Infoblad. Solventemissies Neem het niet te (v)luchtig op! Is de solventrichtlijn van toepassing op mijn bedrijf? 1. Rubriek 59 VLAREM I

Vergelijkbare documenten
Handhaving Oplosmiddelenbesluit

HOOFDSTUK I VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (VOS) EN SOLVENTEN

BIJLAGE VII. Deel 1. Activiteiten

Monitoringsonderzoek ten behoeve van de EUrapportage. uitvoering van de Oplosmiddelenrichtlijn Verslagperiode

NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

VOS in het Activiteitenbesluit

HANDLEIDING VOS-DOCUMENTEN HANDLEIDING VOOR DE OPMAAK VAN VOS-DOCUMENTEN

EN ANTWOORDEN OP VEEL GESTELDE VRAGEN BEHOREND BIJ

Handleiding Oplosmiddelenboekhouding

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

Casus workshop Knelpunten bij de uitvoering van het Oplosmiddelenbesluit op 3 november 2005

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Oplosmiddelenbesluit omzetting EG-VOS-richtlijn milieubeheer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

EEN KORTE INLEIDING OP VOS-RICHTLIJNEN

1999L0013 NL

Naam hoofdrubriek Naam rubriek RUBRIEK (V)= Vlarem

Vlarem trein Aanpassing wetgeving inzake Emissiehandel

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Veelgestelde vragen Versie 21/04/2015

Ontheffing tot het opstellen van een MER

Oude verven voor gebruik op hout in monumentaal interieur en exterieur

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties

AFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES

Geluidsnormen in de horeca

Kenniscentrum InfoMil 5 Hoe kan een bedrijf voldoen aan de eisen voor oplosmiddeleninstallati es

VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

Omzetting Energie-efficiëntie Richtlijn in VLAREM. Vicky Demeyer Afdeling Milieuvergunningen

Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID

Infoblad. Onderhoud, nazicht en meetverplichtingen van stooktoestellen en andere branders

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

b) Is een afwijkend ontwerp - hoe uniek ook - een argument om niet aan de VLAREM-voorwaarden te moeten voldoen?

Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen

Jaarverslag. Commissie dierlijke bijproducten (CoABP) Deel BIM

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

Regeling oplosmiddelenboekhouding en metingen VOS-emissies

GPBV-bedrijven: verplichtingen

tot intrekking van het Besluit vluchtige organische stoffen Wms en de daarmee verband houdende regeling

BESCHIKKING WET MILIEUBHEER. n.a.v. het. Oplosmiddelenbesluit omzetting EG-VOS-richtlijn milieubeheer

BIJLAGE V. Technische bepalingen inzake stookinstallaties. Deel 1. Emissiegrenswaarden voor de in artikel 32, lid 2, bedoelde stookinstallaties

INTEGRAAL MILIEUJAARVERSLAG

Antwoord: Ja, onder bepaalde weersomstandigheden zal de pluim zichtbaar zijn als gevolg van waterdamp in de rook.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Bijlage 1.2.2bis bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

p r o v i n c i e Limburg

Vergunningprocedure DuPont

Chemicaliën. 10. Chemicaliën

Bond Beter Leefmilieu, Koepel van Vlaamse milieuverenigingen

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 november 2012

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 januari 2016

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

Definitie. Wat is Duurzaamheid?

Besluit van de Deputatie

Duurzame overheidsopdracht-fiche: uitgebreid

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

Bepalingen voor koelinstallaties met F-gassen en/of ozonlaag afbrekende stoffen -...

Antwoorden AIM sessie Atkqkqrorav

SECTORIËLE RONDZENDBRIEF CDS3IS1203 INDIENEN VAN HET BEWIJS VAN VERWERKING VAN DE INDUSTRIËLE GRONDSTOFFEN

L 86/6 Publicatieblad van de Europese Unie COMMISSIE

VLAREM-trein 2013 een toelichting

Reiniging bedrijfskleding

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 januari 2009

Bijlage II.Categorieën activiteiten

BIJLAGEN. bij het voorstel. voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

1052 Universal. Product. Volumes. Eigenschappen. Toepassingsgebied

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

14780/2/03 REV 2 AL/aa DG I

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Integrale tekst Afvalstoffenlijst

A ESR. Minister Fremault Aanvraag ontvangen op 4 juni 2015 Aanvraag behandeld door. Aanvrager

niet-technisch rapport

2.1. Indien een schriftelijke versie van het nationale monitoringverslag beschikbaar is, gelieve hiervan een kopie in te dienen bij het verslag.

Bijlage F Voorbeelden bepalingsprotocollen. Monitoringsprotocol voor bepaling van de VOS-emissies door puntbronnen in de chemie

1209 FloorSpray. Product. Volumes. Eigenschappen

sectorplan 31 Oplosmiddelen en koudemiddelen

FEITEN EN CIJFERS 2007 NEDERLANDSE VERF- EN DRUKINKTINDUSTRIE

Halogeenhoudende oplosmiddelen bevatten meer dan 0,5% fluor of meer dan 4% chloor of meer dan 4% broom of meer dan 4% jood.

Publicatieblad van de Europese Unie L 151/9

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Bedrijfskleding. Versie 8 april 2015

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.);

BESCHIKKING WET MILIEUBHEER. n.a.v. het. Oplosmiddelenbesluit omzetting EG-VOS-richtlijn milieubeheer

Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD

7 Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID

Wegwijs in de nieuwe geluidsnormen voor muziekactiviteiten in Gent

MijnnaamisPierre Olbrechtsen ikbenwerkzaambijtana professionaleenafdelingvan

Vlaamse Regering :~~.= :~ = AMV/000787/1004

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Verslag Milieucoördinator (dd. 28/03/2013 & 29/08/2013) de firma XXX nv tel. : 011/ fax. : 011/

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, artikel 1;

Veiligheid en BBT/BREF. Annelies Faelens Departement LNE Afdeling Milieuvergunningen

Maak uw werkplek babyproof!

Doel van het formulier

BT-14. Negatieve lijst. Ver 0.4. BT-07 v0.2

Transcriptie:

Infoblad Solventemissies Neem het niet te (v)luchtig op! De invoering van de solventrichtlijn (99/13/EG) in 2001 is één van de belangrijkste maatregelen geweest die de voorbije jaren werd ingevoerd om de emissies van vluchtige organische stoffen te beperken. Deze richtlijn werd omgezet in VLAREM (afdeling 5.59) en heeft betrekking op het vrijkomen van vluchtige organische stoffen door het gebruik ervan bij bepaalde werkzaamheden en in installaties. Vluchtige organische stoffen zijn o.a. precursoren van ozonvorming (zomersmog) en dragen bij tot het broeikaseffect. Daarnaast hebben ze ook een nadelige invloed op de gezondheid van de mens. Sinds het VLAREM actualisatiebesluit in werking trad in 2009, zijn er naast deze solventrichtlijn, bijkomende regels opgelegd om de emissies van vluchtige organische stoffen te bestrijden. De nieuwe bepalingen hebben betrekking op de zogenaamde fugitieve emissies van vluchtige organische stoffen. Dit zijn emissies die vrijkomen door lekverliezen van apparaten en leiding(onderdelen). Deze nieuwe regels gelden niet voor inrichtingen die op basis van de solventrichtlijn ingedeeld zijn in rubriek 59. Aan de hand van onderstaande vragen, kunt u uitmaken welke VOS-regelgeving op uw bedrijf van toepassing is. Is de solventrichtlijn van toepassing op mijn bedrijf? Om te weten of een bedrijf de bepalingen van de solventrichtlijn moet naleven, dient het volgende nagegaan te worden: 1. Voert het bedrijf een activiteit uit zoals beschreven is in rubriek 59 van Vlarem I? 2. Worden bij deze activiteit organische oplosmiddelen gebruikt? 3. Overschrijdt het jaarlijks oplosmiddelenverbruik de drempelwaarde (ton oplosmiddel / jaar) van rubriek 59? Als er een activiteit in het bedrijf wordt uitgevoerd die aan elk van deze drie criteria voldoet, moeten voor die activiteit de bepalingen van de solventrichtlijn nageleefd worden. 1. Rubriek 59 VLAREM I 59.1 Drukken 59.9 Houtverduurzaming 59.2 Oppervlaktereiniging 59.10 Coating leder 59.3 Overspuiten van voertuigen(1) 59.11 Fabricage schoeisel 59.4 Bandlakken 59.12 Lamineren hout en kunststof 59.5.1 Coating van voertuigen 59.13 Aanbrengen lijmlagen 59.5.2 Coating andere producten 59.14 Productie verf, inkt en lijm 59.6 Coating wikkeldraad 59.15 Bewerking rubber 59.7 Coating hout(2) 59.16 Extractie olie 59.8 Droogkuis 59.17 Productie geneesmiddelen (1) Opmerking: Sinds 1 januari 2007 is het overspuiten van voertuigen of een deel daarvan als onderdeel van reparatiewerkzaamheden, bescherming of decoratie van voertuigen buiten de fabriek niet meer ingedeeld onder rubriek 59.3 (m.a.w. de carrossier-herstellers). Het aanbrengen van een oorspronkelijke coating op een andere plaats dan de oorspronkelijke fabricagelijn valt hier wel onder (m.a.w. de carrossier-constructeurs). 1

(2) Opmerking: Vanaf 1 maart 2009 is voor het coaten van hout met een jaarlijks oplosmiddelenverbruik van minder dan 15 ton (drempelwaarde rubriek 59) een specifieke regeling uitgewerkt in artikel 5.4.3.1.4 2BIS van Vlarem II. Volgens deze regeling hebben deze bedrijven de keuze om ofwel toch aan de emissiegrenswaarden geldig voor de inrichtingen bedoeld in subrubriek 59.7.1 te voldoen ofwel kunnen ze op een vereenvoudigde manier aantonen dat aan de bepalingen van het equivalent reductieprogramma wordt voldaan. 2. Organische oplosmiddelen Om te weten of in het bedrijf producten gebruikt worden die organische oplosmiddelen bevatten, wordt best navraag gedaan bij de leverancier. Vraag de leverancier om hiervan een document of veiligheidsfiche te bezorgen, zodat u de nodige bewijzen voorhanden hebt in geval van controle door de toezichthoudende overheid. Meestal gaat het om één van volgende producten: Verf (ook watergedragen verven bevatten nog oplosmiddelen!) Inkt Lijm Ontvettingsmiddelen Reinigingssolventen (white spirit, thinner,...) Houtverduurzamingsmiddelen... Organische oplosmiddelen worden als volgt gedefinieerd: organisch oplosmiddel: een vluchtige organische stof die alleen of in combinatie met andere stoffen en zonder een chemische verandering te ondergaan wordt gebruikt om grondstoffen, producten of afvalmaterialen op te lossen of als schoonmaakmiddel om verontreinigingen op te lossen, dan wel als verdunner, als dispergeermiddel, om de viscositeit aan te passen, om de oppervlaktespanning aan te passen, als weekmaker of als conserveermiddel. vluchtige organische stof (VOS): een organische verbinding die bij 293,15 K een dampspanning van 0,01 kpa of meer heeft of die onder de specifieke gebruiksomstandigheden een vergelijkbare vluchtigheid heeft. De fractie creosoot die deze dampspanning overschrijdt bij 293,15 K, wordt beschouwd als een VOS. 3. Berekening jaarlijks oplosmiddelenverbruik per activiteit Het jaarlijkse verbruik aan organische oplosmiddelen kan als volgt berekend worden: Maak per activiteit van rubriek 59 een lijst van alle producten die gebruikt worden [kolom A] Bepaal per product de jaarlijks gebruikte hoeveelheid, te achterhalen via de facturatie van de producten [kolom B] Zoek per product het gehalte (gewichtspercent) aan oplosmiddelen op [kolom C]. Dit kan u terugvinden op de veiligheidsfiche van uw leverancier. Gebruiksklare verf op solventbasis bevat tussen de 40 en 60% oplosmiddel; 1 kg verf bevat in de regel tussen de 400 en 600 gram oplosmiddel. Bepaal per product de hoeveelheid oplosmiddelen die hergebruikt worden [kolom D] (Hierbij wordt hergebruik gedefinieerd als het gebruik van uit een installatie teruggewonnen organische oplosmiddelen voor elk technisch of commercieel doel, met uitzondering van de definitieve verwijdering van deze teruggewonnen organische oplosmiddelen als afval) Bereken met behulp van onderstaande tabel het totale jaarlijks oplosmiddelverbruik in [kolom E] A B C D E Productnaam Hoeveelheid product Gehalte oplosmiddel % Hergebruik organische oplosmiddelen 1 (B1*C1) D1 2 (B2*C2) D2 3 (B3*C3) D3 Verbruik TOTAAL E1+E2+E3+ Opmerking Het hergebruik [Kolom D] hoeft niet noodzakelijk ingevuld te worden. Hierdoor zal het jaarlijks solventverbruik weliswaar overschat worden, maar dit is enkel belangrijk indien het verbruik in de buurt ligt van de drempelwaarden (zie rubriek 59). 2

4.Overschrijdt het jaarlijks solventgebruik de drempelwaarden? Vergelijk nu het bekomen totaal verbruik voor deze activiteit van rubriek 59 met de drempelwaarden uit VLAREM I in volgende tabel. Als het totaal de drempelwaarde overschrijdt, dan valt de activiteit onder het toepassingsgebied van de richtlijn! 59. Activiteiten die gebruikmaken van organische oplosmiddelen en die onderworpen zijn aan de bepalingen van de solventrichtlijn vanaf een jaarlijks oplosmiddelverbruik van: 59.1 Drukken 59.1.1 Installaties voor heatsetrotatie-offset: 15 ton 59.1.2 Installaties voor illustratiediepdruk: 25 ton 59.1.3.1 Installaties voor flexografie: 15 ton 59.1.3.2 Installaties voor lamineren samenhangend met een drukproces: 15 ton 59.1.3.3 Installaties voor rotatiediepdruk: 15 ton 59.1.3.4 Installaties voor rotatiezeefdruk: 15 ton 59.1.3.5 Installaties voor rotatiezeefdruk zoals in rubriek 59.1.3.4 met als beelddrager textiel of karton : > 30 ton 59.1.3.6 Installaties voor lakken: 15 ton 59.2 Oppervlaktereiniging 59.2.1 Oppervlaktereiniging die gebruikmaakt van stoffen met risicozinnen R45 R46 R49 R60 R61 of R40: 1 ton 59.2.2 Oppervlaktereiniging die niet gebruikmaakt van hierboven vermelde stoffen: 2 ton 59.3 Overspuiten van voertuigen : altijd 59.4 Bandlakken : meer dan 25 ton 59.5 Coatingwerkzaamheden 59.5.1 Coating van voertuigen: altijd 59.5.2 Coating van andere producten: 5 ton 59.6 Coating van wikkeldraad : meer dan 5 ton 59.7 Coating van houten oppervlakken : 15 ton 59.8 Chemisch reinigen : altijd 59.9 Impregneren van houten oppervlakken : meer dan 25 ton 59.10 Coating van leder : 10 ton 59.11 Fabricage van schoeisel : meer dan 5 ton 59.12 Lamineren van hout en kunststof : meer dan 5 ton 59.13 Aanbrengen van lijmlagen : 5 ton 59.14 Vervaardiging van coatingpreparaten, lak, inkt en kleefstoffen : 100 ton 59.15 Bewerking van natuurlijk of synthetisch rubber : meer dan 15 ton 59.16 Extractie van plantaardige oliën en dierlijke vetten en raffinage van plantaardige oliën : meer dan 10 ton 59.17 Vervaardiging van geneesmiddelen : meer dan 50 ton 3

De solventrichtlijn is van toepassing: welke verplichtingen moet u naleven? 1. Als uw bedrijf onder de solventrichtlijn valt, dient u rubriek 59 op te nemen in uw milieuvergunning: Bestaande installaties (vergunning verleend voor 1/4/2001) konden dit doen door voor 10 januari 2002 rubriek 59 te melden. Nieuwe installaties vragen de desbetreffende rubriek aan in de vergunningsaanvraag. 2. Om aan de emissievoorwaarden te voldoen, heeft u de keuze tussen: ofwel voldoen aan de opgelegde emissiegrenswaarden uit bijlage 5.59.1 van VLAREM II onmiddellijk geldig voor nieuwe installaties geldig vanaf 31/10/2007 voor bestaande installaties. ofwel het naleven van een equivalent reductieprogramma (enkel mogelijk voor de activiteiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 16) zoals beschreven in de bijlage 5.59.2 van VLAREM II: nieuwe installaties moeten onmiddellijk de beoogde emissie (jaarlijkse vuilvracht) naleven; bestaande installaties moeten vanaf 31/10/2007 de beoogde emissie (jaarlijkse vuilvracht) naleven. Kiest u voor het equivalent reductieprogramma dan moest u dit melden aan de vergunningverlenende overheid en de afdeling milieuvergunningen voor 31/10/2005 voor bestaande installaties en bij de vergunningsaanvraag voor nieuwe installaties. 3. Jaarlijks moeten de VOS-emissies als gevolg van het verbruik van organische oplosmiddelen berekend en gecontroleerd worden en moet uiterlijk op 31 maart een document opgesteld worden waarin deze waarden getoetst worden aan de emissiegrenswaarden of de beoogde emissie. 4. De emissiewaarden van afgaskanalen moeten ofwel continu ofwel periodiek gemeten worden. Nuttige informatie i.v.m. de solventrichtlijn? Handleiding solventboekhouding op de website van de afdeling Milieu-Inspectie: http://www.lne.be/themas/handhaving/afdeling-milieu-inspectie/handhavingsthemas/lucht/handleiding-voor-de-opmaak-van-het-vos-document-met-deoplosmiddelenboekhouding De Onderzoeksgroep Milieu- en Procestechnologie van het De Nayer Instituut heeft een BeslisOndersteunend Systeem BOS opgesteld. Dit is een gebruiksvriendelijk softwareprogramma om problemen met solventemissies op een logische en gestructureerde wijze te analyseren en op te lossen. Het programma vertrekt van de solventrichtlijn en biedt talrijke tips om uw solventen te inventariseren en te beheren. U kan de CD-ROM tegen een kleine vergoeding aanschaffen bij het De Nayer Instituut: ave@denayer.wenk.be U kan ook contact opnemen met een erkend deskundige die uw bedrijfssituatie tegen vergoeding aftoetst aan de bepalingen van de solventrichtlijn. Deskundigen in de discipline lucht kan u vinden onder: www.lne.be, kies Erkenningen in de linker kolom www.mervlaanderen.be, kies MER-deskundigen, kies Deskundigen per discipline De solventrichtlijn is niet van toepassing, maar u gebruikt toch solventen: wat nu? Als uw solventgebruik onder de drempelwaarden van rubriek 59 valt, maar u gebruikt toch vluchtige organische stoffen in uw proces en/of op- en overslaginstallaties, dan gaat u best na of de nieuwe regels i.v.m. fugitieve emissies van toepassing zijn op uw bedrijf. De nieuw ingevoerde afdeling 4.4.6 van VLAREM II is van toepassing op installaties met een fugitieve emissie van meer dan 10 ton VOS/jaar of, met een fugitieve emissie van meer dan 2 ton VOS/jaar afkomstig van stoffen met risicozinnen R45, R46, R49, R60 en R61. 4 In hoofdstuk I van de bijlage 4.4.6 van VLAREM II wordt uitgelegd hoe de jaarlijkse fugitieve VOS-emissie kan ingeschat worden. Vallen de fugitieve emissies van uw bedrijf boven deze drempelwaarden, dan moet u voortaan jaarlijks een meet- en beheersprogramma volgen om de fugitieve emissies te bepalen en te beperken.

In eerste instantie moet een een beschrijving van de inrichting, al dan niet opgedeeld in meetblokken en een inventaris van alle apparaten die onder het toepassingsgebied van deze regelgeving vallen (regelkleppen, veiligheidskleppen, pompen, compressoren, roerwerken, flenzen, ) opgemaakt worden. Vervolgens wordt het meetprogramma opgesteld en uitgevoerd. In het meetprogramma moeten niet alle apparaten elk jaar gemeten worden. Het meetprogramma start met een initiële steekproef. Het minimumaantal te meten apparaten per type apparaat en per type product wordt uitgedrukt als percentage van het totale aantal apparaten en is vermeld in hoofdstuk III van bijlage 4.4.6. Het daarop volgende jaar wordt een aangepaste steekproef uitgevoerd. Het minimumpercentage apparaten dat gemeten moet worden in deze proef is afhankelijk van het aantal lekkende apparaten in de vorige steekproef en is eveneens terug te vinden in hoofdstuk III van bijlage 4.4.6. Ter aanvulling van dit percentage moeten de apparaten waarvan de meetwaarde in de vorige proef het lekcriterium (500 ppm of 100 ppm afhankelijk van het product type) overschreden, steeds opnieuw opgenomen worden. Na een minimum aantal steekproeven moeten alle apparaten van de inrichting gemeten zijn. Uiteraard is meten alleen niet genoeg. Aan het meetprogramma is ook een herstelprogramma gekoppeld. Blijkt uit de metingen dat een apparaat het herstelcriterium overschrijdt (hoofdstuk III van bijlage 4.4.6) dan moet het apparaat in kwestie binnen een termijn van 4 weken na de meting hersteld worden. Na de herstelling moet het apparaat binnen een termijn van een maand opnieuw gecontroleerd worden via een nieuwe meting. Jaarlijks en uiterlijk op 31 maart moet een rapporteringsdocument opgemaakt worden. Dit document omvat een beschrijving en vermelding van het aantal gemeten punten, het aantal lekkende apparaten en het aantal uitgevoerde herstellingen en de totale jaarlijkse fugitieve emissie. Het document moet 10 jaar lang bewaard worden. Overgangsbepalingen stellen dat bestaande inrichtingen, die de eerste maal vergund zijn voor 1 januari 2009, de beschrijving van de inrichting en de initiële steekproef voor 1 januari 2010 klaar moeten hebben. Nieuwe inrichtingen die een eerste maal vergund zijn op of na 1 januari 2009 moeten bij de indienststelling van de inrichting beschikken over een beschrijving van de inrichting en die initiële steekproef moet uiterlijk afgerond zijn op 31 december van het jaar volgend op de indienststelling. De eerste berekening van de jaarlijkse fugitieve emissie moet in beide gevallen uiterlijk drie maanden na het afronden van de initiële steekproef uitgevoerd worden. Voor meer informatie kunt u terecht bij: rechtstreeks: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid Dienst Lucht en Klimaat Team Lucht Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 Brussel Tel. 02 553 11 20 e-mail: lucht.hinder.gezondheid@lne.vlaanderen.be http://www.lne.be/themas/luchtverontreiniging Voor algemene informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij het Agentschap Ondernemen: www.agentschapondernemen.be info@agentschapondernemen.be Bel gratis 0800 20 555 Versie februari 2013 Deze uitgave is een algemene informatiebrochure die enkel de grote lijnen van de behandelde materie aangeeft. Zij maakt derhalve geen aanspraak op volledigheid. 5