerde eigen vermogen wijkt hierdoor af van het eigen vermogen van het groepshoofd. Artikel 2:389 lid 1 BW schrijft voor dat de zorginstelling verschillen tussen het eigen vermogen en het resultaat volgens de enkelvoudige jaarrekening en volgens de geconsolideerde jaarrekening in de toelichting bij de enkelvoudige jaarrekening vermeldt. Op grond van artikel 7 lid 3 van de Regeling verslaggeving WTZi rust op elke zorginstelling de verplichting een geconsolideerde jaarrekening op te stellen van de gehele groep. Groepsmaatschappijen kunnen op grond van artikel 7 lid 2 Regeling verslaggeving WTZi een bestuur aanwijzen dat de geconsolideerde jaarrekening opstelt. Bij de zorginstelling kan sprake zijn van een rechtspersoon, niet zijnde een zorginstelling, die aan het hoofd van de groep staat. Als niet het groepshoofd, maar de zorginstelling een geconsolideerde jaarrekening opstelt, dan neemt de zorginstelling de financiële gegevens van het groepshoofd eveneens op in de geconsolideerde jaarrekening. De jaarrekening van een binnen de groep vallende steunstichting wordt in beginsel geconsolideerd in overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk 217 Consolidatie 16

commentaarperiode tot 3 september 213 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen 655.5 en 64 Organisaties-zonder-winststreven. Dit is niet verplicht voor steunstichtingen die voldoen aan criteria, zoals opgenomen in artikel 7 lid 6 Regeling verslaggeving WTZi. Kasstroomoverzicht 56 De zorginstelling dient in de jaarrekening naast de balans en de resultatenrekening een kasstroomoverzicht op te nemen. De zorginstelling dient het kasstroomoverzicht in te richten volgens model F van bijlage 1. Op het kasstroomoverzicht is hoofdstuk 36 Het kasstroomoverzicht vanovereenkomstige toepassing. 56 1 De zorginstelling dient in de jaarrekening naast de balans en de resultatenrekening een kasstroomoverzicht op te nemen. Op het kasstroomoverzicht is hoofdstuk 36 Het kasstroomoverzicht van overeenkomstige toepassing. Universitair medisch centrum 57 Het universitair medisch centrum neemt naast de mutatieoverzichten voor immateriële en materiële vaste activa ook een mutatieoverzicht op voor instandhoudingsinvesteringen die vallen onder het DHAZ-kader (Decentralisatie Huisvesting Academische Ziekenhuizen) overeenkomstig het in bijlage 2 opgenomen model. 57 1 (vervallen) 58 Het universitair medisch centrum verwerkt de component Rijksbijdragen voor kapitaalslasten in de bekostiging in overeenstemming met hoofdstuk 274 Overheidssubsidies en andere vormen van overheidssteun. 59 Het universitair medisch centrumneemt in de toelichting bij de jaarrekeningeen overzicht op met van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) verkregen rijksbijdragen voor de werkplaatsfunctie die het centrum heeft voor de betrokken medische faculteit van de Universiteit en de daaraan gerelateerde bestedingen. 51 De verdeling van de rijksbijdrage van het Ministerie van OCW, bedoeld voor de kosten van de werkplaatsfunctie, vindt plaats volgens een rijksbijdrageverdeelmodel. Een aantal bekostigingsparameters is variabel en heeft betrekking op het wetenschappelijk medisch onderwijs en onderzoek. Het universitair medisch centrum neemt de bekostigingsparameters, die van belang zijn voor de toekenning van de rijksbijdrage over het verslagjaar, op in de toelichting op de resultatenrekening. Openbaarmaking financiële gegevens 511 Inaanvullingop artikel 2:394 BW maakt dezorginstelling haar jaarverslaggeving openbaar door indiening in elektronische vorm bij het Centraal Informatiepunt Beroepen 1. Deze alinea heeft de status van ontwerp-richtlijn 17

commentaarperiode tot 3 september 213 655.5 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen Gezondheidszorg voor 1 juni van het jaar volgend op het verslagjaar (artikel 9 lid 1 Regeling verslaggeving WTZi). Overige gegevens 512 De zorginstelling stelt de overige gegevens op in overeenstemming met de voorschriften in hoofdstuk 41 Overige gegevens. 513 De zorginstelling vermeldt de opgave van de verwerking van het resultaat of het voorstel daartoe, onder de overige gegevens dan wel in een afzonderlijk overzicht onder de resultatenrekening. Jaarverslag 514 Gezien de publieke functie die de zorginstelling vervult, bepaalt de Minister in artikel 8 lid 1 Regeling verslaggeving WTZi dat de zorginstelling haar jaarverslag (bestuursverslag) inricht volgens dein debijlage bij de regelingopgenomenvoorschriftenvoor de inrichting van het jaarverslag van de zorginstelling. In het kader van de informatieverstrekking aan belanghebbenden is hier de minimumverplichting geregeld. Bij de nadere invulling van de informatieverstrekking zijn artikel 2:391 BWen hoofdstuk 4 Jaarverslag van toepassing. De zorginstelling voegt, overeenkomstig artikel 3, onder d Regeling verslaggeving WTZi aan het jaarverslag een verslag van het toezichthoudend orgaan toe waarin het toezichthoudend orgaan verantwoording aflegt over zijn handelen door verslag te doen van zijn werkzaamheden. Dezorginstelling die een geconsolideerde jaarrekeningopstelt, voegtop grond vanartikel 8 lid2 Regeling verslaggevingwtziaandegeconsolideerdejaarrekeningeen geconsolideerd jaarverslag toe. Een zorginstelling waarvan het jaarverslag is opgenomen in het geconsolideerde jaarverslag behoeft op grond van artikel 8 lid 4 Regeling verslaggeving WTZi geen eigen jaarverslag meer op te stellen, mits de zorginstelling in haar jaarverslaggeving naar dat geconsolideerde jaarverslag verwijst. Wanneer de zorginstelling verschillende activiteiten ontplooit, segmenteert de zorginstelling de informatie in het jaarverslag naar operationele segmenten. Hierbij neemt de zorginstelling de bepalingen van Hoofdstuk 35 Gesegmenteerde informatie in acht. 514 1 Op het jaarverslag zijn artikel 2:391 BW en hoofdstuk 4 Het jaarverslag van overeenkomstige toepasssing. 1. Deze alinea heeft de status van ontwerp-richtlijn. 18

commentaarperiode tot 3 september 213 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen 655 Bijlage 1 655 Bijlage 1 Modellen voor de balans, resultatenrekening en toelichting A: balans per 31 december t, vergelijkende cijfers per 31 december t-1 ACTIEF PASSIEF A. Balans per 31 december t, vergelijkende cijfers per 31 december t-1 A. Vaste activa A. Eigen vermogen I. Immateriële vaste activa II. Materiële vaste activa III. Financiële vaste activa I. Kapitaal II. Collectief gefinancierd gebonden vermogen III. Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen B. Vlottende activa I. Voorraden II. Onderhanden werk uit hoofde van DBC s / DBC-zorgproducten III. Vorderingen uit hoofde van bekostiging: 1. Vorderingen uit hoofde van financieringstekort 2. Vorderingen uit hoofde van transitieregeling IV. Overige vorderingen V. Effecten VI. Liquide middelen B. Voorzieningen 1. Voorzieningen uit hoofde van macrobeheersinstrument 2. Overige voorzieningen C. Langlopende schulden (nog voor meer dan een jaar) D. Kortlopende schulden (ten hoogste 1 jaar) I. Schulden uit hoofde van bekostiging 1. Schulden uit hoofde van financieringsoverschot 2. Schulden uit hoofde van transitieregeling 3. Schulden uit hoofde van honorariumplafond 4. Schulden uit hoofde van macrobeheersinstrument II. Overige kortlopende schulden Totaal Totaal 19

commentaarperiode tot 3 september 213 655 Bijlage 1 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen A 1 : balans per 31 december t, vergelijkende cijfers per 31 december t-1 ACTIEF PASSIEF A. Balans per 31 december t, vergelijkende cijfers per 31 december t-1 A. Vaste activa I. Immateriële vaste activa II. Materiële vaste activa III. Financiële vaste activa A. Eigen vermogen I. Kapitaal II. Collectief gefinancierd gebonden vermogen III. Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen B. Vlottende activa I. Voorraden II. Onderhanden werk uit hoofde van DBC s / DBC-zorgproducten III. Vorderingen uit hoofde van bekostiging. IV. Overige vorderingen V. Effecten VI. Liquide middelen B. Voorzieningen 1. Voorzieningen uit hoofde van macrobeheersinstrument 2. Overige voorzieningen C. Langlopende schulden (nog voor meer dan een jaar) D. Kortlopende schulden (ten hoogste 1 jaar) I. Schulden uit hoofde van bekostiging II. Overige kortlopende schulden T otaal T otaal 1. Dit model heeft de status van ontwerp. 2

commentaarperiode tot 3 september 213 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen 655 Bijlage 1 B: resultatenrekening jaar t, vergelijkende cijfers jaar t-1 Bedrijfsopbrengsten: wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Zvw-zorg wettelijk budget voor aanvaardbare kosten AWBZ (exclusief subsidies) beschikbaarheidsbijdragen medisch specialistische zorg vaste segment niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC s/dbc-zorgproducten A- en B-segment inclusief Wmo-huishoudelijke hulp) omzet DBC s / DBC-zorgproducten B-segment 1 omzet DBC s / DBC-zorgproducten A-segment 1 opbrengst uit hoofde van te verrekenen transitiebedrag medisch specialistische zorg honorariumopbrengsten vrijgevestigd medisch specialisten die aan de instelling voor medisch specialistische zorg declareren subsidieopbrengsten (exclusief Wmo-huishoudelijke hulp; inclusief overige Wmo-prestaties) overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten Bedrijfslasten: personeelskosten honorariumkosten vrijgevestigd medisch specialisten die aan de instelling voor medisch specialistische zorg declareren afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa bijzondere waardevermindering van vaste activa overige bedrijfskosten Som der bedrijfslasten Bedrijfsresultaat Financiële baten en lasten Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Buitengewone baten Buitengewone lasten Buitengewoon resultaat Resultaat De resultaatbestemming kan onder de resultatenrekening worden opgenomen. 1. Inclusief verwerking van omzet uit hoofde van onderhanden projecten. 21

commentaarperiode tot 3 september 213 655 Bijlage 1 Hoofdstuk 655 / Zorginstellingen B 1 : resultatenrekening jaar t, vergelijkende cijfers jaar t-1 2 Bedrijfsopbrengsten: opbrengsten uit gebudgetteerde zorgprestaties niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC's/DBC- zorgproducten A- en B-segment inclusief Wmo-huishoudelijke hulp) omzet DBC's / DBC-zorgproducten B-segment 2 omzet DBC's / DBC-zorgproducten A-segment 2 opbrengsten uit hoofde van transitieregelingen en honorariumplafonds subsidieopbrengsten (exclusief Wmo-huishoudelijke hulp; inclusief overige WMO-prestaties) overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten Bedrijfslasten: personeelskosten honorariumkosten vrijgevestigd medisch specialisten die aan de instelling voor medisch specialistische zorg declareren afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa bijzondere waardevermindering van vaste activa overige bedrijfskosten Som der bedrijfslasten Bedrijfsresultaat Financiële baten en lasten Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Buitengewone baten Buitengewone lasten Buitengewoon resultaat Resultaat 1. Dit model heeft de status van ontwerp. 2. Inclusief verwerking van omzet uit hoofde van onderhanden projecten. 22