( Cynops ensicauda). Ervaringen met de Zwaardstaartsalamander

Vergelijkbare documenten
LACERTA. nederlandse vereniging voor herpetologie en terrariumkunde

SPREEKBEURT Chinese vuurbuiksalamander

SPREEKBEURT GEELWANG-, GEELBUIK- en ROODWANGSCHILDPAD

SPREEKBEURT GEELWANG-, GEELBUIK- en ROODWANGSCHILDPAD

Temperatuur en kweeksucces met de Hoektandsalamander van Leech (Hynobius leechii)

SPREEKBEURT ZWAARDDRAGER

SPREEKBEURT MAANVIS VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

SPREEKBEURT GUPPY VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

Geelwangschildpad. Trachemys scripta troosti. Serie reptielen

Triturus marmoratus en Triturus pygmeus, Marmersalamanders

SPREEKBEURT SLUIERSTAARTGOUDVIS

SPREEKBEURT BETTA VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

(Pachytriton brevipes)

SPREEKBEURT PLATY VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

SPREEKBEURT SUMATRAAN

SPREEKBEURT VUURNEON VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

SPREEKBEURT BRUINE ANOLIS

De Spaanse ribbensalamander Pleurodeles waltz in het aquarium

Verdere ervaringen met Gerrards blauwtongskink, of Slakkenskink (Tiliqua gerrardiz)

Een geslaagde kweek met Cynops cyanurus (Liu, Hu, and Yang, 1962) (Door: HARRY DRESENS)

SPREEKBEURT VUURSTAARTLABEO

Geelbuikschildpad. Trachemys scripta scripta. Serie reptielen

SPREEKBEURT GROENE BOOMKIKKER

SPREEKBEURT VINK VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

Kweekervaringen met Pachytriton labiatus - Lipsalamander (door Frank Wennekers & Ellen Nauman)

SPREEKBEURT NEONTETRA

SPREEKBEURT MARMERBIJLZALM

" Rens Vos. Enige ervaringen met de Hoektandsalamander van Leech (Hynobius leechil) in het terrarium

SPREEKBEURT BIDSPRINKHAAN

Tylototriton shanjing Nussbaum et al., Oranje Krokodilsalamander (door Ad Bouwman & Frank Pasmans)

Tylototriton verrucosus Anderson, Ruwe Krokodilsalamander (door Frank Pasmans, Ad Bouwman & Frans Peter Weterings)

SPREEKBEURT MARMERBIJLZALM

2.2 Beschrijver van de vis Deze killivis werd in 1846 door Cuvier en Valenciennes wetenschappelijk beschreven onder de naam Panchax lineatum.

l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT AXOLOTL AMFIBIEËN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN

SPREEKBEURT Vissengroep barbelen, danio s en rasbora s

De Deukschildpadden Acanthochelys spixii en Platemys platycephala in het terrarium

Hoofdstuk 1: Veldkenmerken en voorkomen 3. Hoofdstuk 2: Voedsel en vijanden 4. Hoofdstuk 3: Voortplanting en verwanten 6

Salamanders. Sergé Bogaerts

SPREEKBEURT Vissengroep Harnasmeervallen

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

SPREEKBEURT ROODKEELANOLIS

De verzorging en kweek van enkele hagedissen van het geslacht Cordylus (1)

Limburgs Landschap. natuurboekje van

Mijn ervaringen met de Italiaanse Watersalamander (Triturus italicus)

DE HANDLEIDING VOOR HET HOUDEN VAN HUISDIEREN

Apistogramma cacatuoides

SPREEKBEURT WITLIPBOOMKIKKER

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Slangen van Peninsula Osa, Costa Rica

Axolotl. Ambystoma mexicanum. Serie amfibieën

SPREEKBEURT AFRIKAANSE RIETKIKKER

De Heikikker De Heikikker

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

De leeftijd varieert van 3 tot 5 jaar en hangt af van de leefomstandigheden.

Waterlanders : op weg met Sam de salamander. Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Ervaringen bij het houden en kweken van de Gele rattenslang (Elaphe obsoleta quadrivittata)

Gewone pad. Teksten en foto s overgenomen van de Hylawerkgroep van Natuurpunt

Serie reptielen Mississippi modderschildpad

DE HANDLEIDING VOOR HET HOUDEN VAN HUISDIEREN

226 Lacerta 65 nummer 6. Peter Mudde Lepelaarstraat XM Ilpendam

Kikkers. Inleiding. Kikkers bij ons in de buurt

SPREEKBEURT GEMARMERDE RENKIKKER

SPREEKBEURT Vissengroep Cichliden

Vuursalamander. Vuursalamander

SPREEKBEURT KOI VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

SPREEKBEURT LANDHEREMIETKREEFT

DE HANDLEIDING VOOR HET HOUDEN VAN HUISDIEREN

Triturus marmoratus en Triturus pygmaeus Marmersalamanders (door Sergé Bogaerts)

De Groenzoom Struweelvogels

SPREEKBEURT ROODKOPZALM

Altolamprologus calvus. Geschreven door: Lubbito

* makkelijk (voor kleine kinderen) ** normaal (voor kinderen) *** moeilijk (voor volwassenen)

Corydoras trilineatus. Geschreven door: colisa lalia

Gewone doosschildpad

Kweekervaringen met Hynobius dunni (door Henk Wallays)

Kardinaaltetra. Paracheirodon axelrodi. Serie vissen

SPREEKBEURT GROENE LEGUAAN

Bestrijding van de. muskusrat

LICG HUISDIERENBIJSLUITER DE HANDLEIDING VOOR HET HOUDEN VAN HUISDIEREN

DE HANDLEIDING VOOR HET HOUDEN VAN HUISDIEREN

SPREEKBEURT MANDARIJNEEND

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6

K weekervaringen met de Spaanse smaragdhagedis, Lacerta schreiberi

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg

Naar een artikel van Fukada (1960), bewerkt door Hans van der Rijst

Maanvis. Pterophyllum scalare. Serie vissen

Biblioteca Nacional Aruba BIBLIOTECA NACIONAL ARUBA. Yuwana

Spaanse ribbensalamander

Dagpauwoog Hoe ziet hij eruit? Wanneer vliegt hij? Waar kun je hem vinden? Waar leven de rupsen? Atalanta

Pleco algeneter. Hypostomus plecostomus. Serie vissen

Regenwormen Tijdstip: in september, oktober en november, na een regenbui.

Informatie: zoetwaterdiertjes

DE HANDLEIDING VOOR HET HOUDEN VAN HUISDIEREN

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg

Transcriptie:

Ervaringen met de Zwaardstaartsalamander ( Cynops ensicauda) R. Zaremba Batavierenplantsoen 45 2025 CJ Haarlem (Doelgroep Salamanders) LACERTA 51(4) 115 INLEIDING In dit artikel wil ik iets vertellen over mijn ervaringen en die van de Doelgroep met Cynops ensicauda. Deze salamander houden we al enige jaren, en we hebben er ook succesvol mee gekweekt. In bet artikel heb ik rekening gehouden met ervaringen van andere leden van de Doelgroep Salamanders die deze salamander ook houden. Waar hun ervaringen duidelijk van de mijne afwijken heb ik dit in bet artikel vermeld. Over C. pyrrhogaster heeft de Doelgroep al een aantal artikelen geschreven (SPARREBOOM, 1982; VAN LEEUWEN & MUDDE, 1984; VAN LEEUWEN, 1984) waaruit voor dit artikel ook gegevens zijn geput. In dit artikel zal ik bet uitsluitend hebben over de Zwaardstaartsalamander ( Cynops ensicauda). VOORKOMEN De Zwaardstaartsalamander komt voor op de Riu-Kiu eilanden (THORN, 1968; INGER, 1947). Deze eilanden liggen ten zuiden van de J apanse hoofdeilanden Hondo, Shikoku en Kiuschu, welke eilanden bet leefgebied van de Japanse vuurbuiksalamander (C. pyrrhogaster) vormen. De volwassen dieren Ieven bet grootste deel van hun Ieven in bet water. Ze komen voor in rijstmoerassen, bevloeiingsgreppels en vijvers. Dejonge dieren Ieven op bet land, hoofdzakelijk op vochtige plekken met veel schuilgelegenheid. UITERLIJK De Zwaardstaartsalamander is de grootste vertegenwoordiger van bet geslacht Cynops (THORN, 1968; KOHNEL, 1983). De wijfjes kunnen een lengte van 16 em bereiken, de mannetjes blijven kleiner. De bovenkant heeft een donkerbruine grondkleur met soms grijze, groengrijze of wittige vlekken. Midden over de rug loopt een lage richel. Aan de zijkanten van de romp lopen zwak ontwikkelde richels die soms oranje kunnen zijn. De onder kant van deze salamander is geeloranje tot rood. Deze oranjerode kleur kan zo ver doorlopen dat bijna de hele buik oranjerood gekleurd is, maar er zijn ook dieren waarbij de oranjerode grondkleur door zwarte vlekken onderbroken wordt. Deze vlekken zijn soms zo uitgebreid dat er slechts een smalle oranjerode middenstreep overblij ft. In ons land worden in de handel uitsluitend dieren aangeboden met grijswitte vlekken op de rug, en een oranjerode buiktekening met zwarte vlekken. Pas gemetamorfoseerde dieren zijn aan de bovenkant donkerbruin; pas na enkele weken worden de Iichte vlekken zichtbaar. De onderkant is ook donker, op een smalle oranje middenstreep na. Als de dieren groeien ontstaat, meestal geleidelijk, een vlekkenpatroon waarbij de donkere gedeelten geleidelijk oranje kleuren (WOLTERSTORFF, 1941). GESLACHTSONDERSCHEID Mannetjes zijn goed van vrouwtjes te onderscheiden (KOHNEL, 1983). De wijfjes zijn duidelijk groter dan de mannetjes, hetgeen voornamelijk komt door de lange staart. Bij vrouwtjes is de staart iets Ianger dan kop en romp samen, terwijl bij mannetjes de staart hoogstens net zo lang is als de lengte van kop en romp samen. In de paartijd zijn

LACERTA 51(4) 116 Mannetje. Foto: A. Bouwman. de mannetjes ook te herkennen aan de sterk gezwollen, half kegelvormige cloaca. De cloaca van de vrouwtjes blijft vee! kleiner. TERRARIUM In een terrarium van 80x40x40 em Ieven bij mij een aantal Zwaardstaartsalamanders van verschillende leeftijden. De bodem bestaat uit gewassen rivierzand met daarboven zo'n 20 em water. Achter in het terrarium liggen wat stukken kienhout, die gedeeltelijk boven water uitsteken. De dieren, vooral de juvenielen, maken hier af en toe gebruik van. Ik filter het water met het kleinste model Eheim-pomp. In de winter zorg ik ervoor dat de watertemperatuur niet onder de 15 C zakt. De dieren komen immers van origine uit een gebied met een subtropisch klimaat, waar een zomertemperatuur heerst van 25 a 30 C en een wintertemperatuur van 13 a 19 C (KOHNEL, 1983; WOLTERSTORFF, 1933; INGER, 1947). Een enkele salamanderhouder houdt de dieren in een geheel onverwarmde kamer, maar het is mijn ervaring dat vooral de jonge dieren bij te!age temperaturen slecht groeien en ook later bij hogere temperaturen meestal niet meer goed tot wasdom komen. Ik verlicht het terrarium met een TLbuis (kleur 33) van 18 watt. 's Winters gedurende acht uur per dag en in de zomer zestien uur. We voeren de dieren met tubifex, rode muggelarven, regenwormen en soms wat vliegemaden of droogvoer voor waterschildpadden (JBL). Ik voer altijd twee keer per week, maar 's winters wat minder dan's zomers. De dieren zijn onderling goed verdraagzaam en in het geheel niet agressief ten opzichte van elkaar. VOORTPLANTING In mijn terrarium plan ten de dieren zich van maart tot in juni voort. Een paringskleed, zoals de inheemse salamanders ontwikkelen, krijgt C. ensicauda niet. De cloaca van het mannetje zwelt in de paartijd sterk open de staartzomen van zowel het mannetje als de

vrouwtjes worden breder. De dieren Ieven normaal gesproken zeer teruggetrokken, en verstoppen zich tussen waterplanten of onder stukken kienhout, maar in de paartijd zijn vooral de mannetjes ook overdag zeer actief. Wanneer ze een vrouwtje tegenkomen gaan ze daar meteen dwars voor en beginnen ze met hun staart te wapperen. Als het vrouwtje gelnteresseerd is, d.w.z. niet vlucht, ontwikkelt zich een paringsritueel dat veellijkt op dat van de Japanse vuurbuiksaiamander. Het paringsspel van deze salamander is al uitgebreid beschreven (TSUTSUI, 1931; VAN LEEUWEN, 1984; GERLACH, 1933 en 1934; SPARREBOOM, 1982). De verwantschap tussen C. pyrrhogaster en C. ensicauda is zelfs zo groot dat onderlinge kruisingen mogelijk zijn en dat nakomelingen hiervan zelf ook vruchtbaar zijn (KAWAMURA, 1950). Als men deze soorten raszuiver wil houden moet men ze dus nooit samen in een terrarium houden. EIAFZET EN OPKWEEK JONGEN Enkele dagen na de paring begint het vrouwtje eieren af te zetten. Deze eieren zijn vee! groter dan Triturus-eieren. De salamanders leggen de eieren op bladeren van waterplanten. Waar vee! soorten salamanders een blad dubbel vouwen met de achterpoten en dan met hun spitse cloaca het ei er zorgvuldig tussen duwen is dit bij de Zwaardstaartsalamander lang niet altijd het geval. In de eerste jaren dat ik deze salamanders hield konden ze hun eieren aileen afzetten op Argentijnse waterpest. Bij deze plant kleefden ze de eieren meestal gewoon aan een blad dicht bij het wateroppervlak. De eieren zijn dan heel goed zichtbaar en ze worden in groten getale door de salamanders zelf geconsumeerd. Dit noodzaakte me het terrarium elke dag te inspecteren en zo vee! mogelijk eieren te verwijderen. Twee jaar geleden heb ik de inrichting van de bak veranderd. In het terrarium bevindt zich nu een grote bos bronmos, voor het grootste gedeelte drijvend aan het wateroppervlak, maar het is ook voor een gedeelte over het boven het water uitstekende kienhout heen gegroeid. Destijds (1990) legden de salamanders bijna aile eieren praktisch onzichtbaar in het mos. Deze kwamen prima uit. Het tijdstip waarop de larven uit het ei LACERTA 5 1(4) 117 Larve van Cynops ensicauda. Foto: M. Sparreboom.

komen, is afhankelijk van de watertemperatuur en kan varieren van tien dagen tot een maand na het leggen van de eieren. De larven kunnen in dezelfde bak als de ouders worden opgekweekt. Bij mij en andere salamanderhouders is nog nooit gezien dat de ouders zich vergrijpen aan de larven en de jongen. De opkweek van de larven Ievert weinig problemen op. Ze kunnen meteen al gevoerd worden met kleine tubifex en watervlooien. Ik voer zelf geen Cyclops omdat die soms te roofzuchtig kunnen zijn voor zeer kleine larven. Naarmate de larven groeien, geven we groter voer, Vrouwtje tijdens het afzetten van de eieren. Foto: A. Bouwman. zoals rode muggelarven. Na zo'n drie a vier maanden slinken de kieuwen en de staartzomen van de larven. De larfjes staan dan op het punt om te metamorfoseren. Het is heel belangrijk dat we ze dan ook de gelegenheid geven om gemakkelijk het land op te gaan. De diertjes worden dan overgebracht naar een terrarium met daarin een vochtig en een droog gedeelte, zodat ze zelf kunnen kiezen wat ze het liefst will en. We voeren ze fruitvliegen, fruitvliegemaden, springstaarten, enchytreeen en rode muggelarven. Deze laatste bied ik aan op een nat stuk turfplaat. Dood voer moet zo snel mogelijk verwijderd worden; de bak moet zo schoon mogelijk blijven om infecties bij de jonge dieren te voorkomen. Na enkele slechte ervaringen zorg ik er nu voor dat de temperatuur in het opkweekbakje niet meer beneden de l5 C daalt. Als ik dat namelijk niet doe dan stoppen de dieren met eten en groeien. Dit hoeft op zich niet verontrustend te zijn. Maar als in het voorjaar de temperatuur stijgt, zijn er steeds veel dieren die wel weer een beetje eten en ook blijven Ieven, maar die niet of nauwelijks meer groeien. Daarnaast zijn er dan een paar dieren die wei goed eten en groeien, plus een grote groep die de winterperiode niet overleeft. Bij hogere temperaturen in de winter heb ik vorig jaar deze problemen niet gehad, maar toen was de groep jongen veel kleiner, omdat er tijdens de metamorfose (tijdens mijn vakantie) veel dieren zijn gestorven. Het is dus nog niet helemaal duidelij k of de hogere wintertemperatuur de oorzaak is van de betere resultaten. Hopelijk krijg ik daarover dit jaar uitsluitsel. In mijn ervaring duurt het wei drie a vier jaar voordat de jongen ongeveer de grootte van hun ouders bereiken. Wei zijn ze al eerder geslachtsrijp;

LACERTA 51(4) 119 Het vrouwtje heeft zojuist het spermapakketje (spermatofoor) opgenomen. Foto: A. Bouwman. dat kan a1 na twee jaar zijn. Nu nog iets over bet uiterlijk van de jonge salamanders. Als de diertjes op bet land gaan, zijn ze meestal egaal donkerbruin, vaak met een oranjerode rugstreep. De grijswitte vlekken zijn niet of heel vaag te zien. Aileen over bet midden van de buik hebben ze een oranjerode streep. Pas na enkele weken wordt de grijswitte vlekkentekening zichtbaar. Tijdens bet opgroeien kleurt ook de buik geleidelijk meer oranjerood. KWEEKRESULTATEN Mijn kweekresultaten zijn nog niet echt goed. Weliswaar heb ik nu al een aantal jaren steeds een paar dieren opgekweekt, maar de eerste twee jaren heb ik naar mijn mening door te lage of te langdurig lage temperaturen in de winter veel dieren verloren. Het jaar daarna vie! de metamorfose precies in mijn vakantie, waardoor ik juist in de kritieke fase, bet moment dat de dieren bet land op gaan, niet zelf aanwezig was. Er was wei een landgedeelte in de kweekbak aanwezig, maar de randen daarvan waren te steil, waardoor de dieren zijn verdronken. Dit jaar heb ik weer een groat aantal dieren op bet land gekregen en ik hoop daarvan een behoorlijk aantal groat te krijgen. CYNOPS ENSICA UDA IN CAPTIVITY The author has kept this newt several years without many difficulties. Descriptions of the newts' appearances and sex differences are given. The animals are kept in an aquarium. This means there is no terrestrial part available. In winter the water temperature is kept at IS C (minimum) with an aquarium heater. The average temperature on the Riu-Kiu islands in January is 13!\ I9 C. The rest of the year heating is not necessary, and the newts are kept in an unheated room. Daylength is changed during the year according to the natural light conditions. Mating takes place in the spring, and the behaviour resembles that of Cynops pyrrhogaster. The eggs are rather large, and are often eaten by the newts themselves, so they must be removed if the vegetation is not very dense. Rearing the young newts offers no special problems, but the author has experienced that some newts die if the temperature in winter becomes to low (lower than IS 0 C), while others stop growing, and stay too small.

LITERATUUR FREYTAG, G.E., 1970. Beobachtungen zum Paarungsverhalten von Cynops pyrrhogaster (Amphibia, Salamandridae). Salamandra 6 (1/2) : 15-17. GERLACH, G., 1933. Ober die Zucht der Triturus ensicauda. Bl. Aquar. u. Terrarienk. 44: 38-41. GERLACH, G., 1934. Das Liebesleben des Triturus (Cynops) ensicauda nebst Bemerkungen fiber die Aufzucht. Bl. Aquar. u. Terrarienk. 45: 128-130. INGER, R.F., 1947. Preliminary survey of the Amphibians of the Riu Kiu islands. Fieldiana (Zool.) 32 : 297-352. KAWAMURA, T., 1950. Reciprocal hybrids between Triturus pyrrhogaster and Triturus ensicauda (Hallowell). J. sci. Hiroshima Univ., series B, div. 1 (zoology) 11 : 71-79. KOHNEL, K.D., 1983. Durch Nachzucht erhalten: Schwertschwanzmolche aus Riu Kiu. Aquarienmagazin 6 : 336-339. LEEUWEN, F. van, 1984. De Japanse vuurbuiksalamander, Cynopspyrrhogaster(4). Voortplanting in gevangenschap. Lacerta 42 (12) : 230-237. LEEUWEN, F. van & P. MUDDE, 1984. DeJapanse vuurbuiksalamander Cynops pyrrhogaster (3). Gedrag en verzorging in bet terrarium. Lacerta 42 (9) : 183-189. SPARREBOOM, M., 1982. De Japanse vuurbuiksalamander, Cynops pyrrhogaster (1). Een overzicht uit de literatuur. Lacerta 40 (8) : 149-159. THORN, R., 1968. Les salamandres d'europe, d' Asie et d Afrique du nord. Paul Lechevalier, Paris. TSUTSUI, T., 1931. Notes on the behavior of the common Japanese newt, Diemyctylus pyrrhogaster BOlE. I. Breeding habit. Mem. coli. Sei. Kyoto Imp. Univ., Ser. b 7 (4): 159-178. WOLTERSTORFF, W., 1933. Ober Triturus (Triton) ensicauda Hallowel. Bl. Aquarien Terrarienkunde 44 : 35-38. WOLTERSTORFF, W., 1941. Weiteres vom schwertsschwanzigen Molche (Cynops ensicauda Hallowell).. Bl. Aquarien Terrarienkunde 53 : 387-389. LACERTA Sl(4) 120