Arbeidsvoorwaardelijke regeling voor MM5/MM6 Nederland

Vergelijkbare documenten
Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

Kemira Rotterdam B.V.

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

Collectieve arbeidsovereenkomst inzake pensioenen NYSE Euronext

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

AkzoNobel en vakbonden bereiken op de valreep een principe-akkoord

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Eindbod CAO AkzoNobel Nederland

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Principe akkoord CAO AkzoNobel Nederland

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

REGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2016 Uitkeringsovereenkomst

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Reglement Versleepregeling

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Deelnemerspresentatie november 2018

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

Overgangsregeling ECI 15 jaarsoptie Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

WGA-hiaatreglement. Inhoudsopgave

Aanvullend reglement

REGLEMENT. per 1 januari Stichting VUT fonds ECI

Reglement Aanvullend Arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) Stichting Pensioenfonds Yara Nederland. 1 januari Correspondentieadres:

Middelloonregeling met voorwaardelijke toeslag. Een uitkeringsovereenkomst, ook wel Defined Benefit genoemd.

Vanaf datum van indiensttreding bij de werkgever.

Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Samenvatting DEPF reglementen

O V E R G A N G S B E P A L I N G E N P E N S I O E N R E G L E M E N T Regulier. Versie 1.0 STICHTING PENSIOENFONDS SNS REAAL

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Addendum op de collectieve arbeidsovereenkomst UWV. Looptijd 1 augustus 2016 tot en met 31 december 2018

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Reglement. Compensatieregeling pensioen RTL Nederland

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

Bijlage I bij instemmingsverzoek BoMa Ondernemingsraad. Elementen van de per 1 januari 2015 voorgestelde pensioenregeling

BEWAAR UW PENSIOENOVERZICHT ZORGVULDIG. LEES OOK DE TOELICHTING. DEZE IS ONDERDEEL VAN HET UNIFORM PENSIOENOVERZICHT.

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

Toelichting bij uw Uniform Pensioenoverzicht 2018

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1A <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

Arbeidsongeschiktheid en uw pensioen

Werknemer: degene met wie werkgever een arbeidsovereenkomst is aangegaan en op wie een van de CAO s van AkzoNobel in Nederland van toepassing is

Rabobank Pensioenfonds bruto uitkeringsovereenkomst 1 januari ,00% Deeltijd pensioengevend salaris: ,00 Deeltijd franchise:

Burgerservicenummer (BSN) Dit is het nummer waaronder u geregistreerd staat bij de gemeente waar u bent ingeschreven.

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

Deel A I : Normatieve bepalingen (II : Obligatoire bepalingen)

Aanpassing van de CAO Energie als gevolg van de invoering van het Benefit Budget

Startbrief. 1. Algemeen. Waardeoverdracht. Informatie die u geeft. Wanneer bent u deelnemer in de Basisregeling?

Het AVEBE Pensioen samengevat

Bijzondere voorwaarden WIA-excedentverzekering Top Metaal en Techniek

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Pensioen 2 WIA Aanvulling Plus

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Basiscursus collectief Pensioen. Wat je moet weten over een belangrijke arbeidsvoorwaarde

Pensioen 2 WIA Arbeidsongeschiktheidspensioen

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

PNO DC LIFE CYCLE INFORMATIE VOOR WERKGEVERS VOOR IEDEREEN IN DE CREATIEVE SECTOR

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Bijzondere voorwaarden WIA-excedentverzekering Top Metaal en Techniek N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken

TOELICHTING Uniform Pensioenoverzicht. Uitkeringsovereenkomst

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Transcriptie:

Akzo Nobel Nederland B.V. Local Center of Expertise Rewards NL Arbeidsvoorwaardelijke regeling voor MM5/MM6 Nederland (MM5/MM6 Regeling) Juni 2015

Inhoud Hoofdstuk 1 Reikwijdte bepalingen... 4 1.1. Ingangsdatum... 4 1.2. Definities... 4 1.3. Werkingssfeer... 4 1.4. Wijzigingen... 4 1.5. Taal... 5 1.6 Nevenwerkzaamheden... 5 1.7. Einde arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de AOW leeftijd... 5 Hoofdstuk 2 Salaris... 6 2.1. Jaarsalaris... 6 2.2. Salarisstructuur... 6 2.3. Salarisgroepen (Salary grades)... 7 2.4. Individuele salarisherziening... 7 2.5. Vaste spaarbijdragen en (Extra) spaartoeslag 2015... 7 2.5.1. Recht op vaste spaarbijdrage van 3,8% (afschaffen prepensioen 2006)... 7 2.5.2. Recht op vaste spaarbijdrage van 1,5% (afschaffen overgangsregeling pensioenopbouwjaren 2014)... 8 2.5.3 Spaartoeslag 2015 boven maximum inkomensgrondslag pensioen ( Spaartoeslag 2015 )... 8 2.5.4. Extra spaartoeslag 2015 boven maximum inkomensgrondslag in verband met verlaging BP- tabel 2014 ( Extra spaartoeslag 2015 )... 8 2.5.5 Overige bepalingen... 8 Hoofdstuk 3 Short Term Incentive (STI)... 10 3.1. STI-structuur... 10 Hoofdstuk 4 Pensioen... 12 4.1. Aard en inhoud van de pensioenregeling... 12 4.2. Deelname aan de pensioenregeling... 13 4.3. Werknemersbijdrage in de premie... 13 4.4. Pensioengevend inkomen en pensioenopbouw... 14 4.5. Partnerpensioen... 15 2

4.5.1. Risicoverzekering levenslang partnerpensioen... 15 4.5.2. Partnerpensioen door uitruil van ouderdomspensioen... 16 4.5.3. Collectieve verzekering (Anw-vervangend) tijdelijk partnerpensioen... 16 4.6. Wezenpensioen... 16 4.7. Arbeidsongeschiktheid... 16 4.8. Voorwaardelijke toeslagverlening ( indexatie )... 16 4.8.1. Tijdens het dienstverband, uiterlijk tot standaard pensioeningangsdatum... 16 4.8.2. Na einde dienstverband... 17 4.9. Overgangsregelingen pensioen... 17 4.10. Nabetalingstoeslag... 17 Hoofdstuk 5 Vakantie... 18 5.1. Omvang vakantiedagen... 18 5.2. Collectieve vrije dagen... 18 5.3. Verkoop bovenwettelijke vakantiedagen... 18 5.4. Koop vakantiedagen... 18 5.5. Verjaring... 18 Hoofdstuk 6 - Ziekte en arbeidsongeschiktheid... 19 6.1. Recht op doorbetaling 104 weken na eerste dag arbeidsongeschiktheid... 19 6.2. Recht op aanvulling op arbeidsongeschiktheidsuitkering... 19 6.3. Overige bepalingen... 20 Hoofdstuk 7 Arrangementen, vergoedingen etc. voor werknemers in functiegroep MM6... 21 7.1. Arrangementen voor woon-werkverkeer en dienstreizen... 21 7.2. Bruto bedragen... 21 7.2.1. Tabel bruto bedragen (*)... 21 7.2.2. Terbeschikkingstelling van een OV-jaarabonnement 1 e of 2 e klas naar keuze... 22 Bijlage I Overgangsregeling toeslag vaste spaarbijdrage... 23 Bijlage II Overgangsregeling spaarbijdrage 80% middelloon... 25 Bijlage III Overgangsregeling voortzetting pensioenopbouw geboortejaren vóór 1966 (vervallen per 1 januari 2014... 27 3

Hoofdstuk 1 Reikwijdte bepalingen 1.1. Ingangsdatum 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015. 2. Deze regeling treedt in plaats van alle voorgaande arbeidsvoorwaardelijke regelingen voor MM5/MM6 werknemers op wie deze regeling van toepassing is. Op al deze voorafgaande arbeidsvoorwaardelijke regelingen kan vanaf 1 januari 2015 geen aanspraak meer worden gemaakt voor de periode vanaf deze datum. 1.2. Definities 1. Werknemer: als werknemer in de zin van deze regeling wordt, voor zover het tegendeel niet blijkt, aangemerkt iedere MM5/MM6 werknemer die als zodanig door de werkgever is aangewezen, buiten de salarisschalen van de een van de CAO s van AkzoNobel in Nederland valt en op wie (individueel of per groep) deze regeling van toepassing is verklaard door of namens de werkgever (hierna ook aangeduid als werknemer). De woorden werknemer en hij zijn sexe-neutraal gebruikt en zijn bedoeld om zowel de vrouwelijke als de mannelijke werknemer aan te duiden. 2. Werkgever: als werkgever van een werknemer in de zin van deze regeling wordt aangemerkt de Nederlandse groepsvennootschap van Akzo Nobel N.V. die met werknemer een individuele arbeidsovereenkomst heeft gesloten. 3. Deze regeling: de onderhavige Arbeidsvoorwaardelijke regeling voor MM5/MM6 Nederland inclusief de bijlagen 4. Jaarinkomen: voor zover niet nader gespecificeerd wordt in deze regeling met jaarinkomen bedoeld het jaarsalaris van de werknemer. 5. Artikelnummers die zonder nadere aanduiding zijn genoemd in deze regeling (inclusief de bijlagen) verwijzen naar de betreffende artikelen in de hoofdstukken van deze regeling. 1.3. Werkingssfeer 1. Deze regeling is bedoeld voor MM5/MM6 werknemer werkzaam in Nederland mits op de arbeidsrelatie Nederlands recht van toepassing is. 2. Ter vermijding van enig misverstand wordt hier uitdrukkelijk bepaald dat personen die vallen onder een van de CAO s van AkzoNobel in Nederland, alsmede personen die vallen onder de arbeidsvoorwaardelijke regeling executives, aan deze regeling geen rechten kunnen ontlenen. 3. Deze regeling kan alleen dan tussen werkgever en werknemer gelden indien deze in de individuele arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk van toepassing is verklaard op de betreffende werknemer. 4. Voor medewerkers waar in de arbeidsovereenkomst deze arbeidsvoorwaardelijke regeling van toepassing is verklaard, worden de volgende CAO artikelen met inachtneming van alle relevante omstandigheden op vergelijkbare wijze toegepast: Artikel 3 (Algemene verplichtingen van werkgever en werknemer), artikel 4 (Inzetbaarheid en arbeidsmarktkansen: behoud en ontwikkeling), artikel 5 (Aanstelling en ontslag), artikel 9 (Spaarbijdrage), artikel 11 (Inkomen bij arbeidsongeschiktheid) artikel 12 (Pensioenregeling bij AkzoNobel), artikel 15 (Verzuim/ bijzonder verlof), artikel 16 (Verhaal WGA lasten), Bijlagen I, IV, V, VI en VII. 1.4. Wijzigingen De werkgever is bevoegd deze regeling eenzijdig te wijzigen. 4

1.5. Taal Van deze regeling bestaat een vertaling in het Engels, maar de Nederlandse tekst van deze regeling is doorslaggevend. De Engelse tekst is uitsluitend bedoeld als verduidelijking, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. 1.6 Nevenwerkzaamheden 1.6.1 De werknemer behoeft voor het verrichten van werkzaamheden in loondienst van derden of als zelfstandige de schriftelijke toestemming van de werkgever. Onder werkzaamheden als in de vorige volzin bedoeld worden tevens verstaan commissariaten en adviseurschappen bij organisaties met winstoogmerk, ook indien daaraan geen of geen vaste bezoldiging is verbonden. 1.6.2 De werkgever is bevoegd de schriftelijke toestemming te onthouden indien en voorzover de nevenwerkzaamheden een adequate vervulling van de dienstbetrekking bij de werkgever in de weg staan en daarbij rekening houdend met de belangen van de werknemer. Het onthouden van toestemming wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer medegedeeld. 1.6.3 De werkgever is bevoegd een werknemer die zonder de schriftelijke toestemming van de werkgever de in 1.6.1. genoemde werkzaamheden verricht, zonder behoud van inkomen te schorsen voor maximaal twee dagen en in geval van herhaling op staande voet te ontslaan indien er sprake is van een dringende reden. 1.6.4 Heeft de in de vorige alinea bedoelde werknemer nagelaten de werkgever om toestemming te vragen dan zal de werkgever niet tot schorsing overgaan alvorens de werknemer in gebreke te stellen en hem een termijn van twee weken te gunnen om het verzuim te herstellen. 1.6.5 De werknemer die arbeidsongeschikt wordt als gevolg van niet door de werkgever goedgekeurde arbeid voor derden, verliest elke aanspraak op de in hoofdstuk 6 geregelde aanvullingen op de wettelijke uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid. 1.7. Einde arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de AOW leeftijd In alle gevallen zal de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigen op de laatste dag van de maand waarin de AOW leeftijd wordt bereikt. 5

Hoofdstuk 2 Salaris 2.1. Jaarsalaris 2.1.1 Het overeengekomen c.q. nadien door de werkgever gewijzigde jaarsalaris van de werknemer omvat de wettelijke vakantietoeslag en wordt in twaalf gelijke termijnen uitbetaald, telkens aan het einde van de kalendermaand. 2.1.2 Het jaarsalaris van de werknemer zal in beginsel jaarlijks worden herzien en wel steeds per 1 april Deze herziening vindt niet plaats indien een werknemer op of na 1 oktober van het daaraan voorafgaande jaar tot deze regeling is toegetreden. 2.2. Salarisstructuur Voor MM5 en MM6 functiegroepen is er een corresponderende salarisgroep (zie artikel 2.3). Zodra de werknemer een lagere functie gaat vervullen en een daarmee corresponderend lagere functiegroep, wordt de indeling in de salarisgroep daarop aangepast na een periode van 12 maanden. Het salaris zal hierbij ongewijzigd blijven. De basis van elke salarisgroep is het referentiepunt (100%-niveau), dat overeenkomt met de arbeidsmarktwaarde van de positie. De salarisgroepen zijn rond het referentiepunt ingericht. De bandbreedte van de groepen doet recht aan verschillen in individuele prestaties. Het minimumniveau van de salarisgroepen vormt een competitief salaris voor nieuwe werknemers. Een voortdurende On Target prestatie leidt tot een salaris van 100%, en een voortdurende Outstanding prestatie kan tot een salaris van 120% leiden. De vaststelling van het salaris in de salarisgroep is afhankelijk van de prestaties en de salarispositie. Hoe beter de prestatie en hoe lager de salarispositie, hoe meer groei er kan worden gerealiseerd. De salarispositie zal stapsgewijs en in overeenstemming met de prestatie toenemen. Onderstaande tabel geeft weer welke salarispositie kan worden bereikt, alsmede de snelheid waarmee, een en ander in overeenstemming met de prestaties. De onderstaande tabel Overall Performance Grid geeft weer hoe de bovenstaande eindposities bereikt kunnen worden. In de tabel worden de maximale verhogingspercentages aangegeven. Afhankelijk van het budget kan er tussen 0% en het maximum worden gegeven. De verhoging is afhankelijk van de beoordeling van de prestatie van de werknemer en de positie in de salarisgroep, de relatieve salarispositie (RSP). De RSP wordt berekend door de hoogte van het salaris als 6

percentage te nemen van het 100% niveau van de salarisgroep (na aanpassing met de market adjustment). Daarbij geldt dat een verhoging uit de volgende tabel (onder aftrek van de market adjustment) niet mag leiden tot een RSP boven 100 bij On target, boven 115 bij Exceeds en 120 bij Outstanding. Een verhoging (inclusief market adjustment) mag nooit leiden tot een RSP boven 90 bij More expected. 2.3. Salarisgroepen (Salary grades) De salarisschalen worden jaarlijks per 1 april met de zogenoemde market adjustment herzien door de Directie van Akzo Nobel Nederland BV. Deze market adjustment wordt vastgesteld aan de hand van marktvergelijking. 2.4. Individuele salarisherziening Het overeengekomen jaarsalaris zal eenmaal jaarlijks worden herzien en wel steeds per 1 april met inachtneming van artikel 2.1.2. 2.5. Vaste spaarbijdragen en (Extra) spaartoeslag 2015 2.5.1. Recht op vaste spaarbijdrage van 3,8% (afschaffen prepensioen 2006) Iedere werknemer heeft recht op een vaste spaarbijdrage van 3,8% uiterlijk tot de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer de 62-jarige leeftijd bereikt. De vaste spaarbijdrage wordt berekend over het (actuele) jaarinkomen. Uitgezonderd van het recht op een vaste spaarbijdrage is een werknemer wiens indiensttredingsdatum 1 januari 2014 of later is. 7

2.5.2. Recht op vaste spaarbijdrage van 1,5% (afschaffen overgangsregeling pensioenopbouwjaren 2014) Vanaf 1 januari 2014 heeft iedere werknemer in dienst van werkgever met een indiensttredingsdatum die ligt voor 1 januari 2014, recht op een vaste spaarbijdrage van 1,5%, uiterlijk tot de eerste van de maand volgend op de maand waarin de 62-jarige leeftijd wordt bereikt. De vaste spaarbijdrage wordt berekend over het (actuele) jaarinkomen. 2.5.3 Spaartoeslag 2015 boven maximum inkomensgrondslag pensioen ( Spaartoeslag 2015 ) Vanaf 1 januari 2015 heeft iedere werknemer in dienst van werkgever voor wie de maximale inkomensgrondslag zoals bedoeld in artikel 4.4.3 aan de orde is voor het meerdere recht op een spaartoeslag 2015, uiterlijk tot de eerste van de maand volgend op de maand waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt. De Spaartoeslag 2015 volgens de tabel wordt in elk geval tot 1 januari 2018 uitgekeerd. Dan wordt geëvalueerd of op basis van de wettelijke voorschriften, regels en eventuele gewijzigde marktomstandigheden een bijdrage in deze vorm nog op zijn plaats is. De spaartoeslag 2015 wordt uitgedrukt in een percentage van het deel van de inkomensgrondslag dat ligt boven het hiervoor genoemde maximum en wordt vastgesteld volgens onderstaande tabel. Tabel spaartoeslag 2015 vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017 Leeftijd Spaartoeslag 2015 (tot=incl. maand bereiken leeftijd) tot 20 jaar 5,8% 20 tot 25 jaar 6,7% 25 tot 30 jaar 7,9% 30 tot 35 jaar 9,1% 35 tot 40 jaar 10,6% 40 tot 45 jaar 12,2% 45 tot 50 jaar 14,3% 50 tot 55 jaar 16,7% 55 tot 60 jaar 19,6% 60 tot 65 jaar 23,2% *) 65 tot 67 jaar 26,0% 2.5.4. Extra spaartoeslag 2015 boven maximum inkomensgrondslag in verband met verlaging BPtabel 2014 ( Extra spaartoeslag 2015 ) Vanaf 1 januari 2015 t/m 30 juni 2015 heeft iedere werknemer in dienst van werkgever met een indiensttredingsdatum die ligt voor 1 januari 2015 en die voldoet aan de voorwaarden voor deelname aan de BP-regeling (zie hoofdstuk 4), recht op een extra spaartoeslag 2015 van 1,8% van het deel van het jaarsalaris dat ligt boven de maximum inkomensgrondslag zoals bedoeld in artikel 4.4.3., uiterlijk tot de eerste van de maand volgend op de maand waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt. 2.5.5 Overige bepalingen De vaste spaarbijdragen en (extra) spaartoeslag 2015 maken geen deel uit van enige grondslag. 8

Eventuele inkomenscorrecties in verband met arbeidsongeschiktheid gedurende de eerste 24 maanden van arbeidsongeschiktheid (zie hoofdstuk 6) blijven buiten beschouwing. De uitkering geschiedt in 12 termijnen, tegelijk met de maandelijkse salarisbetalingen. 9

Hoofdstuk 3 Short Term Incentive (STI) 3.1. STI-structuur De STI is een variabel onderdeel van de totale beloning en houdt direct verband met de individuele prestatie ( personal ) en de prestatie van de business ( financial ). - Het element financial is een combinatie van de eigen unit van de werknemer (BU, SBU, SMU, Corporate Unit of Country Organization) en de Unit daarboven ( one level-up ) - Het element personal wordt vastgesteld aan de hand van persoonlijke doelen, direct verbonden aan drie doelen op te nemen in de P&DD (Performance & Development Dialog). De kolom hieronder geeft grafisch de MM5/MM6 bonus regeling weer. Proces De STI wordt als volgt vastgesteld: 1. Vaststellen van doelen, interval en drempel Aan het begin van het jaar worden voor elke unit de business doelstellingen en bijbehorende interval en drempel vastgesteld en aan de betrokken werknemers schriftelijk meegedeeld. Deze doelstellingen worden vastgesteld door de BU/SMU/MSU (voor werknemers in de BU s, SMU s en MSU s), Corporate (voor werknemers in Corporate of BA) of Country SU (voor werknemers in de landenorganisatie). De persoonlijke doelen en de onderlinge gewichtsverdeling hiervan worden vastgesteld door de lijnmanager van de werknemer. Het interval laat zien hoeveel extra (of minder) bonus kan worden bereikt wanneer een business target wordt overtroffen (of niet gehaald). De drempel van een financiële target bedraagt 50%, het plafond ligt op 200%. On target voor alle vier bonuselementen geeft een STI-uitkomst van 15% voor werknemers ingedeeld in functie- en salarisgroep MM6. Voor medewerkers in functie- en salarisgroep MM5 is de STI On target 12,5%. 2. Uitkomst en (recht op) uitbetaling Uiterlijk aan het begin van het volgende kalenderjaar wordt de mate waarin de doelen zijn bereikt evenals de waarde van de daaruit volgende STI schriftelijk meegedeeld aan de werknemer. De uitbetaling van de STI geschiedt in april daaropvolgend. Er bestaat geen recht op een STI indien er geen dienstverband meer met werkgever bestaat op 31 december van het jaar waarop de STI betrekking heeft, tenzij het betreffende management (voor een BU/SMU/MSU: BU/SMU/MSU MT, voor Corporate / BA: staff director) anders beslist. 10

3. Grondslag voor STI De grondslag voor de STI is gelijk aan de som van de maandsalarissen die aan de werknemer op basis van deze regeling zijn uitbetaald in het jaar waarop de STI betrekking heeft. Gedurende de periode dat sprake is van loondoorbetaling zoals bedoeld in artikel 6.1. heeft de werknemer recht op een STI als ware hij volledig arbeidsgeschikt dan wel in dezelfde mate arbeidsongeschikt als voorafgaand aan de genoemde periode. In afwijking van de vorige volzin zijn kortingen op het salaris in verband met niet of onvoldoende meewerken aan re-integratie dan wel met het zich anderszins niet houden aan wettelijke verplichtingen bij ziekte van invloed op de grondslag voor de berekening van de STI. 11

Hoofdstuk 4 Pensioen 4.1. Aard en inhoud van de pensioenregeling 4.1.1. In het bedrijf van de werkgever bestaat een pensioenregeling met voorzieningen voor levenslang ouderdomspensioen, levenslang partnerpensioen op risicobasis, ANW-vervangend tijdelijk partnerpensioen, wezenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen. De pensioenregeling is voor wat betreft het ouderdomspensioen een combinatie van een collectieve beschikbare middelloonregeling met een vaste werkgeverspremie en een individuele beschikbare premieregeling. De pensioenregeling kent een voorwaardelijke toeslagverlening zowel tijdens als na beëindiging van het dienstverband. De pensioenregeling is in hoofdlijnen in dit hoofdstuk vastgelegd. De uitvoering van de pensioenregeling is ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds APF (hierna te noemen het fonds ). Met betrekking tot deze uitvoering heeft de werkgever een uitvoeringsovereenkomst gesloten met het fonds. De werkgever is met betrekking tot de collectieve beschikbare middelloonregeling alleen verantwoordelijk voor het betalen van een vast werkgeverspremiepercentage van de pensioengrondslag middelloon aan het fonds. Deze betaling is een premietoezegging. De hoogte van de premie is c.q.wordt overeengekomen met het fonds en vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst. De financiële positie van het fonds kan niet leiden tot een verhoging dan wel een verlaging van deze jaarlijkse bijdrage. De werkgever kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enig tekort in het fonds of enige beslissing van het fondsbestuur. De werkgever kan geen aanspraak maken op enig overschot in het fonds. 4.1.2. De pensioenregeling is voor wat betreft het ouderdomspensioen een combinatie van: a. collectieve beschikbare middelloonregeling met een vaste werkgeverspremie. Dit onderdeel van de pensioenregeling wordt conform de Pensioenwet gekarakteriseerd als een uitkeringsovereenkomst; en b. individueel beschikbare premieregeling met het karakter van een premieovereenkomst met beleggingsvrijheid. Bij pensionering of uitdiensttreding vormen de uitkomsten van beide onderdelen van de pensioenregeling opgeteld het ouderdomspensioen. De pensioenregeling kent de mogelijkheid tot omzetting van ouderdomspensioen in partnerpensioen het volledig of gedeeltelijk pensioneren vanaf de 60-jarige leeftijd. Dit leidt tot een lager pensioen het variëren in de tijd van de hoogte van de pensioenuitkering. Ad a. collectieve beschikbare middelloonregeling De maandelijkse opbouw van het levenslange ouderdomspensioen volgens de collectieve middelloonregeling bedraagt 1,875% over de pensioengrondslag indien en voorzover de vaste werkgeversbijdrage naar het oordeel van het bestuur van het fonds daarvoor toereikend is. Ad b. beschikbare premieregeling De beschikbare premie ( BP )-regeling is een premieovereenkomst met beleggingsvrijheid. 12

De werknemer heeft de keuze deze beleggingsvrijheid wel of niet te benutten. Het belangrijkste kenmerk van de BP-regeling is dat het beleggingsrisico (ongeacht of de werknemer gebruik maakt van de beleggingsvrijheid) en het langleven risico bij de individuele werknemer liggen. De verplichting van de werkgever beperkt zich tot betaling van de beschikbare premie. Ter informatie (hier kunnen geen rechten aan worden ontleend en deze informatie kan aan wijziging onderhevig zijn): Maakt de werknemer geen gebruik van de mogelijkheid tot beleggingsvrijheid, dan neemt het fonds de verantwoordelijkheid voor de beleggingen over. De beschikbare premies worden ondergebracht in de beleggingsportefeuille fonds lifecycle. Deze portefeuille is zodanig samengesteld dat het beleggingsrisico automatisch afneemt bij oplopende leeftijd. Het fonds handelt bij zijn beleggingskeuzes overeenkomstig de prudent-person regel (artikel 135 van de Pensioenwet). Kiest de werknemer voor beleggingsvrijheid dan heeft hij de vrijheid zelf beleggingskeuzes te maken op basis van door het fonds aangeboden beleggingsportefeuilles. De werknemer die kiest voor beleggingsvrijheid wordt overeenkomstig de zorgplicht bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid (artikel 52 van de Pensioenwet) door het fonds geadviseerd over de spreiding van zijn beleggingen in relatie tot de periode tot zijn pensioendatum. Het fonds meet hiertoe de risicohouding van de werknemer en vergelijkt deze met het risicoprofiel dat correspondeert met de door de werknemer gemaakte beleggingskeuze. Voor zover en voor zolang de keuze voor wel of geen beleggingsvrijheid niet bij het fonds bekend is, belegt het fonds de ingelegde premies alsof de werknemer niet heeft gekozen voor beleggingsvrijheid. Na beëindiging van het dienstverband met de werkgever zal het saldo beschikbare premie worden aangewend voor levenslang ouderdomspensioen. 4.1.3. De standaard pensioeningangsdatum is de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer de 67-jarige leeftijd bereikt, tenzij anders bepaald in het pensioenreglement. 4.2. Deelname aan de pensioenregeling Iedere werknemer, tenzij anders bepaald in de pensioenregeling, neemt deel aan de pensioenregeling met inachtneming van het bepaalde in de Statuten van het fonds en/of het pensioenreglement. 4.3. Werknemersbijdrage in de premie 4.3.1. De werknemer is een inkomensafhankelijke bijdrage in de pensioenpremie verschuldigd. De bijdrage bestaat uit twee componenten: een basispremie van 3% en extra premie. De basispremie en de extra premie zijn verschuldigd over het totale inkomen dat bepalend is voor de pensioenopbouw tot maximaal het opbouwgrensbedrag, minus de volgens de pensioenregeling toepasselijke franchise. De hoogte van de extra premie wordt per kalenderjaar vastgesteld door de werkgever in overleg met de vakorganisaties betrokken bij de CAO AkzoNobel op basis van de dekkingsgraad van het 13

fonds op 30 september van het voorafgaande kalenderjaar, uitgaande van de volgende premietabel: Dekkingsgraad fonds Extra premie werknemers Tot 120% 2% 120 tot 130% 1% Meer dan 130% 0% 4.3.2. De hiervoorgenoemde (totale) premie is exclusief bestemd om aan te wenden (1) voor indexatie dan wel (2) ter voorkoming van vermindering van toekomstige opbouw volgens het collectieve middelloonsysteem. Het fonds kan de bestemming ad (2) eerst aanwenden nadat CAOpartijen hierover zijn geïnformeerd. 4.3.3. De werknemer die op grond van het pensioenreglement een standaard pensioeningangsdatum van 62 jaar heeft, is na de maand volgend op de maand waarin de werknemer de 62-jarige leeftijd bereiktuitgezonderd van de verplichting de premie zoals bedoeld in 4.3.1. te betalen. 4.3.4. De werknemer is een bijdrage verschuldigd voor de verzekering als bedoeld in 4.5.3. (collectieve verzekering voor ANW-vervangend tijdelijk partnerpensioen). 4.4. Pensioengevend inkomen en pensioenopbouw 4.4.1. Ouderdomspensioen wordt opgebouwd over de pensioengrondslag. De pensioengrondslag is het verschil tussen de inkomensgrondslag en de franchise. 4.4.2. De franchise is dat deel van het inkomen waarover geen pensioen wordt opgebouwd. De hoogte van de franchise en de wijze van vaststelling zijn opgenomen in het pensioenreglement. 4.4.3. De inkomensgrondslag wordt nader omschreven in hoofdstuk 1.5 van het pensioenreglement. De inkomensgrondslag is met ingang van 1 januari 2015 gemaximeerd. De hoogte van de maximale inkomensgrondslag en de wijze van vaststelling zijn opgenomen in het pensioenreglement. Beloningen in natura en uitkeringen die hoofdzakelijk worden verstrekt ter vergoeding van kosten kunnen nooit grondslag vormen voor enige pensioenopbouw, tenzij deze binnen fiscale grenzen zijn verstrekt in het kader van een zogenoemd cafetariasysteem. 4.4.4. De opbouw van ouderdomspensioen volgens de collectieve beschikbare middelloonregeling vindt plaats voor zover het voltijd jaarsalaris het opbouwgrensbedrag niet overstijgt. Bepalend voor het gehele kalenderjaar is daarvoor het jaarsalaris in de maand oktober van het voorafgaande jaar. 4.4.5. De hoogte van het opbouwgrensbedrag wordt vastgesteld door werkgever in overleg met de vakorganisaties betrokken bij de CAO AkzoNobel. 4.4.6. Indien in de maand oktober van het voorafgaande jaar het voltijd jaarsalaris meer bedraagt dan het opbouwgrensbedrag, dan wordt tot het opbouwgrensbedrag ouderdomspensioen opgebouwd volgens de collectieve beschikbare middelloonregeling en is vanaf het opbouwgrensbedrag de individuele beschikbare premieregeling van toepassing. 14

4.4.7. Toepassing van de individuele beschikbare premieregeling houdt in, dat een premie wordt toegekend voor levenslang ouderdomspensioen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer de 67-jarige leeftijd bereikt volgens onderstaande tabel. Tabel Beschikbare Premie vanaf 1 januari 2015 Leeftijd (tot=incl. maand bereiken leeftijd) Bruto Beschikbare Premie Netto Beschikbare Premie tot 20 jaar 5,8% 5,6% 20 tot 25 jaar 6,7% 6,5% 25 tot 30 jaar 7,9% 7,6% 30 tot 35 jaar 9,1% 8,8% 35 tot 40 jaar 10,6% 10,2% 40 tot 45 jaar 12,2% 11,8% 45 tot 50 jaar 14,3% 13,8% 50 tot 55 jaar 16,7% 16,1% 55 tot 60 jaar 19,6% 18,9% 60 tot 65 jaar 23,2% *) 22,4% *) 65 tot 67 jaar 26,0% 25,1% *) Werknemers van de geboortejaren t/m 1949 vallend onder de Overgangsregeling VUTcompensatie 2006 hebben vanaf 62 jaar geen recht op BP De netto premie wordt toegevoegd aan het BP-kapitaal. Het verschil tussen de bruto en de netto premie is de opslag van 3,45% voor uitvoeringskosten van het fonds; het bijbehorende bedrag wordt maandelijks op de bruto premie in mindering gebracht en aan het fonds betaald. Herijking van de beschikbare premies vindt plaats gelijktijdig met het van kracht worden van een nieuwe uitvoeringsovereenkomst, rekening houdend met waarderingsgrondslagen van het fonds. Niettegenstaande deze tabel zal de BP nooit méér bedragen dan het fiscaal toegestane maximum. Het eventuele meerdere zal op dezelfde wijze als bepaald in artikel 4.4.8 als brutoloon worden betaald. 4.4.8. Op schriftelijk verzoek kan maximaal 40% van de beschikbare premie direct als brutoloon worden genoten onder inhouding van de wettelijk verschuldigde bedragen. 4.5. Partnerpensioen 4.5.1. Risicoverzekering levenslang partnerpensioen Tijdens het dienstverband, maar uiterlijk tot het einde van de maand waarin de werknemer 67 jaar wordt, is levenslang partnerpensioen verzekerd op risicobasis. - Het levenslang partnerpensioen op risicobasis bedraagt 1,33% van het jaarinkomen op 31 december 2014 voor de dienstjaren tot en met 31 december 2014. - Voor de dienstjaren vanaf 1 januari 2015 bedraagt het levenslang partnerpensioen op risicobasis 1,16% van het (maximale) jaarinkomen waarbij de hoogte van het (maximale) jaarinkomen en de wijze van vaststelling zijn opgenomen in het Pensioenreglement. 15

- Het levenslang partnerpensioen wordt gemaximeerd op 50% van het verschil tussen het (maximale) jaarinkomen en de franchise rekening houdende met de dienstjaren voor en na 1 januari 2015. 4.5.2. Partnerpensioen door uitruil van ouderdomspensioen Vanaf de standaard pensioeningangsdatum dan wel bij uitdiensttreding kan de partner verzekerd worden voor levenslang partnerpensioen door uitruil van ouderdomspensioen. 4.5.3. Collectieve verzekering (Anw-vervangend) tijdelijk partnerpensioen Partners van werknemers zijn collectief verzekerd voor een (Anw-vervangend) tijdelijk partnerpensioen ter grootte van 70% van de franchise, ongeacht het voor de werknemer geldende deeltijdpercentage. Eventuele Anw-uitkeringen van de overheid komen hierop in mindering. Het (Anw-vervangend) tijdelijk partnerpensioen wordt uitgekeerd tot de AOW-gerechtigde leeftijd van de partner. De verzekering loopt uiterlijk tot het einde van de maand waarin de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Voor deze verplichte verzekering is een kostendekkende werknemersbijdrage verschuldigd, die onafhankelijk is van het voor de werknemer geldende deeltijdpercentage. 4.6. Wezenpensioen Het wezenpensioen is tijdens het dienstverband, maar uiterlijk tot de standaard pensioeningangsdatum, verzekerd op risicobasis en bedraagt 10% van het (maximale) jaarinkomen, waarbij de hoogte van het (maximale) jaarinkomen en de wijze van vaststelling zijn opgenomen in het Pensioenreglement. 4.7. Arbeidsongeschiktheid De pensioenregeling voorziet voor werknemers aan wie een WAO- of WIA-uitkering is toegekend in verband met ziekte die is ontstaan tijdens het dienstverband met werkgever, in arbeidsongeschiktheidspensioen alsmede in voortzetting van de risicoverzekeringen als hiervoor bedoeld onder de artikelen 4.5.1. en 4.6 van deze regeling, alsmede in voortzetting opbouw ouderdomspensioen over het door arbeidsongeschiktheid gemiste jaarinkomen. Bepalend hierbij is het jaarinkomen voorafgaand aan de eerste ziektedag met dien verstande dat voor de voortzetting van risicoverzekeringen, alsmede voor de voortzetting van opbouw van ouderdomspensioen het jaarinkomen gemaximeerd is. De voorwaarden en wijze van vaststelling zijn neergelegd in Hoofdstuk 6 van het Pensioenreglement. Het op basis van het Pensioenreglement vastgestelde arbeidsongeschiktheidspensioen maakt deel uit van de werkgeversaanvulling die op basis van de artikelen 6.2 en 6.3 van deze arbeidsvoorwaardelijke regeling wordt toegekend. 4.8. Voorwaardelijke toeslagverlening ( indexatie ) 4.8.1. Tijdens het dienstverband, uiterlijk tot standaard pensioeningangsdatum Het fonds probeert de pensioenaanspraken aan te passen op basis van de algemene loonindex AkzoNobel. Er is echter geen recht op aanpassing en het is niet zeker of en in hoeverre aanpassing zal plaatsvinden. De toezegging van een aanpassing is voorwaardelijk en mede afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Het bestuur van het fonds beslist of en in hoeverre pensioenaanspraken worden aangepast. Zie verder artikel 2.6 van het pensioenreglement. 16

4.8.2. Na einde dienstverband Het fonds probeert de pensioenaanspraken en pensioenrechten aan te passen op basis van de ontwikkeling van het prijspeil, met een maximum van 4%. Er is echter geen recht op aanpassing en het is voor langere termijn niet zeker of en in hoeverre aanpassing zal plaatsvinden. De toezegging van aanpassing is voorwaardelijk en mede afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken en pensioenrechten worden aangepast. Zie verder artikel 2.7. van het pensioenreglement. De bepalingen van het vorige lid gelden eveneens in de periode van het dienstverband na de standaard pensioeningangsdatum respectievelijk voor pensioen op basis van artikel 4.7. 4.9. Overgangsregelingen pensioen Voor werknemers die vóór 1 januari 2001 in dienst waren en onafgebroken tot 1 januari 2006 in dienst zijn gebleven respectievelijk werknemers die na 31 december 2000 maar vóór 1 januari 2006 in dienst zijn gekomen en onafgebroken tot 1 januari 2006 in dienst zijn gebleven, zijn overgangsregelingen getroffen (zie hieronder genoemd) in verband met de per 1 januari 2006 gewijzigde pensioenregeling. - Bijlage I Overgangsregeling toeslag vaste spaarbijdrage - Bijlage II Overgangsregeling spaarbijdrage 80% middelloon - Bijlage III Overgangsregeling voortzetting pensioenopbouw geboortejaren tussen 1949 en 1966 (vervallen per 1 januari 2014) 4.10. Nabetalingstoeslag (Ex-)werknemers aan wie betalingen worden gedaan door de (ex-)werkgever die normaliter van invloed zijn op het ouderdomspensioen, doch daarvan zijn uitgezonderd op basis van artikel 2.8.6.2. van het pensioenreglement, hebben recht op een nabetalingstoeslag over deze betaling. Voor de nabetalingstoeslag geldt hetzelfde percentage als voor de beschikbare premie (zie artikel 4.4.7) of de spaartoeslag 2015 (zie artikel 2.5.3). 17

Hoofdstuk 5 Vakantie 5.1. Omvang vakantiedagen De werknemer heeft recht op 30 vakantiedagen per kalenderjaar. 5.2. Collectieve vrije dagen Jaarlijks kan de werkgever, na overleg met de ondernemingsraad, maximaal drie collectieve vrije dagen aanwijzen. Voor een collectieve vrije dag moet een vakantiedag worden opgenomen. 5.3. Verkoop bovenwettelijke vakantiedagen 1. De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst afstand doen van zijn aanspraak op vakantie tegen een vergoeding van de in het tweede lid genoemde waarde, voor zover deze aanspraak het wettelijk minimum (20 dagen) te boven gaat en met een maximum van 10 bovenwettelijke vakantiedagen per kalenderjaar. 2. De waarde van één vakantiedag bedraagt 4,72% van het maandsalaris. 3. De werkgever is niet verplicht akkoord te gaan met de afstand van vakantiedagen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel. 5.4. Koop vakantiedagen 1. De werknemer die vanuit de CAO is overgegaan naar deze regeling kan jaarlijks maximaal 16 extra vakantiedagen kopen. 2. De waarde van één vakantiedag bedraagt 4,72% van het maandsalaris. 5.5. Verjaring De vanaf 1 januari 2015 op te bouwen wettelijke vakantierechten vervallen zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven. 18

Hoofdstuk 6 - Ziekte en arbeidsongeschiktheid 6.1. Recht op doorbetaling 104 weken na eerste dag arbeidsongeschiktheid 1. In aanvulling op het bepaalde in artikel 7: 629 en verder van het Burgerlijk Wetboek, heeft de werknemer die ongeschikt is geworden tot het verrichten van de bedongen arbeid wegens ziekte, zwangerschap of bevalling zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt, vanaf de eerste ziektedag gedurende een tijdvak van maximaal 104 weken recht op doorbetaling van zijn volledige salaris, met inachtneming van onderstaande bepalingen. 2. Bij de toepassing van het eerste lid worden periodes waarin de werknemer verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten conform artikel 7:629 lid 10 van het Burgerlijk Wetboek samengeteld, indien die periodes elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. 3. Het salaris wordt conform artikel 7:629 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek verminderd met het bedrag van enige geldende uitkering die de werknemer toekomt krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering, voor zover deze uitkering betrekking heeft op de bedongen arbeid waaruit het loon wordt genoten. Het loon wordt voorts verminderd met het bedrag van de inkomsten, door de werknemer in of buiten dienstbetrekking genoten voor werkzaamheden die hij heeft verricht gedurende de tijd dat hij, zo hij daartoe niet verhinderd was geweest, de bedongen arbeid had kunnen verrichten. 4. De werknemer heeft het in lid 1 genoemde recht niet indien één van de in lid 3 van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek genoemde omstandigheden zich voordoet. De werkgever is conform, artikel 7:629 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek bevoegd de betaling van het in lid 1 genoemde salaris op te schorten voor de tijd, gedurende de werknemer zich niet houdt aan door de werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van de inlichtingen die de werkgever behoeft om het recht op loon vast te stellen. 6.2. Recht op aanvulling op arbeidsongeschiktheidsuitkering WGA < 35% geen recht op WGA-uitkering Een werknemer die minder dan 35% arbeidsongeschikt is en daarom geen recht heeft op een WGA-uitkering, heeft, indien en voor zolang de situatie voortduurt en aan de overige voorwaarden van de WIA wordt voldaan, recht op een inkomensgarantie van 85% respectievelijk 75% als ware WGA 35-80% van toepassing. De garantie betreft uitsluitend het verlies aan jaarsalaris door arbeidsongeschiktheid. Voor zolang een werknemer recht heeft op een werkgeversaanvulling op basis van het onderhavige lid is het inkomensverlies dat de grondslag vormt voor deze aanvulling in positieve zin medebepalend voor de pensioenopbouw. WGA 35%-80% -loongerelateerde WGA uitkering Een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer, die minstens 35% maar minder dan 80% arbeidsongeschikt is heeft, indien en voor zolang hij recht heeft op een loongerelateerde WGAuitkering, recht op een inkomensgarantie van 85%.De garantie betreft uitsluitend het verlies aan jaarsalaris door arbeidsongeschiktheid. WGA 35%-80% WGA-loonaanvullingsuitkering Een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer, die minstens 35% maar minder dan 80% arbeidsongeschikt is heeft, indien en voor zolang hij recht heeft op een WGAloonaanvullingsuitkering, recht op een inkomensgarantie van 75%. De garantie betreft uitsluitend het verlies aan jaarsalaris door arbeidsongeschiktheid. 19

WGA 80%-100% Een werknemer die volledig (80-100%) arbeidsongeschikt is en recht heeft op een daarop gebaseerde WGA-uitkering, heeft voor zolang de hiervoor bedoelde situatie voortduurt recht op een overeenkomstige werkgeversaanvulling op zijn WGA uitkering tot 75% van het jaarsalaris voorafgaand aan de eerste ziektedag. Gelijktijdige of latere beëindiging van het dienstverband brengt geen wijziging in de toepassing van het in dit lid bepaalde met zich mee. IVA Een werknemer die duurzaam en volledig (80-100%) arbeidsongeschikt is heeft, indien en voor zolang hij recht heeft op IVA uitkering recht op een werkgeversaanvulling op zijn IVA-uitkering tot 80% van het jaarinkomen voorafgaand aan de eerste ziektedag. Gelijktijdige of latere beëindiging van het dienstverband brengt geen wijziging in de toepassing van het in dit lid bepaalde met zich mee. 6.3. Overige bepalingen 1. Werkgeversaanvullingen op basis van artikel 6.2 maken geen deel uit van enige grondslag. In geval van samenloop van rechten op werkgeversaanvulling geldt slechts het recht op werkgeversaanvulling dat leidt tot het hoogste inkomensniveau. De werkgeversaanvulling wordt eenmalig vastgesteld. In geval van individuele salarisaanpassingen en in geval van wijziging van het deeltijdpercentage en/ of de mate van arbeidsongeschiktheid wordt de werkgeversaanvulling opnieuw vastgesteld. 2. Vordering uit hoofde van wettelijke regelingen, alsmede het op basis van de AkzoNobel pensioenregeling uit te keren (Arbeidsongeschiktheids)pensioen, worden voor zolang de werkgever aan de werknemer een inkomensaanvulling verstrekt, door de werknemer aan de werkgever overgedragen. Deze vorderingen worden integraal meegenomen in de berekening van de in dit hoofdstuk genoemde werkgeversaanvullingen. 3. Indien wettelijke uitkeringen zoals in het vorige lid bedoeld vermindering ondergaan als gevolg van handelingen of van het nalaten van handelingen door de (ex-) werknemer, worden die uitkeringen steeds geacht onverminderd door de (ex-) werknemer te zijn genoten. 4. Het recht op werkgeversaanvulling bestaat niet indien en voor zover de werknemer terzake van zijn arbeidsongeschiktheid jegens één of meer derden een vordering tot schadevergoeding wegens salarisderving kan doen gelden. Indien en voor zover de werknemer zijn recht op schadevergoeding aan werkgever overdraagt, zal de werkgever de werknemer de aanvulling op basis van dit hoofdstuk betalen. Eventuele door de werkgever ontvangen schadevergoeding wordt in mindering gebracht op de aanvulling. Hierbij wordt aangesloten bij artikel 6:107a lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. 20

Hoofdstuk 7 Arrangementen, vergoedingen etc. voor werknemers in MM6 7.1. Arrangementen voor woon-werkverkeer en dienstreizen 1. De werknemer in MM6 kan vanaf 1 juni 2015 kiezen uit één van deze drie arrangementen: Duurzame arrangement: De werknemer ontvangt maandelijks een bruto bedrag in combinatie met een OVjaarabonnement (voor reizen met bus, tram, metro en trein door heel Nederland). Het OVjaarabonnement kan voor woon-werkverkeer en voor dienstreizen worden gebruikt. De werknemer mag geen gebruik maken van de NS Business Card. Het maandelijkse bedrag is gebaseerd op de salarisgroep (zie tabel 7.2.1.), verminderd met de kosten voor het OV-jaarabonnement. Flexibele arrangement: De werknemer ontvangt maandelijks een bruto bedrag, vrij te besteden voor woon-werkverkeer en dienstreizen. De werknemer mag voor dienstreizen gebruik maken van de NS Business Card. Het maandelijkse bedrag is gebaseerd op de salarisgroep (zie tabel 7.2.1.). Traditionele arrangement: Aan de medewerker wordt een leaseauto beschikbaar gesteld, waarvoor de Car Policy AkzoNobel Nederland geldt. De werknemer mag voor dienstreizen gebruik maken van de NS Business Card. 2. De werknemer die heeft gekozen voor een arrangement, komt niet in aanmerking voor de Dienstreisregeling en/of de Reiskostenregeling woon-werkverkeer. 3. Het contract van een reeds eerder gekozen leaseauto dient eerst te worden uitgereden, voordat de werknemer een ander arrangement mag kiezen. 4. Een OV-jaarabonnement zal eerst beëindigd moeten worden, voordat de werknemer een ander arrangement mag kiezen. 7.2. Bruto bedragen 7.2.1. Tabel bruto bedragen (*) 1. Een werknemer die gekozen heeft voor het Duurzame arrangement of het Flexibele arrangement komt in aanmerking voor een bruto bedrag per maand op basis van de onderstaande tabel: MM6 1200 Bij het Duurzame arrangement wordt het bruto bedrag verminderd met de kosten voor het OVjaarabonnement. 2. Het bruto bedrag kan ten behoeve van het afleggen van zakelijke, woon-werkverkeer- en privékilometers naar eigen inzicht worden gebruikt. 3. Het bruto bedrag dient ook ter bekostiging van zakelijke tol- en veergelden en parkeerkosten. Deze kosten mogen niet apart worden gedeclareerd. 4. De hoogte van het bruto bedrag wordt eenzijdig door de werkgever vastgesteld. 21

De werknemer wordt schriftelijk geïnformeerd over de hoogte van zijn bedrag. 5. Indien de werknemer langer dan één volle kalendermaand volledig arbeidsongeschikt is, vervalt het recht op het gekozen arrangement voor zolang de volledige arbeidsongeschiktheid voortduurt. 6. Een arrangement (zie 7.1.) maakt geen deel uit van enige grondslag (bijvoorbeeld voor pensioen). (*) De werknemer wordt geacht ten minste een Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering (WA), een All Risk verzekering (zonder eigen risico) en een SchadeVerzekering Inzittenden (SVI) te hebben afgesloten voor de privé auto. De werkgever biedt daartoe door betaling van het bruto bedrag voldoende financiële middelen. Het bruto bedrag is mede bedoeld ter vergoeding van de door de werknemer zelf te betalen premies van voornoemde verzekeringen. Daarnaast geldt dat als de werknemer slechts WA verzekerd is, hij de werkgever nimmer aansprakelijk kan stellen voor schades ontstaan tijdens dienstreizen, die zouden zijn gedekt door de All Risk- en SVIverzekeringen, als deze wel waren afgesloten door de werknemer. Ook kan de werknemer de werkgever niet aansprakelijk stellen voor schade veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. 7.2.2. Terbeschikkingstelling van een OV-jaarabonnement 1e of 2e klas naar keuze 1. Een werknemer die kiest voor het Duurzame arrangement, kan kiezen voor een OVjaarabonnement 1e of 2e klasse. Het OV-jaarabonnement wordt geacht te worden gebruikt ten behoeve van zakelijke, woon-werkverkeer- en privé-kilometers binnen Nederland. Naast terbeschikkingstelling van het OV-jaarabonnement zal geen vergoeding voor autogebruik plaatsvinden. 2. De werknemer moet een OV-jaarabonnement bij NS aanvragen (zie de NS website) en de kosten doorgeven aan HR Services Nederland. HR Services Nederland zorgt voor verdere verwerking hiervan via de salarisstrook. 3. Indien de werknemer langer dan één volle kalendermaand volledig arbeidsongeschikt is, vervalt het recht op het gekozen arrangement voor zolang de volledige arbeidsongeschiktheid voortduurt. NS kan het OV-jaarabonnement niet tijdelijk stopzetten. Bij langdurige arbeidsongeschiktheid zal de werknemer NS moeten verzoeken het OV-jaarabonnement te beëindigen. Om weer met een OV-jaarabonnement te kunnen reizen, zal deze door de werknemer opnieuw moeten worden aangevraagd bij NS. 4. Een OV-jaarabonnement kan als bedrag ineens of als maandelijks bedrag worden betaald bij NS. Bij beëindiging van het OV-jaarabonnement dienen de eventueel reeds door de werkgever betaalde bedragen door de werknemer teruggestort te worden op de rekening van de werkgever. Verrekening met het salaris is ook mogelijk. Neem hiervoor contact op met HR Services Nederland. Dit geldt ook voor reeds teveel betaalde bedragen in geval van (langdurige) arbeidsongeschiktheid. 22

Bijlage I Overgangsregeling toeslag vaste spaarbijdrage 1. Doel De Overgangsregeling toeslag vaste spaarbijdrage is ingesteld in verband met het vervallen van de fiscale faciliteit voor prepensioen op 1 januari 2006 en de gelijktijdige invoering van een nieuwe pensioenregeling met als pensioenrichtleeftijd 65 jaar. 2. Rechthebbenden (a) Werknemers die op 31 december 2005 in dienst waren en onafgebroken in dienst zijn gebleven en geboren zijn tussen 31 december 1952 en 1 januari 1965, komen in aanmerking voor een toeslag vaste spaarbijdrage volgens tabel A, uiterlijk tot de eerste van de maand volgend op de maand waarin de werknemer 62-jarige leeftijd bereikt. (b) Werknemers die ná 31 december 2000 maar vóór 1 januari 2006 in dienst zijn gekomen en onafgebroken in dienst zijn gebleven en geboren zijn tussen 31 december 1943 en 1 januari 1953, komen in aanmerking voor een toeslag vaste spaarbijdrage volgens tabel B, uiterlijk tot de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer de 62-jarige leeftijd bereikt. 3. Toeslag vaste spaarbijdrage Om het hiervoor gestelde doel te bereiken is tevens een vaste spaarbijdrage van 3,8% ingesteld zoals bedoeld in artikel 2.5.1. Voor zover deze vaste spaarbijdrage, rekening houdend met de nog resterende spaartermijn en het geboden perspectief, geacht wordt ontoereikend te zijn voorziet de onderhavige regeling in een toeslag. De toeslag wordt uitgedrukt in een percentage van het jaarinkomen en is vastgesteld volgens onderstaande tabel. Gedurende de periode dat sprake is van loondoorbetaling zoals bedoeld in artikel 6.1 heeft de werknemer recht op een spaarbijdrage als ware hij volledig arbeidsgeschikt dan wel in dezelfde mate arbeidsongeschikt als voorafgaand aan de genoemde periode. In afwijking van de vorige volzin zijn kortingen op het inkomen in verband met niet of onvoldoende meewerken aan re-integratie dan wel met het zich anderszins niet houden aan wettelijke verplichtingen bij ziekte van invloed op de grondslag voor de berekening van de spaarbijdrage. Tabel A jaarlijkse toeslag op 3,8% vaste geboortejaren spaarbijdrage tot 62 jr. (% jaarinkomen) 1953 1,2 1954 1,1 1955 1,0 1956 0,9 1957 0,8 1958 0,7 1959 0,6 1960 0,5 23

1961 0,4 1962 0,3 1963 0,2 1964 0,1 Tabel B geboortejaren jaarlijkse toeslag op 3,8% vaste spaarbijdrage tot 62 jr. (% jaarinkomen) 1944 2,3 1945 2,2 1946 2,1 1947 1,9 1948 1,8 1949 1,7 1950 1,6 1951 1,5 1952 1,4 4. Uitbetaling toeslag vaste spaarbijdrage De jaarlijkse toeslag vaste spaarbijdrage wordt uitgekeerd in 12 termijnen, tegelijk met de maandelijkse salarisbetaling, met dien verstande dat de uitkering eindigt op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer de 62-jarige leeftijd bereikt. 5. Overige bepalingen De toeslag vaste spaarbijdrage maakt geen deel uit van enige grondslag. 24

Bijlage II Overgangsregeling spaarbijdrage 80% middelloon 1. Doel De Overgangsregeling spaarbijdrage 80% middelloon is ingesteld in verband met het vervallen van de fiscale faciliteit voor prepensioen op 1 januari 2006 en de gelijktijdige invoering van een pensioenregeling met als pensioenrichtleeftijd 65 jaar en dient ter compensatie van artikel 10.3. van het pensioenreglement geldend vóór 1 januari 2006 (overgangsmaatregel 2000 versnelde prepensioenopbouw tussen 52 en 62 jaar). 2. Rechthebbenden Werknemers geboren tussen 31 december 1952 en 1 januari 1971 die op 31 december 2000 in dienst waren en nadien onafgebroken in dienst zijn gebleven komen in aanmerking. 3. Spaarbijdrage 80% middelloon Werknemers als bedoeld in het vorige lid hebben gedurende de periode die ligt tussen de laatste dag van de maand waarin de 52-jarige leeftijd wordt bereikt en de eerste dag van de maand volgend op die waarin de 62-jarige leeftijd wordt bereikt, recht op een spaarbijdrage 80% middelloon. De spaarbijdrage 80% middelloon wordt uitgedrukt in een percentage van het jaarinkomen en is vastgesteld volgens onderstaande tabel. Gedurende de periode dat sprake is van loondoorbetaling zoals bedoeld in artikel 6.1 heeft de werknemer recht op een spaarbijdrage als ware hij volledig arbeidsgeschikt dan wel in dezelfde mate arbeidsongeschikt als voorafgaand aan de genoemde periode. In afwijking van de vorige volzin zijn kortingen op het inkomen in verband met niet of onvoldoende meewerken aan re-integratie dan wel met het zich anderszins niet houden aan wettelijke verplichtingen bij ziekte van invloed op de grondslag voor de berekening van de spaarbijdrage. Tabel geboortejaar Spaarbijdrage 80% middelloon tussen 52 en 62 (% jaarinkomen) 1953 11,9 1954 9,8 1955 9,2 1956 8,6 1957 7,9 1958 7,3 1959 6,7 1960 6,1 1961 5,5 1962 5,0 1963 4,5 1964 4,0 1965 3,4 1966 2,8 1967 2,2 1968 1,5 1969 1,0 1970 0,5 4. Uitbetaling spaarbijdrage 80% middelloon De jaarlijkse spaarbijdrage 80% middelloon wordt uitgekeerd in 12 termijnen, tegelijk met de 25

maandelijkse salarisbetalingen met dien verstande dat de uitkering eindigt op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer de 62-jarige leeftijd bereikt. 5. Overige bepalingen De spaarbijdrage 80% middelloon maakt geen deel uit van enige grondslag. 26