Woorpakket 1 Groep 5 Samenstellingen Knip het woor in je hoof in losse wooren. 2. Herken je twee wooren? Schrijf het eerste, an het tweee woor. Schrijf e wooren aan elkaar. e blokfluit e boomhut e branweer het buurthuis e feestmuts e hanoek e hantas e puntmuts het straatfeest e stranbal e vetvlek het vloerklee e voorkant e voortuin e washan 2. Hak het woor in klanken. 3. Hoor je /t/ aan het ein? Let op at het geen 4. Lees nog een keer na of je het goe Let op: woorpakket 2 op volgene blazije
Woorpakket 2 Groep 5 Samenstellingen Knip het woor in je hoof in losse wooren. 2. Herken je twee wooren? Schrijf het eerste, an het tweee woor. Schrijf e wooren aan elkaar. e busrit het haarlint ijskou e jachthon e kerstboom e marktkraam het schepnet e schilpa e schoenmaat e sportschoen het vliegvel e voetstap het zakgel e zeehon e zeilboot 2. Hak het woor in klanken. 3. Hoor je /t/ aan het ein? Let op at het geen 4. Lees nog een keer na of je het goe
Woorpakket 3 Groep 5 e el er blauwe e eksel e keizer kleine korte het meisje mooie e spijker stoute e twijfel vuile e vijver e winkel zoete zwarte klemtoon? Schrijf an e. Woorpakket 4 Groep 5 e el er bonte warse e fietser flauwe e hamster e leier e mantel het plaksel e pleister e poler rijpe schuine trieste wile wije klemtoon? Schrijf an e.
Woorpakket 5 Groep 5 je tje, pje etje Verkleinwooren Knip in je hoof het woor en het verkleinstukje los. 2. Herken je een verkleinwoor? Schrijf eerst het woor op, an het verkleinstukje. het boompje het fluitje het gangetje het hokje het laarsje het lijntje het muisje het muurtje het plaatje het poesje het rijtje het ringetje het tongetje het traantje het vorkje 2. Hoor je /ju/, /tju/, /pju/of /utju/ en is het een verkleinwoor? Schrijf je, tje, pje of etje. Woorpakket 6 Groep 5 je tje, pje etje Verkleinwooren Knip in je hoof het woor en het verkleinstukje los. 2. Herken je een verkleinwoor? Schrijf eerst het woor op, an het verkleinstukje. het brokje het wergje het ingetje het helmpje het kersje het klompje het klusje het lichtje het mopje het schermpje het slangetje het smaakje het steeltje het strikje het tangetje 2. Hoor je /ju/, /tju/, /pju/of /utju/ en is het een verkleinwoor? Schrijf je, tje, pje of etje.
Woorpakket 7 Groep 5 ge be ver beenk het berag het eenje het gebouw het geheim het geluk het hartje het hoeje het kaartje het katje het paarje het ronje het velje e verkoop het verzoek klemtoon? Schrijf an e. 4. Zeg het woor zachtjes voor jezelf. 5. Hak het woor in klanken. 6. Hoor je /t/ aan het ein? Let op at het geen 7. Lees nog een keer na of je het goe Let op: woorpakket 8 op volgene blazije
Woorpakket 8 Groep 5 ge be ver het berijf het beelje het beestje het bewijs het gebaar het gemak het gevolg het maantje het monje het ranje het sliertje het toetje vergaan het vervoer het wonje klemtoon? Schrijf an e. 2. Hak het woor in klanken. 3. Hoor je /t/ aan het ein? Let op at het geen 4. Lees nog een keer na of je het goe
Woorpakket 9 Groep 5 s Regel-wooren Let op! Pas e regel toe. alles e appel binnen ikke frisse e herrie jammer e knikker lekker losse e miag natte e schommel e schutting tussen 2. Hoor je een korte klank aan het ein van een klankgroep? Let an op! De letterzetter zet een extra letter. Woorpakket 10 Groep 5 s Regel-wooren Let op! Pas e regel toe. botte e elleboog e ellene e komkommer laffe lekke maffe e mossel nette e puing e spanning stomme tamme vette vlakke 2. Hoor je een korte klank aan het ein van een klankgroep? Let an op! De letterzetter zet een extra letter.